31.08.2013 Views

Dynamische strategievorming, een continu proces - Vastgoedkennis

Dynamische strategievorming, een continu proces - Vastgoedkennis

Dynamische strategievorming, een continu proces - Vastgoedkennis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Visiedocument Woningcorporaties 2020<br />

<strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>,<br />

<strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


2 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Voorwoord<br />

Voor de kwaliteit van wonen en leven zijn<br />

woningcorporaties onmisbaar. Toch is er<br />

de laatste jaren veel ruis op de lijn.<br />

Vervelende incidenten trokken zeer de<br />

aandacht en de aandrang tot verdere<br />

overheidsinterventie neemt toe. Te<br />

midden van deze turbulentie is het<br />

belangrijk de wezenlijke aspecten van de<br />

plaats en taak van woningcorporaties<br />

onder ogen te zien.<br />

Woningcorporaties werden aanvankelijk<br />

beschouwd als <strong>een</strong> uiting van<br />

maatschappelijke zelforganisatie.<br />

Corporaties, zeker in het verzuilde<br />

Nederland, stonden voor<br />

maatschappelijke taken vanuit <strong>een</strong><br />

bepaalde levens- of wereldbeschouwing.<br />

Parallel aan de ontwikkeling van de<br />

welvaartsstaat en later de<br />

verzorgingsstaat rukte de rol van de<br />

regulerende overheid echter verder op.<br />

Een kentering ontstond door de grote<br />

bruteringsoperatie. Marktoverwegingen<br />

speelden daarbij <strong>een</strong> belangrijke rol. In de<br />

jaren daarna speelden zich<br />

ontwikkelingen af die de rijksoverheid<br />

legitimeerden weer <strong>een</strong> toenemende<br />

regulerende rol te gaan spelen. Daar<br />

komt nog bij dat er zware financiële<br />

verplichtingen op de corporaties komen<br />

te liggen. Het gevolg hiervan is dat<br />

woningcorporaties lijken te worden<br />

teruggedrongen in de rol van louter<br />

beheerder van woningen en van <strong>een</strong><br />

instrument van overheidsbeleid. Ook<br />

gaat mede hierdoor de vraag spelen van<br />

wie de corporatie nu eigenlijk is.<br />

De kernvraag is of corporaties die kant op<br />

willen en op moeten. Natuurlijk, het<br />

bouwen en beheren van woningen is de<br />

core business van wat corporaties<br />

hebben te doen. Maar het zou <strong>een</strong> grote<br />

verschraling zijn wanneer corporaties niet<br />

voluit zouden kunnen bijdragen aan de<br />

versterking van de kwaliteit van<br />

samenleven. Het is opvallend dat bij<br />

innovatie steevast wordt gesproken over<br />

‘triple helix’: de noodzaak van intensieve<br />

samenwerking tussen kenniscentra,<br />

ondernemingen en overheden. Bij het<br />

thema maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen wordt er voortdurend op<br />

gehamerd dat ondernemingen er goed<br />

aan doen samen op te trekken met<br />

andere ondernemingen en<br />

maatschappelijke organisaties. Kies voor<br />

<strong>een</strong> stakeholderdialoog, heet het dan.<br />

Het is merkwaardig dat juist in <strong>een</strong> tijd<br />

van het benadrukken van de noodzaak<br />

van ‘nieuwe allianties’ woningcorporaties<br />

all<strong>een</strong> maar terugtrekkende bewegingen<br />

zouden moeten vertonen. Het zou veel<br />

logischer zijn wanneer woningcorporaties<br />

juist zouden worden beschouwd als<br />

netwerkregisseurs en als gezagvolle<br />

participanten in maatschappelijke<br />

netwerken. Het zou goed zijn als ook in<br />

het overheidsbeleid ruimte wordt<br />

geboden aan <strong>een</strong> dergelijke<br />

taakopvatting.<br />

Maar eerst en vooral gaat het om de<br />

visie, de toekomstoriëntatie, het lange<br />

termijnperspectief van corporaties zelf.<br />

Het zou wel <strong>een</strong>s zo kunnen zijn dat<br />

mensen in de 21e eeuw minder hechten<br />

aan bezit en meer aan gebruik. Tel<br />

daarbij op de toenemende mobiliteit op<br />

de arbeidsmarkt, en er ontvouwen zich<br />

nieuwe mogelijkheden voor corporaties.<br />

De transitie naar <strong>een</strong> ouder wordende<br />

bevolking en nieuwe eisen aan<br />

volkshuisvesting vragen om nieuwe<br />

creativiteit van corporaties. Ook de<br />

financiering van het werk van corporaties<br />

vergt nieuwe creativiteit. In plaats van<br />

Ernst & Young<br />

beleidsmatige en financiële insnoering<br />

van corporaties zou er veel mee<br />

gewonnen zijn indien corporaties hun<br />

taken als ‘social enterprise’ zouden<br />

kunnen oppakken.<br />

Dit alles stelt nieuwe eisen aan het<br />

besturen van corporaties, aan<br />

bestuurders en toezichthouders. Meer<br />

dan ooit komt dit neer op het maken van<br />

strategische keuzes. Strategic control –<br />

<strong>een</strong> gestructureerd <strong>proces</strong> voor het<br />

afstemmen van taak en plaats van de<br />

corporatie op de maatschappelijke<br />

omgeving – kan daarbij <strong>een</strong> belangrijk<br />

hulpmiddel zijn. Denken in scenario’s is<br />

onmisbaar. Maar tegelijkertijd gaat het<br />

vooral om het formuleren van eigen<br />

keuzes.<br />

Woningcorporaties vervullen <strong>een</strong><br />

onmisbare taak in de samenleving, maar<br />

dan wel graag <strong>een</strong> taak die robuust is,<br />

toekomstbestendig en maatschappelijk<br />

zinvol. Deze publicatie beoogt aan die<br />

toekomstoriëntatie <strong>een</strong> bijdrage te<br />

leveren.<br />

Prof. Dr. Jan Peter Balkenende<br />

3


4 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Ten geleide<br />

De omgeving waarin woningcorporaties<br />

actief zijn, verandert sterk. De externe<br />

ontwikkelingen volgen elkaar in hoog<br />

tempo op en de toekomst laat zich<br />

moeilijk voorspellen.<br />

Van bestuurders en interne<br />

toezichthouders van woningcorporaties<br />

wordt verwacht dat zij <strong>een</strong> zo realistisch<br />

mogelijk beeld van de toekomst vormen<br />

en in staat zijn adequaat in te spelen op<br />

de vele in- en externe ontwikkelingen.<br />

Hierbij is <strong>een</strong> geolied <strong>proces</strong> van<br />

<strong>strategievorming</strong> en beleidsbepaling van<br />

groot belang.<br />

Om <strong>een</strong> bijdrage te leveren aan dit <strong>proces</strong><br />

hebben wij in 2008 vier verkennende<br />

scenario’s voor woningcorporaties<br />

uitgewerkt. Deze scenario’s schetsen<br />

toekomstbeelden waarmee bij het<br />

formuleren van de strategie en beleid<br />

rekening kan worden gehouden. In dit<br />

visiedocument is deze verkenning<br />

geactualiseerd. Hiertoe zijn actuele<br />

trends en ontwikkelingen in kaart<br />

gebracht en is onderzocht wat anno<br />

2013 de waarschijnlijkheid van de<br />

scenario’s is. De financiële crisis, de<br />

economische recessie, <strong>een</strong> stagnerende<br />

woningmarkt en <strong>een</strong> sterkere regulering<br />

van de sector betekenen dat <strong>een</strong> scenario<br />

waarbij de woningcorporatie zich<br />

noodgedwongen moet beperken tot de<br />

kerntaak waarschijnlijker is geworden. De<br />

kabinetsplannen van Rutte II bevestigen<br />

die verwachting en zetten het huidige<br />

businessmodel van woningcorporaties<br />

zwaar onder druk. In dit document reiken<br />

wij <strong>een</strong> aantal strategische opties aan die<br />

passen bij deze ontwikkelingen.<br />

Ons visiedocument hebben wij ingericht<br />

aan de hand van de Strategic Control<br />

Lemniscaat. Deze lemniscaat biedt<br />

bestuurders en toezichthouders de<br />

mogelijkheid om in <strong>continu</strong>ïteit antwoord<br />

te geven op de vragen of de<br />

woningcorporatie de goede dingen doet<br />

én de goede dingen goed doet.<br />

Ik wil ieder<strong>een</strong> die heeft meegewerkt aan<br />

dit onderzoek, waaronder bestuurders en<br />

toezichthouders van woningcorporaties,<br />

het Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />

Koninkrijksrelaties en<br />

vertegenwoordigers van<br />

brancheorganisaties, bijzonder<br />

bedanken. Een overzicht met de namen<br />

van de betrokkenen is opgenomen in de<br />

bijlage.<br />

Wij vertrouwen erop dat dit<br />

visiedocument <strong>een</strong> bijdrage levert aan<br />

<strong>een</strong> verantwoorde robuuste<br />

<strong>strategievorming</strong> van uw organisatie.<br />

Drs. Wichert van Olst RA<br />

Voorzitter branchegroep<br />

Woningcorporaties<br />

Ernst & Young<br />

5


15<br />

57<br />

29<br />

Bij het redigeren van deze uitgave hebben wij de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht.<br />

De mogelijkheid bestaat echter dat bepaalde informatie na verloop van tijd veroudert of niet meer juist is.<br />

Ernst & Young is dan ook niet aansprakelijk voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen op basis van dit rapport.<br />

© 2013, Ernst & Young branchegroep Woningcorporaties<br />

Auteurs: Ad Antonius, Cees Cools, Maarten Nieland, Wichert van Olst, Hans de Ruijter, Marc Suters, Michiel de Vries<br />

Strategic Control Lemniscaat © Ewald Breunesse en Michiel de Vries<br />

Behalve wettelijke uitzonderingen mag zonder schriftelijke toestemming van de auteur niets van deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar<br />

worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetg<strong>een</strong> ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.<br />

6 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

21<br />

47<br />

69


Inhoud<br />

Voorwoord 3<br />

Ten geleide 5<br />

Inhoudsopgave 7<br />

Samenvatting 11<br />

1 Inleiding 15<br />

Toenemende dynamiek betekent grotere onzekerheid 15<br />

Druk op bestuurders en toezichthouders neemt toe 15<br />

Naar Strategic Control 17<br />

Opzet visiedocument en leeswijzer 18<br />

2 Het businessmodel van de corporatie 21<br />

Het beschrijven van het businessmodel van de corporatie 21<br />

Het businessmodel als startpunt voor Strategic Control 23<br />

Kernpunten 27<br />

3 Externe invloeden 29<br />

De externe omgeving 29<br />

Relevante trends en ontwikkelingen 30<br />

Politieke ontwikkelingen 30<br />

Economische ontwikkelingen 36<br />

Demografische ontwikkelingen 39<br />

Sociale ontwikkelingen 40<br />

Recente initiatieven 41<br />

Kernpunten 44<br />

Ernst & Young<br />

7


4 Werken met scenario’s 47<br />

Scenarioplanning 47<br />

Meten van de waarschijnlijkheid van scenario’s<br />

met behulp van <strong>een</strong> Early Warning Systeem 48<br />

Scenarioset Woningcorporaties 2015 49<br />

Het meest waarschijnlijke scenario anno 2013 51<br />

Kernpunten 55<br />

5 Kansen en risico’s: strategische opties 57<br />

Strategische opties 58<br />

Partners 58<br />

Klantsegmenten en opbrengsten 59<br />

Kostenstructuur 61<br />

Productiemiddelen 62<br />

Waardepropositie 64<br />

Waardering strategische opties 64<br />

Kernvaardigheden en competenties 66<br />

Kernpunten 66<br />

6 Conclusies, visie en aanbevelingen 69<br />

Conclusies 69<br />

Visie en aanbevelingen 71<br />

Ter afsluiting 73<br />

8 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Bijlagen<br />

►<br />

I Strategic Control kort samengevat 75<br />

II Vragen ter bepaling van de waarschijnlijkheid<br />

van de scenario’s van Woningcorporaties 2015 76<br />

III Contactpersonen 78<br />

IV Branchegroep woningcorporaties 79<br />

V Bronnen 80<br />

Ernst & Young<br />

9


10 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Samenvatting<br />

Breed werkterrein mogelijk, maar<br />

speelruimtes worden kleiner<br />

Anno 2013 is het voor woningcorporaties<br />

nog steeds mogelijk werkzaam te zijn op<br />

<strong>een</strong> breed werkterrein, maar de<br />

speelruimtes worden kleiner. Externe<br />

ontwikkelingen waaronder de ophanden<br />

zijnde nieuwe regelgeving voor de<br />

corporatiesector, <strong>een</strong> haperend<br />

verdienmodel en <strong>een</strong> stagnerende<br />

woningmarkt mede als gevolg van de<br />

financiële crisis en de economische<br />

recessie beperken die ruimte.<br />

Tegelijkertijd worden zwaardere eisen en<br />

regels gesteld aan het externe en interne<br />

toezicht.<br />

Het thema wonen en leven vraagt om <strong>een</strong><br />

integrale aanpak waarbij<br />

woningcorporaties samenwerken met<br />

lokale belanghouders en ketenpartners<br />

zoals gem<strong>een</strong>ten, zorg- en welzijn- en<br />

huurderorganisaties. Wij constateren<br />

echter dat het corporaties steeds lastiger<br />

wordt gemaakt deze rol, met de<br />

benodigde vrijheid en creativiteit te<br />

vervullen. Het Regeerakkoord ‘Bruggen<br />

slaan’ van het kabinet-Rutte II bevat<br />

maatregelen die <strong>een</strong> aanzienlijke verdere<br />

beperking van die vrijheden door <strong>een</strong><br />

inperking van het werkveld en van de<br />

financiële ruimte voor woningcorporaties<br />

kunnen betekenen. De financiële basis<br />

onder de sociale huursector dreigt door<br />

het voorgenomen beleid <strong>een</strong> grote klap te<br />

incasseren en het duurzame<br />

verdienmodel van de sector wordt er<br />

door aangetast. Daarom is het juist nu<br />

belangrijk dat woningcorporaties heldere<br />

strategische keuzes maken om hun<br />

geambieerde rol als maatschappelijk<br />

ondernemer en regisseur op te pakken.<br />

Woningcorporaties worden daarbij<br />

gedwongen kritisch te kijken naar hun<br />

businessmodel en hun lange termijn visie<br />

te herformuleren.<br />

Toezicht op formuleren en uitvoeren<br />

van strategie noodzakelijk<br />

Ondertussen neemt de druk op<br />

bestuurders en interne toezichthouders<br />

van woningcorporaties toe. Als reactie op<br />

diverse incidenten en misstanden in de<br />

corporatiesector wordt de roep om <strong>een</strong><br />

slagvaardiger toezicht steeds luider.<br />

Bestuurders moeten maximale<br />

transparantie bieden bij het opstellen van<br />

<strong>een</strong> passende strategie voor de<br />

corporatie en de uitvoering zorgvuldig<br />

bewaken. De toezichthouders moeten<br />

<strong>een</strong> actieve rol spelen in het beoordelen<br />

van de strategie van de corporatie en zich<br />

inzetten voor <strong>een</strong> heldere afweging van<br />

de belangen van <strong>een</strong> brede groep<br />

belanghebbenden.<br />

Ernst & Young<br />

Externe beheersing<br />

Interne beheersing<br />

Omgevingsscan<br />

Planning<br />

Bron: Breunesse en De Vries, 2011<br />

Figuur S.1 Strategic Control Lemniscaat<br />

Scenario's<br />

Waarde<br />

Groeiopties &<br />

Businessmodel<br />

Prestatie<br />

Budgettering &<br />

Forecasting<br />

Strategic Control voor borgen validiteit<br />

en effectiviteit van de strategie<br />

Het is daarom van groot belang dat het<br />

bestuur in nauwe samenspraak met de<br />

raad van commissarissen <strong>een</strong> helder<br />

<strong>proces</strong> inricht om de strategie van de<br />

corporatie adequaat te formuleren en te<br />

toetsen. De Strategic Control Lemniscaat<br />

biedt bestuurders en commissarissen <strong>een</strong><br />

heldere structuur en praktische<br />

instrumenten om dit te bereiken. De<br />

lemniscaat bestaat uit twee cycli: de<br />

interne en de externe controlcyclus.<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Variantieanalyse<br />

Exploratie Exploitatie<br />

11


De bovenzijde van de lemniscaat – de<br />

externe controlcyclus –biedt <strong>een</strong><br />

structuur, <strong>een</strong> <strong>proces</strong> en de instrumenten<br />

om waarde te managen. Het geeft<br />

antwoord op de vraag of je als corporatie<br />

de goede dingen doet. Deze cyclus brengt<br />

de externe omgeving in kaart,<br />

interpreteert deze en stelt vast of het<br />

businessmodel van de corporatie nog<br />

valide is. Een analyse van het<br />

businessmodel helpt bij het beschrijven<br />

van de corporatie en het duiden van de<br />

waarde die ze levert aan stakeholders.<br />

Het uitvoeren van omgevingsonderzoek<br />

is cruciaal om <strong>een</strong> scherp beeld te krijgen<br />

van de trends en de onzekerheden die in<br />

de externe omgeving van de corporatie<br />

spelen.<br />

Het uitvoeren van <strong>een</strong> scenarioanalyse is<br />

<strong>een</strong> krachtig instrument om de impact<br />

van de belangrijkste externe<br />

onzekerheden op het businessmodel van<br />

de corporatie te duiden. De inrichting van<br />

<strong>een</strong> early warning systeem tenslotte<br />

ondersteunt het bewaken van de<br />

actualiteit van de scenario’s en de<br />

gemaakte strategische keuzes en<br />

completeert de cyclus.<br />

De onderzijde van de lemniscaat -de<br />

interne controlcyclus- is even<strong>een</strong>s van<br />

groot belang. Deze richt zich op het<br />

effectief uitvoeren van de strategie, met<br />

andere woorden: het managen van<br />

prestaties. Het geeft antwoord op de<br />

vraag of je als corporatie de dingen goed<br />

doet, dat wil zeggen: zo efficiënt en<br />

effectief mogelijk.<br />

Meer regulering binnen de sector en<br />

meer marktwerking op de woningmarkt<br />

verwacht<br />

De conclusies die wij in onze vorige<br />

scenariostudie hebben getrokken met<br />

betrekking tot <strong>een</strong> niet functionerende<br />

woningmarkt, de ineffectiviteit van<br />

staatssteun, de risico’s die gepaard gaan<br />

met het leggen van <strong>een</strong> claim op het<br />

corporatievermogen en het gewenste<br />

werkdomein van corporaties gelden in<br />

belangrijke mate ook in 2013. Met<br />

betrekking tot de woningmarkt deden we<br />

<strong>een</strong> pleidooi voor integrale hervorming<br />

van deze markt voor ‘wonen’ ongeacht of<br />

sprake is van huur of koop.<br />

Inmiddels is er sprake van <strong>een</strong> compleet<br />

vastgelopen woningmarkt en is<br />

hervorming <strong>een</strong> pure noodzaak<br />

geworden. Nederland heeft behoefte aan<br />

<strong>een</strong> goed werkende woningmarkt. Een<br />

markt, vrij van verstorende<br />

vraagondersteunende instrumenten, om<br />

de rendementen te halen die nodig zijn<br />

om als corporatie op eigen benen te<br />

staan. Een markt ook die uitzicht biedt op<br />

<strong>continu</strong>ïteit om te kunnen blijven<br />

investeren in volkshuisvestelijke opgaven<br />

op het gebied van wonen en leven. Een<br />

samenhangend plan ‘Wonen 4.0’ voor<br />

deze hervorming is beschikbaar. Wij<br />

hopen van harte dat het kabinet-Rutte II<br />

de broodnodige hervorming via <strong>een</strong><br />

integrale aanpak bewerkstelligt. Wij<br />

verwachten dat marktwerking op de<br />

woningmarkt de komende jaren aan<br />

kracht wint.<br />

Met betrekking tot de<br />

overheidsregulering van de<br />

corporatiesector zien wij evenwel <strong>een</strong><br />

omgekeerde ontwikkeling, waarbij de<br />

overheid sturend optreedt, de<br />

12 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Breed werkterrein<br />

Smal werkterrein<br />

Functionalisme<br />

Delftse school<br />

30%<br />

Figuur S.2 Waarschijnlijkheden van de vier scenario’s<br />

bewegingsruimte inperkt en <strong>een</strong> claim<br />

legt op het corporatievermogen. De<br />

nieuwe Woningwet voorziet in <strong>een</strong><br />

verregaande overheidsregulering van de<br />

corporatiesector. De maatregelen uit het<br />

Regeerakkoord van het kabinet-Rutte II<br />

versterken dit. Van zelfregulering door de<br />

sector is steeds minder sprake.<br />

Functionalisme het meest<br />

waarschijnlijke scenario<br />

25% 21%<br />

Overheidsregulering<br />

In onze in 2008 verschenen publicatie<br />

“Woningcorporaties 2015 – vier<br />

verkennende scenario’s” is <strong>een</strong> viertal<br />

scenario’s beschreven voor de toekomst<br />

van de sector. Deze scenario’s zijn:<br />

ª Functionalisme;<br />

ª Jugendstil;<br />

ª Delftse School;<br />

ª Nieuwe zakelijkheid.<br />

De waarschijnlijkheden van het optreden<br />

van deze scenario’s zijn in dit<br />

visiedocument geëvalueerd.<br />

Onderstaande figuur bevat de uitkomsten<br />

van de inschattingen vertaald naar de<br />

scenario’s.<br />

24%<br />

Marktwerking<br />

Jugendstil<br />

Nieuwe zakelijkheid


De door ons geschetste scenario’s met<br />

sterke overheidsregulering van de sector<br />

(Delftse School en Functionalisme)<br />

worden waarschijnlijker en daardoor<br />

wordt het voor corporaties lastiger en<br />

minder waarschijnlijk zich in de volle<br />

breedte als ‘maatschappelijk<br />

ondernemer’ te ontwikkelen zoals dat in<br />

het Jugendstilscenario aan de<br />

rechterzijde met zelfregulering wel het<br />

geval is.<br />

Corporaties doen er goed aan bij het<br />

(her)formuleren van hun strategie en<br />

het maken van strategische keuzes<br />

rekening te houden met deze<br />

ontwikkelingen en robuuste strategische<br />

keuzes te maken.<br />

Visie en aanbevelingen<br />

De bij dit visiedocument betrokken<br />

deskundigen verwachten nog steeds dat<br />

corporaties actief blijven op het brede<br />

werkterrein van wonen en leven en dat<br />

corporaties <strong>een</strong> belangrijke rol blijven<br />

spelen als ‘social enterprise’. De<br />

financiële ruimte zal echter de komende<br />

jaren beperkt zijn en ook nieuwe<br />

regelgeving beperkt de<br />

bewegingsvrijheid. Dit daagt bestuurders<br />

en commissarissen uit tot het<br />

ontwikkelen van innovatieve oplossingen.<br />

Op basis van <strong>een</strong> heldere toekomstvisie<br />

moeten corporaties nadenken over de<br />

aard en kwaliteit van hun kernproduct,<br />

over het smeden van innovatieve<br />

samenwerkingsverbanden en het<br />

ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen.<br />

Daarnaast kunnen corporaties aandacht<br />

geven aan het ontwikkelen van<br />

alternatieve financieringsmogelijkheden<br />

en het creëren van <strong>een</strong> heldere<br />

governance.<br />

Wij blijven voorstander van het bieden<br />

van voldoende ruimte en mogelijkheden<br />

aan corporaties als maatschappelijk<br />

ondernemers om die belangrijke taak op<br />

het gebied van wonen en leven op te<br />

blijven pakken en in te blijven zetten op<br />

het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />

van woningen en woonomgeving. Het is<br />

<strong>een</strong> vorm van kapitaalvernietiging als<br />

corporaties zich in de toekomst moeten<br />

beperken tot het beschikbaar stellen van<br />

woonruimte voor de laagste inkomens.<br />

Woningcorporaties kunnen echter ook<br />

kritisch kijken naar de omvang van de<br />

ruimte die ze willen nemen. Hierbij hoort<br />

ook <strong>een</strong> financiële beoordeling, zodat<br />

men zich de gewenste ruimte kan<br />

veroorloven zonder dat de <strong>continu</strong>ïteit of<br />

de uitvoering van de kerntaak in gevaar<br />

komt.<br />

Ernst & Young<br />

Wij roepen daarom corporaties op <strong>een</strong><br />

heldere visie voor het vervullen van hun<br />

maatschappelijke rol te formuleren en<br />

zich niet uit het veld te laten slaan door<br />

strakkere overheidsregulering en<br />

krappere financiële mogelijkheden.<br />

Wij geven de volgende aanbevelingen:<br />

ª Creëer waarde door het (blijven)<br />

oppakken van <strong>een</strong> brede rol voor <strong>een</strong><br />

brede doelgroep;<br />

ª Versterk de rol van netwerkregisseur;<br />

ª Optimaliseer bestaande<br />

verdienmodellen;<br />

ª Ontwikkel alternatieve<br />

financieringsmogelijkheden;<br />

ª Zet in op verduurzaming<br />

woningvoorraad en organisatie<br />

(Corporate Responsibility);<br />

ª Zet in op strategic control.<br />

13


14 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


1 > Inleiding<br />

Toenemende dynamiek betekent<br />

grotere onzekerheid<br />

Bestuurders en interne toezichthouders<br />

van woningcorporaties opereren in <strong>een</strong><br />

complex veld en <strong>een</strong> steeds<br />

dynamischere omgeving. Dit heeft<br />

belangrijke consequenties voor de rol van<br />

de woningcorporatie als maatschappelijk<br />

ondernemer ten opzichte van de markt,<br />

de overheid en de gem<strong>een</strong>schap 1 . Hoewel<br />

de kerntaak van woningcorporaties ligt in<br />

het huisvesten van de zwakkeren op de<br />

woningmarkt, zijn de bijdragen van<br />

corporaties aan de sociale en fysieke<br />

verbetering van wijken en dorpen en het<br />

beheren van maatschappelijk vastgoed<br />

sterk in belang toegenomen. De<br />

woningcorporatie levert <strong>een</strong> steeds<br />

belangrijkere bijdrage op het gebied van<br />

zorg, welzijn, onderwijs, werk en<br />

economie en is actief op <strong>een</strong> breed<br />

werkterrein met vele belanghebbenden.<br />

De omgeving waarin woningcorporaties<br />

zich bevinden wordt complexer en minder<br />

voorspelbaar. De gevolgen van de<br />

economische crisis voor de huizenmarkt,<br />

het inflatievolgende huurbeleid, de<br />

vennootschapsbelasting en de<br />

verhuurderheffing als bijdrage aan de<br />

huurtoeslag hebben <strong>een</strong> groot effect op<br />

de rendementen en de kasstromen van<br />

corporaties. Het is zeer onzeker of<br />

corporaties de komende jaren voldoende<br />

verkoopopbrengsten realiseren en<br />

financiers bereid zijn kapitaal te blijven<br />

verstrekken. Het huidige verdienmodel<br />

staat daardoor onder zware druk. Naast<br />

rendement is ook financierbaarheid <strong>een</strong><br />

cruciaal thema geworden, niet in het<br />

minst door de grotere terughoudendheid<br />

van banken, mede als gevolg van de<br />

derivatenproblematiek, om<br />

woningcorporaties kapitaal te<br />

verschaffen.<br />

Ook de invoering van de Herzieningswet<br />

toegelaten instellingen volkshuisvesting,<br />

de ontwikkeling van de regionale<br />

economie en regionale krimp en de<br />

maatregelen van het kabinet-Rutte II<br />

brengen onzekerheden met zich mee en<br />

vragen veel aandacht van bestuurders.<br />

Druk op bestuurders en<br />

toezichthouders neemt toe<br />

In deze steeds dynamischere context<br />

neemt de druk op bestuurders en interne<br />

toezichthouders toe. Van bestuurders<br />

wordt verwacht dat ze maximale<br />

transparantie betrachten in het opstellen<br />

van <strong>een</strong> passende strategie voor de<br />

corporatie en de uitvoering zorgvuldig<br />

bewaken. Van de raad van<br />

commissarissen wordt verwacht dat deze<br />

<strong>een</strong> actieve rol speelt in het beoordelen<br />

van de strategie van de corporatie en zich<br />

inzet voor <strong>een</strong> heldere afweging van de<br />

belangen van <strong>een</strong> brede groep<br />

belanghebbenden.<br />

Belangentegenstellingen tussen<br />

belanghebbenden en <strong>een</strong> toenemende<br />

onvoorspelbaarheid van de externe<br />

omgeving maken het echter steeds<br />

lastiger om die strategie te formuleren en<br />

te bekrachtigen zoals ook blijkt uit<br />

navolgende passage die wij hebben<br />

ontl<strong>een</strong>d aan het jaarverslag van <strong>een</strong><br />

corporatie.<br />

1 De corporatie zal in de toekomst met grote regelmaat haar positie moeten herijken ten opzichte van de markt, de overheid en de gem<strong>een</strong>schap. In hun boek ‘Toezicht en de maatschappelijke<br />

onderneming, balanceren in het krachtenveld’ beschrijven Willem van Leeuwen en Paul Simons dit aan de hand van de driehoek van Mouwen. In hoofdstuk 4 (en verder) van dit visiedocument<br />

beschrijven wij <strong>een</strong> viertal scenario’s waarbij op de x-as de overheidsregulering versus de marktwerking is opgenomen. Daar waar wij spreken over marktwerking doelen wij op de samenhang<br />

tussen markt en samenleving uit de driehoek van Mouwen.<br />

Ernst & Young<br />

15


“De bedrijfsvoering van<br />

woningcorporaties behoeft als gevolg van<br />

de economische- en vastgoedcrisis<br />

aanpassing. In twee jaar tijd werd ons<br />

vijfjaren beleidsplan achterhaald door de<br />

economische omstandigheden, <strong>een</strong><br />

nieuwe politieke realiteit en het ingrijpen<br />

op last van ‘Brussel’ waar het gaat om de<br />

afperking van ons werkgebied, waar nog<br />

met staatssteun mag worden geacteerd.<br />

Dit alles samen met de problematische<br />

afzet van woningen in de koopsector<br />

heeft tot gevolg dat wij het huidige jaar<br />

benutten om te komen tot <strong>een</strong> bijstelling<br />

van ons beleidsplan.”<br />

Bij het bepalen van de strategie zien<br />

bestuurders zich geconfronteerd met de<br />

vraag welke keuzes te maken om<br />

duurzaam waarde te creëren. Bij het<br />

beoordelen van de strategie lopen<br />

commissarissen vaak tegen knelpunten<br />

aan. Die liggen onder meer op het vlak<br />

van beschikbare tijd, beperkte<br />

informatievoorziening en te weinig<br />

betrokkenheid bij het <strong>proces</strong> van<br />

<strong>strategievorming</strong>. Daarnaast wordt<br />

commissarissen soms <strong>een</strong> gebrek aan<br />

professionaliteit en <strong>een</strong> te beperkte<br />

taakopvatting verweten.<br />

Als reactie op diverse incidenten en<br />

misstanden in de corporatiesector wordt<br />

de roep om slagvaardiger toezicht steeds<br />

luider. In de Herzieningswet is <strong>een</strong> basis<br />

gelegd voor verbeterd intern en extern<br />

toezicht. Het is primair aan de interne<br />

toezichthouders om beter toezicht te<br />

houden op de strategie en de risico’s die<br />

zijn verbonden aan de activiteiten van de<br />

corporatie. Het professionaliseren van<br />

intern toezicht wordt de komende jaren<br />

dus <strong>een</strong> nog belangrijker thema. In<br />

onderstaand kader zijn bepalingen inzake<br />

taak en inhoud van het toezicht door de<br />

raad van commissarissen uit de huidige<br />

governance code woningcorporaties<br />

opgenomen.<br />

Taak en inhoud van de intern toezichthouder<br />

volgens de Governance<br />

Code Woningcorporaties 2011<br />

III.1 De raad van commissarissen heeft<br />

tot taak toezicht te houden op het<br />

bestuur en op de algemene gang van<br />

zaken in de woningcorporatie en de<br />

met haar verbonden onderneming en<br />

staat het bestuur met raad ter zijde.<br />

III.1.6 Het toezicht van de raad van<br />

commissarissen op het bestuur omvat<br />

in ieder geval:<br />

ª De realisatie van de doelstellingen<br />

van de woningcorporatie;<br />

ª De strategie en de risico’s verbonden<br />

aan de activiteiten van de<br />

woningcorporatie;<br />

ª De opzet en de werking van de<br />

interne risicobeheersing- en<br />

controlesystemen;<br />

ª Het kwaliteitsbeleid;<br />

ª De kwaliteit van de maatschappelijke<br />

verantwoording:<br />

ª Het financiële verslaggevings<strong>proces</strong>;<br />

ª De naleving van toepasselijke wet- en<br />

regelgeving;<br />

ª Het risicomanagement en de interne<br />

beheersing van verbindingen.<br />

16 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Het ontwikkelen van <strong>een</strong> robuuste<br />

strategie vergt in onze opinie <strong>een</strong> nauwe<br />

samenwerking tussen bestuurders en<br />

toezichthouders, waarbij deze gebruik<br />

maken van instrumenten om onzekerheid<br />

te managen. Wij zijn van mening dat het<br />

bestuur in nauwe samenspraak met de<br />

raad van commissarissen <strong>een</strong> helder<br />

<strong>proces</strong> moet inrichten om de strategie<br />

van de corporatie adequaat te formuleren<br />

en te toetsen. Bovendien dient de interne<br />

toezichthouder meer betrokken te zijn bij<br />

de <strong>strategievorming</strong> om zodoende op<br />

effectieve wijze het bestuur te adviseren.<br />

Externe ontwikkelingen vragen namelijk<br />

om <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong> van afstemming<br />

en <strong>een</strong> permanente vinger aan de pols.<br />

“Het ontwikkelen van <strong>een</strong> robuuste<br />

strategie vraagt <strong>een</strong> nauwe<br />

samenwerking tussen bestuurders en<br />

toezichthouders.”


Naar Strategic Control<br />

Dit visiedocument geeft bestuurders en<br />

commissarissen <strong>een</strong> heldere structuur en<br />

praktische instrumenten om <strong>een</strong><br />

effectieve strategie te formuleren en<br />

adequaat toezicht op die strategie te<br />

bewerkstelligen. In onze opinie vergt<br />

goed toezicht op strategie <strong>een</strong> actieve<br />

houding van de raad van commissarissen,<br />

waarin <strong>een</strong> balans wordt gevonden<br />

tussen <strong>proces</strong>matig, inhoudelijk én<br />

gedragsmatig toezicht. Procesmatig<br />

toezicht draait om het toetsen of de raad<br />

van bestuur bij de <strong>strategievorming</strong> de<br />

juiste stappen zet en analyses uitvoert.<br />

Inhoudelijk toezicht gaat om de<br />

betrokkenheid van de raad van<br />

commissarissen bij <strong>een</strong> aantal<br />

inhoudelijke analyses en gesprekken die<br />

ten grondslag liggen aan de uiteindelijke<br />

strategische keuzes. Gedragsmatig<br />

toezicht focust op het gedrag van<br />

bestuurders bij de formulering van de<br />

strategie. Luisteren bestuurders goed<br />

naar elkaar en naar derden? Laten ze<br />

zich voldoende beïnvloeden door nieuwe<br />

feiten en door veranderingen binnen of<br />

buiten de onderneming? Of liggen er<br />

valkuilen als groepsdenken 2 op de loer?<br />

In dit visiedocument staat de Strategic<br />

Control Lemniscaat centraal. De<br />

lemniscaat bestaat uit twee cycli: de<br />

interne en de externe controlcyclus. De<br />

nadruk van dit visiedocument ligt op de<br />

externe controlcyclus. De interne cyclus<br />

wordt hieronder kort besproken.<br />

De interne cyclus van de lemniscaat richt<br />

zich op het uitoefenen van toezicht op de<br />

realisatie van de bestaande strategie (‘de<br />

goede dingen goed doen’). De raad van<br />

commissarissen dient te beoordelen hoe<br />

het bestuur op basis van het bestaande<br />

businessmodel beleidsplannen maakt op<br />

alle beleidsterreinen, hoe het bestuur<br />

deze strategie vertaalt in <strong>een</strong> begroting<br />

en hoe het verschillen ten opzichte van<br />

voorgaande jaren analyseert. De raad van<br />

commissarissen beoordeelt in de interne<br />

controlcyclus of plannen voldoende<br />

gericht en consistent zijn, of het budget<br />

voldoende taakstellend is en klopt met de<br />

plannen en wat er geleerd kan worden<br />

van de evaluatie van de planning van het<br />

voorgaande jaar.<br />

Externe beheersing<br />

Interne beheersing<br />

Bron: Breunesse en De Vries, 2011<br />

Figuur 1.1 Strategic Control Lemniscaat<br />

2 Groepsdenken (groupthink) is <strong>een</strong> psychosociaal fenom<strong>een</strong>, waarbij <strong>een</strong> groep van op zich zeer bekwame personen zodanig wordt beïnvloed door groeps<strong>proces</strong>sen dat de kwaliteit van<br />

groepsbesluiten vermindert. Het ontstaat als groepsleden primair letten op het behoud van over<strong>een</strong>stemming en <strong>een</strong>sgezindheid bij <strong>een</strong> beslissings<strong>proces</strong> in plaats van <strong>een</strong> kritische overweging<br />

van de feiten.<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

Planning<br />

Scenario's<br />

Waarde<br />

Groeiopties &<br />

Businessmodel<br />

Prestatie<br />

Budgettering &<br />

Forecasting<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Variantieanalyse<br />

Exploratie Exploitatie<br />

17


De externe cyclus richt zich op het<br />

formuleren van de strategie en het<br />

beoordelen van de validiteit van de<br />

strategie (‘de goede dingen doen’). De<br />

externe controlcyclus start, evenals de<br />

interne controlcyclus, bij het<br />

businessmodel van de corporatie.<br />

Bestuur en raad van commissarissen<br />

beschrijven en beoordelen het<br />

businessmodel en bepalen of de<br />

corporatie op effectieve wijze waarde<br />

genereert voor de belanghebbenden.<br />

Vervolgens wordt de omgeving gescand<br />

op belangrijke onzekerheden. Daarbij<br />

worden bijvoorbeeld politieke,<br />

economische, sociale, demografische en<br />

technologische ontwikkelingen in<br />

ogenschouw genomen. De raad van<br />

commissarissen waarborgt dat het<br />

bestuur te allen tijde <strong>een</strong> overzicht kan<br />

verschaffen van de belangrijkste externe<br />

trends en onzekerheden.<br />

Het werken met toekomstscenario’s is<br />

vervolgens behulpzaam bij het<br />

doordenken van de mogelijke impact van<br />

onzekerheden. Scenario’s helpen<br />

bestuurders bij het formuleren en<br />

commissarissen bij het beoordelen van de<br />

strategie. Het gebruik van scenario’s leidt<br />

tot inzicht in de risico’s die samenhangen<br />

met het huidige businessmodel van de<br />

corporatie en de kansen om het<br />

businessmodel verder te versterken.<br />

Bovendien vormen scenario’s de basis<br />

voor het maken van strategische keuzes.<br />

Het doorlopen van de externe<br />

controlcyclus leidt uiteindelijk tot<br />

strategische opties waarmee de<br />

corporatie haar businessmodel aan kan<br />

passen. In tegenstelling tot de<br />

operationele wijzigingen door het<br />

doorlopen van de interne cyclus gaat het<br />

hierbij met regelmaat om ingrijpende<br />

strategische wijzigingen die <strong>een</strong> direct<br />

effect hebben op de logica van het<br />

businessmodel. Te denken valt aan: het<br />

bedienen van nieuwe doelgroepen, het<br />

veranderen van de waardepropositie of<br />

het aangaan van nieuwe strategische<br />

allianties.<br />

Opzet visiedocument en leeswijzer<br />

Het doel van dit visiedocument is het<br />

aandragen van <strong>een</strong> methodiek en inhoud<br />

waarvan corporatiebestuurders en<br />

commissarissen gebruik kunnen maken<br />

bij het inrichten van hun eigen externe<br />

controlcyclus. Dit visiedocument werkt de<br />

externe controlcyclus uit voor<br />

woningcorporaties. Om dit te bereiken<br />

volgt telkens eerst <strong>een</strong> korte<br />

<strong>proces</strong>matige toelichting op de te zetten<br />

stappen en de te gebruiken<br />

instrumenten. Daarna gaat dit<br />

visiedocument telkens uitgebreid in op de<br />

specifieke problematiek voor de<br />

woningcorporatiesector.<br />

In hoofdstuk 2 beschrijven we het<br />

businessmodel van woningcorporaties als<br />

startpunt van de interne en externe<br />

controlcyclus. Actuele trends en<br />

ontwikkelingen komen in hoofdstuk 3 aan<br />

bod en in hoofdstuk 4 gaan we in op het<br />

werken met scenario’s. Op basis van <strong>een</strong><br />

door ons uitgevoerd onderzoek besteden<br />

wij aandacht aan de waarschijnlijkheden<br />

waarmee de geschetste scenario’s<br />

optreden. De geschetste trends en<br />

ontwikkelingen, mogelijke scenario’s en<br />

strategische opties zoals opgenomen in<br />

de Ernst & Young-publicatie<br />

‘Woningcorporaties 2015 – Vier<br />

verkennende scenario’s’ worden<br />

geactualiseerd.<br />

H. 3<br />

Omgevingsscan<br />

Figuur 1.2 Opzet visiedocument<br />

H. 4<br />

Scenario's<br />

H. 2<br />

Businessmodel<br />

18 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

H. 5<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Actuele ontwikkelingen vormen niet<br />

all<strong>een</strong> <strong>een</strong> bedreiging voor<br />

woningcorporaties om duurzaam waarde<br />

te creëren, maar bieden ook nieuwe<br />

kansen. In hoofdstuk 5 passeert daarom<br />

<strong>een</strong> aantal strategische keuzes de revue<br />

en gaan wij in op specifieke competenties<br />

waarover woningcorporaties idealiter<br />

beschikken om als maatschappelijk<br />

ondernemer succesvol te zijn.<br />

In hoofdstuk 6 vatten wij <strong>een</strong> en ander<br />

samen en doen we aanbevelingen.<br />

In de hoofdstukken staan, verspreid<br />

tussen de teksten, korte anonieme citaten<br />

afkomstig uit door ons afgenomen<br />

interviews met personen werkzaam in en<br />

rond de corporatiesector.<br />

Wij hebben bewust gekozen voor het<br />

inbedden van de actuele ontwikkelingen<br />

en toekomstbeelden in de methodiek van<br />

de externe controlcyclus van de<br />

lemniscaat. Dit biedt bestuurders en<br />

toezichthouders de mogelijkheid op<br />

gestructureerde wijze de externe<br />

ontwikkelingen te vertalen naar de eigen<br />

strategie en het beleid van de corporatie.<br />

Per hoofdstuk worden de op<strong>een</strong>volgende<br />

stappen van de externe controlcyclus<br />

gecombineerd met relevante inhoud<br />

beschreven. De hoofdstukken zijn<br />

overigens ook zelfstandig leesbaar.


Ernst & Young<br />

19


20 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


2 > Het businessmodel van<br />

de corporatie<br />

De eerste stap in de externe controlcyclus<br />

is het grondig analyseren van het<br />

businessmodel van de corporatie. Een<br />

businessmodel beschrijft hoe de<br />

corporatie waarde creëert, levert en<br />

waarborgt. Het model vormt het<br />

startpunt van zowel de interne als de<br />

externe beheersingscyclus. Hoewel<br />

sommige woningcorporaties bijzonder<br />

complex zijn, zijn zij allen te beschrijven<br />

in de vorm van <strong>een</strong> uniek businessmodel.<br />

Omgevingsscan<br />

Scenario's<br />

Businessmodel<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Het businessmodel geeft aan hoe de<br />

woningcorporatie activiteiten ontplooit,<br />

partnerships aangaat en investeert om<br />

toegevoegde waarde te leveren aan<br />

afnemers en belanghebbenden. Een goed<br />

businessmodel heeft relevantie, is<br />

onderscheidend en resulteert in<br />

voldoende toegevoegde waarde voor de<br />

belanghebbenden.<br />

Het fundamentele karakter van <strong>een</strong><br />

businessmodel maakt dat het zich niet<br />

makkelijk laat bijstellen. Het<br />

businessmodel is immers g<strong>een</strong> strategie<br />

gericht op het realiseren van<br />

doelstellingen. Strategieën zijn wel geënt<br />

op het businessmodel en hebben als doel<br />

het businessmodel te versterken of aan<br />

te wenden in nieuwe situaties.<br />

Vanuit het oogpunt van de raad van<br />

commissarissen is <strong>een</strong> expliciet<br />

beschreven businessmodel <strong>een</strong><br />

voorwaarde voor goed toezicht op de<br />

<strong>strategievorming</strong>. Het verdient<br />

aanbeveling dat bestuurders en<br />

commissarissen het businessmodel van<br />

de corporatie met regelmaat grondig<br />

bespreken en beoordelen om zo <strong>een</strong><br />

uniform begrip van de essentie van de<br />

corporatie te ontwikkelen. Dit helpt de<br />

commissarissen om de impact van de<br />

externe omgeving alsmede de<br />

strategische keuzes van het bestuur te<br />

beoordelen.<br />

“Een expliciet beschreven businessmodel<br />

is <strong>een</strong> voorwaarde voor <strong>een</strong> goed toezicht<br />

op de <strong>strategievorming</strong>.”<br />

Ernst & Young<br />

Het beschrijven van het businessmodel<br />

van de corporatie<br />

Een goed beschreven businessmodel<br />

maakt de unieke aspecten van de<br />

woningcorporatie inzichtelijk. In de kern<br />

toont <strong>een</strong> businessmodel op welke wijze<br />

de woningcorporatie fysieke-, financiële-<br />

en intellectuele bronnen verwerft,<br />

combineert en inzet om klanten en<br />

belanghebbenden <strong>een</strong> unieke<br />

waardepropositie te bieden.<br />

Een belangrijk onderdeel van het<br />

businessmodel is het verdienmodel. Dat<br />

bestaat uit de kostenstructuur en de<br />

opbrengstenstromen, bijvoorbeeld uit<br />

verhuur of verkoop. Naast deze<br />

onderdelen beschrijft het businessmodel<br />

de marktsegmentatie (massa of niches),<br />

de gebruikte distributiekanalen, de meest<br />

cruciale activiteiten en de strategische<br />

partnerships die de waardepropositie van<br />

de corporatie ondersteunen.<br />

Op basis van onder andere het werk van<br />

Alexander Osterwalder en Yves Pigneur<br />

heeft Ernst & Young <strong>een</strong> raamwerk<br />

opgesteld dat het businessmodel van de<br />

corporatie beschrijft. Het raamwerk biedt<br />

<strong>een</strong> gedeelde taal voor het beschrijven,<br />

visualiseren, beoordelen en eventueel<br />

verbeteren van <strong>een</strong> businessmodel. Het<br />

raamwerk bestaat uit negen onderdelen,<br />

die gezamenlijk illustreren hoe de<br />

woningcorporatie waarde creëert. Figuur<br />

2.1 toont het businessmodel.<br />

21


Businessmodel<br />

Partners<br />

Wie zijn onze<br />

belangrijkste<br />

belanghebbenden?<br />

Gem<strong>een</strong>ten<br />

Zorg- & Welzijn<br />

instellingen<br />

Huurdersorganisaties<br />

Toeleveranciers<br />

Rijks- en Provinciale<br />

overheid<br />

Financiers<br />

Projectontwikkelaars<br />

en aannemers<br />

Onderwijsinstellingen<br />

Figuur 2.1 Het businessmodel van de corporatie<br />

Activiteiten<br />

Wat zijn onze belangrijkste activiteiten?<br />

Verhuren Beheren<br />

Ontwikkelen Regisseren<br />

Beleggen Bemiddelen<br />

Productiemiddelen<br />

Welke hulpbronnen hebben we nodig?<br />

Kapitaal<br />

(geborgd)<br />

Kapitaal<br />

(ongeborgd)<br />

Kostenstructuur<br />

Wat zijn de belangrijkste kosten?<br />

Beheerkosten Stichtingkosten<br />

In het hart van het businessmodel<br />

bevindt zich de waardepropositie van de<br />

woningcorporatie. De waardepropositie is<br />

de specifieke samenstelling van<br />

producten en diensten die waarde schept<br />

voor de klantsegmenten van de<br />

corporatie. Voor <strong>een</strong> corporatie bestaat<br />

deze waardepropositie bijvoorbeeld uit<br />

het realiseren van passende woonlasten<br />

voor huurders, het ontzorgen van<br />

huurders en belanghebbenden of het<br />

bieden van duurzaamheids- of<br />

leefbaarheidsoplossingen door het<br />

leveren van energiezuinige woningen en<br />

veilige wijken.<br />

De waardepropositie wordt gevoed door<br />

de inzet van <strong>een</strong> aantal bronnen, namelijk<br />

de onderdelen aan de linkerkant van het<br />

raamwerk. Het onderdeel partners<br />

betreft de samenwerkingsverbanden die<br />

de corporatie in staat stellen waarde toe<br />

te voegen. Te denken valt aan allianties<br />

met zorg- en welzijnsinstellingen of<br />

projectontwikkelaars, maar ook aan<br />

nauwe samenwerkingsverbanden met<br />

gem<strong>een</strong>ten, huurdersorganisaties,<br />

Vastgoed<br />

Mensen<br />

Leefbaarheid /<br />

duurzaamheid<br />

Onderhoud Rente Overheidsheffingen<br />

Waardepropositie<br />

Welke waarden<br />

leveren we aan onze<br />

klanten?<br />

Passende<br />

woonlasten<br />

Kwaliteit wonen<br />

Leefbaarheid<br />

Ontzorging<br />

Duurzaamheid<br />

financiers en overige toeleveranciers.<br />

Wanneer <strong>een</strong> corporatie zich bijvoorbeeld<br />

wil onderscheiden op het vlak van<br />

leefbaarheid in wijken, liggen<br />

partnerships met maatschappelijke<br />

instellingen en gem<strong>een</strong>ten voor de hand.<br />

Ligt de nadruk op duurzaamheid dan zijn<br />

met name partnerships met specifieke<br />

leveranciers van<br />

duurzaamheidsoplossingen zoals<br />

energiebedrijven relevant.<br />

Het onderdeel activiteiten beschrijft de<br />

kernactiviteiten die nodig zijn om de<br />

waardepropositie te leveren, klanten te<br />

bedienen en uiteindelijk inkomsten te<br />

genereren. Primaire <strong>proces</strong>sen van<br />

woningcorporaties zijn bijvoorbeeld<br />

verhuren, beheren, ontwikkelen, en<br />

bemiddelen, maar ook beleggen en het<br />

voeren van ketenregie.<br />

De belangrijkste productiemiddelen ten<br />

slotte zijn de benodigde fysieke-,<br />

financiële-, intellectuele- of menselijke<br />

middelen om de waardepropositie tot<br />

stand te brengen en te leveren aan de<br />

22 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Klantrelaties<br />

Hoe bouwen en onderhouden we <strong>een</strong> band<br />

met onze klanten?<br />

Internet<br />

Wijkposten /<br />

coaches<br />

Woningnet<br />

Media / internet<br />

Makelaar<br />

Social Media<br />

Loketten<br />

Bewonersavonden<br />

Distributiekanalen<br />

Hoe bereiken we<br />

onze klanten?<br />

Woonconsulent<br />

Projectontwikkelaar<br />

Opbrengsten<br />

Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen?<br />

Verhuur Verkoop<br />

Beheer<br />

Klantsegmenten<br />

Wie zijn onze<br />

klanten /<br />

klantgroepen?<br />

Lagere inkomens<br />

Middeninkomens<br />

Ouderen<br />

Maatschappelijke<br />

instellingen<br />

Studenten<br />

Starters<br />

Commerciële partijen<br />

doelgroep. Voor <strong>een</strong> woningcorporatie<br />

zijn dit bijvoorbeeld kapitaal, vastgoed en<br />

goed gemotiveerde en gekwalificeerde<br />

medewerkers. De verschillende<br />

onderdelen aan de linkerzijde van het<br />

businessmodel vertalen zich in <strong>een</strong><br />

kostenstructuur.<br />

De rechterkant van het raamwerk<br />

beschrijft de wijze waarop de corporatie<br />

daadwerkelijk waarde levert aan haar<br />

klanten. De rechterzijde beschrijft hiertoe<br />

welk type klanten en relaties op welke<br />

wijze worden bereikt en hoe dit resulteert<br />

in inkomstenstromen voor de corporatie.<br />

Het onderdeel klantsegmenten definieert<br />

de verschillende klantgroepen die de<br />

corporatie wil bereiken en bedienen.<br />

Klantgroepen worden bijvoorbeeld<br />

onderscheiden op basis van hun<br />

specifieke behoefte, gedrag of inkomen.<br />

Corporaties kunnen zich op specifieke<br />

klantgroepen richten of juist g<strong>een</strong><br />

onderscheid maken naar doelgroep.


Wanneer de corporatie helder heeft<br />

gemaakt hoe het haar markt<br />

segmenteert, is het mogelijk klantrelaties<br />

en distributiekanalen rondom de<br />

specifieke behoeften van deze groep<br />

vorm te geven. Klantrelaties kan men<br />

bijvoorbeeld organiseren door de inzet<br />

van woonconsulenten, internet, social<br />

media, loketten, wijkposten of<br />

bewonersavonden. Distributiekanalen<br />

kan men creëren door de inzet van<br />

media, internet, makelaars en<br />

projectontwikkelaars.<br />

De rechterzijde van het businessmodel<br />

resulteert in specifieke<br />

inkomstenbronnen van de verschillende<br />

klantsegmenten. Hierbij zijn inkomsten<br />

uit verhuur en verkoop voor corporaties<br />

vanzelfsprekend dominant, maar kunnen<br />

bijvoorbeeld ook inkomsten uit beheer<br />

<strong>een</strong> rol spelen.<br />

Het businessmodel als startpunt voor<br />

Strategic Control<br />

Het beschrijven van het businessmodel<br />

van de corporatie is belangrijk voor<br />

bestuurders en commissarissen omdat<br />

het <strong>een</strong> gezamenlijk begrip creëert van<br />

de essentie van de woningcorporatie.<br />

Daarnaast voedt het model zowel de<br />

interne als de externe controlcyclus. Het<br />

businessmodel staat daarom in onze visie<br />

centraal in de aansturing van corporaties.<br />

“Het businessmodel staat centraal in de<br />

aansturing van woningcorporaties.”<br />

Ernst & Young<br />

Businessmodel<br />

Als basis voor de interne controlcyclus<br />

stelt <strong>een</strong> goede beschrijving en analyse<br />

van het businessmodel bestuurders in<br />

staat om plannen te ontwikkelen die de<br />

verschillende onderdelen van het huidige<br />

businessmodel en hun samenhang<br />

versterken. Hierbij valt te denken aan<br />

allerlei zaken, zoals <strong>een</strong><br />

kostenreductieprogramma of het<br />

intensiveren van <strong>een</strong><br />

samenwerkingsverband met <strong>een</strong><br />

belanghebbende. Het gaat om<br />

operationele verbeteringen die zijn<br />

gebaseerd op de huidige logica van het<br />

businessmodel. Het bestuur<br />

implementeert deze verbeteringen via de<br />

jaarlijkse interne planning- en<br />

controlcyclus.<br />

23


Businessmodel<br />

De interne controlcyclus: balans tussen prestaties en risico’s essentieel!<br />

De interne controlcyclus, ook wel de planning- en controlcyclus genoemd, is gericht op het managen van prestaties om de<br />

strategie effectief en efficiënt te implementeren (‘de dingen goed doen’ = prestatiemanagement). Tegelijkertijd richt de interne<br />

controlcyclus zich op het managen van aan de strategie-executie verbonden risico’s (risicomanagement). Ook de interne<br />

controlcyclus vindt zijn oorsprong in het businessmodel van de corporatie en is gericht op het realiseren van groeiopties.<br />

Strategische keuzes om het businessmodel te versterken worden uitgewerkt in concrete en goed uitvoerbare plannen<br />

(planningsfase); doelstellingen worden ‘SMART’ 3 geformuleerd en toegewezen aan verantwoordelijke units, afdelingen en<br />

managers. Daarbij zet men vaak instrumenten in als de Business Balanced Scorecard en formuleert men heldere targets en KPI’s. 4<br />

Aan targets koppelt men financiële budgetten (budgettering & forecasting). Vervolgens vindt periodieke meting en rapportage<br />

van behaalde resultaten plaats. Het analyseren van afwijkingen, bijstellen van forecasts en bijsturing (variantieanalyse)<br />

completeren de interne controlcyclus. Aan de raad van commissarissen de taak om scherp oog te houden op de realisatie van de<br />

afgesproken strategie en zich regelmatig te laten informeren.<br />

Onderdeel van de interne controlcyclus en complementair aan de prestatiemanagementcyclus is de interne<br />

risicomanagementcyclus. Deze zorgt er voor dat risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen effectief worden<br />

gemanaged.<br />

Vanuit de geformuleerde doelstellingen schenken bestuur en management gestructureerd aandacht aan het beoordelen<br />

(identificeren, analyseren, wegen en prioriteren), beheersen (bepalen van risicostrategieën en treffen van beheersmaatregelen)<br />

en bewaken (monitoren en rapporteren) van risico’s. De risicomanagementcyclus is <strong>een</strong> proactief en <strong>continu</strong> <strong>proces</strong> met <strong>een</strong><br />

breed risicobegrip (dus niet uitsluitend gericht op financiële risico’s) en gericht op het bereiken van consensus bij bestuur en<br />

management en de interne toezichthouders over het risicoprofiel van de corporatie. Workshops, ‘voting-technieken’ en het<br />

gebruik van risicokaarten zijn instrumenten die bestuur en management daarbij ondersteunen. De raad van commissarissen ziet<br />

er op toe dat bestuur en management alle stappen in dit <strong>proces</strong> doorlopen en neemt kennis van de uitkomsten daarvan. Zo kan de<br />

raad worden gekend in de uitkomsten van het identificeren van risico’s (zijn alle relevante risico’s onderkend?), de weging van<br />

risico’s (zijn kans en effect correct ingeschat?) en de maatregelen die worden genomen om risico’s te beheersen (zijn de juiste<br />

risicoresponsstrategieën geformuleerd en de juiste beheersingsmaatregelen getroffen?). 5<br />

Bestuur, management en de interne toezichthouders zorgen op deze wijze dat de interne controlcyclus is gebaseerd op <strong>een</strong> goede<br />

balans tussen prestaties en risico’s.<br />

Het businessmodel vormt <strong>een</strong> krachtig<br />

raamwerk voor bestuurders en<br />

commissarissen om zich <strong>een</strong> beeld te<br />

vormen van potentiële kwetsbaarheden.<br />

Potentiële kwetsbaarheden duiden op<br />

onderdelen van het businessmodel die<br />

naar de mening van betrokkenen<br />

gevoelig zijn voor externe veranderingen.<br />

Het duiden van potentiële<br />

kwetsbaarheden is belangrijk omdat dit<br />

focus biedt bij het doorlopen van de<br />

externe controlcyclus. Daarnaast<br />

verschaft het bestuurders en<br />

commissarissen richting voor hun<br />

activiteiten.<br />

Figuur 2.2 geeft de kwetsbaarheden van<br />

het businessmodel aan. De ‘kleuring’ van<br />

de onderdelen van het model geeft de<br />

mate van kwetsbaarheid van het<br />

betreffende onderdeel aan. De oranje en<br />

rode vlakken wijzen op de onderdelen van<br />

het businessmodel die als kwetsbaar of<br />

als zeer kwetsbaar worden beschouwd.<br />

De groen gekleurde onderdelen worden<br />

als minder kwetsbaar beschouwd. De<br />

inkleuring is gebaseerd op de<br />

inschattingen van de door ons<br />

geïnterviewde bestuurders en<br />

commissarissen.<br />

3 Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch en Tijdgebonden<br />

4 Kritieke Prestatie-Indicatoren<br />

5 Voor het managen van externe onzekerheden (‘risico’s’) zoals politieke en economische onzekerheden is scenarioplanning overigens bij uitstek <strong>een</strong> prima instrument om in het kader van<br />

risicomanagement toe te passen.<br />

24 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Partners<br />

Wie zijn onze<br />

belangrijkste<br />

belanghebbenden?<br />

Gem<strong>een</strong>ten<br />

Zorg- & Welzijn<br />

instellingen<br />

Huurdersorganisaties<br />

Toeleveranciers<br />

Rijks- en Provinciale<br />

overheid<br />

Financiers<br />

Projectontwikkelaars<br />

en aannemers<br />

Onderwijsinstellingen<br />

Activiteiten<br />

Wat zijn onze belangrijkste activiteiten?<br />

Verhuren Beheren<br />

Ontwikkelen Regisseren<br />

Beleggen Bemiddelen<br />

Productiemiddelen<br />

Welke hulpbronnen hebben we nodig?<br />

Kapitaal<br />

(geborgd)<br />

Kapitaal<br />

(ongeborgd)<br />

Kostenstructuur<br />

Wat zijn de belangrijkste kosten?<br />

Beheerkosten Stichtingkosten<br />

Figuur 2.2 Kwetsbaarheden in het businessmodel van de corporatie<br />

De onderdelen ‘productiemiddelen’ en<br />

‘opbrengsten’ worden als zeer kwetsbaar<br />

beschouwd en zijn daarom rood gekleurd.<br />

De bestuurders twijfelen bij deze<br />

onderwerpen aan de toekomstige<br />

toegang tot (ongeborgd) kapitaal of de<br />

beschikbaarheid van getalenteerde<br />

medewerkers en plaatsen vraagtekens bij<br />

de houdbaarheid van de opbrengsten. In<br />

het kader ‘Businessmodel corporaties<br />

onder druk’ wordt hier nader op<br />

ingegaan.<br />

Daarnaast speelt de vraag of corporaties<br />

in de toekomst wel voldoende financiële<br />

middelen kunnen genereren uit de<br />

verkoop van bestaand bezit en of de<br />

toegestane huurstijging afdoende is om<br />

investeringen in nieuwbouw en<br />

verduurzaming te kunnen realiseren. De<br />

bestuurders beantwoorden deze vragen<br />

ontkennend en achten de betreffende<br />

onderdelen kwetsbaar. De onderdelen<br />

‘activiteiten’, ‘waardepropositie’,<br />

‘klantsegmenten’ en ‘kostenstructuur’<br />

zijn daarom oranje gekleurd .<br />

Vastgoed<br />

Mensen<br />

Leefbaarheid /<br />

duurzaamheid<br />

Onderhoud Rente Overheidsheffingen<br />

“Het verdienmodel zoals we dat nu<br />

kennen, kan niet blijven bestaan. Met <strong>een</strong><br />

gemiddelde huur van 450 euro kan je het<br />

bezit niet kwalitatief in stand houden.”<br />

De bestuurders vragen zich ook af hoe<br />

wijzigingen in regelgeving de<br />

waardepropositie, klantsegmenten en<br />

activiteiten van de woningcorporatie in<br />

de toekomst beïnvloeden. Men is<br />

overwegend van mening dat de invloed<br />

negatief is.<br />

Ernst & Young<br />

Waardepropositie<br />

Welke waarden<br />

leveren we aan onze<br />

klanten?<br />

Passende<br />

woonlasten<br />

Kwaliteit wonen<br />

Leefbaarheid<br />

Ontzorging<br />

Duurzaamheid<br />

Klantrelaties<br />

Hoe bouwen en onderhouden we <strong>een</strong> band<br />

met onze klanten?<br />

Internet<br />

Wijkposten /<br />

coaches<br />

Woningnet<br />

Media / internet<br />

Makelaar<br />

Social Media<br />

Loketten<br />

Bewonersavonden<br />

Distributiekanalen<br />

Hoe bereiken we<br />

onze klanten?<br />

Woonconsulent<br />

Projectontwikkelaar<br />

Opbrengsten<br />

Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen?<br />

Verhuur Verkoop<br />

Beheer<br />

Businessmodel<br />

Klantsegmenten<br />

Wie zijn onze<br />

klanten /<br />

klantgroepen?<br />

Lagere inkomens<br />

Middeninkomens<br />

Ouderen<br />

Maatschappelijke<br />

instellingen<br />

Studenten<br />

Starters<br />

Commerciële partijen<br />

“Woningcorporaties hebben nog relatief<br />

veel vlees op de botten. Er zijn nog<br />

efficiëntieslagen mogelijk.”<br />

Tevens is er onzekerheid over de vraag of<br />

de kostenstructuur houdbaar is. Tot slot<br />

worden vraagtekens geplaatst bij de<br />

wenselijkheid van de combinatie van<br />

activiteiten van enerzijds<br />

maatschappelijke dienstverlening en<br />

anderzijds vastgoedexploitatie, gekoppeld<br />

aan de waardepropositie van de<br />

corporatie.<br />

25


Businessmodel<br />

6 Zie de ‘openbare les’ van Arnoud Vlak ‘Maatschappij en vastgoed bevrijd uit de Gordiaanse knoop: <strong>een</strong> nieuwe logica voor de inzet van vastgoed voor maatschappelijke doelstellingen’, Hogeschool<br />

Rotterdam, 7 september 2011.<br />

26 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Businessmodel corporaties onder druk<br />

Het verdienmodel, <strong>een</strong> belangrijk element van het businessmodel van corporaties,<br />

rammelt en is aan revisie toe. Met de brutering in 1995 werd de corporatiesector<br />

<strong>een</strong> ‘revolving fund’. Kort gezegd moet iedere euro die wordt uitgegeven vroeg of<br />

laat weer worden terugverdiend. Dat terugverdienen wordt steeds lastiger. Het<br />

inflatievolgend huurbeleid leidt tot lagere directe rendementen en operationele<br />

kasstromen. Tegelijkertijd genereren corporaties steeds minder financiële middelen<br />

uit de verkoop van (bestaand) bezit en zijn deze opbrengsten sterk afhankelijk van<br />

de ontwikkelingen op de woningmarkt. Deze stagneert, mede door ingrepen in de<br />

hypotheekrenteaftrek en de zwaardere financieringseisen van banken. Daardoor<br />

kunnen starters moeilijker aan <strong>een</strong> lening komen.<br />

Ook substantiële heffingen voor de sector zoals de verhuurderheffing (ter<br />

financiering van de huurtoeslag) en de heffing voor het saneringsfonds van het CFV<br />

als gevolg van de derivatenproblematiek, leggen <strong>een</strong> groot beslag op beschikbare<br />

middelen. Daarnaast is sprake van relatief hoge beheers- en onderhoudskosten. Er is<br />

sprake van onbalans tussen de prijs voor nieuwbouw (de stichtingskosten), de netto<br />

opbrengsten uit exploitatie, de opbrengsten bij verkoop en de kosten voor<br />

kwaliteitsverbetering. Corporaties moeten meer lenen om te kunnen investeren en<br />

de rentelasten lopen verder op.<br />

Het huidige businessmodel van woningcorporaties wordt ook door Arnoud Vlak<br />

bekritiseerd. 6 Zijn stelling is dat als gevolg van verkleving (<strong>een</strong> combinatie van twee<br />

typen bedrijfsvoering) en verknoping (het vervullen van alle vastgoedfuncties)<br />

sprake is van suboptimale bedrijfseconomische en maatschappelijke output. De<br />

eindverantwoordelijkheid voor zowel productie als exploitatie van vastgoed is te veel<br />

bij de woningcorporaties komen te liggen, terwijl voor deze activiteiten verschillende<br />

besturingsprincipes nodig zijn.<br />

Naar <strong>een</strong> nieuw verdienmodel voor corporaties?<br />

Diverse bronnen in de sector pleiten voor <strong>een</strong> nieuw verdienmodel dat bestaat uit<br />

drie pijlers: meer huurinkomsten, minder lenen en beter sturen op kosten.<br />

Maatregelen om de huren voor inkomensgroepen tussen de € 33.000 en € 43.000<br />

met 1%-punt meer dan de inflatie te laten stijgen en voor inkomens boven de<br />

€ 43.000 met 5%-punt, dragen bij aan het genereren van de zo broodnodige<br />

huurinkomsten. Verder dient de omvang van de leningportefeuille beter te worden<br />

afgestemd op de waarde van het bezit (loan to value). Ook zijn stappen om te<br />

komen tot <strong>een</strong> verdere kostenreductie en -beheersing noodzakelijk.<br />

Naast het reviseren van het bestaande verdienmodel pleit men ook voor het<br />

oppakken van <strong>een</strong> nieuwe waardepropositie. Daarbij kiezen corporaties voor <strong>een</strong><br />

brede rolopvatting, richten ze zich op <strong>een</strong> brede doelgroep en begeven ze zich<br />

samen met beleggers in het middeldure woningsegment. Het ontwikkelen en<br />

beheren van <strong>een</strong> wijk moet voorop staan, teneinde waarde en waardeontwikkeling in<br />

de toekomst mogelijk te maken.


Kernpunten<br />

In dit hoofdstuk is het businessmodel van<br />

de corporatie als het startpunt van<br />

Strategic Control besproken. In het<br />

volgende hoofdstuk staan we stil bij de<br />

tweede stap in de externe controlcyclus:<br />

het in kaart brengen van externe<br />

invloeden.<br />

ª De Strategic Control Lemniscaat<br />

bestaat uit twee cycli: <strong>een</strong> interne<br />

controlcyclus, gericht op het borgen<br />

van de prestaties van de<br />

woningcorporatie, en <strong>een</strong> externe<br />

controlcyclus, gericht op het borgen<br />

van de waarde die de woningcorporatie<br />

levert. Het businessmodel vormt het<br />

schakelpunt tussen interne en externe<br />

beheersing<br />

ª Het businessmodel beschrijft de unieke<br />

wijze waarmee de corporatie waarde<br />

creëert, levert en waarborgt. Elke<br />

corporatie kan worden beschreven in<br />

termen van <strong>een</strong> uniek businessmodel<br />

ª Het businessmodel canvas vormt <strong>een</strong><br />

krachtig raamwerk om het<br />

businessmodel van de corporatie<br />

inzichtelijk te maken. Het model<br />

bestaat uit de volgende bouwstenen:<br />

klantsegmenten, waardepropositie,<br />

distributiekanalen, klantrelaties,<br />

opbrengsten,<br />

productiemiddelen,activiteiten,<br />

partners en kostenstructuur<br />

ª Het businessmodel canvas kan<br />

even<strong>een</strong>s worden gebruikt om de<br />

potentiële kwetsbaarheden van de<br />

corporatie te benoemen: de gebieden<br />

waar het businessmodel gevoelig is<br />

voor externe ontwikkelingen<br />

ª De potentiële kwetsbaarheden van het<br />

businessmodel vormen het<br />

uitgangspunt voor de stappen in de<br />

externe controlcyclus. De cyclus leidt<br />

uiteindelijk tot strategische opties<br />

waarmee de corporatie haar<br />

businessmodel kan versterken en in lijn<br />

kan brengen met de externe omgeving<br />

ª De belangrijkste kwetsbaarheden in het<br />

businessmodel van corporaties liggen<br />

met name in het verdienmodel en de<br />

combinatie van activiteiten gericht op<br />

het behalen van maatschappelijke<br />

doelstellingen naast<br />

vastgoedexploitatie, waarbij voor die<br />

laatste categorie vaak ook nog <strong>een</strong>s<br />

alle rollen in de vastgoedwaardeketen<br />

worden vervuld. Ook de<br />

beschikbaarheid van voldoende<br />

kapitaal voor het blijvend kunnen<br />

financieren van de investeringsopgave<br />

is <strong>een</strong> belangrijke kwetsbaarheid<br />

Ernst & Young<br />

Businessmodel<br />

27


28 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


3 > Externe invloeden<br />

In het vorige hoofdstuk stonden wij stil bij<br />

het belang van het analyseren van het<br />

businessmodel van de woningcorporatie.<br />

Een goede governance vraagt dat<br />

bestuurders en commissarissen zich <strong>een</strong><br />

gem<strong>een</strong>schappelijk beeld vormen van het<br />

businessmodel en zijn kwetsbaarheden.<br />

Het analyseren van het businessmodel is<br />

daarom de eerste stap in de externe<br />

cyclus van de Strategic Control<br />

Lemniscaat. Het levert <strong>een</strong> goed beeld<br />

van de essentie van de woningcorporatie<br />

en stelt bestuurders en commissarissen<br />

bovendien in staat te beoordelen wat de<br />

impact van externe krachten kan zijn.<br />

De tweede stap van de externe<br />

controlcyclus wordt in dit hoofdstuk<br />

beschreven en gaat in op de wijze waarop<br />

corporaties de meest dominante<br />

invloeden in de externe omgeving kunnen<br />

identificeren. Tevens geven we <strong>een</strong><br />

overzicht van <strong>een</strong> aantal externe<br />

ontwikkelingen die voor de meeste<br />

corporaties relevant zijn.<br />

Omgevingsscan<br />

Scenario's<br />

Businessmodel<br />

7 Breunesse en De Vries, 2011<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

De externe omgeving<br />

Zoals elke organisatie staat <strong>een</strong><br />

woningcorporatie via haar businessmodel<br />

in contact met de externe omgeving. De<br />

externe omgeving omvat het geheel van<br />

trends en onzekerheden dat buiten de<br />

directe invloedsfeer van de onderneming<br />

valt 7 .<br />

Ontwikkelingen in de externe omgeving<br />

beïnvloeden de validiteit van het<br />

businessmodel van de corporatie.<br />

Wanneer sprake is van veranderende<br />

regelgeving, kan de woningcorporatie<br />

wellicht haar visie niet langer uitvoeren.<br />

Wanneer bijvoorbeeld de woningmarkt<br />

stagneert, kan de corporatie misschien<br />

haar verkoopstrategie niet handhaven.<br />

Doorgaans is sprake van <strong>een</strong> groot aantal<br />

externe ontwikkelingen. Deze liggen<br />

zowel op macroniveau als in de directe<br />

omgeving van de corporatie. De laatste<br />

jaren is de dynamiek in de externe<br />

omgeving sterk toegenomen. Dat vereist<br />

<strong>een</strong> bijzonder alerte houding van<br />

bestuurders en commissarissen.<br />

Wanneer corporaties starten met het<br />

onderzoeken van de externe omgeving is<br />

het van belang gestructureerd te werken.<br />

Allereerst is het verstandig te bepalen<br />

vanuit welke perspectieven de externe<br />

omgeving wordt geanalyseerd.<br />

Ernst & Young<br />

De externe omgeving bestaat uit de<br />

macro-omgeving en de bedrijfsomgeving.<br />

De macro-omgeving herbergt <strong>een</strong> breed<br />

spectrum aan externe ontwikkelingen,<br />

die in meer of mindere mate voor elke<br />

corporatie relevant zijn. Voorbeelden zijn<br />

politieke instabiliteit, veranderingen in<br />

regelgeving, economische<br />

onvoorspelbaarheid, verandering in<br />

financiële markten en sociale<br />

ontwikkelingen.<br />

Het uitvoeren van <strong>een</strong> PESTED-analyse,<br />

met betrekking tot Politieke-,<br />

Economische-, Sociale-, Technologische-,<br />

Ecologische- en Demografische<br />

ontwikkelingen, is <strong>een</strong> hulpmiddel om tot<br />

<strong>een</strong> samenhangend beeld van de macroomgeving<br />

te komen.<br />

De bedrijfsomgeving bestaat uit externe<br />

ontwikkelingen die in de directe<br />

omgeving spelen en vaak in hoge mate<br />

specifiek zijn voor de corporatie. Deze<br />

ontwikkelingen raken vaak direct het<br />

businessmodel. Te denken valt aan<br />

ontwikkelingen als voorkeuren van<br />

klanten, regels van financiers, beleid van<br />

gem<strong>een</strong>ten en de situatie op de regionale<br />

huizenmarkt.<br />

Bij het analyseren van externe<br />

ontwikkelingen is het belangrijk<br />

onderscheid te maken tussen autonome<br />

trends en onzekerheden. Autonome<br />

trends zijn ontwikkelingen die veel impact<br />

op het businessmodel van de corporatie<br />

hebben, maar <strong>een</strong> voorspelbaar verloop<br />

kennen. Demografische ontwikkelingen<br />

hebben bijvoorbeeld veel impact op het<br />

businessmodel van <strong>een</strong> woningcorporatie,<br />

maar zijn in de regel goed te<br />

voorspellen. Corporaties kunnen daarom<br />

in hun plannings<strong>proces</strong> zorgvuldig<br />

rekening houden met autonome trends.<br />

29


Omgevingsscan<br />

Externe onzekerheden worden<br />

gekenmerkt doordat hun verloop veelal<br />

moeilijk te voorspellen is. Omdat de<br />

exacte impact van onzekerheden niet<br />

duidelijk is, horen ze onderwerp van<br />

discussie te zijn tussen bestuur en raad<br />

van commissarissen. Belangrijke vragen<br />

daarbij zijn: Hoe ontwikkelen de kosten<br />

van kapitaal zich? Hoe ontwikkelt het<br />

werkveld van de woningcorporatie zich?<br />

Hoe ontwikkelt de leefbaarheid zich in<br />

wijken? Zijn er de komende jaren<br />

voldoende getalenteerde medewerkers<br />

beschikbaar op de arbeidsmarkt?<br />

Onzekerheden kunnen leiden tot nieuwe<br />

uitdagingen voor de corporatie: gebieden<br />

waar het businessmodel verder versterkt<br />

of breder aangewend kan worden.<br />

Onzekerheden kunnen even<strong>een</strong>s tot<br />

risico’s leiden: situaties waarin het<br />

bestaande businessmodel niet langer<br />

effectief kan worden aangewend.<br />

Relevante trends en ontwikkelingen<br />

Het identificeren, interpreteren en<br />

monitoren van de belangrijkste<br />

onzekerheden vormt het hart van de<br />

externe beheersingscyclus. Het bestuur<br />

en de raad van commissarissen<br />

bespreken de belangrijkste onzekerheden<br />

om effectief te anticiperen op mogelijke<br />

kansen en risico’s. In dit hoofdstuk<br />

bespreken we <strong>een</strong> aantal recente<br />

politieke-, economische, demografische<br />

en sociale ontwikkelingen die spelen in de<br />

macro-omgeving van de corporatie.<br />

Bestuurders en commissarissen kunnen<br />

deze trends gebruiken als startpunt voor<br />

<strong>een</strong> eigen externe analyse.<br />

Politieke ontwikkelingen<br />

De volgende politieke ontwikkelingen<br />

worden besproken:<br />

ª Meer regulering en <strong>een</strong> terugkeer naar<br />

<strong>een</strong> smaller werkveld;<br />

ª Europa laat van zich horen: op naar<br />

<strong>een</strong> kleinere sector;<br />

ª Aanscherping en verbetering van<br />

intern toezicht;<br />

ª Beleid van het kabinet-Rutte l en het<br />

Kunduz-akkoord;<br />

ª De nieuwe Woningwet;<br />

ª Interimrapport Commissie<br />

inkomstenbelasting en toeslagen<br />

(Commissie Van Dijkhuizen);<br />

ª Regeerakkoord van het kabinet-Rutte ll<br />

‘Bruggen slaan’.<br />

Meer regulering en <strong>een</strong> terugkeer naar<br />

<strong>een</strong> smaller werkveld<br />

Sinds de jaren negentig hebben<br />

corporaties de door de politiek gegeven<br />

ruimte benut voor het ontplooien van<br />

maatschappelijk ondernemerschap.<br />

Investeringen volgden in ziekenhuizen,<br />

sportcentra, spirituele instellingen,<br />

scholen, multifunctionele centra en<br />

leefbaarheidsprojecten. Men ging daarbij<br />

van <strong>een</strong> smal naar <strong>een</strong> breed werkveld.<br />

De tweespalt tussen het economisch<br />

afromen van de vermogens ontstaan<br />

door economische hoogconjunctuur en<br />

het politiek aansturen van de corporaties,<br />

zette het bestel <strong>een</strong> aantal jaren geleden<br />

al op scherp.<br />

De huidige economische recessie en het<br />

in ongenade vallen van het marktdenken<br />

heeft de rol van de overheid weer<br />

versterkt. Er is sprake van <strong>een</strong> pleidooi<br />

voor <strong>een</strong> terugkeer naar <strong>een</strong> smaller<br />

werkveld. Zo geeft het CFV aan dat<br />

vanuit het financiële perspectief<br />

corporaties gedwongen worden zich te<br />

richten op de kerntaken: het exploiteren,<br />

onderhouden en verhuren van sociale<br />

huurwoningen en maatschappelijk<br />

vastgoed.<br />

“Het bepleite brede werkterrein is aan<br />

heroverweging toe als het gaat om de<br />

omvang van het aantal taken.”<br />

30 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Ook Aedes geeft aan dat het BBSH<br />

leidend is, waarmee corporaties zich in<br />

toenemende mate afkeren van<br />

commerciële projecten en zich (weer)<br />

vooral laten leiden door de<br />

volkshuisvestelijke doelstellingen.<br />

Enkele corporaties hebben hun hand<br />

overspeeld en projectrisico’s niet goed<br />

gemanaged. Het maatschappelijk<br />

ondernemerschap is daarmee te veel in<br />

het teken komen te staan van<br />

ondernemerschap zonder de<br />

bijbehorende competenties. Dit is<br />

recentelijk tot uitbarsting gekomen door<br />

het instellen van <strong>een</strong> parlementaire<br />

enquête naar het functioneren van het<br />

systeem van woningcorporaties. De<br />

initiatiefnemer, Tweede Kamerlid Bas Jan<br />

van Bochove, geeft aan dat hij de lange<br />

reeks van incidenten beu is. De<br />

derivatenproblematiek gaf het laatste<br />

duwtje.<br />

Europa laat van zich horen: op naar <strong>een</strong><br />

kleinere sector<br />

In principe heeft de EU vanwege het<br />

subsidiariteitsbeginsel 8 weinig<br />

zeggenschap over sociale woningbouw.<br />

Er zijn echter drie invalshoeken die<br />

Brusselse invloed rechtvaardigen.<br />

In de eerste plaats vrij verkeer van<br />

goederen en diensten en in de tweede<br />

plaats transparantie. Het hybride karakter<br />

van de corporaties, met zowel sociale als<br />

commerciële activiteiten in één<br />

organisatie, kan slechts onder stringente<br />

voorwaarden door de Brusselse beugel.<br />

De derde invalshoek heeft te maken met<br />

de staatssteundiscussie. De sociale<br />

huursector is aangemerkt als <strong>een</strong> Dienst<br />

van Algem<strong>een</strong> Economisch Belang<br />

(DAEB). Vanaf 2011 moeten corporaties<br />

zichtbaar maken dat minimaal 90% van<br />

de nieuwe toewijzingen van<br />

huurwoningen onder de<br />

huurtoeslaggrens 9 geschiedt aan<br />

huishoudens met <strong>een</strong> inkomen onder <strong>een</strong><br />

jaarlijks te indexeren inkomensgrens. De<br />

inkomensgrens voor 2013 is op<br />

€ 34.229 vastgesteld.<br />

8 Het subsidiariteitsbeginsel is <strong>een</strong> organisatiewijze of regel in taakverdeling tussen 'hogere' en 'lagere' openbare overheden. Het houdt in algemene zin in dat hogere instanties niet iets moeten<br />

doen wat door lagere instanties kan worden afgehandeld.<br />

9 De huurtoeslaggrens bedroeg in 2013 €681 per maand en zal naar verwachting jaarlijks geïndexeerd worden.


Volgens de Raden voor de leefomgeving<br />

en infrastructuur betalen in 2012<br />

ongeveer 2,76 miljoen huishoudens <strong>een</strong><br />

huur die lager is dan de huurtoeslaggrens.<br />

Dit is ongeveer 40% van het totaal.<br />

Wel is het nog steeds mogelijk voor<br />

corporaties om 10% van de vrijkomende<br />

corporatiewoningen aan de<br />

middeninkomens, met <strong>een</strong> inkomen<br />

boven de inkomensgrens toe te wijzen.<br />

Volgens het Economisch Instituut voor de<br />

Bouw (EIB) kan met deze afspraak –<br />

door de omvang van de groep – alsnog<br />

75% van de middeninkomens, met <strong>een</strong><br />

inkomen tussen de € 33.614 en<br />

€ 43.000 bediend worden. Als <strong>een</strong><br />

corporatie wil bouwen voor huurders met<br />

<strong>een</strong> hoger inkomen dan de<br />

inkomensgrens, dan is goedkope<br />

financiering via het WSW niet meer<br />

mogelijk. De middeninkomensproblematiek<br />

speelt vooral in de<br />

Randstad.<br />

Het samenvallen van de Brusselse druk,<br />

de uitwerking van de gemaakte afspraken<br />

(doelgroepenafbakening, terugbetaling<br />

van te veel ontvangen staatssteun en<br />

administratieve scheiding van<br />

activiteiten) in de nieuwe Woningwet en<br />

het beleid van het kabinet-Rutte II<br />

kunnen, in combinatie met de<br />

economische recessie, leiden tot <strong>een</strong><br />

kleiner wordende sociale huursector.<br />

Volgens Cecodhas 10 heeft Nederland op<br />

dit moment de grootste sociale<br />

huursector in Europa. Cecodhas stelt dat<br />

Nederland ook het laagste<br />

bevolkingsaandeel heeft dat woont in <strong>een</strong><br />

kwalitatief niet goede woning. Overigens<br />

verwachtte het ministerie van VROM in<br />

de nota ‘Mensen, Wensen, Wonen’ uit<br />

2000 al dat de doelgroep van de sociale<br />

huursector zou krimpen tot 15-25% in<br />

2020.<br />

Een trend op Europees niveau is dat de<br />

sociale huursector zich steeds meer<br />

richt op beperktere doelgroepen. Dit<br />

wordt ook wel het ‘residual concept’<br />

genoemd, in tegenstelling tot het meer<br />

universalistische concept van landen<br />

als Nederland, Denemarken en<br />

Zweden. Ook dit is <strong>een</strong> mogelijke<br />

impuls om tot <strong>een</strong> kleinere sector te<br />

komen. Wel kan <strong>een</strong> versterking van<br />

het residual concept leiden tot<br />

intensivering van begeleiding en<br />

zorgtaken. G<strong>een</strong> terugkeer naar de<br />

kerntaak derhalve, maar <strong>een</strong> kerntaakplus.<br />

Tegen de achtergrond van de Europese<br />

schuldencrisis vormt de discussie<br />

rondom garantstellingen <strong>een</strong> apart<br />

vraagstuk. In hoeverre is het<br />

collectieve garantiesysteem onderdeel<br />

van de Nederlandse schuldpositie?<br />

Indien <strong>een</strong> discussie daarover op gang<br />

komt, kan dit <strong>een</strong> extra impuls vormen<br />

voor hervorming van het Nederlandse<br />

woonregime. Net zoals de<br />

bruteringsoperatie destijds heeft<br />

bijgedragen aan het faciliteren van de<br />

toetreding tot de euro.<br />

“Vroeg of laat komt de WSW-borging<br />

ter discussie te staan. We moeten<br />

serieus onderzoeken of we zonder de<br />

overheid als sector kunnen overleven.”<br />

10 CECODHAS is de koepel van nationale en regionale volkshuisvestingsorganisaties in Europa. De organisatie is <strong>een</strong><br />

platform voor uitwisseling van kennis en ervaring onder de leden en verzorgt de belangenbehartiging en lobby bij<br />

Europese instellingen in Brussel.<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

31


Omgevingsscan<br />

Aanscherping en verbetering van intern<br />

toezicht<br />

De uitwassen van de laatste jaren hebben<br />

geleid tot <strong>een</strong> grotere inzet op toezicht<br />

en integriteit. Dit heeft geleid tot het<br />

instellen van nieuwe regels en / of het<br />

aanscherpen van bestaande regelgeving.<br />

In de Governancecode voor<br />

woningcorporaties zijn bijvoorbeeld<br />

afspraken en regels vastgelegd voor goed<br />

bestuur en er is <strong>een</strong> beloningscode voor<br />

topinkomens bij woningcorporaties<br />

opgesteld. Artikel 24 van het BBSH geeft<br />

daarnaast aan dat er sober en doelmatig<br />

moet worden gewerkt. Daar kan men ook<br />

het aspect beloning onder verstaan.<br />

Het CFV stelde in 2011 dat beleid en<br />

instrumentarium en het interne toezicht<br />

op het integriteitsbeleid is verbeterd. Wel<br />

achtte het CFV nog verdere verbeteringen<br />

noodzakelijk, waarbij dit bij “<strong>een</strong><br />

belangrijk aantal corporaties <strong>een</strong> forse<br />

cultuuromslag vergt”. In het jaarverslag<br />

over 2011 meldde het CFV dat het<br />

toezicht op liquiditeiten versterkt wordt.<br />

Ook in de nieuwe Woningwet wordt het<br />

intern toezicht versterkt. Zo moet de<br />

Raad van Toezicht vooraf goedkeuring<br />

geven aan omvangrijke voorstellen, zoals<br />

grootschalige verkoopbesluiten. De Raad<br />

moet vervolgens zelf ook verantwoording<br />

afleggen in het jaarverslag over het<br />

gehouden toezicht.<br />

De Raad als interne toezichthouder is ook<br />

verantwoordelijk voor <strong>een</strong> goed<br />

functionerend bestuur van de corporatie.<br />

De door ons geraadpleegde corporaties<br />

en VTW geven over het algem<strong>een</strong> aan dat<br />

er nog <strong>een</strong> professionaliseringsslag nodig<br />

is om de kwaliteit van het toezicht door de<br />

Raad van Commissarissen te verhogen.<br />

Onlangs heeft ook Aedes zich<br />

uitgesproken voor vernieuwing van het<br />

interne en externe financiële<br />

(prudentiële) toezicht in het rapport<br />

‘Toezicht met Bite’. De<br />

derivatenproblematiek heeft mede geleid<br />

tot het instellen van <strong>een</strong> ‘commissie van<br />

wijzen’ die de minister adviseert over het<br />

financiële- en toezichtskader van de<br />

corporatiesector.<br />

“Het speelveld is lang onhelder geweest.<br />

Meer scheidsrechters het veld insturen is<br />

g<strong>een</strong> oplossing voor vage spelregels.”<br />

Beleid van het kabinet-Rutte I en het<br />

Kunduz-akkoord<br />

Het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte<br />

I bevatte <strong>een</strong> drietal maatregelen.<br />

De eerste maatregel betrof <strong>een</strong> heffing bij<br />

verhuurders. De heffing kan volgens het<br />

CFV worden gecompenseerd door de<br />

verruiming van het huurbeleid. Deze<br />

heffing wordt in 2013 ingevoerd. In het<br />

Regeerakkoord van het kabinet Rutte II<br />

zijn maatregelen opgenomen die <strong>een</strong> fors<br />

hogere (extra) verhuurderheffing<br />

betekenen.<br />

De tweede maatregel betrof <strong>een</strong> extra<br />

huurstijging van maximaal 5%-punt per<br />

jaar bij huishoudens met <strong>een</strong><br />

gezinsinkomen van € 43.000 of meer en<br />

<strong>een</strong> gereguleerde huurwoning tot <strong>een</strong><br />

maandhuur van € 681.<br />

De derde maatregel had betrekking op de<br />

toekenning van maximaal 25 extra<br />

punten uit het Woningwaarderingsstelsel<br />

bij gereguleerde huurwoningen in<br />

schaarstegebieden. Dit geldt voor nieuwe<br />

gevallen. Deze maatregel is per 1 oktober<br />

2011 geëffectueerd. De maatregelen<br />

opgenomen in het Regeerakkoord van<br />

het kabinet-Rutte II voorzien echter in het<br />

afschaffen van het puntensysteem.<br />

In de nieuwe Woningwet worden het<br />

interne toezicht versterkt en zijn de<br />

afspraken met Brussel verwerkt. In het<br />

Regeerakkoord van het kabinet-Rutte I<br />

was specifiek het recht op koop<br />

opgenomen, wat gevolgen heeft voor de<br />

omvang en het verdienvermogen van de<br />

sociale huursector. De sector heeft<br />

zorgen geuit over verpaupering van<br />

wijken omdat kopers mogelijk te weinig<br />

rekening houden met onderhoud. De drie<br />

krimpprovincies Zeeland, Groningen en<br />

Limburg pleiten voor <strong>een</strong> uitzondering<br />

voor krimpregio’s. Zij vrezen <strong>een</strong><br />

overaanbod in de goedkope koopsector<br />

met bijbehorende leegstand en<br />

verpaupering.<br />

32 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

In het Begrotingsakkoord 2013, het<br />

zogenoemde Kunduz-akkoord, is<br />

afgesproken dat huishoudens met <strong>een</strong><br />

inkomen van € 33.000 tot € 43.000 per<br />

jaar <strong>een</strong> huurverhoging van inflatie +1%punt<br />

krijgen. Dit moet het scheefwonen<br />

tegengaan. In de plannen van het<br />

kabinet-Rutte II zijn meer verdergaande<br />

maatregelen opgenomen die voorzien in<br />

inkomensafhankelijke huurstijgingen ook<br />

voor de inkomens onder de € 43.000<br />

met <strong>een</strong> maximale huurprijs van 4,5 %<br />

van de WOZ-waarde.<br />

“Als woningcorporaties verkopen om<br />

liquiditeit te krijgen, kopen ze ook min of<br />

meer het onderhoud af, maar krijg je wel<br />

<strong>een</strong> volgend probleem. Over tien tot<br />

vijftien jaar zal de kwaliteit bij particuliere<br />

eigenaren teruggelopen zijn. Daar moet<br />

je dan eigenlijk weer ingrijpen. Maar dat<br />

kan niet, want je bent g<strong>een</strong> eigenaar<br />

meer.”


De nieuwe Woningwet<br />

De Tweede Kamer heeft op 5 juli 2012 <strong>een</strong><br />

historisch besluit genomen door unaniem in<br />

te stemmen met <strong>een</strong> herziening van de<br />

meer dan honderd jaar oude Woningwet. In<br />

de nieuwe Woningwet (officieel de<br />

Herzieningswet toegelaten instellingen<br />

volkshuisvesting) zijn regels opgenomen<br />

met betrekking tot ondermeer het<br />

werkdomein, de financiën en de structuur<br />

van de corporatie, de governance, de<br />

inrichting van het bestuur, het interne en<br />

externe toezicht en de staatssteunregels.<br />

Met betrekking tot het werkdomein en de<br />

financiën regelt de nieuwe Woningwet dat<br />

corporaties slechts actief mogen zijn op het<br />

gebied van de volkshuisvesting. De regels<br />

van de nieuwe Woningwet worden nader<br />

uitgewerkt in <strong>een</strong> Algemene Maatregel van<br />

Bestuur (AMvB). In de AMvB zullen één of<br />

meerdere instellingen worden aangewezen<br />

waarbij de corporatie financiële middelen<br />

kan aantrekken. De corporatie dient <strong>een</strong><br />

financieel reglement op te stellen waarin<br />

onder meer het treasury-beleid wordt<br />

uitgewerkt.<br />

In de verbindingen van de corporatie mogen<br />

all<strong>een</strong> niet-DAEB activiteiten worden<br />

ingebracht. DAEB activiteiten blijven<br />

normaliter achter in de toegelaten instelling.<br />

Enkel in <strong>een</strong> wijkontwikkelingsmaatschappij<br />

(WOM) mogen DAEB-activiteiten worden<br />

ingebracht. Corporaties mogen tot<br />

maximaal 15% van het eigen vermogen<br />

investeren in <strong>een</strong> verbinding en/of garanties<br />

verstrekken aan <strong>een</strong> verbinding. Daarnaast<br />

mag de corporatie slechts deelnemen in <strong>een</strong><br />

verbinding voor zover sprake is van<br />

werkzaamheden op het gebied van de<br />

volkshuisvesting.<br />

De eisen ten aanzien van bestuurders en<br />

leden van de Raad van Toezicht worden in<br />

de nieuwe Woningwet aanzienlijk<br />

verscherpt. Het aantal onverenigbare<br />

functies wordt in de nieuwe Woningwet<br />

opgesomd. Een bestuurder mag<br />

bijvoorbeeld niet langer bestuurder van <strong>een</strong><br />

verbinding zijn. De corporatie zelf mag deze<br />

laatste functie ook niet vervullen,<br />

werknemers van de corporatie evenmin.<br />

Voor verbindingen zal één nieuwe<br />

bestuurder dan wel meerdere bestuurders<br />

moeten worden aangesteld.<br />

Verder mag <strong>een</strong> bestuurder en de<br />

toezichthouder nimmer voor <strong>een</strong> financieel<br />

economisch delict zijn veroordeeld. Bij AMvB<br />

wordt <strong>een</strong> governancecode aangewezen die<br />

voor alle corporaties verplicht is.<br />

Voor investeringen boven de € 3 miljoen is<br />

voortaan goedkeuring nodig van de Raad<br />

van Toezicht. Boven <strong>een</strong> bij AMvB vast te<br />

stellen bedrag is zelfs goedkeuring van de<br />

Autoriteit noodzakelijk. Voor het<br />

vervreemden van onroerende zaken is<br />

boven <strong>een</strong> in de AMvB bepaald bedrag<br />

goedkeuring nodig van de Raad van Toezicht<br />

of de minister.<br />

Het extern toezicht van de corporatie wordt<br />

even<strong>een</strong>s verscherpt. Corporaties worden<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

<strong>een</strong>s in de vier jaar verplicht gevisiteerd en<br />

de minister kan corporaties in het belang<br />

van de volkshuisvesting <strong>een</strong> aanwijzing<br />

geven om één of meer handelingen te<br />

verrichten of juist na te laten. Daarbij kan de<br />

minister <strong>een</strong> dwangsom opleggen. Het CFV<br />

zal op termijn worden omgebouwd tot<br />

Financiële Autoriteit Woningcorporaties.<br />

Deze Autoriteit zal toezicht houden op onder<br />

meer de liquiditeitspositie en de financiële<br />

risico’s van de toegelaten instellingen.<br />

Daarnaast zal zij toezicht houden op de<br />

verbindingen.<br />

Corporaties krijgen uitsluitend compensatie<br />

(staatssteun) voor DAEB werkzaamheden.<br />

DAEB woningen zijn woningen met <strong>een</strong> huur<br />

onder de huurtoeslaggrens van € 681 per<br />

maand. Corporaties zijn verplicht ten minste<br />

33


Omgevingsscan<br />

90% van de DAEB woningen toe te wijzen<br />

aan huishoudens met <strong>een</strong> huishoudinkomen<br />

onder de € 34.229. Compensatie kan<br />

worden teruggevorderd indien de<br />

toewijzingseisen niet worden gehaald. Ook<br />

kan de corporatie worden uitgesloten van<br />

het ontvangen van nieuwe staatssteun. De<br />

corporatie dient ten minste <strong>een</strong><br />

administratieve scheiding door te voeren<br />

tussen DAEB en niet-DAEB bezit. In plaats<br />

van administratief scheiden mag zij juridisch<br />

scheiden. Corporaties met minder dan<br />

1.000 woningen zijn onder voorwaarden<br />

vrijgesteld van <strong>een</strong> administratieve<br />

scheiding.<br />

De regels in het wetsvoorstel die te maken<br />

hebben met de Europese beschikking over<br />

staatssteun treden pas op <strong>een</strong> later moment<br />

in werking. De Tweede Kamer heeft hierover<br />

<strong>een</strong> amendement van Jacques Monasch<br />

(PvdA) aangenomen waarbij is bepaald dat<br />

het moment van inwerkingtreding van deze<br />

regels door middel van <strong>een</strong> afzonderlijk<br />

Koninklijk Besluit nader wordt vastgesteld.<br />

Hiervoor wordt eerst de uitkomst van de<br />

lopende gesprekken over de uitwerking van<br />

de Europese beschikking tussen de minister<br />

van Binnenlandse Zaken en de Europese<br />

Commissie afgewacht.<br />

Het streven was dat de nieuwe Woningwet<br />

per 1 januari 2013 in werking zou treden.<br />

Door de parlementaire enquête en de<br />

uitkomsten van de commissie Hoekstra, lijkt<br />

1 januari 2014 (of later) meer voor de<br />

hand te liggen. Temeer daar in het<br />

Regeerakkoord van het kabinet-Rutte II<br />

maatregelen zijn opgenomen die <strong>een</strong><br />

verdere beperking van werkveld en<br />

speelruimte voor woningcorporaties<br />

inhouden. De minister van Wonen en<br />

Rijksdienst heeft in november 2012 laten<br />

weten daarom de behandeling van het<br />

wetsvoorstel in de Eerste Kamer te willen<br />

aanhouden en komt in het voorjaar van<br />

2013 met <strong>een</strong> novelle 11 . Op deze wijze wil<br />

de minister de bepalingen uit het<br />

Regeerakkoord van het kabinet-Rutte II in de<br />

nieuwe Woningwet opnemen.<br />

Interimrapport Commissie<br />

inkomstenbelasting en toeslagen<br />

(Commissie Van Dijkhuizen)<br />

In oktober 2012 heeft de Commissie Van<br />

Dijkhuizen het interim rapport ‘Naar <strong>een</strong><br />

activerender belastingstelsel‘<br />

uitgebracht. De voorliggende opdracht<br />

van de commissie was om na te gaan of<br />

verschillende belastingfaciliteiten zouden<br />

kunnen worden afgeschaft teneinde <strong>een</strong><br />

vlakke(re) tariefstructuur te realiseren<br />

onder de voorwaarde van budgettaire<br />

neutraliteit. Speerpunten daarbij zijn het<br />

bevorderen van de arbeidsparticipatie,<br />

het in beweging brengen van de<br />

woningmarkt, het minder rondpompen<br />

van geld en ver<strong>een</strong>voudiging van het<br />

stelsel. Gepland was om dit rapport in het<br />

voorjaar 2013 uit te brengen. Door de<br />

val van het kabinet-Rutte I en de<br />

vervroegde verkiezingen heeft de<br />

Staatssecretaris van Financiën gevraagd<br />

om met <strong>een</strong> versnelde tussenrapportage<br />

te komen. De Commissie Van Dijkhuizen<br />

heeft door middel van dit interim rapport<br />

aan dat verzoek voldaan. De<br />

eindrapportage volgt in 2013.<br />

11 Een wijziging van <strong>een</strong> wetsvoorstel dat al wel door de Tweede Kamer is aangenomen, maar nog niet door de Eerste Kamer.<br />

34 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Commissie Van Dijkhuizen is met <strong>een</strong><br />

aantal aanbevelingen gekomen en<br />

beveelt twee belastingschijven voor de<br />

inkomstenbelasting aan: één van 37% en<br />

één van 49%. Daarnaast adviseert zij<br />

onder meer om de hypotheekrente voor<br />

zowel nieuwe als bestaande gevallen te<br />

laten plaatsvinden via <strong>een</strong> forfaitairannuïtair<br />

verloop. De mogelijke<br />

restschuld op <strong>een</strong> eigen woning dient<br />

volgens de commissie gedurende twaalf<br />

jaar aftrekbaar te blijven. Met betrekking<br />

tot de huursector kiest de commissie<br />

voor <strong>een</strong> benadering waarbij de huren<br />

geleidelijk naar <strong>een</strong> marktconform niveau<br />

van 4,5% van de WOZ-waarde worden<br />

gebracht waarbij het<br />

woningwaarderingsstelsel wordt<br />

afgeschaft.


Regeerakkoord van het kabinet Rutte II<br />

‘Bruggen slaan’<br />

In oktober 2012 is het Regeerakkoord<br />

‘Bruggen slaan’ van het tweede kabinet<br />

Rutte gepresenteerd. De in het<br />

Regeerakkoord aangekondigde<br />

maatregelen hebben grote gevolgen voor<br />

het werkveld, de aansturing en de<br />

schaalgrootte van corporaties en<br />

betekenen <strong>een</strong> enorme aanslag op de<br />

investeringscapaciteit van corporaties. De<br />

belangrijkste maatregelen kort op <strong>een</strong> rij:<br />

Werkveld, aansturing en schaalgrootte<br />

ª De kerntaak van woningcorporaties<br />

wordt teruggebracht tot het bouwen,<br />

verhuren en beheren van sociale<br />

huurwoningen en het daaraan direct<br />

verbonden maatschappelijk vastgoed;<br />

ª Corporaties komen onder directe<br />

aansturing van gem<strong>een</strong>ten;<br />

ª De schaal van de corporatie moet in<br />

over<strong>een</strong>stemming zijn met de schaal<br />

van de regionale woningmarkt en de<br />

maatschappelijke kerntaak.<br />

Verdienmodel<br />

ª Een gedifferentieerde<br />

(inkomensafhankelijke) huurverhoging<br />

wordt mogelijk, echter deze beperkt<br />

zich tot maximaal 4,5% van de WOZwaarde;<br />

ª De verhuurderheffing wordt ingevoerd,<br />

maar de heffing zal aanzienlijk hoger<br />

uitpakken dan tot nu toe werd<br />

verondersteld.<br />

Woningmarkt<br />

ª De hypotheekrenteaftrek blijft bestaan,<br />

maar wordt wel aangepast.<br />

De reacties op de plannen uit het<br />

Regeerakkoord zijn overwegend kritisch.<br />

Er is in de eerste plaats teleurstelling dat<br />

er g<strong>een</strong> integraal hervormingsplan voor<br />

de woningmarkt wordt doorgevoerd zoals<br />

bijvoorbeeld is uitgewerkt in Wonen 4.0.<br />

Dit plan voorziet in <strong>een</strong> geleidelijk groeien<br />

naar <strong>een</strong> evenwichtige woningmarkt met<br />

gefaseerde afschaffing van de<br />

hypotheekrenteaftrek en het geleidelijk<br />

laten stijgen van huren naar <strong>een</strong><br />

marktconform niveau over <strong>een</strong> periode<br />

van 30 jaar. De financiële ruimte die op<br />

deze wijze ontstaat is in deze plannen<br />

beschikbaar voor investeringen in de<br />

Reacties uit het veld op Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’<br />

sector. Hiervoor is in het Regeerakkoord<br />

niet gekozen. De inkomensafhankelijke<br />

huurverhogingen komen er wel, en ook<br />

op veel kortere termijn, maar de aldus<br />

gecreëerde financiële ruimte wordt<br />

afgeroomd door de verhuurderheffing.<br />

In de tweede plaats is er onvrede over<br />

<strong>een</strong> verdere beperking van het werkveld<br />

van corporaties. In de Herzieningswet<br />

toegelaten instellingen volkshuisvesting<br />

is nog <strong>een</strong> breed werkveld voor<br />

corporaties mogelijk. Nu lijkt die taak te<br />

worden teruggebracht tot uitsluitend<br />

bouwen, verhuren en beheren van sociale<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

“De aanpak van de woningmarkt in het regeerakkoord is niet evenwichtig. De<br />

hypotheekrenteaftrek wordt maar <strong>een</strong> klein beetje beperkt. Dus betalen vooral<br />

huurders de rekening. Een minister voor Wonen is welkom, maar je moet structureel<br />

hervormen op zowel de huurmarkt als de koopmarkt. Ze zetten <strong>een</strong> stapje, maar het<br />

is niet genoeg.”<br />

“Het regeerakkoord laat het tekort aan huurwoningen sterk oplopen. De vraag naar<br />

huurwoningen stijgt, door afnemend l<strong>een</strong>vermogen van huishoudens en<br />

toenemende flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd wordt het investerend<br />

vermogen van woningcorporaties ‘ernstig aangetast’.”<br />

“De betaalbaarheid van het wonen staat op het spel, doordat huurverhogingen<br />

afhankelijk worden van het inkomen van huishoudens.”<br />

“Het zal voor veel woningcorporaties niet mogelijk blijken om de extra<br />

huurinkomsten te realiseren die nodig zijn om <strong>een</strong> nieuwe (verhuurders)belasting te<br />

betalen.”<br />

“Woningcorporaties kunnen failliet gaan door de belastingen voor verhuurders in het<br />

regeerakkoord.”<br />

“Corporaties krijgen nu de functie als belastingkantoor dat inkomensafhankelijke<br />

bedragen namens het Rijk int. Tot voor kort ontvingen woningcorporaties<br />

staatssteun, straks geven zij steun aan de staat.”<br />

“De verhuurderheffing lijkt erg op <strong>een</strong> inkomensafhankelijke accijns op het bezitten<br />

en verhuren van <strong>een</strong> sociale huurwoning. Hiermee is de basis voor de corporatie als<br />

revolving fund vervallen. Dit moet worden hersteld. De essentie was en moet weer<br />

worden: het vermogen van corporaties is bestemd vermogen en mag all<strong>een</strong> ten<br />

dienste van de volkshuisvesting worden ingezet.”<br />

“De verhuurderheffing moet niet zo hoog worden dat woningcorporaties niet meer<br />

kunnen investeren.”<br />

“De financiële basis onder de sociale huursector krijgt door het voorgenomen beleid<br />

<strong>een</strong> zeer grote klap. Het duurzame verdienmodel van de sector wordt er door<br />

aangetast.”<br />

huurwoningen. In <strong>een</strong> ingezonden brief<br />

aan de Minister van Wonen en Rijksdienst<br />

spreken twee directeur–bestuurders van<br />

grote woningcorporaties de hoop uit dat<br />

het realiseren van gemengde<br />

woningbouwprogramma’s in huur en<br />

koop gericht op het vernieuwen van<br />

wijken en buurten tot <strong>een</strong> kerntaak van<br />

corporaties blijft behoren. Zonder<br />

investeringen van corporaties dreigt die<br />

wijkvernieuwing stil te vallen met alle<br />

gevolgen van dien.<br />

In het Regeerakkoord wordt ook<br />

aangegeven dat de schaalgrootte van<br />

35


Omgevingsscan<br />

corporaties verder aangepast moet<br />

worden aan de schaal van de regionale<br />

woningmarkt. Dit kan voor grote<br />

corporaties betekenen dat zij zich moeten<br />

splitsen en voor kleinere corporaties dat<br />

zij moeten gaan fuseren.<br />

De gevolgen van het nu voorliggende<br />

huurbeleid en de effecten van de<br />

verhuurderheffing zijn zeer groot. De<br />

plannen in de huidige vorm betekenen<br />

<strong>een</strong> enorme aantasting van de<br />

investeringscapaciteit en vormen <strong>een</strong><br />

grote aanslag op de financiële basis van<br />

corporaties. In november 2012 heeft het<br />

CFV de effecten van het voorgenomen<br />

huurbeleid en de verhuurderheffing<br />

doorgerekend 12 . Daaruit blijkt dat de<br />

voorgenomen verhuurderheffing de<br />

corporatiesector ruim meer gaat kosten<br />

dan de ruimte voor huurverhoging<br />

oplevert.<br />

Per saldo betekent het voorgenomen<br />

beleid uit het Regeerakkoord <strong>een</strong> forse<br />

afname van het volkshuisvestelijk<br />

vermogen en <strong>een</strong> sterke daling van de<br />

solvabiliteit.<br />

Van het ontvangen van ‘staatssteun’ is in<br />

deze situatie feitelijk g<strong>een</strong> sprake meer.<br />

Volgens Boelhouwer en Primus krijgen<br />

corporaties nu ‘de functie van<br />

‘belastingkantoor’ dat<br />

inkomensafhankelijke bedragen namens<br />

het Rijk int’. Het CFV spreekt over <strong>een</strong><br />

‘aantasting van het duurzame<br />

verdienmodel van de sector’ en vraagt<br />

zich af of corporaties door aanpassing<br />

van hun beleid in staat zullen zijn om de<br />

problemen in de exploitatie op te vangen.<br />

Vele corporaties hebben aangekondigd<br />

plannen voor nieuwbouw, renovatie en<br />

verduurzaming van het bestaand bezit te<br />

schrappen. Syntrus Achmea adviseert<br />

haar pensioenfondsen investeringen in<br />

starters- en studentenwoningen geheel te<br />

staken in verband met de plannen de<br />

maximale huur vast te leggen op 4,5%<br />

van de WOZ-waarde.<br />

De vraag werpt zich op of de koppeling<br />

van de huur aan de WOZ-waarde van de<br />

woning als basis voor de bepaling van de<br />

marktwaarde van <strong>een</strong> huurwoning wel<br />

<strong>een</strong> verstandige keuze is. In sommige<br />

gebieden lijkt <strong>een</strong> huurverlaging op<br />

handen als deze koppeling wordt<br />

doorgezet. Een alternatief kan zijn het<br />

huidige woningwaarderingssysteem te<br />

handhaven en <strong>een</strong> waardering van de<br />

locatie op basis van de WOZ-waarde<br />

hieraan toe te voegen.<br />

Economische ontwikkelingen<br />

De volgende economische ontwikkelingen<br />

worden beschreven:<br />

ª De woningmarkt;<br />

ª Financiële huishouding van de<br />

corporaties;<br />

ª Bouwkosten;<br />

ª Schaalvergroting bij woningcorporaties;<br />

ª Maatschappelijk Verantwoord<br />

Ondernemen (MVO);<br />

ª Maatschappelijk zorgvastgoed.<br />

De woningmarkt: problematisch<br />

De woningmarkt stagneert en er is sprake<br />

van dalende woningprijzen. De afgelopen<br />

5 jaar zijn de woningverkopen met 54%<br />

gedaald 13 . In <strong>een</strong> jaar tijd zijn de prijzen<br />

met 9,9% gedaald. Het IMF stelt dat er<br />

g<strong>een</strong> luchtbel in de Nederlandse<br />

woningmarkt zit en er g<strong>een</strong> voortekenen<br />

van <strong>een</strong> crash zijn, maar maakt zich wel<br />

zorgen. De Nederlandse woning- en<br />

hypotheekmarkten zijn relatief stabiel,<br />

maar de financiële problemen van<br />

huishoudens nemen toe en de<br />

woningprijzen dalen weer na <strong>een</strong><br />

stabilisatie tussen medio 2009-2010.<br />

Huishoudens in ons land hebben <strong>een</strong><br />

gemiddelde schuld ter hoogte van 270%<br />

van het inkomen en de gemiddelde loanto-value<br />

bij nieuwe hypotheken is<br />

opgelopen tot boven de 120%. Van<br />

steeds meer hypotheken ligt de waarde<br />

van de lening boven de waarde van de<br />

woning. Eind 2013 zullen dat er volgens<br />

het Economisch Bureau van ING naar<br />

verwachting 800.000 zijn.<br />

12 Zie brief ‘Doorrekening huurbeleid en effecten verhuurderheffing’ van het CFV d.d. 20 november 2012 aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst<br />

13 Zie Ernst & Young ‘De Nederlandse Vastgoedmarkt medio 2012’ (augustus 2012)<br />

14 Kwartaalbericht juli 2012<br />

15 Real Estate leader Europe, Middle East, India & Africa (EMEIA)<br />

36 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Steeds meer woningen staan leeg en<br />

huren wint aan populariteit. Aan het<br />

einde van 2011 stonden 410.000<br />

woningen leeg (<strong>een</strong> stijging van 5% in<br />

vergelijking met 2008). Voor het eerst<br />

ook zijn er meer vrije sectorwoningen<br />

gehuurd dan dat er woningen werden<br />

verkocht. Het aantal verhuurde woningen<br />

groeide in het tweede kwartaal van 2012<br />

met 16,8% vergeleken met het vorige<br />

kwartaal en lag zelfs ruim 80% boven het<br />

tweede kwartaal van 2011.<br />

De verwachtingen omtrent de<br />

ontwikkeling van de huizenprijzen lopen<br />

uit<strong>een</strong>. De Rabobank 14 verwacht voor<br />

2013 <strong>een</strong> daling van 4%. Spoedig herstel<br />

is volgens de Rabobank onwaarschijnlijk.<br />

ING gaat uit van <strong>een</strong> daling van 10%. Ook<br />

Ernst & Young’s Ad Buisman 15 verwacht<br />

nog <strong>een</strong> forse daling van de<br />

woningprijzen. Hij zegt hierover: “In<br />

tijden van crisis gelden spelregels die we<br />

daarvoor niet voor mogelijk hielden.”<br />

Veel zal ook afhangen van de<br />

maatregelen die het nieuw te vormen<br />

kabinet zal gaan nemen om de<br />

woningmarkt weer ‘vlot te trekken’.<br />

“Zelfs Amsterdam is g<strong>een</strong> homogene<br />

woningmarkt. De verschillen tussen<br />

binnen en buiten de ring zijn groot.”<br />

Ook de woningproductie is gedaald als<br />

gevolg van de recessie. Volgens het CFV<br />

zijn corporaties van plan ruim 164.000<br />

nieuwe huurwoningen te bouwen in de<br />

periode 2011-2015. Eerdere<br />

voornemens gingen nog uit van <strong>een</strong><br />

aantal van ruim 204.000 voor de periode<br />

2009-2013. Wel is er <strong>een</strong> stijging van de<br />

plannen op het gebied van ‘ingrijpende<br />

verbeteringen’, waarbij de investering<br />

meer dan € 20.000 per woongelegenheid<br />

bedraagt. Dit aantal neemt toe tot<br />

117.000 ingrijpend te verbeteren<br />

woningen. Over de periode 2009-2012<br />

bedroeg dit aantal nog 101.800.<br />

Onzekere, en waarschijnlijk zelfs<br />

afwezige, waardestijgingen,<br />

inflatievolgende huurstijgingen en<br />

stijgende onrendabele toppen, waarvan<br />

RIGO verwacht dat deze oplopen tot 44%


van de stichtingskosten in 2013, geven<br />

g<strong>een</strong> reden tot optimisme. BouwKennis<br />

verwacht <strong>een</strong> nieuwbouwproductie van<br />

53.000 nieuwe woningen voor 2012 en<br />

51.000 voor 2013. Pas vanaf 2014<br />

neemt de nieuwbouwproductie volgens<br />

RIGO weer iets toe.<br />

“Generaties hebben veel verdiend door<br />

vermogensaccumulatie. Dat zit er niet<br />

meer in. Prijsdalingen zijn gekoppeld aan<br />

de l<strong>een</strong>capaciteit, dus we dalen door.<br />

Vergeet ook niet dat de woningmarkt <strong>een</strong><br />

volgende markt is. De arbeidsmarkt en<br />

economische en financiële markten zijn<br />

dominant.”<br />

Financiële huishouding van de<br />

corporaties<br />

Het huidige verdienmodel ligt onder vuur.<br />

Aan de inkomstenkant lopen de<br />

inkomsten uit verkoop van woningen<br />

terug, terwijl het merendeel van de<br />

dochterbedrijven die<br />

nieuwbouwprojecten uitvoeren<br />

verlieslijdend is. Huurverhogingen die via<br />

de verhuurderheffing moeten worden<br />

afgedragen leiden ook niet tot <strong>een</strong><br />

toename van de inkomsten.<br />

Aan de uitgavenkant zien we toenemende<br />

rentelasten doordat de schuld is<br />

toegenomen, stijgende bouwkosten en<br />

daarmee <strong>een</strong> stijging van de onrendabele<br />

top. Ook de integrale<br />

vennootschapsbelastingplicht en de<br />

integratieheffing BTW dragen bij aan de<br />

noodzaak om het verdienmodel te<br />

heroverwegen. Om in financieel opzicht<br />

te overleven, is mogelijk <strong>een</strong> beperking<br />

tot kernactiviteiten noodzakelijk.<br />

“Enkele jaren geleden konden we ons nog<br />

als trekker van het project profileren, nu<br />

kan dat niet meer. Nu is het ‘doe maar<br />

gewoon, dan doe je al gek genoeg'.”<br />

Het WSW spreekt haar zorg uit over de<br />

toekomstige financiële draagkracht van<br />

corporaties. Het instituut wijst op de<br />

historisch lage rente en de zorg om de<br />

opbrengsten uit de verkoop van<br />

bestaande huurwoningen. De verwachte<br />

verkoopopbrengsten zijn volgens het<br />

16 Stadgenoot heeft de rating ‘AA stable’ verkregen<br />

WSW onvoldoende om de huidige<br />

onrendabele investeringen en het tekort<br />

in de exploitatiekasstromen te betalen.<br />

Een gevolg van dit alles is dat corporaties<br />

minder investeren om de schuldpositie te<br />

beperken. Minder bouwen is financieel<br />

gezien de makkelijkste oplossing, maar<br />

uit <strong>een</strong> oogpunt van volkshuisvesting niet<br />

gewenst. Banken zijn door de risico’s die<br />

corporaties nemen bij het gebruik van<br />

derivaten steeds minder genegen<br />

financiering te verstrekken. Tegelijkertijd<br />

proberen sommige corporaties<br />

rechtstreeks toegang tot de<br />

kapitaalmarkt te verkrijgen. Voorbeelden<br />

zijn Stadgenoot met <strong>een</strong> kredietrating<br />

van Standard & Poor’s 16 en Ymere dat<br />

inzet op Euro Medium Term Notes<br />

(EMTN).<br />

Een andere oplossing voor het<br />

financieringsprobleem is het benaderen<br />

van partijen, waarvan <strong>een</strong> lange termijn<br />

oriëntatie verwacht mag worden, zoals<br />

pensioenfondsen. Pensioenfondsen zijn<br />

echter terughoudend bij het uitbreiden<br />

van hun investeringen in vastgoed. Het<br />

aantrekken van alternatieve<br />

financieringsbronnen of toegang tot de<br />

kapitaalmarkt wordt derhalve cruciaal.<br />

“Pensioenfondsen hebben <strong>een</strong> te grote<br />

exposure in Nederlands vastgoed. Die<br />

zullen all<strong>een</strong> investeren in<br />

woningcorporaties als de politieke druk<br />

groter wordt.”<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

Bouwkosten<br />

De beschikbaarheid van bouwgronden<br />

met de juiste bouwbestemming in en<br />

rond steden neemt steeds verder af.<br />

Binnenstedelijke bouw is echter<br />

kostbaarder. Kosten van bouwmaterialen<br />

stijgen door de vraag van de emerging<br />

markets. All<strong>een</strong> wanneer het bouw<strong>proces</strong><br />

zelf verkort wordt door bijvoorbeeld<br />

meer gebruik te maken van prefabmaterialen,<br />

is <strong>een</strong> beperktere stijging of<br />

<strong>een</strong> daling van de bouwkosten mogelijk.<br />

Ook kan ketenintegratie tot kortere<br />

doorlooptijden leiden en daarmee de<br />

bouw- of renovatiekosten terugdringen.<br />

Het inzetten op duurzaamheid kan leiden<br />

tot het creëren en vasthouden van<br />

waarde. Kleinere onrendabele toppen<br />

kunnen alsnog leiden tot ruimere<br />

investeringsmogelijkheden. Gem<strong>een</strong>ten<br />

kunnen daarnaast bijdragen aan lagere<br />

bouwkosten door lagere grondprijzen te<br />

vragen. De economische recessie heeft<br />

echter al tot pijn in de gem<strong>een</strong>telijke<br />

grondpositie geleid. Bovendien doen<br />

verschillende schattingen over de te hoge<br />

waardering van grondprijzen de ronde,<br />

zodat er mogelijk nog meer pijn te<br />

verwachten valt.<br />

37


Omgevingsscan<br />

Als gevolg van de huidige recessie zal het<br />

aantal artikel 12-gem<strong>een</strong>ten, waarbij<br />

sprake is van <strong>een</strong> slechte financiële<br />

positie, toenemen. Verlaging van de<br />

bouwkosten langs deze route ligt dan ook<br />

niet voor de hand. Wel is verlaging van de<br />

bouwkosten mogelijk doordat de<br />

bouwsector lagere prijzen in rekening<br />

moet brengen, gezien de discrepantie<br />

tussen vraag en aanbod.<br />

“Het verlagen van de stichtingskosten is<br />

<strong>een</strong> optie, maar wethouders willen graag<br />

architectuurprijzen winnen.”<br />

Schaalvergroting bij woningcorporaties<br />

ABN AMRO verwacht dat het aantal<br />

corporaties in de komende vijftien jaar zal<br />

halveren naar ongeveer 200. De<br />

commissie-Deetman is van mening dat<br />

corporaties in Zuid-Limburg moeten<br />

fuseren om de herstructureringsopgave<br />

beter op te pakken. Daarnaast wenst zij<br />

<strong>een</strong> brede maatschappelijke<br />

taakopvatting van de Limburgse<br />

corporaties.<br />

Onderzoeker Van Bortel geeft echter aan<br />

dat er g<strong>een</strong> duidelijke relatie is tussen de<br />

omvang van corporaties en hun<br />

performance, al lijkt het er wel op dat<br />

grotere corporaties relatief meer<br />

woongelegenheden kunnen produceren.<br />

Grotere corporaties geven ook meer uit<br />

aan leefbaarheid. Daartegenover staat<br />

dat kleinere corporaties het relatief goed<br />

doen op het gebied van<br />

huurdertevredenheid en<br />

verhoudingsgewijs lage operationele<br />

kosten kennen.<br />

Het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte<br />

II stelt dat de schaal van<br />

woningcorporaties in over<strong>een</strong>stemming<br />

moet zijn met de schaal van de regionale<br />

woningmarkt en de maatschappelijke<br />

kerntaak. Dit kan betekenen dat de<br />

komende jaren woningcorporaties, al dan<br />

niet gedwongen, fuseren. Maar ook<br />

schaalverkleining van (te) grote<br />

woningcorporaties behoort tot de<br />

mogelijkheden.<br />

“Schaalvergroting komt er wel, maar los<br />

je de problemen er mee op? Zo groot is<br />

het verschil in efficiency niet tussen <strong>een</strong><br />

grote en <strong>een</strong> kleine woningcorporatie.”<br />

38 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Corporaties onderzoeken nieuwe samenwerkingsvormen om slagkracht te<br />

behouden: van corporatie naar coöperatie?<br />

In corporatieland wordt gediscussieerd over de vraag of de coöperatieve rechtsvorm<br />

ook geschikt is voor woningcorporaties. De SEV heeft vooronderzoek 17 gedaan naar<br />

de mogelijkheden van deze rechtsvorm in het woondomein. Zo worden het<br />

eigendomsvraagstuk en de zeggenschap beter geregeld in <strong>een</strong> coöperatieve<br />

rechtsvorm.<br />

Volgens Jan van der Moolen (CFV), Arnoud Vlak (IPD) en Lex de Boer (SEV) biedt<br />

<strong>een</strong> coöperatieve structuur g<strong>een</strong> extra bescherming tegen het mogelijk overhevelen<br />

van corporatievermogen naar de schatkist. Ook voor wat betreft de zeggenschap<br />

conflicteert de coöperatieve structuur met maatschappelijke doelstellingen. Bij <strong>een</strong><br />

coöperatieve rechtsvorm kan <strong>een</strong> directeur zijn huurders niet meer als klanten zien;<br />

hij moet zijn beleid afstemmen op de wensen van de leden (huurders). Dat kan<br />

conflicteren met de wens om nieuwe complexen voor woningzoekenden te bouwen.<br />

Deze zijn immers nog g<strong>een</strong> leden omdat zij g<strong>een</strong> huurders zijn.<br />

Het WSW ziet bezwaren in de financieringssfeer. Lex de Boer ziet wel goede<br />

mogelijkheden voor de coöperatieve rechtsvorm in situaties waarin moet worden<br />

samengewerkt met derden. Hij geeft als voorbeeld het opzetten van<br />

onderhoudscoöperaties voor complexen met corporatiehuurwoningen en woningen<br />

in particulier bezit.<br />

Alle Elbers (Arcadis) is <strong>een</strong> andere mening toegedaan. Hij refereert aan uitspraken<br />

van Adri Duivesteijn, wethouder voor de PvdA in Almere, naar aanleiding van het<br />

besluit <strong>een</strong> parlementaire enquête naar woningcorporaties uit te voeren. Duivesteijn<br />

is van mening dat het coöperatieve model <strong>een</strong> goed alternatief is om de<br />

disciplinering in de sector te bewerkstelligen. Elbers vindt dat de sector zich moet<br />

heruitvinden, met meer transparantie, zeggenschap van bewoners en <strong>een</strong> betere<br />

disciplinering. Hij is van mening dat in Nederland de corporaties bij uitstek de kans<br />

hebben om <strong>een</strong> omvangrijke coöperatieve sector van de grond te trekken. Daarbij<br />

wijst Elbers op de overmaat aan sociale huurwoningen en het grote tekort aan<br />

woningen in het middeldure segment. Circa 1 miljoen woningen zouden<br />

overgeheveld kunnen worden naar <strong>een</strong> ander segment. In geval van overheveling<br />

naar de coöperatieve sector, treden volgens de visie van Elbers de volgende effecten<br />

op:<br />

ª Het aanbod van verschillende eigendomsvormen wordt vergroot, <strong>een</strong> voorwaarde<br />

voor <strong>een</strong> betere woningmarkt;<br />

ª Beleggers kunnen participeren;<br />

ª Corporaties kunnen hun beheertaken blijven uitvoeren;<br />

ª De betrokkenheid van bewoners wordt vergroot;<br />

ª De disciplinering is beter geregeld.<br />

17 Zie rapport SEV ‘Van huur en koop naar coöp? – <strong>een</strong> vooronderzoek naar de mogelijkheden van de coöperatieve rechtsvorm in het woondomein’, Rotterdam oktober 2011


Voorbeeld van <strong>een</strong> coöperatie: STEK.NU<br />

Solidariteit is altijd <strong>een</strong> belangrijke pijler geweest in de corporatiesector, zo niet de<br />

belangrijkste. Door de recente ontwikkelingen is deze sterk onder druk komen te<br />

staan. De gezamenlijke en gem<strong>een</strong>schappelijke opgave waar de sector voor staat,<br />

vraagt om <strong>een</strong> oplossing die recht doet aan <strong>een</strong> nieuwe vorm van solidariteit. Hierin<br />

biedt juist de coöperatie kansen. Een coöperatie is bij uitstek <strong>een</strong> organisatievorm<br />

waarin gezamenlijke belangenbehartiging tot stand komt door het principe “wie niet<br />

kan delen, kan niet vermenigvuldigen”.<br />

Vanuit de ideologie dat corporaties en zorginstellingen zich moeten kunnen blijven<br />

focussen op hun core business is in april 2010 de Coöperatieve Vereniging U.A.<br />

STEK.NU opgericht. STEK.NU streeft naar het financieren van betaalbaar en<br />

kwalitatief aanvaardbaar sociaal en zorggerelateerd vastgoed. De flexibiliteit en het<br />

netwerk van de corporaties en de coöperatie worden naar behoefte van de leden<br />

aangewend. Kennis wordt zowel op bestuurlijk als op uitvoerend niveau gedeeld en<br />

verankerd. Hierdoor kan vanuit de kerntaken worden gewerkt met <strong>een</strong> daarop<br />

aangepaste organisatie in de wetenschap dat benodigde kennis en kunde binnen<br />

handbereik is. STEK.NU heeft deze werkwijze met haar leden in de praktijk gebracht.<br />

Maatschappelijk Verantwoord<br />

Ondernemen (MVO)<br />

Corporaties nemen hun maatschappelijke<br />

verantwoordelijkheid en richten zich op<br />

het verlagen van de totale woonlasten Zij<br />

doen dit onder meer door duurzaam te<br />

bouwen en het treffen van<br />

energiebesparende maatregelen in het<br />

woningbestand gericht op betere<br />

energielabels en lagere CO2-uitstoot.<br />

Daarnaast investeert men ook in<br />

maatschappelijk vastgoed,<br />

ketenverantwoordelijkheid en het<br />

bevorderen van veiligheid en<br />

leefbaarheid. De erkenning voor deze<br />

prestaties komt tot uiting in toekenning<br />

van MVO-prijzen aan woningcorporaties<br />

en de doorontwikkeling van methoden<br />

om de maatschappelijke effecten van de<br />

investeringen te meten, zoals de social<br />

audit.<br />

“Prestatieverbetering op energiegebied<br />

vergt investeringen. Als het kan, moet de<br />

huurder hieraan meebetalen. Voor<br />

zittende huurders is dit lastig. Het kan<br />

all<strong>een</strong> bij mutatie worden gerealiseerd.”<br />

Maatschappelijk zorgvastgoed<br />

Door wijzigingen in de bekostiging lopen<br />

zorginstellingen het risico dat de<br />

kapitaalslasten voor het zorgvastgoed<br />

niet meer worden terugverdiend uit de<br />

vergoeding voor het leveren van zorg.<br />

Het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />

van zorgvastgoed is daarmee voor<br />

zorginstellingen <strong>een</strong> strategisch issue en<br />

<strong>een</strong> kerncompetentie geworden. Niet alle<br />

zorginstellingen beschikken over die<br />

competenties of zijn bereid het risico zelf<br />

te dragen. Veel zorginstellingen zoeken<br />

daarom samenwerking met<br />

woningcorporaties om deze risico’s beter<br />

te beheersen. Ze overwegen de<br />

exploitatie en het beheer van hun<br />

zorgvastgoed geheel of gedeeltelijk uit te<br />

besteden aan woningcorporaties.<br />

Demografische ontwikkelingen<br />

De volgende demografische<br />

ontwikkelingen worden besproken:<br />

ª Voorbereiden op de krimp;<br />

ª Tegenstelling stad en platteland:<br />

verarmde stad;<br />

ª Vergrijzing;<br />

ª Gezinsverdunning;<br />

ª Immigratie.<br />

Voorbereiden op krimp<br />

Het inwonertal van Nederland neemt<br />

door immigratie de komende jaren nog<br />

toe, maar zal waarschijnlijk vanaf 2030 in<br />

heel Nederland krimpen. Dit heeft<br />

gevolgen voor woningcorporaties. In de<br />

eerste plaats zijn er gevolgen voor het te<br />

bepalen nieuwbouwvolume en in de<br />

tweede plaats voor de aard van de<br />

revitaliseringsprojecten.<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

Situaties van demografische krimp<br />

vergen <strong>een</strong> omslag van kwantiteitsdenken<br />

naar kwaliteitsdenken. De<br />

prestatieover<strong>een</strong>komsten in de drie<br />

krimpregio’s Zeeuws-Vlaanderen, Noord-<br />

Oost Groningen en Parkstad Limburg<br />

laten dan ook andere accenten zien dan<br />

in de rest van Nederland. Er is in deze<br />

krimpregio’s meer aandacht voor het<br />

behoud van starters en er zijn meer<br />

afspraken over levensloopbestendige<br />

woningen en nieuwbouw voor ouderen.<br />

Daarnaast zijn er meer afspraken over<br />

culturele en welzijnsvoorzieningen en<br />

herstructurering van de woningvoorraad.<br />

In krimpregio’s is de kans groter dat<br />

jongeren wegtrekken naar stedelijke<br />

gebieden zodat de vergrijzingstrend nog<br />

sterker toeslaat. Dit heeft weer tot gevolg<br />

dat communautair denken in populariteit<br />

zal toenemen. Het als gem<strong>een</strong>schap<br />

beïnvloeden van het voorzieningenniveau<br />

vergt <strong>een</strong> actievere rol van de<br />

woningcorporatie.<br />

39


Omgevingsscan<br />

Krimp vergt hoe dan ook additionele<br />

financiële middelen voor sloop en<br />

herstructurering. De verschillen tussen<br />

de sociale en economische prestaties en<br />

vooruitzichten van woningcorporaties in<br />

groeigebieden en krimpgebieden zullen<br />

daarmee groter worden. Het Planbureau<br />

voor de Leefomgeving geeft in de studie<br />

‘Nederland in 2040’ aan dat Nederland<br />

<strong>een</strong> grotere diversiteit aan regio’s zal<br />

kennen. Het betreft regio’s met krimp,<br />

regio’s met groei en regio’s waarbij beide<br />

verschijnselen (qua bevolking,<br />

huishoudens, beroepsbevolking,<br />

werkgelegenheid en mobiliteit),<br />

afhankelijk van economische en<br />

internationale ontwikkelingen, zich<br />

voordoen. Dit versterkt de al langer<br />

gehoorde roep om verdere<br />

regionalisering van het woningbeleid: one<br />

size doesn’t fit all.<br />

“Een deel van de krimpproblemen is de<br />

eigen schuld van woningcorporaties: ze<br />

zijn domweg door blijven bouwen en<br />

hebben onvoldoende naar de vraag<br />

gekeken.”<br />

Tegenstelling stad en platteland:<br />

verarmde stad<br />

Vergeleken met de rest van Nederland<br />

zijn er in de vier grote steden naar<br />

verhouding meer inwoners werkloos of<br />

uitkeringsafhankelijk, zijn er lagere<br />

inkomens, achterblijvende onderwijsprestaties,<br />

slechtere gezondheid, meer<br />

criminaliteit en verloedering van de<br />

leefomgeving. Corporaties zijn vooral in<br />

de grote steden en gem<strong>een</strong>ten met <strong>een</strong><br />

sterk stedelijk karakter actief. Volgens het<br />

CBS bestaat 48% van alle woningen in<br />

Amsterdam uit corporatiewoningen. In<br />

meer landelijke gebieden is dit (veel)<br />

lager, zoals 12% in Margraten.<br />

Vergrijzing<br />

De Nederlandse bevolking vergrijst in<br />

hoog tempo. Op dit moment zijn er<br />

ongeveer 2,6 miljoen 65-plussers in<br />

Nederland. Over vijfentwintig jaar zijn dat<br />

er ongeveer 4,0 miljoen. Er is bovendien<br />

sprake van <strong>een</strong> zogenoemde dubbele<br />

vergrijzing. Dit betekent dat de<br />

Nederlandse bevolking vergrijst en dat de<br />

oudere bevolking zelf ook steeds ouder<br />

wordt.<br />

De vergrijzing heeft uiteraard gevolgen<br />

voor de dienstverlening van corporaties.<br />

De woningvoorraad van de corporaties<br />

moet bijvoorbeeld voor <strong>een</strong> groter deel<br />

bestaan uit woningen die geschikt zijn<br />

voor ouderen.<br />

De vergrijzing zorgt ook voor <strong>een</strong><br />

toegenomen vraag naar zorg en<br />

combinaties van wonen & zorg.<br />

Het aanbieden van voor ouderen<br />

geschikte woonvormen, waar onder<br />

andere gemakkelijk zorg geleverd kan<br />

worden, is kostbaar en door ondermeer<br />

veel regelgeving complex. Het vraagstuk<br />

van wonen en zorg wordt daarom steeds<br />

meer opgepakt door samen te werken<br />

met belanghebbenden zoals de gem<strong>een</strong>te<br />

en de zorg- en welzijninstellingen.<br />

Bureau Severijn geeft aan dat voor het<br />

realiseren van levensloopbestendige<br />

woningen door nieuwbouw of verbetering<br />

steeds meer prestatieafspraken worden<br />

gemaakt tussen gem<strong>een</strong>ten en<br />

corporaties.<br />

“Demografie liegt nooit: de tegenstelling<br />

tussen krimp en groei wordt steeds<br />

sterker. De vraag naar huisvesting blijft<br />

onverminderd groot en daarmee de druk<br />

op de woningmarkt op langere termijn.”<br />

Gezinsverdunning<br />

Het aantal <strong>een</strong>persoonshuishoudens zal<br />

nog toenemen. Volgens de prognose van<br />

Primos groeit het aantal huishoudens van<br />

7,1 miljoen in 2005 tot 7,85 miljoen in<br />

2020 en 8,1 miljoen in 2030. Met name<br />

het aantal all<strong>een</strong>staande 65-plussers zal<br />

sterk toenemen.<br />

Immigratie<br />

Het aantal Midden- en Oost Europeanen<br />

is in vijf jaar tijd verdubbeld. De<br />

verwachting is dat het aantal<br />

immigranten uit Oost-Europa, ook de<br />

komende jaren flink stijgt.<br />

De migratie uit Bulgarije en Roemenië<br />

kan stijgen als de grenzen voor<br />

arbeidsmigranten uit deze landen in<br />

2014 volledig open gaan. CBSonderzoeker<br />

Nicolaas wijst op de kans<br />

dat er bij arbeidsmigranten uit Bulgarije<br />

en Roemenië meer sprake is van<br />

40 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

gezinshereniging dan bij Polen. Daarmee<br />

neemt de druk op (stedelijke)<br />

corporaties toe. Vluchtelingen met <strong>een</strong><br />

verblijfsvergunning, de zogenoemde<br />

statushouders, vormen <strong>een</strong> relatief<br />

onvoorspelbare stroom klanten voor<br />

woningcorporaties.<br />

De Stuurgroep Experimenten<br />

Volkshuisvesting (SEV) en het ministerie<br />

van Binnenlandse Zaken werken daarom<br />

samen om nieuwe woonconcepten te<br />

ontwikkelen voor tijdelijke huisvesting<br />

van arbeidsmigranten.<br />

Sociale ontwikkelingen<br />

Een belangrijke ontwikkeling op sociaal<br />

gebied is de verandering van<br />

bezitsdenken naar gebruiksdenken en de<br />

flexibilisering op de arbeidsmarkt. Deze<br />

worden onderstaand besproken.<br />

‘Gebruiksdenken’ in plaats van<br />

‘bezitsdenken’<br />

Er ontwikkelt zich <strong>een</strong> nieuwe generatie<br />

met <strong>een</strong> mindset die sterk afwijkt van<br />

eerdere generaties. Personen die na<br />

1980 zijn geboren, de zogenoemde<br />

Y-generatie, zijn omgevingsbewust,<br />

ondernemend, creatief, initiatiefrijk en<br />

besluitvaardig. Deze generatie hecht<br />

waarde aan eigen inbreng, nieuwe<br />

ervaringen, sociale betrokkenheid en <strong>een</strong><br />

duurzame levensstijl. Ook hecht zij meer<br />

waarde aan het gebruik dan aan het bezit<br />

van goederen. Een goed voorbeeld van


deze ontwikkeling is dat jongeren steeds<br />

vaker kiezen g<strong>een</strong> auto te kopen, maar<br />

die te huren of te lenen als ze die nodig<br />

hebben. Bedrijven richten zich ook steeds<br />

meer op het leveren van diensten in<br />

plaats van producten. Het is daarom niet<br />

ondenkbaar dat de Y-generatie de<br />

komende decennia ook anders zal gaan<br />

kijken naar het bezit van <strong>een</strong> woning en<br />

zal kiezen voor huren in plaats van kopen.<br />

Dit wordt verstrekt als de marktwaarde<br />

van <strong>een</strong> woning niet stijgt en de eigenaar<br />

bij verhuizing het risico loopt de woning<br />

met verlies te verkopen.<br />

Flexibilisering arbeidsmarkt<br />

In de eerste decennia na de Tweede<br />

Wereldoorlog was in Nederland sprake<br />

van relatief stabiele<br />

arbeidsverhoudingen. De meeste<br />

werknemers hadden <strong>een</strong> contract voor<br />

onbepaalde tijd, werkten gemiddeld acht<br />

uur per dag en veertig uur per week. In<br />

de jaren '70 is echter <strong>een</strong> trend gestart<br />

die geduid wordt met: flexibilisering van<br />

de arbeidsmarkt. Het belangrijkste<br />

kenmerk van deze trend is dat<br />

werkgevers steeds minder vaak hun<br />

werknemers aannemen op basis van <strong>een</strong><br />

vast contract.<br />

18 SER, SERmagazine, juni 2012<br />

De laatste 10 jaar laten <strong>een</strong> beeld zien<br />

van verdere flexibilisering, minder vaste<br />

aanstellingen, meer tijdelijke contracten<br />

en – sinds het uitbreken van de diverse<br />

financiële crises – huiverige werkgevers 18 .<br />

Naar verwachting zal de trend de<br />

komende jaren toenemen en zal <strong>een</strong> vast<br />

contract steeds minder vaak voorkomen.<br />

De flexibilisering heeft ook gevolgen voor<br />

woningcorporaties. Mensen met<br />

bijvoorbeeld <strong>een</strong> jaarcontract kunnen of<br />

willen zich niet binden aan de langjarige<br />

verplichting die het bezit van <strong>een</strong><br />

koopwoning inhoudt. Naar verwachting<br />

zal hierdoor de huurmarkt <strong>een</strong> groter<br />

aandeel krijgen in de totale woningmarkt.<br />

Indien het medewerkers in de hogere<br />

inkomensgroepen betreft, zal hierdoor de<br />

vraag naar duurdere huurwoningen<br />

toenemen.<br />

Voor medewerkers met <strong>een</strong> jaarcontract<br />

in de lagere inkomensgroepen geldt dat<br />

zij geneigd zijn juist goedkopere<br />

woningen te huren. Deze medewerkers<br />

hebben over het algem<strong>een</strong> ook <strong>een</strong><br />

minder sterke positie op de arbeidsmarkt.<br />

Hierdoor kan in de toekomst behoefte<br />

ontstaan aan flexibele huurcontracten,<br />

waarbij de looptijd en voorwaarden van<br />

het huurcontract zijn afgestemd op het<br />

arbeidscontract. De behoefte aan<br />

flexibelere huurcontracten zal daarom<br />

toenemen.<br />

Ernst & Young<br />

“Nu zijn er veel starters op de<br />

arbeidsmarkt met flexibele contracten.<br />

Die willen of kunnen zich niet binden aan<br />

<strong>een</strong> eigen woning, dus komt er <strong>een</strong><br />

grotere vraag naar duurdere<br />

huurwoningen met <strong>een</strong> hogere kwaliteit.”<br />

Recente initiatieven<br />

Omgevingsscan<br />

Een aantal van de hiervoor beschreven<br />

ontwikkelingen heeft verschillende<br />

partijen geïnspireerd tot het ontwikkelen<br />

van initiatieven en het aandragen van<br />

oplossingen voor de gerezen problemen.<br />

We lichten hieronder de volgende<br />

initiatieven toe:<br />

ª Het initiatief van het Forum for Housing<br />

and Living;<br />

ª Brutering 2.0;<br />

ª Het zesstappenplan;<br />

ª Toezicht met Bite;<br />

ª Wonen 4.0.<br />

41


Omgevingsscan<br />

Initiatief van het Forum for Housing<br />

and Living<br />

Het Forum for Housing and Living (FHL)<br />

pleit in haar rapport ‘Woningcorporaties<br />

op eigen benen: verdienen om te kunnen<br />

dienen’ voor <strong>een</strong> nieuw duurzaam<br />

bedrijfsmodel voor woningcorporaties.<br />

Het model komt kortweg op het volgende<br />

neer. Op uitnodiging van <strong>een</strong> individuele<br />

woningcorporatie worden private<br />

investeerders medeaandeelhouder met<br />

<strong>een</strong> meerderheidsbelang in <strong>een</strong> nieuw op<br />

te richten deelneming van de<br />

woningcorporatie. Het bezit van de<br />

corporatie wordt tegen bedrijfswaarde<br />

ingebracht in de deelneming. De<br />

corporatie brengt ook expertise en<br />

menskracht voor het vastgoedbeheer in.<br />

De investeerders krijgen hun<br />

meerderheidsbelang door <strong>een</strong> inbreng in<br />

contanten die ten goede komt aan de<br />

corporatie. Bij deze wijze wordt dus <strong>een</strong><br />

deel van het vermogen van de<br />

woningcorporatie liquide gemaakt. De<br />

woningcorporatie houdt zich dan nog<br />

voornamelijk bezig met<br />

vermogensbeheer met mogelijkheden om<br />

te investeren in lokale en regionale<br />

maatschappelijke projecten. De opting-in<br />

onderneming richt zich op het<br />

vastgoedbeheer met de doelstelling<br />

daarmee <strong>een</strong> marktconform rendement<br />

te behalen.<br />

FHL neemt de situatie in Duitsland als<br />

voorbeeld. Daar is de markt voor sociale<br />

huurwoningen veel kleiner: 6% tegenover<br />

43% in Nederland. De marktwoningen en<br />

sociale woningen hebben in Duitsland<br />

<strong>een</strong> gemiddeld hogere waarde, met <strong>een</strong><br />

substantieel lagere huurprijs, waarbij de<br />

prestaties geleverd worden tegen relatief<br />

lage bedrijfskosten. De omvangrijke<br />

volkshuisvestingstaak is daarmee in<br />

Duitsland overgenomen door private<br />

bedrijven. Bestaande vooroordelen tegen<br />

dit Duitse model, als zouden private<br />

investeerders niet geïnteresseerd zijn in<br />

krimpgebieden, hoge huren in rekening<br />

brengen en minder woningonderhoud<br />

plegen met ontevreden huurders als<br />

gevolg, kunnen worden weerlegd, stelt<br />

FHL.<br />

Ook Arnoud Vlak heeft meerdere malen<br />

betoogd dat het bestaande bedrijfsmodel<br />

van woningcorporaties leidt tot<br />

suboptimale bedrijfseconomische en<br />

maatschappelijke output. Dit is met name<br />

het gevolg van de combinatie van<br />

vastgoedrollen die corporaties als<br />

‘integrale vastgoedonderneming’<br />

vervullen. Voor <strong>een</strong> bevrijding uit deze<br />

‘Gordiaanse knoop’ draagt hij <strong>een</strong> aantal<br />

opties 19 aan waarbij de verschillende<br />

rollen 20 in de productie en het aanbod<br />

van vastgoed en vastgoeddiensten bij<br />

verschillende partijen worden belegd.<br />

Johan Conijn 21 pleit even<strong>een</strong>s voor <strong>een</strong><br />

ander besturingsmodel en het<br />

onderscheiden van<br />

verantwoordelijkheden in het<br />

sturingsmodel van corporaties<br />

(Maatschappelijke Kamer,<br />

Vermogenskamer en Vastgoedkamer)<br />

met afzonderlijke sturingsvariabelen en<br />

rendementseisen. Of dit onderscheid ook<br />

tot <strong>een</strong> daadwerkelijke splitsing in<br />

afzonderlijke rechtspersonen moet<br />

leiden, poneert hij als centrale<br />

vervolgvraag voor het debat.<br />

Brutering 2.0<br />

Eind 2011 is vanuit <strong>een</strong> tiental<br />

woningcorporaties het alternatief<br />

‘Brutering 2.0’ ontworpen. De kern van<br />

Brutering 2.0 is dat de woningcorporatie<br />

financiering van alle nieuwe leningen<br />

realiseert zonder publieke WSWachtervang.<br />

Brutering 2.0 anticipeert<br />

hiermee op de mogelijkheid dat<br />

garantiestelling onder het WSW bij de<br />

staatschuld wordt opgeteld en geeft<br />

hiervoor <strong>een</strong> oplossing.<br />

42 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

De (nieuwe) financiering van corporaties<br />

vindt bij dit initiatief plaats via <strong>een</strong><br />

gezamenlijk op te richten ‘onderlinge<br />

waarborgmaatschappij<br />

woningcorporaties’. Deze onderlinge<br />

waarborgmaatschappij krijgt <strong>een</strong><br />

afzonderlijke rating op basis van <strong>een</strong><br />

onderlinge borging, zonder<br />

rijksachtervang, door alle aangesloten<br />

corporaties. Daarbij wordt de staatssteun<br />

op de bestaande leningportefeuille<br />

afgekocht en de project- en<br />

saneringssteun beëindigd.<br />

De huurtoeslag die deels voor rekening<br />

van de corporatiesector komt, wordt<br />

even<strong>een</strong>s afgekocht. Gedurende acht jaar<br />

zal <strong>een</strong> extra huurverhoging bovenop de<br />

inflatie plaatsvinden om tot <strong>een</strong><br />

duurzaam bedrijfsmodel te komen. Deze<br />

extra inkomsten zullen, naast<br />

woningverkoopopbrengsten en<br />

rationalisatie van de bedrijfsvoering,<br />

onderdeel zijn van het afkoopbedrag<br />

richting Rijk. Huurders die huurtoeslag<br />

ontvangen, krijgen <strong>een</strong> inflatievolgende<br />

huur. Doordat er <strong>een</strong> extra huurverhoging<br />

is, zullen meer mensen in aanmerking<br />

komen voor huurtoeslag. Ook dit wordt<br />

door de woningcorporaties afgekocht.<br />

Het resultaat is dat commerciële partijen<br />

g<strong>een</strong> concurrentienadeel meer<br />

ondervinden van de woningcorporaties.<br />

Doordat de staatssteun is vervallen, is<br />

tevens het onderscheid tussen DAEB en<br />

niet-DAEB niet langer relevant. Daarmee<br />

vallen kunstmatige schotten weg en<br />

kunnen volgens de bedenkers ook de<br />

middeninkomens weer bereikt worden.<br />

De corporaties komen in dit model niet<br />

geheel los van de overheid. Omdat de<br />

corporaties hun doelstellingen statutair<br />

hebben vastgelegd, blijven de statuten en<br />

statutenwijzigingen goedkeuring van de<br />

minister vereisen. De minister zal ook<br />

toezicht blijven houden op de sector.<br />

19 Zie onder meer de ‘openbare les’ van Arnoud Vlak ‘Maatschappij en vastgoed bevrijd uit de Gordiaanse knoop: <strong>een</strong> nieuwe logica voor de inzet van vastgoed voor maatschappelijke doelstellingen’,<br />

Hogeschool Rotterdam, 7 september 2011.<br />

20 Daarbij worden de volgende rollen (‘functies’) onderscheiden: vermogenverschaffings-, beleggings-, transformatie en projectontwikkelings- beheer-, dienstverlenings- en bemiddelingsfunctie.<br />

21 Zie ‘Drie perspectieven: geïntegreerd of gesplitst’ presentatie van Johan Conijn en Ortec Finance tijdens de IPD/aeDex Marktpresentatie, 26 april 2012


Zesstappenplan<br />

In februari 2012 heeft <strong>een</strong> groep van 22<br />

economen in het rapport ‘Naar <strong>een</strong><br />

duurzame financiering van de<br />

woningmarkt’ voorstellen gedaan voor<br />

hervorming van de woningmarkt. De<br />

basisgedachte achter het zesstappenplan<br />

van deze groep ligt in het verlagen van<br />

fiscale prikkels voor schuldfinanciering en<br />

het ondersteunen van de woningmarkt<br />

door <strong>een</strong> stabiele financiële sector. Door<br />

het implementeren van de zes stappen<br />

wordt <strong>een</strong> geleidelijke hervorming met<br />

waardebehoud en betaalbaarheid beoogd.<br />

De eerste (fiscale) stap omvat de<br />

geleidelijke verlaging van het<br />

inkomstenbelastingtarief voor<br />

hypotheekrenteaftrek naar 30%<br />

gedurende <strong>een</strong> overgangsperiode van 20<br />

jaar.<br />

De tweede (fiscale) stap omvat het<br />

afschaffen van de overdrachtsbelasting.<br />

De tijdelijke verlaging van 6% naar 2%<br />

wordt verder doorgezet naar 0%.<br />

De derde (financiële) stap pleit voor het<br />

doorverkopen van hypotheken aan lange<br />

termijn beleggers, zoals pensioenfondsen<br />

en verzekeraars.<br />

De vierde (financiële) stap is gericht op<br />

het beperken van de hypotheekschuld<br />

van huishoudens met <strong>een</strong> maximaal<br />

toegestane hypotheekschuld tot 100%<br />

van de woningwaarde. Dit zal verder<br />

verlaagd worden tot 90% bij economisch<br />

herstel.<br />

De vijfde stap, gericht op de<br />

woningmarkt, betreft het geleidelijk<br />

bereiken van marktconforme huren.<br />

Daarbij mogen gedurende 20 jaar de<br />

huren maximaal 2%-punt boven de<br />

inflatie stijgen en kan <strong>een</strong> woontoeslag de<br />

koopkrachteffecten compenseren.<br />

De zesde stap (woningmarkt) is gericht<br />

op het verlagen van de maximale NHGgrens.<br />

De tijdelijke verhoging tot<br />

€ 350.000 wordt in drie jaarlijkse<br />

stappen teruggebracht naar het<br />

oorspronkelijke bedrag van € 265.000.<br />

‘Toezicht met Bite’<br />

In april 2012 heeft Aedes het rapport<br />

‘Toezicht met Bite’ gepubliceerd. Aedes<br />

stelt daarin dat het toezicht op<br />

woningcorporaties fors moet verbeteren.<br />

Dit geldt zowel voor het externe als het<br />

interne toezicht. Het externe toezicht<br />

dient daarbij te worden verdeeld over<br />

twee toezichthouders, de prudentiële en<br />

de volkshuisvestelijke toezichthouder. Het<br />

volkshuisvestelijk toezicht wordt belegd<br />

bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.<br />

Het prudentiële, financieel gerichte,<br />

toezicht vindt plaats door het CFV.<br />

Volgens het rapport heeft het CFV van<br />

oudsher <strong>een</strong> beperkte taakopdracht en<br />

g<strong>een</strong> of nauwelijks<br />

toezichtsinstrumenten. Daarnaast is het<br />

WSW <strong>een</strong> private instelling die in het<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

leven is geroepen door de corporaties.<br />

Het WSW heeft <strong>een</strong> beperkte<br />

toetsingstaak bij het borgen van<br />

financiering. Hierdoor is het externe<br />

prudentiële toezicht onvoldoende<br />

effectief. Het rapport stelt voor <strong>een</strong><br />

nieuwe toezichthouder te benoemen die<br />

volledig los staat van de<br />

woningcorporatiesector en van de<br />

minister. Aedes gaat hiermee verder dan<br />

de huidige wetsvoorstellen waarin het<br />

CFV opgaat in <strong>een</strong> nieuwe Financiële<br />

Autoriteit Woningcorporaties die onder<br />

de minister van Binnenlandse Zaken valt.<br />

Daarbij denkt Aedes aan De<br />

Nederlandsche Bank die als<br />

eindverantwoordelijke toezichthouder de<br />

Financiële Autoriteit Woningcorporaties<br />

zou kunnen monitoren. Zo wordt bereikt<br />

dat 'de slager niet zijn eigen vlees keurt'.<br />

43


Omgevingsscan<br />

Een goed intern toezicht begint volgens<br />

het rapport van Aedes met professionele<br />

en deskundige bestuurders en<br />

toezichthouders. De deskundigheid van<br />

bestuurders en toezichthouders moet<br />

toetsbaar zijn. Het rapport stelt <strong>een</strong><br />

aanscherping voor van de Herzieningswet<br />

toegelaten instellingen volkshuisvesting<br />

op het gebied van de volgende aspecten:<br />

ª Deskundigheid van de bestuurders;<br />

ª Integere bedrijfsvoering;<br />

ª Beheerste bedrijfsvoering;<br />

ª Minimaal vereist vermogen en wettelijk<br />

verplicht risicomodel;<br />

ª Financiële instrumenten all<strong>een</strong> in het<br />

kader van de gewone bedrijfsvoering.<br />

De solidariteit tussen corporaties vereist<br />

<strong>een</strong> sterke onderlinge discipline.<br />

Onderlinge borgstelling kan volgens het<br />

rapport all<strong>een</strong> goed functioneren bij<br />

verplichtende sectorafspraken met<br />

interventiemogelijkheid. De nieuwe<br />

onafhankelijke toezichthouder moet dit<br />

waarborgen.<br />

‘Wonen 4.0’<br />

De meest recente bijdrage aan het<br />

hervormingsdebat over de woningmarkt<br />

vormt het in mei 2012 gepubliceerde<br />

rapport ‘Wonen 4.0’. Het rapport is <strong>een</strong><br />

integraal hervormingsplan voor de<br />

woningmarkt dat tot stand is gekomen<br />

door samenwerking tussen Aedes,<br />

Vereniging Eigen Huis, de Woonbond en<br />

de makelaarsverenigingen NVM, VBO en<br />

VastgoedPro. Het plan bevat <strong>een</strong> aantal<br />

elementen van het zesstappenplan en<br />

moet consumenten <strong>een</strong> grotere kans<br />

geven op <strong>een</strong> gewenst koop- of huurhuis.<br />

Daarnaast zal het volgens de opstellers<br />

leiden tot <strong>een</strong> grotere doorstroming op<br />

de woningmarkt en ondersteuning van de<br />

bouwsector en de economie.<br />

De kern van Wonen 4.0 bestaat uit drie<br />

elementen die in 2015 starten. Het<br />

eerste element omvat <strong>een</strong> geleidelijke<br />

afbouw van de hypotheekrenteaftrek<br />

over <strong>een</strong> periode van 30 jaar, waarbij<br />

lagere tarieven voor de<br />

inkomstenbelasting per belastingschijf als<br />

inkomenscompensatie dienen. Het<br />

eigenwoningforfait wordt afgebouwd en<br />

de overdrachtsbelasting geheel<br />

afgeschaft.<br />

Het tweede element betreft <strong>een</strong><br />

geleidelijke verhoging van huren van<br />

woningen die onder marktniveau liggen,<br />

met <strong>een</strong> jaarlijkse huurverhoging van het<br />

inflatiepercentage plus 2%-punt. Hierdoor<br />

ontstaan op termijn marktconforme<br />

huren. Deze hogere huren worden ook<br />

hier gecompenseerd met geleidelijk<br />

lagere tarieven in de inkomstenbelasting<br />

per belastingschijf.<br />

Het derde en laatste element vormt de<br />

introductie van <strong>een</strong> woontoeslag. Deze<br />

woontoeslag dient als steun voor de<br />

lagere en bescheiden middeninkomens in<br />

zowel de huur- als koopsector.<br />

Met voornoemde maatregelen ontstaat<br />

<strong>een</strong> gelijke behandeling van alle<br />

huishoudens zodat de diepe kloof tussen<br />

huurders en kopers verdwijnt. Wonen 4.0<br />

betreft <strong>een</strong> integraal hervormingsplan.<br />

All<strong>een</strong> in samenhang en met steun van<br />

alle woningmarktpartijen zijn volgens het<br />

rapport echte veranderingen op de<br />

woningmarkt realiseerbaar. Indien de<br />

politiek het plan omarmt, wordt<br />

Nederland er volgens de initiatiefnemers<br />

als geheel beter van.<br />

44 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Kernpunten<br />

In dit hoofdstuk hebben wij relevante<br />

politieke, economische, demografische<br />

en sociale ontwikkelingen weergegeven.<br />

Daarnaast hebben we <strong>een</strong> aantal<br />

initiatieven behandeld om de<br />

corporatiesector anders in te richten of<br />

de woningmarkt vlot te trekken.<br />

ª Goede externe beheersing vraagt<br />

inzicht in de belangrijkste<br />

onzekerheden in de externe omgeving<br />

ª De nieuwe Woningwet betekent <strong>een</strong><br />

toenemende regulering van de<br />

corporatiesector inclusief <strong>een</strong><br />

versterking van het intern toezicht<br />

ª Het is nog onzeker of sprake zal zijn<br />

van <strong>een</strong> verdere liberalisering en<br />

integrale hervorming van de<br />

woningmarkt<br />

ª De vraag naar huurwoningen zal naar<br />

verwachting toenemen<br />

ª Voor het oplossen van de problemen<br />

op de woningmarkt en de haperende<br />

verdienmodellen van<br />

woningcorporaties zijn diverse<br />

initiatieven en plannen ontwikkeld<br />

ª De maatregelen uit het Regeerakkoord<br />

van het kabinet-Rutte ll ‘Bruggen slaan’<br />

betekenen <strong>een</strong> inperking van werkveld,<br />

bewegingsvrijheid en financiële ruimte<br />

voor woningcorporaties


In het volgende hoofdstuk gaan wij in op<br />

de update van bestaande scenario’s zoals<br />

beschreven in onze eerdere publicatie<br />

‘Woningcorporaties 2015 – Vier<br />

verkennende scenario’s’ en besteden wij<br />

met name aandacht aan de<br />

waarschijnlijkheid dat deze scenario’s<br />

optreden.<br />

Ernst & Young<br />

Omgevingsscan<br />

45


46 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


4 > Werken met scenario’s<br />

In hoofdstuk 3 stond het analyseren van<br />

de externe omgeving, de tweede stap in<br />

de externe controlcyclus, centraal. Het<br />

kennen van de externe omgeving is<br />

cruciaal. Corporaties die <strong>een</strong> goed en<br />

onderbouwd overzicht hebben van<br />

fundamentele kernonzekerheden,<br />

hebben <strong>een</strong> belangrijke stap voorwaarts<br />

gemaakt. Door in <strong>een</strong> vroeg stadium<br />

discussies te voeren over <strong>een</strong><br />

veranderende omgeving, kan men kansen<br />

creëren en verzilveren en risico’s<br />

beheersen.<br />

In dit hoofdstuk gaan we in op de derde<br />

stap in de externe controlcyclus: het<br />

werken met scenario’s. Scenarioplanning<br />

is <strong>een</strong> zeer krachtige methode om dieper<br />

in te gaan op de mogelijke gevolgen van<br />

belangrijke onzekerheden. Het werken<br />

met scenario’s helpt bestuurders bij het<br />

beoordelen van strategieën en helpt<br />

commissarissen bij het toetsen van<br />

voorgestelde keuzes.<br />

Omgevingsscan<br />

Scenario's<br />

Businessmodel<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Naar onze mening is scenarioplanning<br />

<strong>een</strong> onmisbaar controlinstrument. Het is<br />

zaak om scenario’s niet <strong>een</strong>malig te<br />

ontwikkelen – om bijvoorbeeld <strong>een</strong><br />

ondernemingsplan op te stellen – maar ze<br />

regelmatig van <strong>een</strong> update te voorzien<br />

om de validiteit van gemaakte keuzes te<br />

blijven toetsen. Wanneer corporaties in<br />

<strong>een</strong> vaste structuur en met regelmaat de<br />

juistheid van gemaakte keuzes en nieuwe<br />

opties blijven beoordelen, zijn ze in staat<br />

sneller en beter doordacht te reageren op<br />

externe veranderingen.<br />

Scenarioplanning<br />

Er doen veel definities van scenario’s en<br />

scenarioplanning de ronde. Wij definiëren<br />

<strong>een</strong> scenario als <strong>een</strong> beschrijving van de<br />

toekomstige omgeving van de corporatie<br />

waarin het haar businessmodel effectief<br />

dient aan te wenden. Scenario’s zijn<br />

toekomstbeelden, gebaseerd op de<br />

belangrijkste onzekerheden waarmee de<br />

woningcorporatie wordt geconfronteerd.<br />

Omdat <strong>een</strong> enkele onzekerheid kan leiden<br />

tot verschillende toekomstige situaties,<br />

dienen corporaties altijd meerdere<br />

scenario’s op te stellen die alle <strong>een</strong> eigen<br />

beeld van de toekomst geven. Een goede<br />

scenarioset bevat contrasterende<br />

toekomstbeelden. Deze toekomstbeelden<br />

helpen de corporatie te testen hoe<br />

robuust haar businessmodel is en welke<br />

risico’s en kansen er kunnen ontstaan.<br />

Ernst & Young<br />

Het werken met scenario’s is ook <strong>een</strong><br />

goede methode om te leren van de<br />

veranderende omgeving. Bovendien biedt<br />

het <strong>een</strong> kader voor commissarissen en<br />

bestuurders om <strong>een</strong> fundamenteel<br />

gesprek te voeren. Een gesprek over<br />

toekomstscenario’s legt de basis voor <strong>een</strong><br />

gezamenlijk beeld van de belangrijkste<br />

kansen en risico’s in de externe<br />

omgeving.<br />

Wanneer u als corporatiebestuurder of<br />

commissaris werkt met scenario’s, is het<br />

van belang op zoek te gaan naar de<br />

onzekerheden die <strong>een</strong> maximale invloed<br />

hebben op het businessmodel van uw<br />

corporatie. Dit zijn zogenoemde<br />

kernonzekerheden. Elke corporatie kent<br />

haar eigen unieke kernonzekerheden die<br />

de basis vormen voor het ontwikkelen<br />

van eigen scenario’s.<br />

Er zijn meerdere manieren om<br />

kernonzekerheden te vertalen in<br />

scenario’s. Een methode die men vaak<br />

hanteert is het werken met <strong>een</strong><br />

zogeheten assenkruis. In <strong>een</strong> assenkruis<br />

worden de twee belangrijkste<br />

onzekerheden gecombineerd. Door deze<br />

combinatie ontstaan vier kwadranten, die<br />

ieder twee extreme waarden combineren.<br />

Het werken met <strong>een</strong> assenkruis is om <strong>een</strong><br />

aantal redenen zeer krachtig. Allereerst<br />

doet het recht aan de belangrijke<br />

constatering dat men onzekerheden niet<br />

geïsoleerd moet beschouwen, maar juist<br />

<strong>een</strong> voorstelling moet maken van het<br />

optreden van combinaties.<br />

47


Scenario's<br />

Een tweede voordeel van het werken met<br />

<strong>een</strong> assenkruis is dat het dwingt in<br />

tegenstellingen of spiegelbeelden te<br />

denken. Het denken in tegenstellingen<br />

vergroot het begrip van het karakter van<br />

strategische onzekerheden. Bovendien<br />

heeft het <strong>een</strong> positieve invloed op de<br />

mate waarin commissarissen en<br />

bestuurders in staat zijn signalen uit de<br />

omgeving op te pakken.<br />

Hieronder geven wij de scenario’s weer<br />

zoals die door Ernst & Young voor de<br />

sector als geheel zijn ontwikkeld. Een<br />

individuele woningcorporatie kan deze<br />

sectorscenario’s gebruiken als<br />

inspiratiebron voor de eigen analyse van<br />

de externe ontwikkelingen. Een<br />

zelfstandig uitgevoerd scenarioproject als<br />

onderdeel van de externe controlcyclus<br />

biedt <strong>een</strong> individuele corporatie specifiek<br />

inzicht in de ontwikkelingen in de eigen<br />

externe omgeving.<br />

Meten van de waarschijnlijkheid van<br />

scenario’s met behulp van <strong>een</strong> Early<br />

Warning Systeem<br />

Scenarioplanning vormt <strong>een</strong> onmisbaar<br />

onderdeel van de externe<br />

beheersingscyclus van corporaties. Een<br />

set scherpe scenario’s inspireert, daagt<br />

uit en initieert tijdig relevante discussies<br />

tussen bestuurders en commissarissen.<br />

Ondanks de duidelijke voordelen van het<br />

werken met scenario’s merken wij in de<br />

praktijk dat de interesse in<br />

scenarioplanning in tijden van voorspoed<br />

afneemt en in tijden van tegenspoed en<br />

turbulentie juist enorm toeneemt. Dit is<br />

begrijpelijk omdat <strong>een</strong> (potentiële)<br />

crisissituatie bestuurders en<br />

commissarissen wakker schudt en hen<br />

confronteert met onzekerheid.<br />

Het is echter riskant om in goede tijden<br />

g<strong>een</strong> gebruik te maken van<br />

scenarioplanning. Planning onder<br />

veronderstelde zekerheid kan namelijk<br />

leiden tot de nodige lock-in effecten, met<br />

betrekking tot investeringen, contracten<br />

en andere lange termijn verplichtingen.<br />

Hierbij leggen organisaties zich voor de<br />

langere termijn vast waardoor ze niet<br />

makkelijk kunnen meebewegen met<br />

veranderende omstandigheden. Het is<br />

daarom van groot belang structureel<br />

scenarioplanning te omarmen en de<br />

waarschijnlijkheid van scenario’s<br />

minimaal jaarlijks te actualiseren.<br />

Een set scenario’s is g<strong>een</strong> statisch<br />

gegeven. Naarmate de tijd vordert zijn<br />

sommige scenario’s waarschijnlijker en<br />

andere minder waarschijnlijk. Wanneer<br />

<strong>een</strong> scenario in waarschijnlijkheid<br />

toeneemt, worden kansen, bedreigingen,<br />

opties en risico’s die in dit scenario<br />

besloten liggen ook relevanter.<br />

48 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Met <strong>een</strong> early warning systeem schatten<br />

corporaties volgens <strong>een</strong> vaste aanpak in<br />

<strong>een</strong> vaste frequentie de onderlinge<br />

waarschijnlijkheid van de scenario’s in.<br />

Een early warning systeem is <strong>een</strong><br />

informatiesysteem dat de status van de<br />

belangrijkste onzekerheden meet, de<br />

onderlinge relevantie van de scenario’s<br />

duidt en aangeeft welke risico’s en<br />

kansen manifest worden. Door <strong>een</strong> aantal<br />

veranderindicatoren te monitoren die<br />

illustratief zijn voor de ontwikkelingsrichting<br />

van <strong>een</strong> kernonzekerheid worden de<br />

status van de belangrijkste onzekerheden<br />

en de waarschijnlijkheid van de scenario's<br />

bepaald.<br />

Veranderindicatoren die illustratief zijn<br />

voor de introductie van meer<br />

marktwerking in de sector zijn<br />

bijvoorbeeld de ruimte die corporaties<br />

krijgen om marktconforme huurprijzen te<br />

rekenen, de mate waarin financiering<br />

door private partijen toeneemt of de<br />

mate waarin de overheid taken aan de<br />

corporatie overlaat.<br />

Veranderindicatoren die kenmerkend zijn<br />

voor <strong>een</strong> verbreding van het werkterrein<br />

zijn bijvoorbeeld de mate waarin<br />

corporaties op maatschappelijke<br />

doelstellingen worden afgerekend en de<br />

mate waarin faciliteiten zijn verruimd om<br />

specifieke doelgroepen te bedienen.<br />

Woningcorporaties kunnen de status van<br />

veranderindicatoren bepalen door<br />

bijvoorbeeld <strong>een</strong> expertpanel in te richten<br />

dat periodiek <strong>een</strong> waarschijnlijkheid<br />

koppelt aan de indicatoren. Er zijn diverse<br />

corporaties die de beschikking hebben<br />

over <strong>een</strong> goed werkend expertpanel.


Scenarioset Woningcorporaties 2015<br />

In onze publicatie ‘Woningcorporaties<br />

2015 – vier verkennende scenario’s’ uit<br />

2008 zijn vier scenario’s beschreven.<br />

Hieronder geven wij <strong>een</strong> korte<br />

samenvatting. Voor <strong>een</strong> meer uitgebreide<br />

beschrijving verwijzen wij naar genoemde<br />

publicatie.<br />

Totstandkoming scenario’s<br />

De sectorscenario’s zijn tot stand<br />

gekomen door het combineren van<br />

verschillende bronnen. Naast literatuuronderzoek<br />

zijn er ruim vijftig interviews<br />

gehouden met corporatiebestuurders,<br />

vertegenwoordigers van overheid en<br />

sectororganisaties en overige belanghebbenden.<br />

Daarnaast is er <strong>een</strong> enquête<br />

gehouden waarop 112 woningcorporaties<br />

hebben gereageerd. Tevens zijn er twee<br />

discussiebij<strong>een</strong>komsten georganiseerd<br />

over de voorlopige resultaten en hierover<br />

zijn even<strong>een</strong>s verschillende individuele<br />

gesprekken gevoerd.<br />

Voor de actualisering van de<br />

scenariostudie zijn in 2012 ongeveer<br />

vijftig gesprekken gevoerd met<br />

bestuurders, toezichthouders en andere<br />

betrokkenen. Ook is <strong>een</strong> onderzoek<br />

gehouden waarin ruim 500 respondenten<br />

zich hebben uitgesproken over de<br />

waarschijnlijkheid dat de verschillende<br />

scenario’s zich voordoen.<br />

De scenario’s van Woningcorporaties<br />

2015 kort toegelicht<br />

De kernonzekerheden ‘sturing door de<br />

overheid’ en ‘breedte van het werkterrein<br />

van woningcorporaties’, dienen als basis<br />

voor de vier ontwikkelde scenario’s die in<br />

figuur 4.1 zijn weergegeven.<br />

Op de x-as staan twee ‘extremen’ van<br />

sturingsarrangementen, waarbij <strong>een</strong><br />

onderscheid mogelijk is tussen regulering<br />

van de corporatiesector en regulering<br />

van de woningmarkt.<br />

Enerzijds is sprake van <strong>een</strong> overheid die<br />

kiest voor <strong>een</strong> hernieuwde en<br />

verscherpte overheidsregulering van de<br />

sector en de woningmarkt. Anderzijds is<br />

sprake van <strong>een</strong> overheid die vertrouwt op<br />

(grotere) marktwerking en<br />

zelfregulering van de sector.<br />

Op de y-as wordt de breedte van het<br />

werkterrein van woningcorporaties<br />

weergegeven. Aan de ene kant is sprake<br />

van <strong>een</strong> smal werkterrein met <strong>een</strong> focus<br />

op het bieden van huisvesting aan de<br />

laagste inkomensgroepen (de ‘marmeren<br />

onderkant’). Aan de andere kant neemt<br />

de woningcorporatie <strong>een</strong> breed palet aan<br />

maatschappelijke taken op zich.<br />

De uitgangspunten van de scenario’s<br />

liggen in de extreme waarden van beide<br />

kernonzekerheden. De vier labels zijn<br />

afkomstig uit de architectuur.<br />

Hieronder volgt <strong>een</strong> korte beschrijving<br />

van de vier scenario’s.<br />

Functionalisme: overheidsregulering en<br />

focus op wonen en leven voor <strong>een</strong> brede<br />

doelgroep<br />

Kenmerkend voor het scenario<br />

Functionalisme zijn de focus op wonen en<br />

leven en <strong>een</strong> brede doelgroep. De<br />

doelgroep bestaat hierbij uit de laagste<br />

inkomens én woningzoekenden die niet<br />

slagen in de koopsector. De overheid<br />

heeft haar grip verstevigd op zowel de<br />

woningmarkt als de woningcorporaties.<br />

De woningcorporatie is in dit scenario<br />

<strong>een</strong> genationaliseerde maatschappelijke<br />

woononderneming die de doelstellingen<br />

en het overheidsbeleid met betrekking<br />

tot de thema’s Wonen en Leven binnen<br />

de woningmarkt realiseert.<br />

Breed werkterrein<br />

Smal werkterrein<br />

Ernst & Young<br />

Overheidsregulering<br />

Figuur 4.1 De vier scenario's<br />

Functionalisme<br />

Delftse school<br />

Scenario's<br />

In dit scenario is nog steeds sprake van<br />

<strong>een</strong> huurbeleid waarbij de huurder is<br />

beschermd en de huren kunstmatig laag<br />

worden gehouden. Daarnaast biedt de<br />

overheid alle bewoners <strong>een</strong> huurtoeslag.<br />

De overheid heeft <strong>een</strong><br />

vermogensovermaatheffing ingevoerd<br />

waarmee ze <strong>een</strong> claim op het<br />

corporatievermogen kan leggen wanneer<br />

niet aan alle verplichtingen en<br />

verwachtingen wordt voldaan.<br />

Typerend voor dit scenario:<br />

ª De overheid schrijft voor, de<br />

woningcorporatie voert <strong>een</strong> brede taak<br />

uit (wonen en leven);<br />

ª De woningcorporatie is <strong>een</strong> sociaalmaatschappelijke<br />

projectleider, gericht<br />

op wonen en leven;<br />

ª De productie van nieuwbouwwoningen<br />

wordt in hoge mate door de overheid<br />

bepaald;<br />

ª Huurbeleid en hypotheekrenteaftrek<br />

blijven gehandhaafd om wonen relatief<br />

betaalbaar te houden voor alle<br />

bevolkingsgroepen;<br />

ª De doelgroep van de woningcorporatie<br />

groeit door afnemende mogelijkheden<br />

voor het financieren van <strong>een</strong> eigen<br />

woning en toenemende mobiliteit en<br />

flexibiliteit op de arbeidsmarkt;<br />

ª De woningcorporatie houdt als<br />

wijkmanager de leefbaarheid van de<br />

wijken in stand.<br />

Jugendstil<br />

Nieuwe<br />

zakelijkheid<br />

Marktwerking<br />

49


Scenario's<br />

Delftse School: overheidsregulering en<br />

focus gericht op huisvesting van smalle<br />

doelgroep<br />

Kenmerkend voor het scenario Delftse<br />

School is focus op <strong>een</strong> smalle doelgroep,<br />

met name de mensen met de laagste<br />

inkomens. De kerntaak van de<br />

woningcorporatie is het verzorgen van de<br />

huisvesting voor deze ‘marmeren<br />

onderkant’ van de samenleving. Hierbij<br />

bepaalt de grens van de huurtoeslag de<br />

doelgroep.<br />

In dit scenario is sprake van <strong>een</strong><br />

terugkeer naar de klassieke<br />

publiekrechtelijke woningcorporatie, met<br />

als kerntaak het aanbieden van<br />

betaalbare woningen voor de genoemde<br />

doelgroep. De huurtoeslag en<br />

hypotheekrenteaftrek blijven<br />

gehandhaafd. Een centraal (wijk)<br />

investeringsfonds is ingesteld om<br />

eventuele vermogensoverschotten te<br />

beperken en er voor zorg te dragen dat<br />

deze gedeeld worden met andere<br />

maatschappelijke ondernemingen, zoals<br />

zorg- , cultuur- en onderwijsinstellingen.<br />

Typerend voor dit scenario:<br />

ª De overheid schrijft voor, de<br />

woningcorporatie voert <strong>een</strong> smalle<br />

taak uit (wonen);<br />

ª De woningcorporatie is <strong>een</strong> pure<br />

vastgoed- en wijkbeheerder;<br />

ª G<strong>een</strong> marktwerking in de woningmarkt,<br />

wel regulering;<br />

ª De gem<strong>een</strong>te is verantwoordelijk voor<br />

de woonomgeving;<br />

ª Gebruik van diverse instrumenten ter<br />

regulering van de woningmarkt;<br />

ª Prestatiecontracten bepalen het<br />

werkgebied en de doelstellingen van de<br />

woningcorporatie.<br />

Jugendstil: marktwerking en focus<br />

gericht op wonen en leven voor <strong>een</strong><br />

brede doelgroep<br />

Kenmerkend voor het scenario Jugendstil<br />

is focus op <strong>een</strong> brede doelgroep.<br />

Woonruimte wordt aan ieder<strong>een</strong><br />

aangeboden, waarbij in principe <strong>een</strong><br />

marktconforme huurprijs wordt<br />

gevraagd. De woningcorporatie geeft<br />

korting op de huur aan de laagste<br />

inkomens.<br />

In dit scenario heeft de overheid <strong>een</strong><br />

beperkte rol op de woningmarkt. Er is<br />

sprake van <strong>een</strong> horizontale toezichts- en<br />

verantwoordingsstructuur. De<br />

woningcorporatie heeft de ruimte om zelf<br />

haar activiteiten te bepalen. Hierbij<br />

streeft men zowel maatschappelijke-,<br />

sociale-, politieke- als<br />

bedrijfseconomische doelstellingen na.<br />

De woningcorporatie is hier te vergelijken<br />

met <strong>een</strong> maatschappelijke ondernemer,<br />

met <strong>een</strong> sterke regiefunctie binnen de<br />

wijk. Iedere Nederlandse ingezetene is<br />

<strong>een</strong> potentiële klant omdat de markt voor<br />

koop- en huurwoningen is gedereguleerd<br />

en er gelijkheid bestaat tussen huurders<br />

en eigenaren. Dit wordt aangeduid als<br />

eigendomsneutraal wonen.<br />

De hypotheekrenteaftrek wordt gespreid<br />

in de tijd afgebouwd. Ook het<br />

huurwaardeforfait en de<br />

overdrachtsbelasting worden afgebouwd.<br />

Huren en kopen worden daarmee in dit<br />

scenario steeds meer als gelijke<br />

woonvormen gezien.<br />

Typerend voor dit scenario:<br />

ª De markt bepaalt, de woningcorporatie<br />

pakt <strong>een</strong> brede rol op (wonen en<br />

leven);<br />

ª De woningcorporatie is <strong>een</strong><br />

maatschappelijke en zakelijke<br />

ondernemer in <strong>een</strong> vrije woningmarkt;<br />

ª Beperkte overheidsinterventie op de<br />

woningmarkt en gelijke behandeling<br />

van huurders en kopers;<br />

ª De corporatie is gericht op fysieke en<br />

sociale infrastructuur: wonen, welzijn<br />

en zorg, werken en leren;<br />

ª De rol van de centrale overheid is<br />

beperkt tot<br />

systeemverantwoordelijkheid;<br />

ª Sturing op bedrijfseconomisch en<br />

maatschappelijk rendement;<br />

ª Inkomensafhankelijke huurderskorting<br />

gefinancierd uit corporatievermogen.<br />

50 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Nieuwe Zakelijkheid: marktwerking met<br />

focus op huisvesting<br />

Het scenario Nieuwe Zakelijkheid kent<br />

<strong>een</strong> focus op de laagste inkomens.<br />

Huisvesting wordt echter ook aan andere<br />

doelgroepen aangeboden, maar dan wel<br />

tegen marktconforme condities. In dit<br />

scenario is <strong>een</strong> expliciete focus op<br />

vastgoedgerelateerde activiteiten, ofwel<br />

fysieke infrastructuur. De<br />

woningcorporatie is nauwelijks actief op<br />

aanverwante terreinen, zoals zorg, ofwel<br />

de sociale infrastructuur.<br />

De overheid speelt in dit scenario <strong>een</strong><br />

beperkte rol op de woningmarkt, terwijl<br />

de rol van de woningcorporaties is<br />

vergroot. De woningcorporatie heeft <strong>een</strong><br />

dubbele rol als marktpartij en uitvoerder<br />

van <strong>een</strong> publieke taak en kent <strong>een</strong><br />

hybride structuur, waarbij het sociale<br />

vastgoed afzonderlijk is gepositioneerd.<br />

Verder geeft de woningcorporatie <strong>een</strong><br />

inkomensafhankelijke korting op de<br />

marktconforme huurprijs. Hierdoor hoeft<br />

de overheid g<strong>een</strong> huurtoeslag meer te<br />

betalen.


Typerend voor dit scenario:<br />

ª De markt bepaalt, de woningcorporatie<br />

pakt <strong>een</strong> smalle rol op (wonen);<br />

ª De woningcorporatie is <strong>een</strong> hybride<br />

ondernemer gericht op wonen en<br />

vastgoed, met verantwoordelijkheid<br />

voor sociale huisvesting;<br />

ª Deregulering van de woningmarkt:<br />

afschaffing huur- en koopinstrumenten;<br />

ª Introductie van de huurderskorting en<br />

afschaffing van de huurtoeslag;<br />

ª Sturing op bedrijfseconomische<br />

waardeontwikkeling c.q. handhaving;<br />

ª Scheiding van sociale en commerciële<br />

taken;<br />

ª De overheid beschermt all<strong>een</strong> nog de<br />

‘marmeren onderkant’;<br />

Het meest waarschijnlijke<br />

toekomstscenario anno 2013<br />

In deze paragraaf wordt <strong>een</strong> aantal<br />

uitspraken weergegeven over de<br />

verwachtingen van respondenten. Ook<br />

worden de voornaamste resultaten uit de<br />

enquête gepresenteerd. Tot slot, geven<br />

wij <strong>een</strong> samenvattend overzicht van de<br />

scenario’s en de<br />

waarschijnlijkheidsinschattingen.<br />

Voorafgaand merken wij op dat ten tijde<br />

van het publiceren van de oorspronkelijke<br />

scenariostudie de financiële crisis zich<br />

nog niet had aangediend. Inmiddels heeft<br />

de financiële crisis zich uitgebreid vanuit<br />

de bancaire sector naar <strong>een</strong><br />

schuldencrisis op nationaal niveau en <strong>een</strong><br />

algehele Europese economische crisis.<br />

In 2008 was de verwachting nog dat<br />

corporaties de ruimte en de (financiële)<br />

mogelijkheden zouden hebben zich te<br />

ontwikkelen tot maatschappelijke<br />

ondernemers met <strong>een</strong> brede taak op het<br />

gebied van wonen en leven, zoals<br />

beschreven in het Jugendstil-scenario.<br />

Anno 2013 moet die verwachting worden<br />

bijgesteld en lijken de scenario’s van<br />

Functionalisme en de Delftse School<br />

waarschijnlijker. Uit gevoerde gesprekken<br />

met bestuurders, toezichthouders en<br />

andere betrokkenen blijkt ook dat de<br />

verwachtingen uit<strong>een</strong>lopen. Naast<br />

realisme klonken in de opgetekende<br />

uitspraken ook wensen en specifieke<br />

voorkeuren door.<br />

Realisme en ‘back to basics’<br />

“Corporaties zien zichzelf graag in het<br />

Jugendstil-scenario, maar juist <strong>een</strong><br />

smaller werkveld vormt de harde realiteit.<br />

Terug naar de kern: minder koop, minder<br />

vrije sector, minder aandacht voor welzijn<br />

en zorg en leren en werken: het<br />

‘Vogelaar-moeras’. Als de recessie<br />

doorzet, terug naar <strong>een</strong> beheerscenario<br />

zoals het ook in 1996 was. Het scenario<br />

Delftse School heeft nu <strong>een</strong> grotere<br />

kans.”<br />

“We gaan terug naar de basis, wij zijn niet<br />

van de vrije sector: ‘back to basics’. Wel<br />

zien we <strong>een</strong> rol in zorgvastgoed: het<br />

huisvesten van senioren met <strong>een</strong><br />

zorgbehoefte. Maar niet in<br />

maatschappelijk vastgoed zoals scholen.”<br />

“Ik tendeer naar het scenario linksboven:<br />

Functionalisme. Op langere termijn zou je<br />

juist minder overheidsbemoeienis moeten<br />

hebben. Een combinatie van de onderste<br />

twee scenario's met <strong>een</strong> stuk vrije<br />

woningmarkt. In <strong>een</strong> imperfecte<br />

woningmarkt hebben corporaties<br />

bestaansrecht. De toekomst ligt in het<br />

scenario Nieuwe Zakelijkheid, meer<br />

ontwikkelaar en vastgoedbelegger en <strong>een</strong><br />

beter beheer, waarbij het gaat om stenen<br />

en de wijk. Leefbaarheid speelt altijd <strong>een</strong><br />

rol.”<br />

Ernst & Young<br />

Scenario's<br />

Of toch ambitie en het grijpen van<br />

nieuwe kansen?<br />

“Corporaties gaan voor <strong>een</strong> brede<br />

rolopvatting en stappen samen met<br />

beleggers in het middeldure<br />

woningsegment, dat heeft de voorkeur!<br />

Splitsing is niet handig: voor<br />

wijkontwikkeling zijn gemengde<br />

programma’s nodig. Dus richten op de<br />

brede doelgroep, want in de toekomst<br />

gaat het om waarde en<br />

waardeontwikkeling. Die komen in één<br />

hand als de corporatie met <strong>een</strong> belegger,<br />

niet met <strong>een</strong> ontwikkelaar, <strong>een</strong> contract<br />

sluit voor het ontwikkelen en beheren van<br />

<strong>een</strong> wijk. Een corporatie moet gaan voor<br />

ontwikkelen, exploitatie en beheer van<br />

woningen en woonomgeving!”<br />

Enquêteresultaten<br />

In augustus 2012 hebben wij <strong>een</strong><br />

enquête uitgezet onder bestuurders,<br />

toezichthouders, leden van het hoger<br />

management en medewerkers van<br />

woningcorporaties alsmede onder<br />

vertegenwoordigers van<br />

brancheorganisaties of overheid,<br />

adviseurs en consultants en leveranciers.<br />

In totaal hebben 537 respondenten de<br />

vragenlijst ingevuld. Zij hebben vragen<br />

beantwoord over de waarschijnlijkheid<br />

van ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen<br />

vormen <strong>een</strong> indicatie voor de<br />

waarschijnlijkheid van de scenario’s.<br />

Hierbij schatten de respondenten op <strong>een</strong><br />

schaal van 0-100% de waarschijnlijkheid<br />

in dat gebeurtenissen wel of niet<br />

plaatsvinden. 22<br />

Hieronder volgen de meest opvallende<br />

uitkomsten van de enquête. Allereerst<br />

bespreken we de antwoorden op <strong>een</strong><br />

aantal vragen gerelateerd aan de x-as. De<br />

x-as geeft de mate van<br />

overheidsregulering door middel van<br />

verschillende sturingsarrangementen<br />

weer.<br />

22 Nul procent betekent dat het volledig zeker wordt geacht dat de gebeurtenis niet zal plaatsvinden. Vijftig procent betekent dat het even waarschijnlijk wordt geacht dat de gebeurtenis wel of niet<br />

zal plaatsvinden. 100% betekent dat het volledig zeker wordt geacht dat de omschreven gebeurtenis zal plaatsvinden. Wij hebben tevens gekeken naar de consensus binnen de groep, door de<br />

spreiding van de waarschijnlijkheidsinschatting mee te nemen (rood: weinig consensus: oranje: gemiddelde consensus; groen: veel consensus).<br />

51


Scenario's<br />

ª De overheid <strong>een</strong> structurele visitatie verplicht stelt?<br />

ª De externe toezichthouder <strong>een</strong> gewichtigere rol krijgt in<br />

de woningcorporatiesector?<br />

ª De overheid <strong>een</strong> heffing op het corporatievermogen<br />

heeft ingevoerd (tegen de achtergrond dat de overheid<br />

aanspraak maakt op overtollige middelen, b.v. als gevolg<br />

van de verkoop van niet voor de doelgroep bestemde<br />

woningen)?<br />

ª Woningcorporaties meer verantwoording moeten<br />

afleggen aan de (gem<strong>een</strong>telijke) overheid (vanwege de<br />

grotere volkshuisvestelijke rol van gem<strong>een</strong>ten in de<br />

Herzieningswet)?<br />

ª Het hybride karakter van corporaties verdwijnt en – als<br />

uitwerking voor de hervorming van het huidige<br />

corporatiebestel – er <strong>een</strong> functionele scheiding komt<br />

tussen de corporatie enerzijds als maatschappelijke<br />

dienstverlener en anderzijds als vastgoedondernemer?<br />

ª Corporaties teruggaan naar uitsluitend hun kerntaak<br />

(bouwen en beheren van sociale huurwoningen) en met<br />

door de politiek omschreven taken?<br />

ª De overheid delen van het vermogen laat oormerken<br />

voor besteding aan specifieke opgaven?<br />

ª Woningcorporaties verplicht zijn om <strong>een</strong> belangrijk deel<br />

van hun woningen te transformeren naar energielabel A<br />

of B?<br />

ª Woningcorporaties gedwongen zijn om <strong>een</strong> deel van hun<br />

(financiële) middelen te delen met andere<br />

woningcorporaties (vermogensovermaatheffing)?<br />

ª De overheid <strong>een</strong> vermogensovermaatheffing hanteert<br />

wanneer niet aan alle prestatieafspraken wordt voldaan?<br />

ª Woningcorporaties verboden wordt om nog langer 'niet-<br />

DAEB' activiteiten te verrichten?<br />

ª De overheid de bouwproductie (inclusief<br />

sloopverplichtingen) bepaalt?<br />

Figuur 4.2 Indicaties voor overheidsregulering marktwerking (meest waarschijnlijk)<br />

Vragen over de ontwikkeling van de<br />

overheidsregulering<br />

Uit figuur 4.2 blijkt dat de<br />

geënquêteerden de kans groot (74%)<br />

achten dat de overheid visitatie verplicht<br />

stelt. Men verwacht verder dat de kans<br />

groot is (73%) dat de externe<br />

Hoe groot acht u de kans dat in 2020:<br />

Overheidsregulering Marktwerking<br />

100% 80% 60% 40% 20% 0% 0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

toezichthouder <strong>een</strong> zwaardere rol krijgt<br />

in de sector. De uitkomst is in lijn met de<br />

voorstellen in het wetsvoorstel voor de<br />

herziening van de Woningwet die<br />

voorzien in <strong>een</strong> verzwaring van het<br />

toezicht door <strong>een</strong> Autoriteit en het<br />

ministerie.<br />

52 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

74%<br />

73%<br />

68%<br />

66%<br />

62%<br />

62%<br />

61%<br />

60%<br />

59%<br />

54%<br />

47%<br />

33%<br />

65%<br />

63%<br />

61%<br />

59%<br />

57%<br />

55%<br />

53%<br />

47%<br />

44%<br />

43%<br />

40%<br />

36%<br />

26%<br />

ª Woningcorporaties meer ruimte hebben om<br />

marktconforme huurprijzen te rekenen?<br />

ª Er sprake is van <strong>een</strong> inkomstenafhankelijke<br />

woonbijdrage?<br />

ª Corporaties hun bijzondere financieringspositie<br />

kwijtraken (g<strong>een</strong> staatsteun) en hun eigen financiering<br />

op de markt en onderling (eigen sectorbank) moeten<br />

regelen?<br />

ª De hypotheekrenteaftrek grotendeels wordt afgeschaft?<br />

ª Financiering door private partijen is toegenomen?<br />

ª De mogelijkheden tot WSW-borging verder worden<br />

beperkt?<br />

ª De overdrachtsbelasting wordt afgeschaft?<br />

ª De corporatie qua regelgeving ruimte heeft <strong>een</strong> brede<br />

maatschappelijke rol op te pakken?<br />

ª De overheid meer overheidstaken overlaat aan<br />

woningcorporaties?<br />

ª Marktconcurrentie tussen woningcorporaties is<br />

toegenomen?<br />

ª Eigendomsneutraal wonen <strong>een</strong> feit is (g<strong>een</strong> verschil<br />

tussen huur en koop, te bereiken met het afschaffen van<br />

de huidige fiscale faciliteiten in combinatie met <strong>een</strong><br />

verlaging van de inkomstenbelasting, invoering<br />

marktconforme huren en verruiming van de huurtoeslag?<br />

ª De overheid meer zelfregulering van de branche toestaat<br />

(ten koste van haar eigen toezicht)?<br />

ª Woningcorporaties op grote schaal actief zijn in<br />

commercieel vastgoed?<br />

Verder schatten de respondenten de kans<br />

dat de overheid heffingen oplegt hoog in.<br />

Te denken valt hierbij aan de<br />

verhuurderheffing . Ook <strong>een</strong> bijdrage van<br />

corporaties in tekorten als gevolg van<br />

derivatenposities is reëel.


Deze ontwikkelingen wijzen op <strong>een</strong><br />

‘beweging naar links’, met andere<br />

woorden: <strong>een</strong> verzwaring van regulering<br />

van de sector van overheidswege.<br />

Aan de andere kant verwachten de<br />

deelnemers aan de enquête <strong>een</strong><br />

vergroting van de marktwerking waar het<br />

de woningmarkt betreft. Maatregelen die<br />

<strong>een</strong> verdergaande huurliberalisatie<br />

mogelijk maken acht men waarschijnlijk.<br />

De verwachting sluit bovendien aan op<br />

het gedachtegoed van Wonen 4.0.<br />

Uit de enquête blijkt verder dat de<br />

respondenten verwachten dat, zoals<br />

even<strong>een</strong>s voorgesteld in Wonen 4.0, de<br />

overheid <strong>een</strong> inkomensafhankelijke<br />

woonbijdrage invoert en dat de sector<br />

zijn bijzondere financieringspositie kwijt<br />

raakt.<br />

De respondenten schatten de kans dat<br />

corporaties <strong>een</strong> grote mate van vrijheid<br />

krijgen als gering in. Zo ziet men het als<br />

minder waarschijnlijk dat de overheid<br />

meer overheidstaken aan corporaties<br />

overlaat. Ook meer zelfregulering, ten<br />

koste van het toezicht van<br />

overheidswege, acht men minder<br />

waarschijnlijk. De beleidsruimte voor<br />

corporaties wordt daarmee ingeperkt.<br />

Ernst & Young<br />

Scenario's<br />

Over <strong>een</strong> mogelijk op te leggen<br />

strafkorting van overheidswege bij het<br />

niet leveren van afgesproken prestaties<br />

door corporaties denkt men wisselend. In<br />

zijn algem<strong>een</strong>heid wordt het opleggen<br />

van strafkortingen niet erg voor de hand<br />

liggend geacht. Het omslaan van de door<br />

de derivatenproblematiek ontstane<br />

schade over alle corporaties heeft wel<br />

elementen van <strong>een</strong> dergelijke<br />

strafkorting. Een compleet verbod op<br />

niet-DAEB activiteiten acht men niet<br />

waarschijnlijk.<br />

53


Scenario's<br />

ª Corporaties woningen verhuren aan inkomens boven de<br />

€ 33.614 (de middeninkomens als doelgroep)?<br />

ª Woningcorporaties <strong>een</strong> initiërende en regiserende rol<br />

vervullen in samenwerking met ketenpartners?<br />

ª Woningcorporaties worden afgerekend op<br />

maatschappelijk rendement?<br />

ª Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd om<br />

specifieke doelgroepen te bedienen?<br />

ª Woningcorporaties samen met de ketenpartners <strong>een</strong><br />

breed scala aan producten en diensten aanbieden op het<br />

gebied van wonen, welzijn, werken, leren en zorg?<br />

ª Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd voor<br />

specifieke regio's ?<br />

ª Woningcorporaties <strong>een</strong> substantieel percentage van hun<br />

inkomsten oormerken voor leefbaarheidsthema's?<br />

ª De breedte van het werkdomein (BBSH) van<br />

woningcorporaties is vergroot?<br />

ª De woningcorporaties ook werk maken van nietvastgoedgerelateerde<br />

activiteiten?<br />

ª De corporatiesector de mogelijkheid heeft om naar eigen<br />

inzicht zorg-, welzijn- en onderwijstaken uit te voeren?<br />

Figuur 4.3 Indicaties voor breed versus smal werkterrein (meest waarschijnlijk)<br />

Vragen over de ontwikkeling van het<br />

werkterrein<br />

Wij hebben ook <strong>een</strong> aantal vragen gesteld<br />

over de breedte van het werkterrein van<br />

woningcorporaties. Dit is de y-as van het<br />

diagram.<br />

Uit figuur 4.3 blijkt dat de respondenten<br />

nog mogelijkheden zien om op meerdere<br />

fronten actief te zijn voor bijvoorbeeld<br />

<strong>een</strong> kleine doelgroep van sociaal<br />

zwakkeren en de middeninkomens. De<br />

respondenten achten het waarschijnlijk<br />

dat woningcorporaties in de toekomst<br />

ook de middeninkomens blijven bedienen.<br />

Deze inkomensgroep dreigt tussen wal en<br />

schip te vallen als corporaties maximaal<br />

10% van hun sociale huurwoningen aan<br />

deze groep mogen verhuren en zij niet of<br />

slechts zeer moeilijk <strong>een</strong> hypothecaire<br />

geldlening voor <strong>een</strong> koopwoning kunnen<br />

krijgen.<br />

Hoe groot acht u de kans dat in 2020:<br />

Breed werkterrein Smal werkterrein<br />

100% 80% 60% 40% 20% 0% 0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

Ook zien de respondenten ruimte voor de<br />

corporaties om de rol van<br />

netwerkregisseur op zich te nemen. De<br />

ondervraagden verwachten dat<br />

corporaties ook in de toekomst <strong>een</strong><br />

initiërende en regisserende rol blijven<br />

vervullen in de samenwerking met<br />

ketenpartners zoals gem<strong>een</strong>ten,<br />

welzijns-, zorg- en onderwijsinstellingen<br />

en ook blijvend worden afgerekend op<br />

hun bijdrage aan maatschappelijk<br />

rendement. Speelruimte ontbreekt<br />

daarentegen op het vlak van commerciële<br />

activiteiten.<br />

Respondenten kennen <strong>een</strong> kans van 58%<br />

toe aan <strong>een</strong> situatie waarbij corporaties<br />

worden afgerekend op het behaalde<br />

financiële rendement. Ook wordt met <strong>een</strong><br />

kans van 51% verwacht dat<br />

woningcorporaties zich all<strong>een</strong> mogen<br />

richten op het bouwen en beheren van<br />

54 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

61%<br />

58%<br />

57%<br />

56%<br />

54%<br />

50%<br />

49%<br />

37%<br />

36%<br />

30%<br />

58%<br />

51%<br />

48%<br />

40%<br />

38%<br />

37%<br />

36%<br />

35%<br />

32%<br />

ª Woningcorporaties worden afgerekend op financieel<br />

rendement?<br />

ª Woningcorporaties zich all<strong>een</strong> richten op het bouwen en<br />

beheren van woningen?<br />

ª Het woningcorporaties verboden is commercieel<br />

vastgoed te ontwikkelen en te exploiteren?<br />

ª Woningcorporaties door <strong>een</strong> zwakke vermogenspositie<br />

all<strong>een</strong> kunnen bouwen voor inkomens tot € 33.614?<br />

ª Woningcorporaties gedwongen zijn hun<br />

vermogenssurplus te delen met andere maatschappelijke<br />

ondernemingen?<br />

ª Aandachtsgebieden als zorg, welzijn en woonomgeving<br />

niet meer tot het takenveld van woningcorporaties<br />

behoren?<br />

ª De verantwoordelijkheid voor leefbaarheid van de<br />

woonomgeving volledig bij de gem<strong>een</strong>te ligt?<br />

ª Woningcorporaties all<strong>een</strong> mogen bouwen voor inkomens<br />

tot € 33.614?<br />

ª Het prestatieveld 'leefbaarheid' verdwijnt uit het BBSH?<br />

woningen.<br />

Een verbod op de ontwikkeling en<br />

exploitatie van commercieel vastgoed<br />

achten de respondenten met <strong>een</strong><br />

waarschijnlijkheid van 48% ook aanwezig.<br />

Ten aanzien van dit laatste punt merken<br />

wij op dat in het wetsvoorstel voor de<br />

herziening van de Woningwet de<br />

ontwikkeling en exploitatie van<br />

commercieel vastgoed is toegestaan.<br />

Voorwaarde is wel dat dit vastgoed in <strong>een</strong><br />

wijk of buurt ligt waar de corporatie<br />

woningen exploiteert en het vastgoed<br />

<strong>een</strong> op deze wijk of buurt gerichte functie<br />

heeft. WSW-borging voor dergelijk<br />

commercieel vastgoed is echter niet<br />

meer mogelijk. Ook het Regeerakkoord<br />

van het kabinet Rutte II leidt tot <strong>een</strong><br />

taakbeperking van de corporaties.


Samengevat kan gesteld worden dat<br />

volgens de respondenten het brede<br />

werkveld blijft bestaan.<br />

Recapitulerend verwachten de<br />

respondenten <strong>een</strong> grotere rol voor de<br />

overheid als het gaat om sturing van de<br />

corporatiesector. Tegelijkertijd ziet men<br />

nog wel ruimte voor corporaties om zich<br />

te richten op meer dan de doelgroep van<br />

sociaal zwakkeren en zo ook nog de<br />

middeninkomens te bedienen. Men<br />

verwacht niet dat het prestatieveld<br />

‘leefbaarheid’ zal verdwijnen.<br />

Aandachtsgebieden als zorg, welzijn en<br />

de kwaliteit van de woonomgeving blijven<br />

daarmee tot het takenveld van<br />

corporaties behoren. Ook <strong>een</strong> rol als<br />

netwerkregisseur behoort hierbij tot de<br />

mogelijkheden.<br />

Meer overheidsregulering en<br />

liberalisering van de woningmarkt<br />

verwacht<br />

Op basis van de inschatting van de<br />

waarschijnlijkheid van scenario’s door<br />

respondenten ontstaat het volgende in<br />

tabel 4.1 weergegeven beeld:<br />

Scenario Inschatting<br />

Functionalisme 30%<br />

Jugendstil 24%<br />

Delftse School 25%<br />

Nieuwe Zakelijkheid 21%<br />

Tabel 4.1 inschatting waarschijnlijkheid per scenario<br />

Uit tabel 4.1 blijkt dat het scenario<br />

Functionalisme, waar <strong>een</strong> breed<br />

werkterrein mogelijk is vanuit <strong>een</strong><br />

gereguleerde sector, als het meest<br />

waarschijnlijke scenario wordt gezien<br />

voor 2020. In 2008 werd het scenario<br />

Jugendstil nog door woningcorporaties<br />

als het meest gewenste en meest<br />

waarschijnlijke scenario beschouwd.<br />

Breed werkterrein<br />

Smal werkterrein<br />

Functionalisme met <strong>een</strong> geliberaliseerde<br />

woningmarkt meest waarschijnlijke<br />

scenario<br />

Respondenten verwachten <strong>een</strong> verdere<br />

liberalisering van de woningmarkt en<br />

tegelijkertijd <strong>een</strong> verdere regulering van<br />

de corporatiesector. Een strakker toezicht<br />

lijkt <strong>een</strong> zekerheid, vandaar ook de<br />

verschuiving naar de scenario’s met<br />

overheidsregulering. Over de beschikbare<br />

mogelijkheden, zowel financieel als qua<br />

beleidsruimte (het werkterrein), zijn de<br />

meningen verdeeld. De sector ziet nog<br />

steeds genoeg vrijheidsgraden en <strong>een</strong><br />

verdere liberalisering van de huurmarkt.<br />

Functionalisme met <strong>een</strong> geliberaliseerde<br />

woningmarkt lijkt daarmee het meest<br />

waarschijnlijke scenario.<br />

“Een kleinere sector zit er niet in.<br />

Toename van armoede en wijktaken vergt<br />

<strong>een</strong> brede investeringsmachine.”<br />

De waarschijnlijkheden van de scenario’s<br />

zoals afgebeeld in figuur 4.4 zijn bepaald<br />

op basis van de verwachtingen bij de<br />

respondenten vóór het bekend worden<br />

van de maatregelen uit het<br />

regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van het<br />

kabinet-Rutte II. De maatregelen van dit<br />

Regeerakkoord bekrachtigen de mate van<br />

overheidsregulering. Tevens zitten in dit<br />

akkoord maatregelen die het werkterrein<br />

van de corporaties kleiner maken (terug<br />

naar de kerntaak) waardoor het scenario<br />

Delftse School nog waarschijnlijker wordt.<br />

Ernst & Young<br />

Functionalisme<br />

Delftse school<br />

30%<br />

Figuur 4.4 Waarschijnlijkheden van de vier scenario’s<br />

25% 21%<br />

Overheidsregulering<br />

24%<br />

Kernpunten<br />

Marktwerking<br />

Jugendstil<br />

Scenario's<br />

Nieuwe zakelijkheid<br />

In dit hoofdstuk hebben wij de scenario’s<br />

zoals die voor de sector als geheel zijn<br />

ontwikkeld in 2008 besproken en herijkt.<br />

De respondenten hebben hun<br />

verwachtingen over de waarschijnlijkheid<br />

van bepaalde ontwikkelingen<br />

uitgesproken. Deze ontwikkelingen zijn<br />

indicatief voor de waarschijnlijkheid van<br />

het desbetreffende scenario.<br />

ª Het meest waarschijnlijke scenario lijkt<br />

het scenario Functionalisme: meer<br />

overheidsregulering (van de sector)<br />

met <strong>een</strong> breed werkgebied. Door de<br />

voorgestelde maatregelen van het<br />

kabinet-Rutte II is bovendien het<br />

scenario Delftse School waarschijnlijker<br />

geworden<br />

ª De rol van de overheid in het toezicht<br />

en het bepalen van de aard en omvang<br />

van de toegestane activiteiten neemt<br />

toe<br />

ª Respondenten verwachten wel dat de<br />

woningmarkt meer geliberaliseerd<br />

wordt<br />

In het volgende hoofdstuk zetten wij <strong>een</strong><br />

aantal strategische opties, gekoppeld aan<br />

het businessmodel van de corporatie, op<br />

<strong>een</strong> rij.<br />

55


56 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


5 > Kansen en risico’s:<br />

strategische opties<br />

In het vorige hoofdstuk gingen we in op<br />

het belang van het creëren en frequent<br />

updaten van toekomstscenario’s. Een<br />

goede set scenario’s geeft bestuurders en<br />

commissarissen <strong>een</strong> scherp inzicht in de<br />

mogelijke impact van de externe<br />

omgeving op het businessmodel van de<br />

corporatie. Deze impact valt te duiden in<br />

termen van potentiële kansen en risico’s.<br />

Kansen bieden mogelijkheden om de<br />

toegevoegde waarde van het<br />

businessmodel te vergroten of om het<br />

businessmodel in nieuwe situaties aan te<br />

wenden. Risico’s bieden mogelijkheden<br />

om het businessmodel te verbeteren en<br />

te versterken. Kansen en risico’s<br />

resulteren in nieuwe strategische opties<br />

voor de corporatie.<br />

De laatste stap van de externe<br />

controlcyclus staat in het teken van het<br />

genereren van nieuwe strategische opties<br />

om de toegevoegde waarde van het<br />

businessmodel te vergroten en externe<br />

risico’s te mitigeren. Bij het definiëren<br />

van nieuwe strategische opties is <strong>een</strong><br />

corporatiespecifieke scenarioset zeer<br />

behulpzaam. De set kan namelijk worden<br />

gebruikt om te brainstormen over nieuwe<br />

strategische opties en om de<br />

toekomstvastheid van de opties te<br />

duiden.<br />

Omgevingsscan<br />

Scenario's<br />

Businessmodel<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Idealiter bespreken corporaties de<br />

verschillende scenario’s stuk voor stuk en<br />

denken ze per scenario na over kansen,<br />

risico’s en de hieruit volgende<br />

strategische opties. De onderdelen van<br />

het businessmodel die als kwetsbaar zijn<br />

gedefinieerd, dienen het richtpunt te zijn<br />

van deze discussie.<br />

Bestuurders moeten zich met andere<br />

woorden de vraag stellen welke kansen<br />

het desbetreffende scenario biedt om het<br />

verdienmodel van de corporatie te<br />

verbeteren. Elk scenario leidt tot <strong>een</strong><br />

eigen selectie aan strategische opties,<br />

maar sommige opties zijn in meerdere<br />

scenario’s relevant. Opties die in ieder<br />

scenario in redelijke mate aansluiten,<br />

duiden we als toekomstvast of robuust.<br />

Opties die slechts in één of enkele<br />

scenario’s passen, zijn niet robuust en<br />

<strong>een</strong> keuze voor deze opties gaat gepaard<br />

met risico. Vanzelfsprekend kan de<br />

relevantie van opties wijzigen wanneer er,<br />

bijvoorbeeld na <strong>een</strong> early warning ronde,<br />

<strong>een</strong> nieuwe waarschijnlijkheid aan de<br />

scenario’s wordt toegekend.<br />

Ernst & Young<br />

In dit hoofdstuk geven we <strong>een</strong> aantal<br />

strategische opties weer. Als basis<br />

daarvoor dienen het in hoofdstuk 2<br />

geïntroduceerde businessmodel van<br />

corporaties, de geconstateerde trends en<br />

ontwikkelingen (hoofdstuk 3) en de door<br />

de respondenten ingeschatte<br />

waarschijnlijkheid van de beschreven<br />

scenario’s (hoofdstuk 4). Wij beperken<br />

ons tot <strong>een</strong> aantal strategische opties die<br />

relevant zijn gezien de recente<br />

ontwikkelingen in de<br />

woningcorporatiesector.<br />

We sluiten het hoofdstuk af met <strong>een</strong><br />

weergave van de kerncompetenties nodig<br />

om de strategische opties uit te werken<br />

en <strong>een</strong> overzicht van de kernpunten.<br />

57


Kansen & Risico's<br />

Partners<br />

Wie zijn onze<br />

belangrijkste<br />

belanghebbenden?<br />

Strategische opties<br />

Strategische opties zijn enerzijds gericht<br />

op het wegnemen van kwetsbaarheden in<br />

het businessmodel en anderzijds op het<br />

benutten van nieuwe kansen.<br />

Uitgaande van het businessmodel van<br />

corporaties presenteren wij <strong>een</strong> aantal<br />

strategische opties, die <strong>een</strong> antwoord<br />

kunnen zijn op de gesignaleerde<br />

kwetsbaarheden of <strong>een</strong> verdere<br />

versterking vormen van het<br />

businessmodel.<br />

Onderstaand worden relevante<br />

strategische opties per onderdeel van het<br />

businessmodel toegelicht.<br />

Partners<br />

Gem<strong>een</strong>ten<br />

Zorg- & Welzijn<br />

instellingen<br />

Huurdersorganisaties<br />

Toeleveranciers<br />

Rijks- en Provinciale<br />

overheid<br />

Financiers<br />

Projectontwikkelaars<br />

en aannemers<br />

Onderwijsinstellingen<br />

Activiteiten<br />

Wat zijn onze belangrijkste activiteiten?<br />

Verhuren Beheren<br />

Ontwikkelen Regisseren<br />

Beleggen Bemiddelen<br />

Productiemiddelen<br />

Welke hulpbronnen hebben we nodig?<br />

Kapitaal<br />

(geborgd)<br />

Kapitaal<br />

(ongeborgd)<br />

Kostenstructuur<br />

Wat zijn de belangrijkste kosten?<br />

Beheerkosten Stichtingkosten<br />

Figuur 5.1 Businessmodel als basis voor het genereren van strategische opties<br />

De volgende strategische opties worden<br />

besproken:<br />

ª Investeren in allianties en<br />

samenwerkingsverbanden;<br />

ª Fuseren.<br />

Vastgoed<br />

Mensen<br />

Leefbaarheid /<br />

duurzaamheid<br />

Onderhoud Rente Overheidsheffingen<br />

Waardepropositie<br />

Welke waarden<br />

leveren we aan onze<br />

klanten?<br />

Passende<br />

woonlasten<br />

Kwaliteit wonen<br />

Leefbaarheid<br />

Ontzorging<br />

Duurzaamheid<br />

Investeren in allianties en<br />

samenwerkingsverbanden<br />

De kracht van corporaties ligt vooral in hun<br />

strategische verankering in gem<strong>een</strong>ten en<br />

wijken en het feit dat zij <strong>een</strong> breed palet aan<br />

diensten aanbieden op het gebied van<br />

wonen en leven. Vanuit hun<br />

maatschappelijke doelstelling, hun rol als<br />

maatschappelijke onderneming en hun<br />

sterke regionale netwerk kunnen corporaties<br />

partijen zoals gem<strong>een</strong>ten en zorg-,<br />

onderwijs- en welzijnsinstellingen bij elkaar<br />

brengen, gedrag coördineren en lange<br />

termijnambities bewaken.<br />

Met hun investeringen in <strong>een</strong> optimaal<br />

woon- en leefklimaat dragen corporaties<br />

direct bij aan de kwaliteit en<br />

concurrentiekracht van hun regio en bieden<br />

ze tevens <strong>een</strong> solide basis voor investeringen<br />

van anderen, of dit nu kennisinstellingen,<br />

bedrijven of commerciële ontwikkelaars zijn.<br />

Nieuwe allianties tussen gem<strong>een</strong>ten, andere<br />

overheden, woningcorporaties en andere<br />

maatschappelijke ondernemingen zijn van<br />

vitaal belang om de komende decennia<br />

succesvol te zijn.<br />

58 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Klantrelaties<br />

Hoe bouwen en onderhouden we <strong>een</strong> band<br />

met onze klanten?<br />

Internet<br />

Wijkposten /<br />

coaches<br />

Woningnet<br />

Media / internet<br />

Makelaar<br />

Social Media<br />

Loketten<br />

Bewonersavonden<br />

Distributiekanalen<br />

Hoe bereiken we<br />

onze klanten?<br />

Woonconsulent<br />

Projectontwikkelaar<br />

Opbrengsten<br />

Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen?<br />

Verhuur Verkoop<br />

Beheer<br />

Klantsegmenten<br />

Wie zijn onze<br />

klanten /<br />

klantgroepen?<br />

Lagere inkomens<br />

Middeninkomens<br />

Ouderen<br />

Maatschappelijke<br />

instellingen<br />

Studenten<br />

Starters<br />

Commerciële partijen<br />

Fuseren<br />

In het regeerakkoord van het kabinet-<br />

Rutte II is opgenomen dat de schaal van<br />

de corporatie in over<strong>een</strong>stemming moet<br />

zijn met de schaal van de regionale<br />

woningmarkt en de maatschappelijke<br />

kerntaak. Dit kan betekenen dat kleinere<br />

corporaties gedwongen worden te<br />

fuseren. Maar tegelijkertijd ook dat te<br />

grote corporaties zich moeten splitsen.<br />

Fuseren kan schaalvoordelen met zich<br />

meebrengen, hoewel grote corporaties<br />

niet per definitie efficiënter werken. Ook<br />

kan dit leiden tot <strong>een</strong> grotere (regionale)<br />

slagkracht, tot meer<br />

investeringsmogelijkheden en <strong>een</strong><br />

grotere financiële buffer waardoor<br />

financiële risico’s beter kunnen worden<br />

opgevangen.


Persbericht Website IVBN:<br />

Voorburg, 22 september 2011<br />

'Vastgoedbeleggers willen investeren in middensegment huurwoningen'<br />

“Institutionele vastgoedbeleggers, zoals pensioenfondsen en verzekeraars, kunnen<br />

<strong>een</strong> veel grotere rol gaan spelen op de Nederlandse vrije sector huurmarkt. De vrije<br />

sector huurmarkt heeft duidelijk de potentie <strong>een</strong> aanzienlijk grotere markt te<br />

worden. Institutionele beleggers staan klaar om te investeren in de vrije sector. Dat<br />

kan leiden tot <strong>een</strong> verhoging van de nieuwbouwproductie van beleggers van de<br />

huidige 2.000 naar circa 5.000 tot 10.000 huurwoningen per jaar. Beleggen in<br />

Nederlandse huurwoningen, met <strong>een</strong> voorspelbare, stabiele inkomstenstroom en<br />

<strong>een</strong> beperkt risico op waardedaling is weer interessant, gezien het huidige onzekere<br />

beursklimaat.”<br />

Dit zegt Henk Jagersma (bestuurslid IVBN en voorzitter van de werkgroep<br />

woningen) naar aanleiding van de presentatie van het IVBN visiedocument ‘Naar<br />

<strong>een</strong> vrije sector huurmarkt’. In dit visiedocument benadrukt IVBN het belang van <strong>een</strong><br />

sterk vrije sector huur segment in de Nederlandse woningmarkt in de prijscategorie<br />

van € 650 tot € 1000 huur per maand. Institutionele vastgoedbeleggers zijn bereid<br />

meer te investeren en hebben daar ook de middelen voor. De vrije sector huurmarkt<br />

beslaat nu slechts 200.000 woningen ten opzichte van 2,8 miljoen gereguleerde<br />

huurwoningen en 3,7 miljoen koopwoningen. Dat is veel te weinig en geeft de<br />

consument amper keuzevrijheid. Doordat de koopwoningenmarkt is stilgevallen en<br />

veel starters g<strong>een</strong> financierbare koopwoning meer kunnen vinden, groeit de<br />

behoefte aan kwalitatief goede vrije sector huurwoningen zeer sterk. Om als<br />

vastgoedbeleggers <strong>een</strong> veel groter aanbod te kunnen doen van vrije sector<br />

huurwoningen, moeten er wel locaties beschikbaar komen met reële grondprijzen<br />

die passen bij de voorwaarden die beleggers moeten hanteren.<br />

Een belangrijke bijdrage aan <strong>een</strong> substantiële vergroting van de vrije sector is dat<br />

institutionele vastgoedbeleggers delen van het corporatiebezit tegen marktwaarde<br />

kunnen overnemen van woningcorporaties, met daarbij <strong>een</strong> waarborg van verdere<br />

duurzame exploitatie. Dus g<strong>een</strong> uitpondscenario’s, juist om de vrije sector huurmarkt<br />

sterk te vergroten. Door verkoop kunnen woningcorporaties de benodigde<br />

liquiditeiten verkrijgen om te investeren in hun kerntaken van sociale huisvesting.<br />

IVBN ziet voor woningcorporaties g<strong>een</strong> rol weggelegd op de vrije sector huurmarkt,<br />

tenzij ze dit in financieel en juridisch afgescheiden dochters doen. Wel ziet IVBN in<br />

tal van situaties projectmatige samenwerking tot stand komen waarbij ieder<br />

specialist is in het eigen segment: de woningcorporaties als sociale huisvesters en de<br />

institutionele vastgoedbelegger in het vrije sector huursegment.<br />

Ernst & Young<br />

Kansen & Risico's<br />

Klantsegmenten en opbrengsten<br />

De volgende strategische opties worden<br />

besproken:<br />

ª Verhuren aan het middensegment;<br />

ª Investeren in maatschappelijk<br />

zorgvastgoed;<br />

ª Acteren in krimpgebieden;<br />

ª Ondersteunen van starters.<br />

Verhuren aan het middensegment<br />

Verhuur aan de doelgroep met inkomens<br />

boven de € 34.229 en / of boven de<br />

€ 43.000 is mogelijk <strong>een</strong> interessante<br />

strategische optie. Uit <strong>een</strong><br />

onderzoeksrapport dat minister Spies in<br />

2012 naar de Tweede Kamer zond, blijkt<br />

dat de vraag naar huurwoningen de<br />

komende acht jaar fors zal toenemen met<br />

75.000 woningen. Opvallend, omdat men<br />

twee jaar geleden nog uitging van <strong>een</strong><br />

daling van de vraag met 45.000.<br />

De Vereniging van Institutionele<br />

Beleggers in Vastgoed Nederland (IVBN)<br />

ziet in haar in september 2011<br />

gepubliceerde visie op de<br />

huurwoningenmarkt ook ruimte voor<br />

groei in dit segment. De IVBN ziet g<strong>een</strong><br />

rol voor de woningcorporaties<br />

weggelegd, tenzij de activiteiten in<br />

financieel en juridisch gescheiden<br />

dochterondernemingen plaatsvinden. In<br />

het segment middeldure huren weten<br />

sommige corporaties op basis van de<br />

huidige rente bruto<br />

aanvangsrendementen van 4 à 5% te<br />

behalen.<br />

“Het middensegment is <strong>een</strong> mooie markt<br />

voor de woningcorporatie met goede<br />

perspectieven voor de regio.”<br />

“De vraag is waar woningcorporaties nou<br />

precies voor zijn. Er moet fundamenteel<br />

worden nagedacht over nieuwe<br />

verdienmodellen. De woningcorporatie<br />

zou er ook moeten zijn voor de<br />

middeninkomens.”<br />

59


Kansen & Risico's<br />

Investeren in maatschappelijk<br />

zorgvastgoed<br />

Omdat de exploitatie van zorgvastgoed<br />

terugverdiend moet worden uit de<br />

zorgtarieven, is zorgvastgoed voor<br />

zorginstellingen <strong>een</strong> strategisch issue.<br />

Het ontwikkelen, beheren en exploiteren<br />

van zorgvastgoed is <strong>een</strong> belangrijke<br />

competentie waar niet alle<br />

zorgaanbieders over beschikken.<br />

Corporaties kunnen dergelijke diensten<br />

aanbieden. Scheiden van wonen en zorg<br />

biedt voorts nieuwe kansen voor het<br />

bedienen van ouderen met <strong>een</strong> (lichte)<br />

zorgvraag. Concreet kunnen corporaties<br />

overwegen om:<br />

ª Het ontwikkelen, exploiteren en<br />

beheren van zorgvastgoed ter hand te<br />

nemen (levensloopbestendig bouwen,<br />

kleinschalig wonen in wijken);<br />

ª Deskundigheid omtrent het<br />

ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />

van zorgvastgoed ter beschikking te<br />

stellen aan zorgaanbieders (aanbieden<br />

van diensten op dit gebied);<br />

ª Zich te richten op de doelgroep<br />

senioren met <strong>een</strong> zorgbehoefte.<br />

Op dit gebied worden al stappen gezet,<br />

getuige de samenwerking tussen diverse<br />

corporaties en zorginstellingen.<br />

Persbericht Amaris Zorggroep &<br />

Habion van 25 mei 2012<br />

Amaris Zorggroep en landelijke<br />

woningcorporatie Habion gaan<br />

duurzaam samenwerken op het<br />

gebied van wonen en zorg voor<br />

senioren. Beide partijen bundelen hun<br />

krachten en expertise in<br />

<strong>een</strong> ambitieus meerjarig<br />

investeringsprogramma. Bijzonder aan<br />

de samenwerking is dat beide<br />

partijen gezamenlijk eigenaar worden<br />

van bestaande en nieuwe locaties. Zo<br />

kunnen Amaris en<br />

Habion nog beter inspelen op de<br />

woonwensen van huidige en<br />

toekomstige ouderen en<br />

vernieuwende woon & zorg concepten<br />

realiseren. Amaris Zorggroep en<br />

Habion zijn beiden verheugd met deze<br />

unieke samenwerking, die toekomstige<br />

bewoners <strong>een</strong> nog completer aanbod<br />

van aantrekkelijke woonvormen met<br />

zorg en services biedt. En bovendien<br />

naadloos aansluit bij de gedeelde visie<br />

van Amaris en Habion op<br />

de toekomst van wonen en zorg.<br />

60 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Acteren in krimpgebieden<br />

Krimp houdt niet all<strong>een</strong> bedreigingen,<br />

maar ook kansen in. Corporaties die<br />

werkzaam zijn in krimpgebieden kunnen<br />

overwegen om:<br />

ª Te investeren in kwaliteit en<br />

duurzaamheid (bijvoorbeeld in<br />

levensloopbestendige woningen);<br />

ª Te streven naar het opstellen van <strong>een</strong><br />

gezamenlijk regionaal woon- en<br />

leefbaarheidsplan met alle partijen;<br />

ª Nieuwe doelgroepen aan te trekken<br />

door bijvoorbeeld <strong>een</strong> rol te spelen bij<br />

het huisvesten van immigranten of bij<br />

het faciliteren van huisvesting voor het<br />

verzorgen van senioren;<br />

ª Een gezamenlijk strategisch<br />

voorraadbeleid met corporaties in de<br />

regio te voeren;<br />

ª In te spelen op het tweede woningbezit;<br />

ª Bestaande woningen die passen in de<br />

portefeuille aan te kopen;<br />

ª Te investeren in zorg en overig<br />

maatschappelijk vastgoed;<br />

ª Nieuw te bouwen met <strong>een</strong> kortere<br />

levensduur van het vastgoed.<br />

“We blijven groeien door immigratie: We<br />

worden steeds ouder, ouderenzorg wordt<br />

steeds belangrijker en dus is er meer<br />

vraag naar immigranten die deze zorg<br />

kunnen verlenen. Die zorg moet van<br />

buiten komen, wellicht niet meer uit Azië<br />

maar op termijn uit Afrika.”


Ondersteunen van starters<br />

Specifiek bouwen voor en financieren van<br />

starters kan de doorstroming bevorderen<br />

en naast de volkshuisvestelijke bijdrage<br />

leiden tot het deels vlottrekken van de<br />

woningmarkt.<br />

Kostenstructuur<br />

De volgende strategische opties worden<br />

besproken:<br />

ª Renoveren verkiezen boven sloop/<br />

nieuwbouw;<br />

ª Besparen op nieuwbouw,<br />

woningverbetering inclusief beheer en<br />

onderhoud door ketensamenwerking;<br />

ª Innovatie in bouwconcepten;<br />

ª Flexibiliseren van de workforce;<br />

ª Shared Service Centra of outsourcen.<br />

Persbericht 31 mei 2012<br />

“Woningcorporaties kunnen nog veel<br />

winnen met interne kostenbeheersing.”<br />

Renoveren verkiezen boven sloop/<br />

nieuwbouw<br />

Daar waar er minder financiële middelen<br />

beschikbaar zijn, wordt steeds vaker<br />

gekozen voor renovatie boven sloop/<br />

nieuwbouw. Door meer in te zetten op<br />

renovatie zijn er mogelijkheden om met<br />

minder investeringen wellicht dezelfde<br />

kasstroom te genereren als bij<br />

nieuwbouw. Dit vraagt wel om <strong>een</strong><br />

adequaat kwaliteits- en onderhoudsbeleid<br />

van het woningbezit.<br />

Woningcorporatie Oosterpoort gaat partnership aan voor totale bezit<br />

Corporatie en marktpartijen werken samen als één organisatie<br />

Groesbeek, 31 mei 2012 – Oosterpoort gaat <strong>een</strong> partnership aan met Dura Vermeer,<br />

Hurks vastgoedontwikkeling en KlokBouw voor haar totale bezit van ruim 5.000<br />

woningen. Met deze samenwerking wil Oosterpoort binnen 5 jaar 20% besparen op<br />

het totale <strong>proces</strong> van nieuwbouw en woningverbetering, inclusief beheer en<br />

onderhoud. De vier partijen ondertekenen hiervoor vandaag <strong>een</strong><br />

samenwerkingsover<strong>een</strong>komst op de Aedes corporatiedag. Oosterpoort staat voor de<br />

maatschappelijke taak haar bezit op peil te houden en te verbeteren, terwijl de<br />

omstandigheden door de crisis, de vergrijzing en de krimp moeilijker zijn geworden.<br />

Oosterpoort kent <strong>een</strong> jarenlange traditie van samenwerken met lokale partijen, maar<br />

nu breidt de corporatie haar slagkracht en innovatie uit op <strong>een</strong> bredere markt.<br />

Daarom deze strategische samenwerking met drie marktpartijen. Op deze wijze<br />

combineert Oosterpoort door bundeling van kennis en innovatie meer kwaliteit met<br />

lagere kosten per woning.<br />

Deze vorm van samenwerken tussen <strong>een</strong> corporatie en de markt bestaat nog niet in<br />

Nederland. Eugène Janssen, directeur-bestuurder Oosterpoort: “Wat deze<br />

samenwerking uniek maakt, is dat het om ons totale bezit gaat. Uitgangspunt is de<br />

totale levenscyclus van de woningen. Van idee tot en met exploitatie. Oosterpoort,<br />

de marktpartijen en onze lokale partijen zoeken samen naar <strong>een</strong> optimale<br />

verhouding van de beste kwaliteit, beste prijs en duurzaamste product. We denken<br />

en handelen als ware we één organisatie. Voor de huurders levert dit direct <strong>een</strong><br />

aantal voordelen op, namelijk <strong>een</strong> betere aanpak en grote betrokkenheid van vaste<br />

partners bij hun woning en woonkern. Hierdoor wordt de betaalbaarheid van de<br />

woningen geborgd.”<br />

De reden dat juist voor deze marktpartijen is gekozen, is omdat zij lokale en<br />

landelijke kennis combineren, duurzaamheid hoog in het vaandel hebben en alle drie<br />

familiebedrijven zijn die staan voor langjarige betrouwbare samenwerking.<br />

Ernst & Young<br />

Kansen & Risico's<br />

Besparen op nieuwbouw,<br />

woningverbetering inclusief beheer en<br />

onderhoud door ketensamenwerking<br />

Door het op <strong>een</strong> andere wijze (‘lean’)<br />

inrichten van <strong>proces</strong>sen rondom<br />

nieuwbouw, beheer en onderhoud en het<br />

op <strong>een</strong> andere wijze samenwerken met<br />

ketenpartners kan men soms <strong>een</strong><br />

aanzienlijke besparing tot wel 20% op het<br />

totale <strong>proces</strong> van nieuwbouw en<br />

woningverbetering inclusief beheer en<br />

onderhoud behalen. Verschillende<br />

woningcorporaties werken samen met<br />

bouwbedrijven voor de beheersing van<br />

het nieuwbouw- en<br />

woningverbeterings<strong>proces</strong>.<br />

Innovatie in bouwconcepten<br />

Investeren in innovatieve bouwconcepten<br />

gekoppeld aan het beter sturen op<br />

bouwprestaties en<br />

bouwkostenbeheersing kan mogelijk tot<br />

aanzienlijke besparingen in de<br />

stichtingskosten leiden. Slimmer bouwen,<br />

door bijvoorbeeld gebruik te maken van<br />

voorontwikkelde woningen inclusief de<br />

inzet van ‘gevelartiesten’ voor <strong>een</strong> unieke<br />

uitstraling, zou kunnen bijdragen aan<br />

lagere stichtingskosten.<br />

61


Kansen & Risico's<br />

Bericht van de AEDES website van<br />

25 juni 2010<br />

Woningcorporaties hebben alle belang<br />

bij lage faalkosten en snelle<br />

ontwikkelingstrajecten. Om dat voor<br />

elkaar te krijgen komen corporaties<br />

steeds vaker uit bij vormen van<br />

zogenaamd conceptueel bouwen en<br />

renoveren. Conceptueel bouwen<br />

betekent dat de corporatie de rol van<br />

inkoper aanneemt. Dat betekent <strong>een</strong><br />

hele omschakeling, maar de praktijk<br />

wijst uit dat corporatieprojecten<br />

hierdoor sneller, met <strong>een</strong> betere prijskwaliteitverhouding<br />

en met minder<br />

organisatorische inzet gerealiseerd<br />

kunnen worden. De totale<br />

kostenbesparing per woning kan<br />

oplopen tot 35.000 euro. Conceptueel<br />

bouwen is ‘het realiseren van<br />

bouwwerken vanuit<br />

projectonafhankelijke concepten’. Een<br />

concept bestaat uit ‘<strong>een</strong> set van vooraf<br />

gedefinieerde keuzes in materialen en<br />

bouwsystemen, die zodanig op elkaar<br />

zijn afgestemd dat er op <strong>een</strong> efficiënte<br />

wijze <strong>een</strong> oplossing mee kan worden<br />

gerealiseerd’. Onderhoud, financiering<br />

of andere huisvestinggerelateerde<br />

diensten kunnen deel uitmaken van <strong>een</strong><br />

concept. Opdrachtgevers hebben<br />

slechts met één partij te maken: de<br />

conceptaanbieder. Die werkt duurzaam<br />

samen met <strong>een</strong> aantal andere<br />

bedrijven, zoals aannemers en<br />

toeleveranciers.<br />

“Een corporatie moet veel meer focussen<br />

en sturen op bouwprestaties,<br />

kostenbesparing en<br />

bouwkostenbeheersing. De prijs van<br />

woningen moet dalen.”<br />

Flexibiliseren van de workforce<br />

Door efficiënter te werken, horen volgens<br />

enkele geïnterviewden besparingen tot<br />

20% tot de mogelijkheden. Het werken<br />

met flexibele arbeidskrachten en deze<br />

inzetten op piekmomenten kan bijdragen<br />

aan <strong>een</strong> dergelijke besparing.<br />

“De organisatie moet flexibeler worden in<br />

haar omvang. Functies afstemmen op<br />

piekmomenten, zoals de mutaties in<br />

december, door zzp’ers in te schakelen.<br />

Zo kan over de gehele linie de vaste<br />

capaciteit verlaagd worden.”<br />

Shared Service Centra of outsourcen<br />

Het samen met collega-corporaties<br />

gebruik maken van gedeelde resources<br />

kan bijdragen aan het efficiënter werken.<br />

Zo zou men <strong>een</strong> gem<strong>een</strong>schappelijke<br />

onderhoudsdienst of call center kunnen<br />

opzetten. Dergelijke activiteiten<br />

uitbesteden is <strong>een</strong> andere optie.<br />

Bericht van de AEDES website van<br />

13 juni 2012<br />

Corporatie Talis in Nijmegen legt bij <strong>een</strong><br />

groot onderhoudsproject de volledige<br />

organisatie en de communicatie met<br />

bewoners in handen van het<br />

uitvoerende onderhouds- en<br />

schildersbedrijf. Het project valt onder<br />

Knap Werk!, <strong>een</strong> programma om de<br />

prestaties van onderhouds- en<br />

schilderbedrijven te verbeteren.<br />

Onderdeel hiervan is het ontzorgen van<br />

de opdrachtgever. De corporatie maakt<br />

samen met het onderhoudsbedrijf <strong>een</strong><br />

plan van aanpak. Het bedrijf zorgt<br />

daarna voor de planning, uitvoering<br />

van de werkzaamheden en de<br />

communicatie met de bewoners.<br />

Hierdoor komt minder werk bij de<br />

corporatie te liggen. Voor het<br />

onderhoudsbedrijf is het efficiënter,<br />

omdat ze alles zelf kunnen sturen en<br />

regelen. Voordeel voor bewoners is dat<br />

ze met maar één partij te maken<br />

hebben.<br />

62 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

“De markt staat stil. Er is g<strong>een</strong> geld en<br />

daarmee <strong>een</strong> dwang tot herbezinning.<br />

Onderhoud bijvoorbeeld, moet je dat als<br />

woningcorporatie wel zelf doen? Dan<br />

rijden er in <strong>een</strong> bepaald gebied busjes van<br />

drie of vier verschillende corporaties<br />

rond. Waarom niet met één aannemer<br />

afspraken maken? Denk goed na over wat<br />

je kunt. Eigenlijk moet de vraag gesteld<br />

worden: als je met nul kunt beginnen, hoe<br />

zou je dan <strong>een</strong> woningcorporatie<br />

inrichten?”<br />

Productiemiddelen<br />

De volgende strategische opties worden<br />

besproken:<br />

ª Investeren in <strong>een</strong> ‘credit rating’ voor<br />

gunstige financiering niet-DAEB<br />

activiteiten;<br />

ª Aantrekken alternatieve financiering<br />

(niet-banken) en private<br />

investeerders.<br />

Investeren in <strong>een</strong> ‘credit rating’ voor<br />

gunstige financiering niet-DAEB<br />

activiteiten<br />

Om financiering tegen gunstige<br />

rentevoorwaarden voor niet-DAEB<br />

activiteiten te kunnen aantrekken, kan<br />

<strong>een</strong> beoordeling van de<br />

kredietwaardigheid noodzakelijk zijn.<br />

Stadgenoot heeft als eerste corporatie in<br />

Nederland <strong>een</strong> ‘AA stable’ kwalificatie<br />

verkregen. Voor het verkrijgen van deze<br />

rating neemt men de gehele organisatie<br />

onder de loep. Daardoor kan het<br />

behouden van <strong>een</strong> dergelijke rating<br />

disciplinerend werken en de organisatie<br />

scherp houden.<br />

"Ratings zijn relatief. Als niemand Triple A<br />

heeft, is dubbel A ook goed."<br />

“Als alle corporaties <strong>een</strong> creditrating<br />

hebben, dan is er g<strong>een</strong> solidariteit meer<br />

en bestaat de sector niet meer.”


Aantrekken alternatieve financiering<br />

(niet-banken) en private investeerders<br />

Corporaties kunnen overwegen kapitaal<br />

aan te trekken op de kapitaalmarkt 23 . Zo<br />

heeft Ymere als alternatief voor de WSWgeborgde<br />

financiering het EMTNprogramma<br />

ontwikkeld om toegang tot<br />

de kapitaalmarkt te verkrijgen via<br />

openbare plaatsing. Ook zogenoemde<br />

‘private placements’, onderhandse<br />

leningen door pensioenfondsen of<br />

verzekeraars, zijn mogelijk. Toestemming<br />

van het ministerie is vereist. Het kunnen<br />

beschikken over <strong>een</strong> credit rating is<br />

daarbij <strong>een</strong> belangrijke voorwaarde.<br />

Corporaties kunnen beleggers laten<br />

participeren in projecten en zelf het<br />

beheer blijven doen. Zo werkt<br />

woningcorporatie WoonCompas<br />

bijvoorbeeld samen met de<br />

pensioenfondsen voor de Spoorwegen en<br />

het Openbaar Vervoer om <strong>een</strong><br />

multifunctionele accommodatie in de<br />

Rotterdamse wijk Katendrecht te<br />

realiseren. Daarbij investeren de<br />

pensioenfondsen meer dan € 45 miljoen.<br />

Bericht van de AEDES website van 14 mei 2012<br />

“Pensioenfondsen zijn op zoek naar <strong>een</strong><br />

optimaal rendement, niet <strong>een</strong> maximaal<br />

rendement. Woningcorporaties kunnen<br />

ook de 5% rendement realiseren die de<br />

fondsen op aandelen halen.”<br />

Ernst & Young<br />

Kansen & Risico's<br />

De Rotterdamse woningcorporatie WoonCompas bouwt samen met de<br />

pensioenfondsen voor de Spoorwegen en het Openbaar Vervoer <strong>een</strong><br />

multifunctionele accommodatie in de Rotterdamse wijk Katendrecht. De corporatie<br />

heeft het plan ontwikkeld en gaat het complex beheren. De pensioenfondsen worden<br />

eigenaar en investeren meer dan 45 miljoen euro.<br />

Het complex bevat twee scholen voor voortgezet onderwijs en 135 huurwoningen<br />

voor senioren met <strong>een</strong> bescheiden inkomen. Daarnaast huisvest het enkele<br />

maatschappelijke voorzieningen, zoals <strong>een</strong> dagbestedingsruimte voor mensen met<br />

<strong>een</strong> verstandelijke beperking en <strong>een</strong> politiepost.<br />

De twee pensioenfondsen vinden het rendement van het complex goed en zien de<br />

investering als <strong>een</strong> waardevolle toevoeging aan hun beleggingsportefeuilles. Bij de<br />

voorbereiding van dit project werd Wooncompas ‘onaangenaam verrast’ door het<br />

ministerie van BZK, dat bestempelt de politiepost namelijk als <strong>een</strong> niet-daebvoorziening<br />

waarvoor <strong>een</strong> corporatie dus g<strong>een</strong> staatssteun ontvangt. Nu de<br />

pensioenfondsen de investeringen voor hun rekening nemen, is het niet meer<br />

relevant of het daeb of niet-daeb activiteiten betreft.<br />

23 De kredietcrisis raakt ook de traditionele financiers van de woningcorporaties. Als alternatief voor de WSW-geborgde financiering via de sectorbanken BNG en NWB heeft Ymere het EMTNprogramma<br />

(Euro Medium Term Notes; <strong>een</strong> soort obligaties met <strong>een</strong> looptijd van twee tot dertig jaar) ontwikkeld om zo rechtstreeks toegang tot de kapitaalmarkt te krijgen.<br />

63


Kansen & Risico's<br />

Waardepropositie<br />

De volgende strategische opties worden<br />

besproken:<br />

ª Verduurzamen woningen;<br />

ª Kiezen voor het creëren van waarde<br />

voor <strong>een</strong> brede doelgroep.<br />

Verduurzamen woningen<br />

Energiekosten vormen <strong>een</strong> steeds groter<br />

bestanddeel van de woonlasten.<br />

Investeren in energiebesparende<br />

maatregelen leidt tot lagere woonlasten<br />

voor de huurders. Op 28 juni 2012 is het<br />

Convenant Energiebesparing Huursector<br />

ondertekend. De corporaties hebben<br />

hierin afgesproken tussen 2008 en 2020<br />

<strong>een</strong> energiebesparing van 33% te<br />

realiseren in 2,4 miljoen huurwoningen.<br />

Bericht van de AEDES website van<br />

30 maart 2011<br />

Voor bewoners van 60 huurwoningen<br />

van Wonion valt de energierekening<br />

straks 15 euro per maand lager uit. Dat<br />

is te danken aan de zonnepanelen die<br />

de Ulftse corporatie op de daken heeft<br />

geplaatst. Bewoners hoeven hierdoor<br />

minder elektriciteit van de<br />

energiemaatschappij af te nemen. De<br />

Rijkssubsidie die Wonion ontvangt voor<br />

dit project wordt doorgegeven aan de<br />

huurders. Henk Veerman, directeurbestuurder<br />

van Wonion: ‘Energielasten<br />

maken al zo’n 30 procent van de<br />

woonlasten uit. Per jaar levert deze<br />

maatregel bewoners al snel <strong>een</strong><br />

besparing op van 180 euro.’ Van de<br />

130 subsidieaanvragen heeft het Rijk<br />

er 60 toegewezen. De Ulftse corporatie<br />

is daarnaast ook gestart met de bouw<br />

van ruim 60 energieneutrale huur –en<br />

koopwoningen. Wonion streeft naar<br />

<strong>een</strong> volledig energieneutraal<br />

woningbezit in 2030.<br />

Kiezen voor het creëren van waarde<br />

voor <strong>een</strong> brede doelgroep<br />

Veel corporatiebestuurders verwachten<br />

dat corporaties al dan niet<br />

noodgedwongen zullen terugkeren naar<br />

de relatief smalle kerntaak ‘het<br />

huisvesten van de doelgroep met lage<br />

inkomens’. Toch zijn er voor corporaties<br />

mogelijkheden te opteren voor <strong>een</strong><br />

bredere rolopvatting, waaronder het<br />

bedienen van <strong>een</strong> doelgroep in het<br />

duurdere segment. Kernvoorwaarde<br />

hierbij is de financierbaarheid van de<br />

gewenste activiteiten.<br />

Bijkomend voordeel van het scheppen van<br />

waarde voor <strong>een</strong> brede doelgroep is dat<br />

daarmee de directe woonomgeving kan<br />

worden beïnvloed. Dit vergroot weer de<br />

investeringsmogelijkheden. Het sturen op<br />

waarde is essentieel voor corporaties om<br />

als ‘revolving fund’ te kunnen blijven<br />

voortbestaan. Volgens deze opvatting<br />

moeten corporaties hun waardepropositie<br />

bijstellen en inzetten op ontwikkelen,<br />

exploiteren en beheren van woningen en<br />

woonomgeving. Daartoe kunnen<br />

corporaties overwegen om samen met<br />

beleggers (en niet met ontwikkelaars)<br />

contracten te sluiten voor ontwikkeling,<br />

exploitatie en beheer van wijken. Daarvoor<br />

zijn ook ‘gemengde programma’s’ nodig.<br />

Op deze wijze komen waarde en<br />

waardeontwikkeling in één hand. Daarbij<br />

zou sprake kunnen zijn van <strong>een</strong> groep van<br />

juridisch gescheiden entiteiten van sociale<br />

en bredere taken. Naast het op korte<br />

termijn sturen op liquiditeit en risico’s<br />

moeten corporaties in de toekomst vooral<br />

sturen op waarde.<br />

“De goede oude tijden van automatische<br />

waardestijging van het bezit zijn voorbij.”<br />

64 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Waardering strategische opties<br />

In tabel 5.2 zijn de strategische opties op<br />

hun aansluiting bij de scenario’s<br />

gewaardeerd. In de tabel zijn de opties<br />

gewaardeerd op hun ‘fit’ per scenario. De<br />

score ooo betekent dat deze optie vrijwel<br />

niet relevant is binnen het desbetreffende<br />

scenario. De score ¢oo laat zien dat deze<br />

optie enigszins relevant is binnen het<br />

scenario. De score ¢¢o duidt op <strong>een</strong><br />

relevante optie binnen dit specifieke<br />

scenario. De score ¢¢¢ geeft aan dat deze<br />

strategische optie volledig aansluit bij het<br />

scenario.<br />

Naast de beoordeling van de optie in relatie<br />

tot het scenario, wordt in de tabel per optie<br />

<strong>een</strong> totaalscore aangegeven. Deze<br />

totaalscore geeft de algehele relevantie aan<br />

van <strong>een</strong> strategische optie over alle<br />

scenario’s h<strong>een</strong>. Opties die in ieder scenario<br />

relevant zijn vormen ‘robuuste’ opties en<br />

daarmee veilige investeringsgebieden.<br />

Opties die slechts in enkele scenario’s<br />

relevant zijn gaan gepaard met <strong>een</strong> hoger<br />

risico maar tevens met <strong>een</strong> hogere<br />

opbrengst als het betreffende scenario zich<br />

ontvouwt.<br />

Een aantal van de genoemde strategische<br />

opties leidt tot lagere kosten. Op deze wijze<br />

zorgen ze voor <strong>een</strong> verbetering van het<br />

bestaande verdienmodel van corporaties.<br />

Dergelijke keuzes passen altijd – welk<br />

scenario zich ook ontvouwt – en brengen<br />

relatief weinig risico’s met zich mee. Deze<br />

keuzes beschouwen we als robuuste opties.<br />

Andere opties betekenen meer risico’s en<br />

doen <strong>een</strong> groter beroep op het<br />

maatschappelijk ondernemerschap van<br />

corporaties.


Partners<br />

Strategische opties Functionalisme Jugendstil Delftse School<br />

Ernst & Young<br />

Nieuwe<br />

Zakelijkheid<br />

Totaal<br />

Investeren in allianties en<br />

samenwerkingsverbanden<br />

¢¢o ¢¢¢ ooo ¢oo ¢¢¢¢¢¢<br />

Fuseren ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢oo ¢¢¢¢¢¢¢<br />

Klantsegmenten en opbrengsten<br />

Verhuren aan het middensegment ¢oo ¢¢¢ ¢oo ¢¢¢ ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Investeren in maatschappelijk<br />

zorgvastgoed<br />

¢¢¢ ¢¢o ¢oo ooo ¢¢¢¢¢¢<br />

Ondersteunen van starters ¢¢o ¢¢¢ ¢oo ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Kostenstructuur<br />

Renoveren verkiezen boven sloop/<br />

nieuwbouw<br />

Ketensamenwerking bij nieuwbouw,<br />

¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

woningverbetering, beheer en<br />

onderhoud<br />

¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Innovatie in bouwconcepten (‘slimmer<br />

bouwen’)<br />

¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Flexibiliseren van de workforce ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Shared Service Centra/outsourcen ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Productiemiddelen<br />

Investeren in <strong>een</strong> ‘credit rating’ ¢oo ¢¢¢ ooo ¢¢o ¢¢¢¢¢¢<br />

Aantrekken alternatieve financiering<br />

(niet-banken) en private investeerders<br />

¢¢o ¢¢¢ ¢oo ¢¢¢ ¢¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Waardepropositie<br />

Verduurzamen woningen ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />

Waarde creëren voor <strong>een</strong> brede<br />

doelgroep<br />

¢oo ¢¢¢ ooo ¢¢o ¢¢¢¢¢¢<br />

Tabel 5.2 Waardering strategische opties<br />

Kansen & Risico's<br />

65


Kansen & Risico's<br />

Kernvaardigheden en competenties<br />

Kernvaardigheden en competenties<br />

vormen het cement tussen strategie en<br />

uitvoering. Door <strong>een</strong> goede set<br />

kernvaardigheden binnen de eigen<br />

woningcorporatie te ontwikkelen is de<br />

corporatie in staat om optimaal te<br />

profiteren van de strategische opties.<br />

Woningcorporaties zijn maatschappelijke<br />

ondernemingen met vastgoed die<br />

maatschappelijke taken uitvoeren.<br />

Corporaties die zich verder willen<br />

ontwikkelen als maatschappelijke<br />

ondernemers zullen, naast competenties<br />

op het gebied van het beheer en de<br />

exploitatie van vastgoed, ook over<br />

specifieke competenties moeten<br />

beschikken om succesvol invulling te<br />

kunnen geven aan dit maatschappelijk<br />

ondernemerschap. Belangrijke<br />

competenties 24 zijn:<br />

ª Klantgericht denken en doen;<br />

ª Marktmeesterschap;<br />

ª Maatschappelijk verantwoordelijk en<br />

aanspreekbaar zijn (Accountability) en<br />

ª Waardemanagement.<br />

Klantgericht denken en doen betekent<br />

weten wie je klanten zijn en wat zij willen,<br />

gevolgd door het ontwikkelen van<br />

passende diensten op het gebied van<br />

wonen en leven.<br />

Marktmeesterschap houdt in innovatief<br />

zijn in het creëren van nieuwe markten en<br />

samenwerkingsverbanden en het<br />

regisseren daarvan. Bijvoorbeeld op het<br />

gebied van nieuwe diensten in de ketens<br />

‘wonen, zorg en welzijn’ of ‘wonen,<br />

werken en onderwijs’. Het vermogen om<br />

samenwerkingsverbanden te creëren en<br />

te sluiten (ketenregie 25 of<br />

alliantiemanagement) tussen<br />

verschillende publieke en private partijen,<br />

waaronder het maatschappelijk<br />

middenveld, is daarbij essentieel.<br />

Maatschappelijk verantwoordelijk en<br />

aanspreekbaar zijn, betekent dat de<br />

woningcorporatie zich in woord en daad<br />

profileert en manifesteert als<br />

maatschappelijk ondernemer. De<br />

woningcorporatie voelt zich<br />

verantwoordelijk voor de geleverde<br />

maatschappelijke prestaties en is daarop<br />

aanspreekbaar.<br />

Tot slot is het vermogen om te kunnen<br />

sturen op <strong>een</strong> breed waardebegrip van<br />

belang. Waardemanagement gaat over<br />

het leveren van toegevoegde waarde<br />

door de woningcorporatie op het vlak van<br />

de brede maatschappelijke<br />

dienstverlening in samenwerking met<br />

ketenpartners.<br />

24 Zie de publicatie ‘Great Public Services need great Commissioning’ van Ernst & Young<br />

25 Zie ‘Ruimte voor Regie, handreiking voor ketenregie voor het openbaar bestuur’, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties<br />

66 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Kernpunten<br />

In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste<br />

strategische opties besproken. In het<br />

volgende afsluitende hoofdstuk trekken<br />

wij <strong>een</strong> aantal conclusies en presenteren<br />

we <strong>een</strong> aantal aanbevelingen.<br />

ª Het businessmodel is de basis voor het<br />

formuleren van strategische opties<br />

ª Strategische opties zijn enerzijds<br />

gericht op het wegnemen van<br />

kwetsbaarheden in het businessmodel<br />

en anderzijds op het benutten van<br />

nieuwe kansen<br />

ª Strategische opties moeten<br />

gewaardeerd worden op hun relevantie<br />

bij het optreden van de verwachte<br />

scenario’s<br />

ª Kernvaardigheden en competenties<br />

vormen het cement tussen strategie en<br />

uitvoering. Door <strong>een</strong> goede set<br />

kernvaardigheden binnen de eigen<br />

woningcorporatie te ontwikkelen, is de<br />

corporatie in staat om optimaal te<br />

profiteren van de strategische opties


Ernst & Young<br />

Kansen & Risico's<br />

67


68 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


6 > Conclusies, visie en<br />

aanbevelingen<br />

In dit afsluitende hoofdstuk staan we kort<br />

stil bij de belangrijkste conclusies van dit<br />

visiedocument, presenteren we de<br />

kernpunten van onze visie op de sector<br />

en doen we <strong>een</strong> aantal gerichte<br />

aanbevelingen.<br />

Conclusies<br />

De conclusies van onze vorige<br />

scenariostudie gelden in belangrijke<br />

mate ook in 2013<br />

De conclusies die wij in onze vorige<br />

scenariostudie hebben getrokken met<br />

betrekking tot <strong>een</strong> niet functionerende<br />

woningmarkt, de ineffectiviteit van<br />

staatssteun, de risico’s die gepaard gaan<br />

met het leggen van <strong>een</strong> claim op het<br />

corporatievermogen en het gewenste<br />

werkdomein van corporaties gelden in<br />

belangrijke mate ook in 2013.<br />

Anno 2013 concluderen we dat het voor<br />

corporaties nog steeds mogelijk is om te<br />

acteren op <strong>een</strong> breed werkterrein, maar<br />

dat de ruimtes kleiner worden. Externe<br />

ontwikkelingen waaronder de nieuwe<br />

wet- en regelgeving voor de<br />

corporatiesector, <strong>een</strong> haperend<br />

verdienmodel en <strong>een</strong> stagnerende<br />

woningmarkt mede als gevolg van de<br />

financiële crisis en de economische<br />

recessie beperken die ruimtes.<br />

Tegelijkertijd gelden steeds zwaardere<br />

eisen en regels voor het externe en<br />

interne toezicht.<br />

Als gevolg hiervan dienen<br />

woningcorporaties hun strategie te<br />

heroverwegen en hun lange termijn visie<br />

te herformuleren. Het thema wonen en<br />

leven vraagt om <strong>een</strong> integrale aanpak<br />

waarbij woningcorporaties dienen samen<br />

te werken met lokale belanghouders en<br />

ketenpartners zoals gem<strong>een</strong>ten, zorg- en<br />

welzijn- en huurderorganisaties. Wij<br />

constateren echter dat het corporaties<br />

steeds moeilijker wordt gemaakt deze rol,<br />

met de benodigde vrijheid en creativiteit,<br />

te vervullen. Die vrijheden worden mede<br />

beperkt door de aanscherping van wet-<br />

en regelgeving en financiële krapte.<br />

Het Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van<br />

het kabinet-Rutte II betekent <strong>een</strong><br />

aanzienlijke verdere beperking van die<br />

vrijheden door <strong>een</strong> inperking van het<br />

werkveld, de bewegingsvrijheid en<br />

financiële ruimte voor woningcorporaties.<br />

De financiële basis onder de sociale<br />

huursector krijgt door het voorgenomen<br />

beleid <strong>een</strong> grote klap en het duurzame<br />

verdienmodel van de sector wordt er<br />

door aangetast.<br />

Algem<strong>een</strong> Dagblad Zaterdag 17<br />

November 2012<br />

‘Verloedering dreigt’<br />

Voorzitter woningcorporaties vreest<br />

einde sociale huursector<br />

‘Verloederende wijken, nóg langere<br />

wachtlijsten, fors hogere huren,<br />

corporaties die failliet gaan:<br />

het einde van de sociale huursector<br />

staat ons te wachten als de plannen<br />

van het kabinet doorgaan.’<br />

Dat zegt Marc Calon, voorzitter van<br />

Aedes, de koepel van de Nederlandse<br />

woningcorporaties.<br />

In dit licht bezien, is het juist nu<br />

belangrijk dat woningcorporaties heldere<br />

strategische keuzes maken om hun rol als<br />

maatschappelijk ondernemer en<br />

regisseur in te kleuren.<br />

Ernst & Young<br />

Meer marktwerking binnen de<br />

woningmarkt verwacht<br />

Met betrekking tot de woningmarkt<br />

concludeerden wij in 2008 dat deze niet<br />

goed functioneerde. Daarom deden wij<br />

<strong>een</strong> oproep voor integrale hervorming<br />

van deze markt voor ‘wonen’ ongeacht of<br />

sprake is van huur of koop.<br />

Inmiddels is er sprake van <strong>een</strong> compleet<br />

vastgelopen woningmarkt en is<br />

hervorming <strong>een</strong> pure noodzaak<br />

geworden. Gelukkig is <strong>een</strong> aantal<br />

initiatieven en daaraan gekoppelde<br />

plannen, zoals ‘Wonen 4.0’ en het ‘Zesstappenplan’<br />

beschikbaar, die hiervoor<br />

oplossingen aandragen.<br />

Naar onze mening is Nederland gebaat<br />

bij <strong>een</strong> evenwichtige woningmarkt waarbij<br />

zo min mogelijk sprake is van<br />

overheidsregulering. De verschillende<br />

vormen van staatssteun, die nu<br />

marktverstorend werken, dienen zoveel<br />

mogelijk, waar nodig gefaseerd, te<br />

worden afgeschaft:<br />

hypotheekrenteaftrek,<br />

eigenwoningforfait, huurtoeslag en<br />

overdrachtsbelasting. Het is van belang<br />

deze instrumenten tot <strong>een</strong><br />

eigendomsneutrale vorm van<br />

vraagondersteuning te transformeren,<br />

met <strong>een</strong> vangnet voor de laagste<br />

inkomensgroepen (‘woontoeslag’).<br />

Specifieke aandacht is nodig voor<br />

starters. Verhuisbewegingen van starters<br />

hebben immers <strong>een</strong> grote doorstroming<br />

op de woningmarkt tot gevolg.<br />

69


Wij verwachten dat marktwerking binnen<br />

de woningmarkt de komende jaren aan<br />

kracht wint. Zowel de gehele Nederlandse<br />

samenleving, als de corporaties hebben<br />

behoefte aan <strong>een</strong> goed werkende<br />

woningmarkt. Een markt, vrij van<br />

verstorende vraagondersteunende<br />

instrumenten, om de rendementen te<br />

halen die corporaties nodig hebben om<br />

op eigen benen te staan. Een markt ook<br />

die uitzicht biedt op <strong>continu</strong>ïteit om te<br />

kunnen blijven investeren in<br />

volkshuisvestelijke opgaven op het gebied<br />

van wonen en leven. Wij hopen van harte<br />

dat de overheid meewerkt de<br />

woningmarkt mede op basis van deze<br />

uitgangspunten integraal te hervormen in<br />

nauwe samenwerking met de<br />

woningcorporaties en de<br />

brancheorganisaties. Het verdient<br />

aanbeveling Wonen 4.0 door te laten<br />

rekenen door het CPB om inzicht te<br />

krijgen in de economische effecten van<br />

het herinvesteren van middelen in de<br />

sector ten opzichte van het onttrekken<br />

van middelen uit de sector door <strong>een</strong><br />

verhuurderheffing.<br />

Meer regulering voor woningcorporaties<br />

verwacht<br />

Met betrekking tot de overheidsregulering<br />

van de woningcorporaties zien<br />

wij <strong>een</strong> omgekeerde ontwikkeling, waarbij<br />

de overheid sturend optreedt, de<br />

bewegingsruimte inperkt en <strong>een</strong> claim<br />

legt op het corporatievermogen. De<br />

nieuwe Woningwet voorziet in <strong>een</strong><br />

verdergaande overheidsregulering van de<br />

corporatiesector. Van zelfregulering is<br />

steeds minder sprake.<br />

De verhuurderheffing beperkt corporaties<br />

in hun investeringsmogelijkheden.<br />

Hoewel corporaties nog wel actief zijn op<br />

het brede terrein van wonen en leven<br />

worden hun financiële mogelijkheden<br />

steeds beperkter. Deze situatie dwingt<br />

corporaties te denken in allianties en het<br />

thema wonen en leven samen met lokale<br />

belanghouders en ketenpartners zoals<br />

gem<strong>een</strong>ten, zorg- en welzijn- en<br />

huurdersorganisaties aan te pakken.<br />

Woningcorporaties zijn hierbij als g<strong>een</strong><br />

ander uniek gepositioneerd om in deze<br />

samenwerking <strong>een</strong> initiërende en<br />

regisserende rol te nemen en zo hun rol<br />

als maatschappelijk ondernemer waar te<br />

maken.<br />

Scenario’s met overheidsregulering van<br />

de corporatiesector het meest<br />

waarschijnlijk<br />

In onze publicatie “Woningcorporaties<br />

2015 – vier verkennende scenario’s” is<br />

<strong>een</strong> viertal scenario’s beschreven voor de<br />

toekomst van de sector. Deze scenario’s<br />

zijn:<br />

ª Functionalisme;<br />

ª Jugendstil;<br />

ª Delftse School;<br />

ª Nieuwe zakelijkheid.<br />

De waarschijnlijkheden van het optreden<br />

van deze scenario’s zijn in dit<br />

visiedocument geëvalueerd.<br />

Figuur 6.1 bevat de uitkomsten van de<br />

inschattingen vertaald naar de scenario’s.<br />

De door ons geschetste scenario’s aan de<br />

linkerzijde (Delftse School en<br />

Functionalisme) worden waarschijnlijker<br />

en daardoor wordt het voor corporaties<br />

moeilijker en minder waarschijnlijk zich in<br />

de volle breedte als ‘maatschappelijk<br />

ondernemer’ te ontwikkelen zoals dat in<br />

het Jugendstilscenario aan de<br />

rechterzijde wel het geval is.<br />

70 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

Breed werkterrein<br />

Smal werkterrein<br />

Functionalisme<br />

Delftse school<br />

30%<br />

Figuur 6.1 Waarschijnlijkheden van de vier scenario’s<br />

25% 21%<br />

Overheidsregulering<br />

Dit wringt des te meer omdat veel lokale<br />

belanghouders en ketenpartners voor<br />

<strong>een</strong> belangrijk deel van hun<br />

dienstverlening afhankelijk zijn van de<br />

samenwerking met de woningcorporaties.<br />

Dit blijkt onder meer uit de resultaten van<br />

maatschappelijke visitaties bij<br />

woningcorporaties.<br />

De waarschijnlijkheden van de scenario’s<br />

zoals afgebeeld in figuur 6.1 zijn bepaald<br />

op basis van de verwachtingen bij de<br />

respondenten vóór het bekend worden<br />

van de maatregelen uit het<br />

regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van het<br />

kabinet-Rutte II. De maatregelen van dit<br />

regeerakkoord vergroten de mate van<br />

overheidsregulering. Tevens bevat dit<br />

akkoord maatregelen die het werkterrein<br />

van de corporaties kleiner maken (terug<br />

naar de kerntaak) waardoor het scenario<br />

Delftse School waarschijnlijker wordt.<br />

Corporaties doen er goed aan bij het<br />

(her)formuleren van hun strategie en<br />

het maken van strategische keuzes<br />

rekening te houden met deze<br />

ontwikkelingen en robuuste strategische<br />

keuzes te maken.<br />

24%<br />

Marktwerking<br />

Jugendstil<br />

Nieuwe zakelijkheid


Het belang van Strategic Control zal de<br />

komende jaren toenemen<br />

De dynamiek voor de woningcorporaties<br />

neemt de komende jaren toe en aan het<br />

externe en interne toezicht worden<br />

zwaardere eisen gesteld. Bestuurders en<br />

commissarissen hebben daarom baat bij<br />

<strong>een</strong> gestructureerd, inhoudelijk<br />

diepgaand en bovendien toetsbaar<br />

<strong>strategievorming</strong>s<strong>proces</strong>. Het toepassen<br />

van Strategic Control bij (het interne<br />

toezicht op) de <strong>strategievorming</strong> draagt<br />

hier aan bij.<br />

Visie en aanbevelingen<br />

De bij dit visiedocument betrokken<br />

deskundigen verwachten nog steeds dat<br />

de meeste corporaties actief zullen<br />

blijven op het brede werkterrein van<br />

wonen en leven en dat corporaties <strong>een</strong><br />

belangrijke rol kunnen spelen als ‘social<br />

enterprise’.<br />

De financiële ruimte zal echter de<br />

komende jaren beperkt zijn en ook de<br />

wet- en regelgeving beperkt de<br />

bewegingsvrijheid. Dit dwingt<br />

bestuurders en commissarissen tot<br />

innovatieve oplossingen. Op basis van<br />

<strong>een</strong> heldere toekomstvisie moeten<br />

corporaties nadenken over de aard en<br />

kwaliteit van hun kernproduct, over het<br />

smeden van innovatieve<br />

samenwerkingsverbanden en het<br />

ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen.<br />

Daarnaast moet aandacht zijn voor het<br />

herdefiniëren van hun doelgroepen, het<br />

ontwikkelen van alternatieve<br />

financieringsmogelijkheden en het<br />

creëren van <strong>een</strong> heldere governance.<br />

In deze paragraaf presenteren we <strong>een</strong><br />

aantal concrete aanbevelingen aan<br />

bestuurders en commissarissen van<br />

woningcorporaties om deze uitdagingen<br />

aan te gaan.<br />

Wij geven de volgende aanbevelingen:<br />

ª Creëer financiële en maatschappelijke<br />

waarde door het vervullen van <strong>een</strong><br />

brede rol voor <strong>een</strong> brede doelgroep<br />

binnen de wettelijke grenzen;<br />

ª Versterk de rol van netwerkregisseur;<br />

ª Optimaliseer bestaande<br />

verdienmodellen;<br />

ª Ontwikkel alternatieve<br />

financieringsmogelijkheden;<br />

ª Zet in op verduurzaming<br />

woningvoorraad en organisatie<br />

(Corporate Responsibility);<br />

ª Zet in op Strategic Control.<br />

Creëer waarde door het vervullen van<br />

<strong>een</strong> brede rol voor <strong>een</strong> brede doelgroep<br />

Er ligt <strong>een</strong> uitdaging voor corporaties om<br />

waarde te blijven creëren, zowel<br />

financieel als maatschappelijk. Deze<br />

waarde wordt all<strong>een</strong> gerealiseerd door<br />

het oppakken van <strong>een</strong> brede rolopvatting<br />

gericht op <strong>een</strong> brede doelgroep. Immers,<br />

in wijken wordt all<strong>een</strong> dan waarde<br />

gecreëerd indien men het vraagstuk van<br />

wonen en leven integraal oppakt. Het<br />

pleidooi van één van de<br />

corporatiebestuurders om in te zetten op<br />

het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />

van woningen én woonomgeving past<br />

daar goed bij.<br />

Het sluiten van <strong>een</strong> contract met <strong>een</strong><br />

private investeerder om dit te bereiken<br />

genereert naast kapitaal ook extra focus<br />

op het behalen van voldoende<br />

rendement. Dit betekent dat er mogelijk<br />

scheiding van activiteiten in aparte<br />

juridische entiteiten nodig is. Initiatieven<br />

en ideeën voor zowel ‘opting-in’ (Forum<br />

for Housing and Living) en ‘opting-out’<br />

(Brutering 2.0) zijn voorhanden en<br />

verdienen het om nader onderzocht te<br />

worden.<br />

Ernst & Young<br />

Versterk de rol van netwerkregisseur<br />

De kracht van corporaties ligt vooral in<br />

hun strategische verankering in<br />

gem<strong>een</strong>ten en wijken en het feit dat zij<br />

<strong>een</strong> breed palet aan diensten aanbieden<br />

op het gebied van wonen en leven.<br />

Woningcorporaties hebben daardoor <strong>een</strong><br />

belangrijke initiërende rol in het smeden<br />

en onderhouden van noodzakelijke<br />

samenwerkingsverbanden. Vanuit hun<br />

maatschappelijke doelstelling, hun rol als<br />

maatschappelijke onderneming en hun<br />

sterke regionale netwerk kunnen<br />

corporaties partijen zoals gem<strong>een</strong>ten en<br />

zorg-, onderwijs- en welzijnsinstellingen<br />

bij elkaar brengen, gedrag coördineren<br />

en lange termijnambities bewaken.<br />

Met hun investeringen in <strong>een</strong> optimaal<br />

woon- en leefklimaat dragen corporaties<br />

direct bij aan de kwaliteit en<br />

concurrentiekracht van hun regio en<br />

bieden ze tevens <strong>een</strong> solide basis voor<br />

investeringen van anderen, of dit nu<br />

kennisinstellingen, bedrijven of<br />

commerciële ontwikkelaars zijn. Nieuwe<br />

allianties tussen gem<strong>een</strong>ten, andere<br />

overheden, woningcorporaties en andere<br />

maatschappelijke ondernemingen zijn<br />

van vitaal belang om de komende<br />

decennia succesvol te zijn.<br />

71


Optimaliseer bestaande<br />

verdienmodellen<br />

Binnen de bestaande verdienmodellen<br />

zijn er mogelijkheden om het rendement<br />

te verbeteren, onder meer door<br />

kostenbesparingen, huurmaximalisatie<br />

en <strong>een</strong> strakkere aansturing. Corporaties<br />

kunnen hier op inzetten.<br />

Daarnaast kunnen de besturingsmodellen<br />

worden aangepast. De verschillende<br />

functies en rollen die corporaties nu in de<br />

vastgoedwaardeketen vervullen<br />

(vermogen verschaffen, beleggen,<br />

vastgoed beheren, diensten verlenen)<br />

lenen zich elk voor <strong>een</strong> specifiek<br />

besturingsmodel met daarop gerichte<br />

sturingsparameters en<br />

prestatiedoelstellingen. De combinatie<br />

van al deze functies leidt nu mogelijk tot<br />

suboptimale maatschappelijke en<br />

bedrijfseconomische prestaties.<br />

Ontwikkel alternatieve<br />

financieringsmogelijkheden<br />

Voor het kunnen beschikken over<br />

voldoende kapitaal, nu het traditionele<br />

verdienmodel van het revolving fund<br />

hapert, zijn alternatieven beschikbaar.<br />

Bijvoorbeeld door zelf de kapitaalmarkt<br />

op te gaan of private investeerders te<br />

zoeken. Wij merken op dat de regelgeving<br />

wel beperkingen aan woningcorporaties<br />

voor het aantrekken van financiering<br />

oplegt.<br />

Een andere mogelijkheid is dat de politiek<br />

pensioenfondsen verplicht meer in de<br />

sociale huursector te beleggen.<br />

Zet in op verduurzaming van de<br />

woningvoorraad en organisatie<br />

(Corporate Responsibility)<br />

Investeren in het verduurzamen van<br />

woningen en het treffen van<br />

energiebeperkende maatregelen helpen<br />

de woningen voor de doelgroep<br />

betaalbaar te houden. Deze aspecten<br />

kunnen in de markt zelfs <strong>een</strong><br />

onderscheidende factor zijn. Daarnaast<br />

kan de sector hiermee haar<br />

maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />

verder invullen en vergroten. Corporate<br />

responsibility gaat echter veel verder en<br />

72 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

betekent ook meer openheid en<br />

transparantie richting stakeholders om zo<br />

de legitimiteit van de woningcorporatie te<br />

waarborgen.<br />

Zet in op Strategic Control<br />

Gebruik de in dit visiedocument<br />

beschreven structuur en instrumenten<br />

om de kwaliteit van <strong>strategievorming</strong> en<br />

toezicht op <strong>strategievorming</strong> te<br />

verbeteren. De Strategic Control<br />

Lemniscaat biedt hierbij <strong>een</strong> structuur<br />

om <strong>strategievorming</strong> op <strong>een</strong> transparante<br />

wijze te organiseren en de inhoudelijke<br />

dialoog aan te gaan met de bestuurders,<br />

de raad van commissarissen, het<br />

managementteam en externe<br />

stakeholders. Het is daarmee <strong>een</strong><br />

belangrijk hulpmiddel voor het<br />

professionaliseren van intern toezicht op<br />

<strong>strategievorming</strong>.


Ter afsluiting<br />

Het is goed in alle dynamiek en soms ook<br />

commotie, waarbij de afgelopen jaren<br />

ook veel aandacht is geweest voor<br />

‘missers en uitglijders’, vast te stellen dat<br />

er volkshuisvestelijk veel is bereikt in<br />

Nederland. Niet in de laatste plaats door<br />

de grote bijdrage die woningcorporaties<br />

hebben geleverd en nog steeds leveren<br />

aan het thema wonen en leven.<br />

Wij blijven voorstander van het bieden<br />

van voldoende ruimte en mogelijkheden<br />

aan corporaties als maatschappelijk<br />

ondernemers om die belangrijke taak op<br />

het gebied van wonen en leven op te<br />

blijven pakken en in te blijven zetten op<br />

het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />

van woningen en woonomgeving.<br />

Woningcorporaties zullen daarbij kritisch<br />

moeten zijn over de omvang van de<br />

ruimte die ze kunnen en willen nemen.<br />

Hierbij past ook <strong>een</strong> financiële<br />

beoordeling, zodat men zich de gewenste<br />

ruimte kan veroorloven zonder dat de<br />

<strong>continu</strong>ïteit of de uitvoering van de<br />

kerntaak in gevaar komt.<br />

Meer dan ooit wordt van corporaties,<br />

vanuit hun rol als social enterprise en<br />

netwerkregisseur <strong>een</strong> heldere visie op de<br />

toekomst verwacht. De instrumenten die<br />

wij in dit visiedocument aanreiken,<br />

ondersteunen bestuurders,<br />

commissarissen en managers ook bij het<br />

voeren van <strong>een</strong> strategische discussie<br />

over de toekomst van hun corporatie.<br />

Hoewel aanscherping van regelgeving,<br />

bijvoorbeeld als het gaat om toezicht, op<br />

zijn plaats kan zijn, moet gewaakt worden<br />

voor overregulering en <strong>een</strong> te grote<br />

inperking van de bewegingsvrijheid van<br />

corporaties. Het is namelijk <strong>een</strong> vorm van<br />

kapitaalvernietiging als corporaties zich<br />

in de toekomst moeten beperken tot het<br />

beschikbaar stellen van woonruimte voor<br />

all<strong>een</strong> de laagste inkomens.<br />

Wij roepen daarom corporaties op om<br />

<strong>een</strong> heldere visie voor het vervullen van<br />

hun maatschappelijke rol te formuleren<br />

en zich niet uit het veld te laten slaan<br />

door strakkere overheidsregulering en<br />

krappere financiële mogelijkheden.<br />

Ernst & Young<br />

73


74 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Bijlagen<br />

I Strategic Control kort samengevat<br />

In dit visiedocument presenteren wij <strong>een</strong><br />

aantal instrumenten en <strong>een</strong> heldere<br />

structuur om <strong>strategievorming</strong> op <strong>een</strong><br />

transparante wijze te organiseren. Deze<br />

structuur maakt het <strong>proces</strong> beter<br />

toetsbaar voor de raad van<br />

commissarissen en versterkt de<br />

governance. De door ons<br />

geïntroduceerde Strategic Control<br />

Lemniscaat is belangrijk voor het<br />

professionaliseren van intern toezicht op<br />

<strong>strategievorming</strong>. Figuur SC-1 toont de<br />

lemniscaat.<br />

Externe beheersing<br />

Interne beheersing<br />

Omgevingsscan<br />

Planning<br />

Bron: Breunesse en De Vries, 2011<br />

Figuur SC-1 Strategic Control Lemniscaat<br />

Scenario's<br />

Waarde<br />

Groeiopties &<br />

Businessmodel<br />

Prestatie<br />

Budgettering &<br />

Forecasting<br />

De bovenzijde van de lemniscaat – de<br />

externe controlcyclus –biedt <strong>een</strong><br />

structuur, <strong>een</strong> <strong>proces</strong> en de instrumenten<br />

om waarde te managen. De cyclus<br />

bestudeert de externe omgeving,<br />

interpreteert deze en stelt vast of het<br />

businessmodel van de corporatie nog<br />

valide is.<br />

In de externe controlcyclus staat <strong>een</strong><br />

aantal stappen centraal. Een analyse van<br />

het businessmodel helpt bij het<br />

beschrijven van de corporatie en het<br />

duiden van de waarde die ze levert aan<br />

stakeholders. Het uitvoeren van<br />

omgevingsonderzoek is cruciaal om <strong>een</strong><br />

scherp beeld te krijgen van de trends en<br />

de onzekerheden die in de externe<br />

omgeving van de corporatie spelen. Het<br />

uitvoeren van <strong>een</strong> scenarioanalyse is <strong>een</strong><br />

krachtig instrument om de impact van de<br />

belangrijkste externe onzekerheden op<br />

Ernst & Young<br />

Kansen<br />

& Risico's<br />

Variantieanalyse<br />

Exploratie Exploitatie<br />

het businessmodel van de corporatie te<br />

duiden. De inrichting van <strong>een</strong> early<br />

warning systeem ondersteunt het<br />

bewaken van de actualiteit van de<br />

scenario’s en de gemaakte strategische<br />

keuzes en completeert de cyclus.<br />

De onderzijde van de lemniscaat -de<br />

interne controlcyclus- is even<strong>een</strong>s van<br />

groot belang. Deze richt zich op het<br />

effectief uitvoeren van de strategie, met<br />

andere woorden: het managen van<br />

prestaties.<br />

De interne controlcyclus is ook <strong>een</strong><br />

leercyclus; ze levert informatie op over<br />

het effect van de strategische plannen<br />

van de corporatie. Deze informatie is van<br />

groot belang bij het beoordelen van de<br />

strategie. Instrumenten die in de interne<br />

cyclus behulpzaam kunnen zijn, zijn<br />

onder andere meerjarenbegrotingen,<br />

balanced scorecards met goed<br />

gedefinieerde prestatie-indicatoren,<br />

heldere budgetten en verschillenanalyses<br />

en <strong>een</strong> goed systeem van<br />

organisatiebreed risicomanagement. Men<br />

dient de externe en de interne<br />

controlcyclus in samenhang te<br />

beschouwen voor het verkrijgen van<br />

belangrijke (terugkerende) informatie<br />

over zowel de validiteit als de effectiviteit<br />

van strategie. Dit zijn essentiële<br />

elementen van Strategic Control.<br />

75


II Vragen ter bepaling van de<br />

waarschijnlijkheid van de scenario’s van<br />

Woningcorporaties 2020<br />

Voor de bepaling van de<br />

waarschijnlijkheid van de scenario’s van<br />

Woningcorporaties 2020 zijn<br />

Wat is de waarschijnlijkheid dat in 2020:<br />

onderstaande vragen gesteld aan de<br />

deelnemers aan onze enquête. De vragen<br />

vormen <strong>een</strong> indicatie voor de<br />

waarschijnlijkheid van de scenario’s.<br />

Hierbij schatten de respondenten op <strong>een</strong><br />

schaal van 0-100% de waarschijnlijkheid<br />

in dat gebeurtenissen wel of niet<br />

76 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />

plaatsvinden. De gemiddelde verwachting<br />

vormt de basis voor de waarschijnlijkheid<br />

per onzekerheid. Op basis van de<br />

verwachtingen over de<br />

kernonzekerheden kan ook de<br />

scenarioverwachting worden berekend.<br />

1 De externe toezichthouder <strong>een</strong> gewichtigere rol krijgt in de woningcorporatiesector?<br />

2 De overheid <strong>een</strong> heffing op het corporatievermogen heeft ingevoerd (tegen de achtergrond van <strong>een</strong> overheid die<br />

aanspraak maakt op overtollige middelen, bijvoorbeeld als gevolg van de verkoop van niet voor de doelgroep bestemde<br />

woningen)?<br />

3 Woningcorporaties meer verantwoording moeten afleggen aan de (gem<strong>een</strong>telijke) overheid (vanwege de grotere<br />

volkshuisvestelijke rol van gem<strong>een</strong>ten in de Herzieningswet)?<br />

4 De overheid <strong>een</strong> structurele visitatie verplicht stelt?<br />

5 De overheid delen van het vermogen laat oormerken voor besteding aan specifieke opgaven?<br />

6 Het hybride karakter van corporaties verdwijnt en – als uitwerking voor de hervorming van het huidige corporatiebestel –<br />

er <strong>een</strong> functionele scheiding komt tussen de corporatie als maatschappelijke dienstverlener enerzijds en als<br />

vastgoedonderneming anderzijds?<br />

7 Woningcorporaties gedwongen zijn om <strong>een</strong> deel van hun (financiële) middelen te delen met andere woningcorporaties<br />

(vermogensovermaatheffing)?<br />

8 Woningcorporaties verplicht zijn om <strong>een</strong> belangrijk deel van hun woningen te transformeren naar energielabel A of B?<br />

9 De overheid <strong>een</strong> vermogensovermaatheffing hanteert wanneer niet aan alle prestatieafspraken wordt voldaan?<br />

10 Corporaties teruggaan naar uitsluitend hun kerntaak (bouwen en beheren van sociale huurwoningen) en met door de<br />

politiek omschreven taken?<br />

11 Woningcorporaties verboden wordt om nog langer niet-DAEB activiteiten te verrichten?<br />

12 De overheid de bouwproductie (inclusief sloopverplichtingen) bepaalt?<br />

13 Woningcorporaties meer ruimte hebben om marktconforme huurprijzen te rekenen?<br />

14 De mogelijkheden tot WSW-borging verder worden beperkt?<br />

15 De overdrachtsbelasting wordt afgeschaft?<br />

16 Corporaties hun bijzondere financieringspositie kwijtraken (g<strong>een</strong> staatssteun) en hun eigen financiering op de markt en<br />

onderling (eigen sectorbank) moeten regelen?<br />

17 Financiering door private partijen is toegenomen?<br />

18 De hypotheekrenteaftrek grotendeels wordt afgeschaft?<br />

19 Er sprake is van <strong>een</strong> inkomensafhankelijke woonbijdrage?<br />

20 Eigendomsneutraal wonen <strong>een</strong> feit is (g<strong>een</strong> verschil tussen huur en koop, te bereiken met het afschaffen van de huidige<br />

fiscale faciliteiten in combinatie met <strong>een</strong> verlaging van de inkomstenbelasting, invoering marktconforme huren en<br />

verruiming van de huur)?<br />

21 Marktconcurrentie tussen woningcorporaties is toegenomen?


22 De corporatie qua regelgeving ruimte heeft <strong>een</strong> brede maatschappelijke rol op te pakken?<br />

23 De overheid meer overheidstaken overlaat aan woningcorporaties?<br />

24 De overheid meer zelfregulering van de branche toestaat (ten koste van haar eigen toezicht)?<br />

25 Woningcorporaties op grote schaal actief zijn in commercieel vastgoed?<br />

26 Corporaties woningen verhuren aan inkomens boven de € 33.614 (de middeninkomens als doelgroep)?<br />

27 Woningcorporaties <strong>een</strong> initiërende en regisserende rol vervullen in samenwerking met ketenpartners, zoals gem<strong>een</strong>ten en<br />

welzijns-, zorg- en onderwijsinstellingen?<br />

28 Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd voor specifieke regio’s (bijvoorbeeld gebieden waar middeninkomens<br />

zijn aangewezen op sociale huurwoningen)?<br />

29 Woningcorporaties worden afgerekend op maatschappelijk rendement?<br />

30 Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd om specifieke doelgroepen te bedienen, zoals ouderen of mensen<br />

met <strong>een</strong> zorgindicatie of beperking?<br />

31 Woningcorporaties samen met ketenpartners <strong>een</strong> breed scala aan producten en diensten aanbieden op het gebied van<br />

wonen, werken, welzijn, leren en zorg?<br />

32 Woningcorporaties <strong>een</strong> substantieel percentage van hun inkomsten oormerken voor leefbaarheidsthema’s?<br />

33 De woningcorporatie ook werk maakt van niet-vastgoedgerelateerde activiteiten?<br />

34 De breedte van het werkterrein (BBSH) van woningcorporaties is vergroot?<br />

35 De corporatiesector de mogelijkheid heeft om naar eigen inzicht zorg-, welzijns- en onderwijstaken uit te voeren?<br />

36 Er sprake is van sterke schaalvergroting (fusies)?<br />

37 Het woningcorporaties verboden is commercieel vastgoed te ontwikkelen en te exploiteren?<br />

38 Woningcorporaties worden afgerekend op financieel rendement?<br />

39 Woningcorporaties zich all<strong>een</strong> richten op het bouwen en beheren van woningen?<br />

40 Woningcorporaties all<strong>een</strong> mogen bouwen voor inkomens tot € 33.614 (met als gevolg <strong>een</strong> krimpende sector en <strong>een</strong><br />

overschot aan woningen die dan moeten worden verkocht)?<br />

41 Woningcorporaties door <strong>een</strong> zwakke vermogenspositie all<strong>een</strong> kunnen bouwen voor inkomens tot € 33.614?<br />

42 De verantwoordelijkheid voor leefbaarheid van de woonomgeving volledig bij de gem<strong>een</strong>te ligt?<br />

43 Aandachtsgebieden als zorg, welzijn en woonomgeving niet meer tot het taakveld van woningcorporaties behoren?<br />

44 Woningcorporaties gedwongen zijn hun vermogenssurplus te delen met andere maatschappelijke ondernemingen?<br />

45 Het prestatieveld ‘leefbaarheid’ verdwijnt uit het BBSH?<br />

Ernst & Young<br />

77


III Contactpersonen<br />

Voor meer informatie over dit rapport kunt u contact opnemen met de volgende auteurs:<br />

Wichert van Olst 088-407 62 20 wichert.van.olst@nl.ey.com<br />

Ad Antonius 088-407 45 46 ad.antonius@nl.ey.com<br />

Hans de Ruijter 088-407 41 61 hans.de.ruijter@nl.ey.com<br />

Michiel de Vries 06-528 542 83 info@strategiccontrol.nl<br />

Maarten Nieland 088-407 13 73 maarten.nieland@nl.ey.com<br />

Wichert van Olst Ad Antonius Hans de Ruijter<br />

Michiel de Vries Maarten Nieland<br />

78 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


IV Branchegroep woningcorporaties<br />

Landelijk<br />

Wichert van Olst 088-407 62 20 wichert.van.olst@nl.ey.com<br />

Ad Antonius 088-407 45 46 ad.antonius@nl.ey.com<br />

Hans de Ruijter 088-407 41 61 hans.de.ruijter@nl.ey.com<br />

Jan Willem Stouthart 088-407 03 11 jan.willem.stouthart@holandlaw.nl<br />

Maarten Nieland 088-407 13 73 maarten.nieland@nl.ey.com<br />

Hilke Aarninkhof 088-407 01 15 hilke.aarninkhof@hollandlaw.nl<br />

Cees Cools 088-407 29 73 cees.cools@nl.ey.com<br />

Jan Peter Balkenende 088-407 90 28 jan.peter.balkenende@nl.ey.com<br />

Regio Noord - Oost<br />

Groningen / Zwolle Bas-Wouter Littel 088-407 25 30 bas-wouter.littel@nl.ey.com<br />

Arnhem<br />

Regio Randstad<br />

Wichert van Olst 088-407 62 20 wichert.van.olst@nl.ey.com<br />

Amsterdam Peter van Dijk 088-407 92 58 peter.van.dijk@nl.ey.com<br />

Hubert Franke 088-407 08 04 hubert.franke@nl.ey.com<br />

Utrecht Arnoud Knoop 088-407 29 72 arnoud.knoop@nl.ey.com<br />

Den Haag / Rotterdam Richard Evel<strong>een</strong>s 088-407 40 81 richard.evel<strong>een</strong>s@nl.ey.com<br />

Regio Zuid<br />

Jan Willem Stouthart 088-407 03 11 jan.willem.stouthart@hollandlaw.nl<br />

Eindhoven Arjan Verwoert 088-407 05 08 arjan.verwoert@nl.ey.com<br />

Ad Antonius 088-407 45 46 ad.antonius@nl.ey.com<br />

Maastricht Joep Heijster 088-407 35 29 joep.heijster@nl.ey.com<br />

Ernst & Young<br />

79


V Bronnen<br />

Onderstaande personen hebben <strong>een</strong> bijdrage geleverd aan de totstandkoming van dit visiedocument.<br />

Acantus Groep Harry Kremer<br />

Actium Mr. Elles Dost<br />

Aedes Drs. Jan Boeve<br />

Aedes Ir. Marc Calon<br />

Cecodhas Claire Roumet MSc<br />

CFV Drs. Jan van der Moolen<br />

de Alliantie Drs. Jim Schuyt<br />

Dudok Wonen Drs. Leon Bobbe<br />

Hestia groep Mr. Jack Vinken MRE<br />

IntermarisHoekst<strong>een</strong> Martin Hoiting<br />

Kennemer Wonen Dick Tromp<br />

Kennemer Wonen/Vestia Groep Gerard Erents RA<br />

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Drs. Victor Schaap<br />

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Drs. Co Westerweel<br />

Mitros Rob Rötscheid MFE<br />

Mitros Mr. Gert-Jan van der Vossen RC<br />

Nijestee Drs. Pieter Bregman<br />

Nijestee Jan-Gerrit Houtsma<br />

Oosterpoort Prof. Dr. Arnold Godfroij<br />

Ortec Finance Prof. Dr. Johan Conijn<br />

Pré Wonen Gré Reijniers<br />

Pré Wonen Ir. Bob van Zijll<br />

Servatius Gert W<strong>een</strong>ink<br />

Staedion Ir. Birgitte van Hoesel<br />

STEK.NU Ir. Cor Snoeijs<br />

Stichting Portaal Drs. Dirk Jan van der Zeep<br />

Stichting Talis Drs. Walter Hamers CMC MCM<br />

Stichting Woningbeheer De Vooruitgang Fred de Boer<br />

Stichting Woonbedrijf SWS.HhvL Drs. Marc Eggermont RA<br />

Stichting Woontij Jan van Andel<br />

Vidomes Drs. Carla van de Wiel<br />

Vivare/Stadgenoot Mr. Willem van Leeuwen<br />

VTW Dr. Albert Kerssies<br />

Wonen Limburg Drs. Ger Peeters<br />

Wonenbreburg Ir. Johan Dunnewijk<br />

WoningNet Drs. Justus Temme<br />

Woningstichting Den Helder Drs. Peter Kramer RA<br />

Woningstichting Eigen Haard Ir. Jan van de Berg Jeths<br />

Woningstichting Eigen Haard Drs. Mieke van den Berg<br />

Woningstichting GoedeStede Arjan Deutekom MBA<br />

Woningstichting Rochdale Tjeerd Herrema<br />

Woningstichting Stadgenoot Drs. Gerard Anderiesen<br />

80 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


Woonbond Drs. Ronald Paping<br />

Woonburg Ir. Marco van der Wel<br />

Wooncompagnie Ir. John Hendriks<br />

Wooncompas Ir. Tim van Schijndel MSc<br />

Woonconcept Tom Griffioen<br />

WoonFriesland Ing. Frans Kooiker<br />

WoonInvest Marien de Jong<br />

WOONopMAAT Aad Leek<br />

Woonwenz Drs. Frank van Engelen<br />

Woonzorg Nederland Albert Klomp<br />

Woonzorg Nederland Anton Zuure<br />

WSW Drs. Roland van der Post<br />

Ymere Drs. Ber Bosveld<br />

Ernst & Young<br />

81


Daarnaast is gebruik gemaakt van <strong>een</strong> aantal schriftelijke bronnen:<br />

ª ABF Research, Houdbaarheid Woningbehoefteprognoses Noordvleugel, oktober 2011<br />

ª ABF Research, Mogelijke effecten van de Kabinetsmaatregelen op de woningmarkt – doorkijk tot 2020, maart 2012<br />

ª ABN AMRO, Sectorupdate 2011 – visie op onderwijs, zorg en woningcorporaties, mei 2011<br />

ª Aedes, Jaarverslag 2010, maart 2011<br />

ª Aedes, Toezicht met Bite, april 2012<br />

ª Aedes, Wonen 4.0, mei 2012<br />

ª Algem<strong>een</strong> Dagblad, ‘Verloedering dreigt’, 17 november 2012<br />

ª Alliantie, de: Visies op wonen in 2026<br />

ª Bartelsman, Eric et al, ‘Naar <strong>een</strong> duurzame financiering van de woningmarkt – zes stappenplan’, februari 2012<br />

ª Bortel, van Gerard, Mullins, David & Gruis, Vincent, Change for the better? Making sense of housing association mergers in the<br />

Netherlands and England, in: Journal of Housing and the Built Environment (2010), vol. 25 p. 353-374<br />

ª Breunesse en De Vries, Strategic Control, het professionaliseren van intern toezicht op <strong>strategievorming</strong>, 2011<br />

ª Brink Groep, Risico’s in de corporatiesector – <strong>een</strong> nadere beschouwing van de Cfv-cijfers, maart 2012<br />

ª CBS, Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2011<br />

ª Cecodhas Housing Europe, 2012 Housing Europe Review – the nuts and bolts of European social housing systems, oktober 2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Integriteit, maatschappelijk verantwoord – vervolgonderzoek integriteitsbeleid 2010, januari<br />

2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Jaarverslag 2010, maart 2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Doorrekening effecten Regeerakkoord voor de corporatiesector, april 2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Preview Sectorbeeld voornemens woningcorporaties – prognoseperiode 2011-2015, mei 2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Sectorbeeld realisaties woningcorporaties, verslagjaar 2010, november 2011<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Toelichting CFV 2011 – Corporatie in perspectief<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Jaarverslag 2011, februari 2012<br />

ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Sectorbeeld voornemens woningcorporaties – prognoseperiode 2012-2016, juni 2012<br />

ª Centraal Planbureau en Planbureau voor de Leefomgeving, Keuzes in Kaart 2013-2017 – <strong>een</strong> analyse van tien<br />

verkiezingsprogramma’s<br />

ª Commissie-Deetman , Ruimte voor waardevermeerdering – eindrapportage adviescommissie Deetman bevolkingskrimp Limburg,<br />

februari 2011<br />

ª Commissie van Dijkhuizen, Naar <strong>een</strong> activerender belastingstelsel, interimrapport , oktober 2012<br />

ª Conijn, Johan, ‘Woningcorporaties op <strong>een</strong> kruispunt’, De Vastgoedlezing 2011<br />

ª Conijn, Johan, drie perspectieven – geïntegreerd of gesplitst, presentatie 26 april 2012<br />

ª CPB, Analyse economische effecten financieel kader Regeerakkoord, 29 oktober 2012<br />

ª Ecorys (2010), JESSICA Evaluation Study – Feasibility of Sustainable financing of urban development, december 2010<br />

ª EIB, Dynamiek op de woningmarkt, juli 2011<br />

ª EIB, Verwachtingen voor de bouwproductie na het Regeerakkoord – vooruitzichten 2012-2015, november 2012<br />

ª Eggermont, Marc, Zonder staatssteun: het kan, Aedes Magazine 24, 2011<br />

ª Eggermont, Marc, Brutering2punt0, Aedesnet, 2011<br />

ª Ernst & Young, Ad Buisman, in: FD, 19 juli 2011<br />

ª Hoomans, Sandra en Hoppe, Thomas: ‘Verkenning van waardering van duurzaamheid bij <strong>een</strong> woningbouwcorporatie’ in Real<br />

Estate Research Quarterly, juli 2012<br />

ª ING, Kwartaalmonitor Woningmarkt, tweede kwartaal 2012<br />

ª Kaplan, Robert S. en Mikes, A.’Managing Risks: a New Framework’ in: Harvard Business Review, Juni 2012<br />

82 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>


ª Klarenbeek, Theo, Investeren in de zorg – visie van <strong>een</strong> zorgorganisatie, presentatie 26 april 2012<br />

ª KWH-Visitatie Woningcorporaties, Toetsing Fusiebeloften Ymere, maart 2011<br />

ª Willem van Leeuwen en Paul Simons, Toezicht en de maatschappelijke onderneming, balanceren in het krachtenveld, 2012<br />

ª Mulder, Michiel en Semenov, Michiel, Regeerakkoord en woningcorporaties – effecten van verhuurderheffing en huurmaatregelen<br />

op financiën en investeringen, november 2012<br />

ª NBA, Zeg waar het op staat – <strong>een</strong> publieke managementletter over het commercieel vastgoed, juni 2011<br />

ª NIBUD, Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017, 2012<br />

ª Nicolaas, J.J.M, Poolse migratie – voorbode van gezinshereniging?, in: Demos, jaargang 27 nummer 10<br />

ª Nieboer, Nico en Gruis, Vincent: ‘Corporaties – koersbepalers of windvaantjes?’ In: Real Estate Research Quarterly, juli 2012<br />

ª ORTEC Finance, Verhuurdersheffing en corporaties – <strong>een</strong> financiële analyse, 7 november 2012<br />

ª Osterwalder, Alexander en Pigneur, Yves, Business Model Generation, 2010<br />

ª OTB, De woningmarkteffecten van het plan voor <strong>een</strong> integrale hervorming van de woningmarkt – Wonen 4.0, mei 2012<br />

ª PBL, Nederland in 2040: <strong>een</strong> land van regio’s – Ruimtelijke Verkenning 2011, september 2011<br />

ª Plateau, Blogboek – Corporatie, tenminste houdbaar tot……zoektocht naar nieuwe kansen voor de corporatie van de toekomst,<br />

2012<br />

ª Priemus, Hugo, ‘Brutering 2.0: overmoedige corporaties willen g<strong>een</strong> staatssteun’ in: B&G, maart/april 2012<br />

ª PropertyNL Magazine, Investeringsteruggang corporaties onvermijdelijk, mei 2011<br />

ª Raden voor de leefomgeving en infrastructuur, Middeninkomensgroepen op de woningmarkt – open deuren, dichte deuren, juni<br />

2011<br />

ª Regeerakkoord VVD-PvdA, Bruggen slaan, 29 oktober 2012<br />

ª RIGO, Onrendabele nieuwbouw – investeringen in de sociale huursector, januari 2011<br />

ª RIGO & Atlas voor Gem<strong>een</strong>ten, Leefbaarheid in balans – ontwikkeling van de leefbaarheid in de periode 2008-2010 op basis van<br />

de Leefbaarometer, juni 2011<br />

ª Ruijter, de: Scenario’s Woningmarkt – risico’s voor de woningmarkt en inventarisatie van beleidsopgaven, mei 2012<br />

ª Schapendonk, Menno, ‘Toekomst woningbouwsector moet opnieuw bedacht worden’ in FD, 13 oktober 2012<br />

ª SCP, Wonen, wijken en interventies – het krachtwijkenbeleid in perspectief, juni 2011<br />

ª SER, Naar <strong>een</strong> integrale hervorming van de woningmarkt, april 2010<br />

ª SEV, Van huur en koop naar coöp? Een vooronderzoek naar de mogelijkheden van de coöperatieve rechtsvorm in het<br />

woondomein, oktober 2011<br />

ª Severijn, Analyse van de prestatieover<strong>een</strong>komsten tussen gem<strong>een</strong>ten en woningcorporaties in 2010, oktober 2010<br />

ª SOM, Financieel beleid woningcorporaties, oktober 2011<br />

ª SOM, Financieel beleid woningcorporaties syllabus, 26 september 2012<br />

ª Visitatiecommissie Wijkenaanpak, Toekomst van de wijkenaanpak – doorzetten en loslaten, deel 2, mei 2011<br />

ª Vlak, Arnoud, ‘Maatschappij en Vastgoed bevrijd uit de Gordiaanse knoop – <strong>een</strong> nieuwe logica voor de inzet van vastgoed voor<br />

maatschappelijke doelstellingen, Openbare Les Lectoraat Maatschappelijk Vastgoed, Hogeschool Rotterdam, september 2011<br />

ª Vlak, Arnoud, ‘Is er leven na Vestia? Woningcorporaties op het snijvlak van staat en markt – uitvoeringsorganisaties van<br />

overheidsbeleid of zelfprogrammerende maatschappelijk gedreven ondernemingen?’, presentatie voor de Hogeschool Rotterdam<br />

februari 2012<br />

ª VNG, Herstel van vertrouwen – rapport van de VNG-Commissie Gem<strong>een</strong>telijke achtervang in de corporatiesector, september 2012<br />

ª Volkskrant, 30 miljoen in zak bestuurders corporaties, december 2011<br />

ª Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Trendrapportage Woningcorporaties 2011<br />

ª Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Trendrapportage Woningcorporaties 2012 – sturen op economische ontwikkelingen<br />

ª Weblog Jim Schuyt op www.jimschuyt.nl<br />

Ernst & Young<br />

83


Ernst & Young<br />

Assurance | Tax | Transactions | Advisory<br />

Over Ernst & Young<br />

Ernst & Young is wereldwijd toonaangevend op het gebied<br />

van assurance, tax, transactions en advisory. Juridische en<br />

notariële dienstverlening wordt in <strong>een</strong> strategische alliantie<br />

met Ernst & Young Belastingadviseurs LLP verzorgd door<br />

Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen LLP. Onze<br />

167.000 mensen delen wereldwijd dezelfde waarden en<br />

staan voor kwaliteit. Wij maken het verschil door onze<br />

mensen, onze cliënten en de samenleving te helpen hun<br />

mogelijkheden optimaal te benutten.<br />

Waar sprake is van Ernst & Young wordt de wereldwijde<br />

organisatie van lidfirma’s van Ernst & Young Global Limited<br />

bedoeld, die elk <strong>een</strong> aparte rechtspersoon zijn. Ernst & Young<br />

Global Limited is <strong>een</strong> UK company limited by guarantee en<br />

verl<strong>een</strong>t zelf g<strong>een</strong> diensten aan cliënten. Voor meer<br />

informatie over onze organisatie, kijk op www.ey.com<br />

© 2013 Ernst & Young LLP.<br />

Alle rechten voorbehouden.<br />

www.ey.com/nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!