Dynamische strategievorming, een continu proces - Vastgoedkennis
Dynamische strategievorming, een continu proces - Vastgoedkennis
Dynamische strategievorming, een continu proces - Vastgoedkennis
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Visiedocument Woningcorporaties 2020<br />
<strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>,<br />
<strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
2 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
Voorwoord<br />
Voor de kwaliteit van wonen en leven zijn<br />
woningcorporaties onmisbaar. Toch is er<br />
de laatste jaren veel ruis op de lijn.<br />
Vervelende incidenten trokken zeer de<br />
aandacht en de aandrang tot verdere<br />
overheidsinterventie neemt toe. Te<br />
midden van deze turbulentie is het<br />
belangrijk de wezenlijke aspecten van de<br />
plaats en taak van woningcorporaties<br />
onder ogen te zien.<br />
Woningcorporaties werden aanvankelijk<br />
beschouwd als <strong>een</strong> uiting van<br />
maatschappelijke zelforganisatie.<br />
Corporaties, zeker in het verzuilde<br />
Nederland, stonden voor<br />
maatschappelijke taken vanuit <strong>een</strong><br />
bepaalde levens- of wereldbeschouwing.<br />
Parallel aan de ontwikkeling van de<br />
welvaartsstaat en later de<br />
verzorgingsstaat rukte de rol van de<br />
regulerende overheid echter verder op.<br />
Een kentering ontstond door de grote<br />
bruteringsoperatie. Marktoverwegingen<br />
speelden daarbij <strong>een</strong> belangrijke rol. In de<br />
jaren daarna speelden zich<br />
ontwikkelingen af die de rijksoverheid<br />
legitimeerden weer <strong>een</strong> toenemende<br />
regulerende rol te gaan spelen. Daar<br />
komt nog bij dat er zware financiële<br />
verplichtingen op de corporaties komen<br />
te liggen. Het gevolg hiervan is dat<br />
woningcorporaties lijken te worden<br />
teruggedrongen in de rol van louter<br />
beheerder van woningen en van <strong>een</strong><br />
instrument van overheidsbeleid. Ook<br />
gaat mede hierdoor de vraag spelen van<br />
wie de corporatie nu eigenlijk is.<br />
De kernvraag is of corporaties die kant op<br />
willen en op moeten. Natuurlijk, het<br />
bouwen en beheren van woningen is de<br />
core business van wat corporaties<br />
hebben te doen. Maar het zou <strong>een</strong> grote<br />
verschraling zijn wanneer corporaties niet<br />
voluit zouden kunnen bijdragen aan de<br />
versterking van de kwaliteit van<br />
samenleven. Het is opvallend dat bij<br />
innovatie steevast wordt gesproken over<br />
‘triple helix’: de noodzaak van intensieve<br />
samenwerking tussen kenniscentra,<br />
ondernemingen en overheden. Bij het<br />
thema maatschappelijk verantwoord<br />
ondernemen wordt er voortdurend op<br />
gehamerd dat ondernemingen er goed<br />
aan doen samen op te trekken met<br />
andere ondernemingen en<br />
maatschappelijke organisaties. Kies voor<br />
<strong>een</strong> stakeholderdialoog, heet het dan.<br />
Het is merkwaardig dat juist in <strong>een</strong> tijd<br />
van het benadrukken van de noodzaak<br />
van ‘nieuwe allianties’ woningcorporaties<br />
all<strong>een</strong> maar terugtrekkende bewegingen<br />
zouden moeten vertonen. Het zou veel<br />
logischer zijn wanneer woningcorporaties<br />
juist zouden worden beschouwd als<br />
netwerkregisseurs en als gezagvolle<br />
participanten in maatschappelijke<br />
netwerken. Het zou goed zijn als ook in<br />
het overheidsbeleid ruimte wordt<br />
geboden aan <strong>een</strong> dergelijke<br />
taakopvatting.<br />
Maar eerst en vooral gaat het om de<br />
visie, de toekomstoriëntatie, het lange<br />
termijnperspectief van corporaties zelf.<br />
Het zou wel <strong>een</strong>s zo kunnen zijn dat<br />
mensen in de 21e eeuw minder hechten<br />
aan bezit en meer aan gebruik. Tel<br />
daarbij op de toenemende mobiliteit op<br />
de arbeidsmarkt, en er ontvouwen zich<br />
nieuwe mogelijkheden voor corporaties.<br />
De transitie naar <strong>een</strong> ouder wordende<br />
bevolking en nieuwe eisen aan<br />
volkshuisvesting vragen om nieuwe<br />
creativiteit van corporaties. Ook de<br />
financiering van het werk van corporaties<br />
vergt nieuwe creativiteit. In plaats van<br />
Ernst & Young<br />
beleidsmatige en financiële insnoering<br />
van corporaties zou er veel mee<br />
gewonnen zijn indien corporaties hun<br />
taken als ‘social enterprise’ zouden<br />
kunnen oppakken.<br />
Dit alles stelt nieuwe eisen aan het<br />
besturen van corporaties, aan<br />
bestuurders en toezichthouders. Meer<br />
dan ooit komt dit neer op het maken van<br />
strategische keuzes. Strategic control –<br />
<strong>een</strong> gestructureerd <strong>proces</strong> voor het<br />
afstemmen van taak en plaats van de<br />
corporatie op de maatschappelijke<br />
omgeving – kan daarbij <strong>een</strong> belangrijk<br />
hulpmiddel zijn. Denken in scenario’s is<br />
onmisbaar. Maar tegelijkertijd gaat het<br />
vooral om het formuleren van eigen<br />
keuzes.<br />
Woningcorporaties vervullen <strong>een</strong><br />
onmisbare taak in de samenleving, maar<br />
dan wel graag <strong>een</strong> taak die robuust is,<br />
toekomstbestendig en maatschappelijk<br />
zinvol. Deze publicatie beoogt aan die<br />
toekomstoriëntatie <strong>een</strong> bijdrage te<br />
leveren.<br />
Prof. Dr. Jan Peter Balkenende<br />
3
4 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
Ten geleide<br />
De omgeving waarin woningcorporaties<br />
actief zijn, verandert sterk. De externe<br />
ontwikkelingen volgen elkaar in hoog<br />
tempo op en de toekomst laat zich<br />
moeilijk voorspellen.<br />
Van bestuurders en interne<br />
toezichthouders van woningcorporaties<br />
wordt verwacht dat zij <strong>een</strong> zo realistisch<br />
mogelijk beeld van de toekomst vormen<br />
en in staat zijn adequaat in te spelen op<br />
de vele in- en externe ontwikkelingen.<br />
Hierbij is <strong>een</strong> geolied <strong>proces</strong> van<br />
<strong>strategievorming</strong> en beleidsbepaling van<br />
groot belang.<br />
Om <strong>een</strong> bijdrage te leveren aan dit <strong>proces</strong><br />
hebben wij in 2008 vier verkennende<br />
scenario’s voor woningcorporaties<br />
uitgewerkt. Deze scenario’s schetsen<br />
toekomstbeelden waarmee bij het<br />
formuleren van de strategie en beleid<br />
rekening kan worden gehouden. In dit<br />
visiedocument is deze verkenning<br />
geactualiseerd. Hiertoe zijn actuele<br />
trends en ontwikkelingen in kaart<br />
gebracht en is onderzocht wat anno<br />
2013 de waarschijnlijkheid van de<br />
scenario’s is. De financiële crisis, de<br />
economische recessie, <strong>een</strong> stagnerende<br />
woningmarkt en <strong>een</strong> sterkere regulering<br />
van de sector betekenen dat <strong>een</strong> scenario<br />
waarbij de woningcorporatie zich<br />
noodgedwongen moet beperken tot de<br />
kerntaak waarschijnlijker is geworden. De<br />
kabinetsplannen van Rutte II bevestigen<br />
die verwachting en zetten het huidige<br />
businessmodel van woningcorporaties<br />
zwaar onder druk. In dit document reiken<br />
wij <strong>een</strong> aantal strategische opties aan die<br />
passen bij deze ontwikkelingen.<br />
Ons visiedocument hebben wij ingericht<br />
aan de hand van de Strategic Control<br />
Lemniscaat. Deze lemniscaat biedt<br />
bestuurders en toezichthouders de<br />
mogelijkheid om in <strong>continu</strong>ïteit antwoord<br />
te geven op de vragen of de<br />
woningcorporatie de goede dingen doet<br />
én de goede dingen goed doet.<br />
Ik wil ieder<strong>een</strong> die heeft meegewerkt aan<br />
dit onderzoek, waaronder bestuurders en<br />
toezichthouders van woningcorporaties,<br />
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijksrelaties en<br />
vertegenwoordigers van<br />
brancheorganisaties, bijzonder<br />
bedanken. Een overzicht met de namen<br />
van de betrokkenen is opgenomen in de<br />
bijlage.<br />
Wij vertrouwen erop dat dit<br />
visiedocument <strong>een</strong> bijdrage levert aan<br />
<strong>een</strong> verantwoorde robuuste<br />
<strong>strategievorming</strong> van uw organisatie.<br />
Drs. Wichert van Olst RA<br />
Voorzitter branchegroep<br />
Woningcorporaties<br />
Ernst & Young<br />
5
15<br />
57<br />
29<br />
Bij het redigeren van deze uitgave hebben wij de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht.<br />
De mogelijkheid bestaat echter dat bepaalde informatie na verloop van tijd veroudert of niet meer juist is.<br />
Ernst & Young is dan ook niet aansprakelijk voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen op basis van dit rapport.<br />
© 2013, Ernst & Young branchegroep Woningcorporaties<br />
Auteurs: Ad Antonius, Cees Cools, Maarten Nieland, Wichert van Olst, Hans de Ruijter, Marc Suters, Michiel de Vries<br />
Strategic Control Lemniscaat © Ewald Breunesse en Michiel de Vries<br />
Behalve wettelijke uitzonderingen mag zonder schriftelijke toestemming van de auteur niets van deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar<br />
worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetg<strong>een</strong> ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.<br />
6 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
21<br />
47<br />
69
Inhoud<br />
Voorwoord 3<br />
Ten geleide 5<br />
Inhoudsopgave 7<br />
Samenvatting 11<br />
1 Inleiding 15<br />
Toenemende dynamiek betekent grotere onzekerheid 15<br />
Druk op bestuurders en toezichthouders neemt toe 15<br />
Naar Strategic Control 17<br />
Opzet visiedocument en leeswijzer 18<br />
2 Het businessmodel van de corporatie 21<br />
Het beschrijven van het businessmodel van de corporatie 21<br />
Het businessmodel als startpunt voor Strategic Control 23<br />
Kernpunten 27<br />
3 Externe invloeden 29<br />
De externe omgeving 29<br />
Relevante trends en ontwikkelingen 30<br />
Politieke ontwikkelingen 30<br />
Economische ontwikkelingen 36<br />
Demografische ontwikkelingen 39<br />
Sociale ontwikkelingen 40<br />
Recente initiatieven 41<br />
Kernpunten 44<br />
Ernst & Young<br />
7
4 Werken met scenario’s 47<br />
Scenarioplanning 47<br />
Meten van de waarschijnlijkheid van scenario’s<br />
met behulp van <strong>een</strong> Early Warning Systeem 48<br />
Scenarioset Woningcorporaties 2015 49<br />
Het meest waarschijnlijke scenario anno 2013 51<br />
Kernpunten 55<br />
5 Kansen en risico’s: strategische opties 57<br />
Strategische opties 58<br />
Partners 58<br />
Klantsegmenten en opbrengsten 59<br />
Kostenstructuur 61<br />
Productiemiddelen 62<br />
Waardepropositie 64<br />
Waardering strategische opties 64<br />
Kernvaardigheden en competenties 66<br />
Kernpunten 66<br />
6 Conclusies, visie en aanbevelingen 69<br />
Conclusies 69<br />
Visie en aanbevelingen 71<br />
Ter afsluiting 73<br />
8 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
Bijlagen<br />
►<br />
I Strategic Control kort samengevat 75<br />
II Vragen ter bepaling van de waarschijnlijkheid<br />
van de scenario’s van Woningcorporaties 2015 76<br />
III Contactpersonen 78<br />
IV Branchegroep woningcorporaties 79<br />
V Bronnen 80<br />
Ernst & Young<br />
9
10 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
Samenvatting<br />
Breed werkterrein mogelijk, maar<br />
speelruimtes worden kleiner<br />
Anno 2013 is het voor woningcorporaties<br />
nog steeds mogelijk werkzaam te zijn op<br />
<strong>een</strong> breed werkterrein, maar de<br />
speelruimtes worden kleiner. Externe<br />
ontwikkelingen waaronder de ophanden<br />
zijnde nieuwe regelgeving voor de<br />
corporatiesector, <strong>een</strong> haperend<br />
verdienmodel en <strong>een</strong> stagnerende<br />
woningmarkt mede als gevolg van de<br />
financiële crisis en de economische<br />
recessie beperken die ruimte.<br />
Tegelijkertijd worden zwaardere eisen en<br />
regels gesteld aan het externe en interne<br />
toezicht.<br />
Het thema wonen en leven vraagt om <strong>een</strong><br />
integrale aanpak waarbij<br />
woningcorporaties samenwerken met<br />
lokale belanghouders en ketenpartners<br />
zoals gem<strong>een</strong>ten, zorg- en welzijn- en<br />
huurderorganisaties. Wij constateren<br />
echter dat het corporaties steeds lastiger<br />
wordt gemaakt deze rol, met de<br />
benodigde vrijheid en creativiteit te<br />
vervullen. Het Regeerakkoord ‘Bruggen<br />
slaan’ van het kabinet-Rutte II bevat<br />
maatregelen die <strong>een</strong> aanzienlijke verdere<br />
beperking van die vrijheden door <strong>een</strong><br />
inperking van het werkveld en van de<br />
financiële ruimte voor woningcorporaties<br />
kunnen betekenen. De financiële basis<br />
onder de sociale huursector dreigt door<br />
het voorgenomen beleid <strong>een</strong> grote klap te<br />
incasseren en het duurzame<br />
verdienmodel van de sector wordt er<br />
door aangetast. Daarom is het juist nu<br />
belangrijk dat woningcorporaties heldere<br />
strategische keuzes maken om hun<br />
geambieerde rol als maatschappelijk<br />
ondernemer en regisseur op te pakken.<br />
Woningcorporaties worden daarbij<br />
gedwongen kritisch te kijken naar hun<br />
businessmodel en hun lange termijn visie<br />
te herformuleren.<br />
Toezicht op formuleren en uitvoeren<br />
van strategie noodzakelijk<br />
Ondertussen neemt de druk op<br />
bestuurders en interne toezichthouders<br />
van woningcorporaties toe. Als reactie op<br />
diverse incidenten en misstanden in de<br />
corporatiesector wordt de roep om <strong>een</strong><br />
slagvaardiger toezicht steeds luider.<br />
Bestuurders moeten maximale<br />
transparantie bieden bij het opstellen van<br />
<strong>een</strong> passende strategie voor de<br />
corporatie en de uitvoering zorgvuldig<br />
bewaken. De toezichthouders moeten<br />
<strong>een</strong> actieve rol spelen in het beoordelen<br />
van de strategie van de corporatie en zich<br />
inzetten voor <strong>een</strong> heldere afweging van<br />
de belangen van <strong>een</strong> brede groep<br />
belanghebbenden.<br />
Ernst & Young<br />
Externe beheersing<br />
Interne beheersing<br />
Omgevingsscan<br />
Planning<br />
Bron: Breunesse en De Vries, 2011<br />
Figuur S.1 Strategic Control Lemniscaat<br />
Scenario's<br />
Waarde<br />
Groeiopties &<br />
Businessmodel<br />
Prestatie<br />
Budgettering &<br />
Forecasting<br />
Strategic Control voor borgen validiteit<br />
en effectiviteit van de strategie<br />
Het is daarom van groot belang dat het<br />
bestuur in nauwe samenspraak met de<br />
raad van commissarissen <strong>een</strong> helder<br />
<strong>proces</strong> inricht om de strategie van de<br />
corporatie adequaat te formuleren en te<br />
toetsen. De Strategic Control Lemniscaat<br />
biedt bestuurders en commissarissen <strong>een</strong><br />
heldere structuur en praktische<br />
instrumenten om dit te bereiken. De<br />
lemniscaat bestaat uit twee cycli: de<br />
interne en de externe controlcyclus.<br />
Kansen<br />
& Risico's<br />
Variantieanalyse<br />
Exploratie Exploitatie<br />
11
De bovenzijde van de lemniscaat – de<br />
externe controlcyclus –biedt <strong>een</strong><br />
structuur, <strong>een</strong> <strong>proces</strong> en de instrumenten<br />
om waarde te managen. Het geeft<br />
antwoord op de vraag of je als corporatie<br />
de goede dingen doet. Deze cyclus brengt<br />
de externe omgeving in kaart,<br />
interpreteert deze en stelt vast of het<br />
businessmodel van de corporatie nog<br />
valide is. Een analyse van het<br />
businessmodel helpt bij het beschrijven<br />
van de corporatie en het duiden van de<br />
waarde die ze levert aan stakeholders.<br />
Het uitvoeren van omgevingsonderzoek<br />
is cruciaal om <strong>een</strong> scherp beeld te krijgen<br />
van de trends en de onzekerheden die in<br />
de externe omgeving van de corporatie<br />
spelen.<br />
Het uitvoeren van <strong>een</strong> scenarioanalyse is<br />
<strong>een</strong> krachtig instrument om de impact<br />
van de belangrijkste externe<br />
onzekerheden op het businessmodel van<br />
de corporatie te duiden. De inrichting van<br />
<strong>een</strong> early warning systeem tenslotte<br />
ondersteunt het bewaken van de<br />
actualiteit van de scenario’s en de<br />
gemaakte strategische keuzes en<br />
completeert de cyclus.<br />
De onderzijde van de lemniscaat -de<br />
interne controlcyclus- is even<strong>een</strong>s van<br />
groot belang. Deze richt zich op het<br />
effectief uitvoeren van de strategie, met<br />
andere woorden: het managen van<br />
prestaties. Het geeft antwoord op de<br />
vraag of je als corporatie de dingen goed<br />
doet, dat wil zeggen: zo efficiënt en<br />
effectief mogelijk.<br />
Meer regulering binnen de sector en<br />
meer marktwerking op de woningmarkt<br />
verwacht<br />
De conclusies die wij in onze vorige<br />
scenariostudie hebben getrokken met<br />
betrekking tot <strong>een</strong> niet functionerende<br />
woningmarkt, de ineffectiviteit van<br />
staatssteun, de risico’s die gepaard gaan<br />
met het leggen van <strong>een</strong> claim op het<br />
corporatievermogen en het gewenste<br />
werkdomein van corporaties gelden in<br />
belangrijke mate ook in 2013. Met<br />
betrekking tot de woningmarkt deden we<br />
<strong>een</strong> pleidooi voor integrale hervorming<br />
van deze markt voor ‘wonen’ ongeacht of<br />
sprake is van huur of koop.<br />
Inmiddels is er sprake van <strong>een</strong> compleet<br />
vastgelopen woningmarkt en is<br />
hervorming <strong>een</strong> pure noodzaak<br />
geworden. Nederland heeft behoefte aan<br />
<strong>een</strong> goed werkende woningmarkt. Een<br />
markt, vrij van verstorende<br />
vraagondersteunende instrumenten, om<br />
de rendementen te halen die nodig zijn<br />
om als corporatie op eigen benen te<br />
staan. Een markt ook die uitzicht biedt op<br />
<strong>continu</strong>ïteit om te kunnen blijven<br />
investeren in volkshuisvestelijke opgaven<br />
op het gebied van wonen en leven. Een<br />
samenhangend plan ‘Wonen 4.0’ voor<br />
deze hervorming is beschikbaar. Wij<br />
hopen van harte dat het kabinet-Rutte II<br />
de broodnodige hervorming via <strong>een</strong><br />
integrale aanpak bewerkstelligt. Wij<br />
verwachten dat marktwerking op de<br />
woningmarkt de komende jaren aan<br />
kracht wint.<br />
Met betrekking tot de<br />
overheidsregulering van de<br />
corporatiesector zien wij evenwel <strong>een</strong><br />
omgekeerde ontwikkeling, waarbij de<br />
overheid sturend optreedt, de<br />
12 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Breed werkterrein<br />
Smal werkterrein<br />
Functionalisme<br />
Delftse school<br />
30%<br />
Figuur S.2 Waarschijnlijkheden van de vier scenario’s<br />
bewegingsruimte inperkt en <strong>een</strong> claim<br />
legt op het corporatievermogen. De<br />
nieuwe Woningwet voorziet in <strong>een</strong><br />
verregaande overheidsregulering van de<br />
corporatiesector. De maatregelen uit het<br />
Regeerakkoord van het kabinet-Rutte II<br />
versterken dit. Van zelfregulering door de<br />
sector is steeds minder sprake.<br />
Functionalisme het meest<br />
waarschijnlijke scenario<br />
25% 21%<br />
Overheidsregulering<br />
In onze in 2008 verschenen publicatie<br />
“Woningcorporaties 2015 – vier<br />
verkennende scenario’s” is <strong>een</strong> viertal<br />
scenario’s beschreven voor de toekomst<br />
van de sector. Deze scenario’s zijn:<br />
ª Functionalisme;<br />
ª Jugendstil;<br />
ª Delftse School;<br />
ª Nieuwe zakelijkheid.<br />
De waarschijnlijkheden van het optreden<br />
van deze scenario’s zijn in dit<br />
visiedocument geëvalueerd.<br />
Onderstaande figuur bevat de uitkomsten<br />
van de inschattingen vertaald naar de<br />
scenario’s.<br />
24%<br />
Marktwerking<br />
Jugendstil<br />
Nieuwe zakelijkheid
De door ons geschetste scenario’s met<br />
sterke overheidsregulering van de sector<br />
(Delftse School en Functionalisme)<br />
worden waarschijnlijker en daardoor<br />
wordt het voor corporaties lastiger en<br />
minder waarschijnlijk zich in de volle<br />
breedte als ‘maatschappelijk<br />
ondernemer’ te ontwikkelen zoals dat in<br />
het Jugendstilscenario aan de<br />
rechterzijde met zelfregulering wel het<br />
geval is.<br />
Corporaties doen er goed aan bij het<br />
(her)formuleren van hun strategie en<br />
het maken van strategische keuzes<br />
rekening te houden met deze<br />
ontwikkelingen en robuuste strategische<br />
keuzes te maken.<br />
Visie en aanbevelingen<br />
De bij dit visiedocument betrokken<br />
deskundigen verwachten nog steeds dat<br />
corporaties actief blijven op het brede<br />
werkterrein van wonen en leven en dat<br />
corporaties <strong>een</strong> belangrijke rol blijven<br />
spelen als ‘social enterprise’. De<br />
financiële ruimte zal echter de komende<br />
jaren beperkt zijn en ook nieuwe<br />
regelgeving beperkt de<br />
bewegingsvrijheid. Dit daagt bestuurders<br />
en commissarissen uit tot het<br />
ontwikkelen van innovatieve oplossingen.<br />
Op basis van <strong>een</strong> heldere toekomstvisie<br />
moeten corporaties nadenken over de<br />
aard en kwaliteit van hun kernproduct,<br />
over het smeden van innovatieve<br />
samenwerkingsverbanden en het<br />
ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen.<br />
Daarnaast kunnen corporaties aandacht<br />
geven aan het ontwikkelen van<br />
alternatieve financieringsmogelijkheden<br />
en het creëren van <strong>een</strong> heldere<br />
governance.<br />
Wij blijven voorstander van het bieden<br />
van voldoende ruimte en mogelijkheden<br />
aan corporaties als maatschappelijk<br />
ondernemers om die belangrijke taak op<br />
het gebied van wonen en leven op te<br />
blijven pakken en in te blijven zetten op<br />
het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />
van woningen en woonomgeving. Het is<br />
<strong>een</strong> vorm van kapitaalvernietiging als<br />
corporaties zich in de toekomst moeten<br />
beperken tot het beschikbaar stellen van<br />
woonruimte voor de laagste inkomens.<br />
Woningcorporaties kunnen echter ook<br />
kritisch kijken naar de omvang van de<br />
ruimte die ze willen nemen. Hierbij hoort<br />
ook <strong>een</strong> financiële beoordeling, zodat<br />
men zich de gewenste ruimte kan<br />
veroorloven zonder dat de <strong>continu</strong>ïteit of<br />
de uitvoering van de kerntaak in gevaar<br />
komt.<br />
Ernst & Young<br />
Wij roepen daarom corporaties op <strong>een</strong><br />
heldere visie voor het vervullen van hun<br />
maatschappelijke rol te formuleren en<br />
zich niet uit het veld te laten slaan door<br />
strakkere overheidsregulering en<br />
krappere financiële mogelijkheden.<br />
Wij geven de volgende aanbevelingen:<br />
ª Creëer waarde door het (blijven)<br />
oppakken van <strong>een</strong> brede rol voor <strong>een</strong><br />
brede doelgroep;<br />
ª Versterk de rol van netwerkregisseur;<br />
ª Optimaliseer bestaande<br />
verdienmodellen;<br />
ª Ontwikkel alternatieve<br />
financieringsmogelijkheden;<br />
ª Zet in op verduurzaming<br />
woningvoorraad en organisatie<br />
(Corporate Responsibility);<br />
ª Zet in op strategic control.<br />
13
14 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
1 > Inleiding<br />
Toenemende dynamiek betekent<br />
grotere onzekerheid<br />
Bestuurders en interne toezichthouders<br />
van woningcorporaties opereren in <strong>een</strong><br />
complex veld en <strong>een</strong> steeds<br />
dynamischere omgeving. Dit heeft<br />
belangrijke consequenties voor de rol van<br />
de woningcorporatie als maatschappelijk<br />
ondernemer ten opzichte van de markt,<br />
de overheid en de gem<strong>een</strong>schap 1 . Hoewel<br />
de kerntaak van woningcorporaties ligt in<br />
het huisvesten van de zwakkeren op de<br />
woningmarkt, zijn de bijdragen van<br />
corporaties aan de sociale en fysieke<br />
verbetering van wijken en dorpen en het<br />
beheren van maatschappelijk vastgoed<br />
sterk in belang toegenomen. De<br />
woningcorporatie levert <strong>een</strong> steeds<br />
belangrijkere bijdrage op het gebied van<br />
zorg, welzijn, onderwijs, werk en<br />
economie en is actief op <strong>een</strong> breed<br />
werkterrein met vele belanghebbenden.<br />
De omgeving waarin woningcorporaties<br />
zich bevinden wordt complexer en minder<br />
voorspelbaar. De gevolgen van de<br />
economische crisis voor de huizenmarkt,<br />
het inflatievolgende huurbeleid, de<br />
vennootschapsbelasting en de<br />
verhuurderheffing als bijdrage aan de<br />
huurtoeslag hebben <strong>een</strong> groot effect op<br />
de rendementen en de kasstromen van<br />
corporaties. Het is zeer onzeker of<br />
corporaties de komende jaren voldoende<br />
verkoopopbrengsten realiseren en<br />
financiers bereid zijn kapitaal te blijven<br />
verstrekken. Het huidige verdienmodel<br />
staat daardoor onder zware druk. Naast<br />
rendement is ook financierbaarheid <strong>een</strong><br />
cruciaal thema geworden, niet in het<br />
minst door de grotere terughoudendheid<br />
van banken, mede als gevolg van de<br />
derivatenproblematiek, om<br />
woningcorporaties kapitaal te<br />
verschaffen.<br />
Ook de invoering van de Herzieningswet<br />
toegelaten instellingen volkshuisvesting,<br />
de ontwikkeling van de regionale<br />
economie en regionale krimp en de<br />
maatregelen van het kabinet-Rutte II<br />
brengen onzekerheden met zich mee en<br />
vragen veel aandacht van bestuurders.<br />
Druk op bestuurders en<br />
toezichthouders neemt toe<br />
In deze steeds dynamischere context<br />
neemt de druk op bestuurders en interne<br />
toezichthouders toe. Van bestuurders<br />
wordt verwacht dat ze maximale<br />
transparantie betrachten in het opstellen<br />
van <strong>een</strong> passende strategie voor de<br />
corporatie en de uitvoering zorgvuldig<br />
bewaken. Van de raad van<br />
commissarissen wordt verwacht dat deze<br />
<strong>een</strong> actieve rol speelt in het beoordelen<br />
van de strategie van de corporatie en zich<br />
inzet voor <strong>een</strong> heldere afweging van de<br />
belangen van <strong>een</strong> brede groep<br />
belanghebbenden.<br />
Belangentegenstellingen tussen<br />
belanghebbenden en <strong>een</strong> toenemende<br />
onvoorspelbaarheid van de externe<br />
omgeving maken het echter steeds<br />
lastiger om die strategie te formuleren en<br />
te bekrachtigen zoals ook blijkt uit<br />
navolgende passage die wij hebben<br />
ontl<strong>een</strong>d aan het jaarverslag van <strong>een</strong><br />
corporatie.<br />
1 De corporatie zal in de toekomst met grote regelmaat haar positie moeten herijken ten opzichte van de markt, de overheid en de gem<strong>een</strong>schap. In hun boek ‘Toezicht en de maatschappelijke<br />
onderneming, balanceren in het krachtenveld’ beschrijven Willem van Leeuwen en Paul Simons dit aan de hand van de driehoek van Mouwen. In hoofdstuk 4 (en verder) van dit visiedocument<br />
beschrijven wij <strong>een</strong> viertal scenario’s waarbij op de x-as de overheidsregulering versus de marktwerking is opgenomen. Daar waar wij spreken over marktwerking doelen wij op de samenhang<br />
tussen markt en samenleving uit de driehoek van Mouwen.<br />
Ernst & Young<br />
15
“De bedrijfsvoering van<br />
woningcorporaties behoeft als gevolg van<br />
de economische- en vastgoedcrisis<br />
aanpassing. In twee jaar tijd werd ons<br />
vijfjaren beleidsplan achterhaald door de<br />
economische omstandigheden, <strong>een</strong><br />
nieuwe politieke realiteit en het ingrijpen<br />
op last van ‘Brussel’ waar het gaat om de<br />
afperking van ons werkgebied, waar nog<br />
met staatssteun mag worden geacteerd.<br />
Dit alles samen met de problematische<br />
afzet van woningen in de koopsector<br />
heeft tot gevolg dat wij het huidige jaar<br />
benutten om te komen tot <strong>een</strong> bijstelling<br />
van ons beleidsplan.”<br />
Bij het bepalen van de strategie zien<br />
bestuurders zich geconfronteerd met de<br />
vraag welke keuzes te maken om<br />
duurzaam waarde te creëren. Bij het<br />
beoordelen van de strategie lopen<br />
commissarissen vaak tegen knelpunten<br />
aan. Die liggen onder meer op het vlak<br />
van beschikbare tijd, beperkte<br />
informatievoorziening en te weinig<br />
betrokkenheid bij het <strong>proces</strong> van<br />
<strong>strategievorming</strong>. Daarnaast wordt<br />
commissarissen soms <strong>een</strong> gebrek aan<br />
professionaliteit en <strong>een</strong> te beperkte<br />
taakopvatting verweten.<br />
Als reactie op diverse incidenten en<br />
misstanden in de corporatiesector wordt<br />
de roep om slagvaardiger toezicht steeds<br />
luider. In de Herzieningswet is <strong>een</strong> basis<br />
gelegd voor verbeterd intern en extern<br />
toezicht. Het is primair aan de interne<br />
toezichthouders om beter toezicht te<br />
houden op de strategie en de risico’s die<br />
zijn verbonden aan de activiteiten van de<br />
corporatie. Het professionaliseren van<br />
intern toezicht wordt de komende jaren<br />
dus <strong>een</strong> nog belangrijker thema. In<br />
onderstaand kader zijn bepalingen inzake<br />
taak en inhoud van het toezicht door de<br />
raad van commissarissen uit de huidige<br />
governance code woningcorporaties<br />
opgenomen.<br />
Taak en inhoud van de intern toezichthouder<br />
volgens de Governance<br />
Code Woningcorporaties 2011<br />
III.1 De raad van commissarissen heeft<br />
tot taak toezicht te houden op het<br />
bestuur en op de algemene gang van<br />
zaken in de woningcorporatie en de<br />
met haar verbonden onderneming en<br />
staat het bestuur met raad ter zijde.<br />
III.1.6 Het toezicht van de raad van<br />
commissarissen op het bestuur omvat<br />
in ieder geval:<br />
ª De realisatie van de doelstellingen<br />
van de woningcorporatie;<br />
ª De strategie en de risico’s verbonden<br />
aan de activiteiten van de<br />
woningcorporatie;<br />
ª De opzet en de werking van de<br />
interne risicobeheersing- en<br />
controlesystemen;<br />
ª Het kwaliteitsbeleid;<br />
ª De kwaliteit van de maatschappelijke<br />
verantwoording:<br />
ª Het financiële verslaggevings<strong>proces</strong>;<br />
ª De naleving van toepasselijke wet- en<br />
regelgeving;<br />
ª Het risicomanagement en de interne<br />
beheersing van verbindingen.<br />
16 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Het ontwikkelen van <strong>een</strong> robuuste<br />
strategie vergt in onze opinie <strong>een</strong> nauwe<br />
samenwerking tussen bestuurders en<br />
toezichthouders, waarbij deze gebruik<br />
maken van instrumenten om onzekerheid<br />
te managen. Wij zijn van mening dat het<br />
bestuur in nauwe samenspraak met de<br />
raad van commissarissen <strong>een</strong> helder<br />
<strong>proces</strong> moet inrichten om de strategie<br />
van de corporatie adequaat te formuleren<br />
en te toetsen. Bovendien dient de interne<br />
toezichthouder meer betrokken te zijn bij<br />
de <strong>strategievorming</strong> om zodoende op<br />
effectieve wijze het bestuur te adviseren.<br />
Externe ontwikkelingen vragen namelijk<br />
om <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong> van afstemming<br />
en <strong>een</strong> permanente vinger aan de pols.<br />
“Het ontwikkelen van <strong>een</strong> robuuste<br />
strategie vraagt <strong>een</strong> nauwe<br />
samenwerking tussen bestuurders en<br />
toezichthouders.”
Naar Strategic Control<br />
Dit visiedocument geeft bestuurders en<br />
commissarissen <strong>een</strong> heldere structuur en<br />
praktische instrumenten om <strong>een</strong><br />
effectieve strategie te formuleren en<br />
adequaat toezicht op die strategie te<br />
bewerkstelligen. In onze opinie vergt<br />
goed toezicht op strategie <strong>een</strong> actieve<br />
houding van de raad van commissarissen,<br />
waarin <strong>een</strong> balans wordt gevonden<br />
tussen <strong>proces</strong>matig, inhoudelijk én<br />
gedragsmatig toezicht. Procesmatig<br />
toezicht draait om het toetsen of de raad<br />
van bestuur bij de <strong>strategievorming</strong> de<br />
juiste stappen zet en analyses uitvoert.<br />
Inhoudelijk toezicht gaat om de<br />
betrokkenheid van de raad van<br />
commissarissen bij <strong>een</strong> aantal<br />
inhoudelijke analyses en gesprekken die<br />
ten grondslag liggen aan de uiteindelijke<br />
strategische keuzes. Gedragsmatig<br />
toezicht focust op het gedrag van<br />
bestuurders bij de formulering van de<br />
strategie. Luisteren bestuurders goed<br />
naar elkaar en naar derden? Laten ze<br />
zich voldoende beïnvloeden door nieuwe<br />
feiten en door veranderingen binnen of<br />
buiten de onderneming? Of liggen er<br />
valkuilen als groepsdenken 2 op de loer?<br />
In dit visiedocument staat de Strategic<br />
Control Lemniscaat centraal. De<br />
lemniscaat bestaat uit twee cycli: de<br />
interne en de externe controlcyclus. De<br />
nadruk van dit visiedocument ligt op de<br />
externe controlcyclus. De interne cyclus<br />
wordt hieronder kort besproken.<br />
De interne cyclus van de lemniscaat richt<br />
zich op het uitoefenen van toezicht op de<br />
realisatie van de bestaande strategie (‘de<br />
goede dingen goed doen’). De raad van<br />
commissarissen dient te beoordelen hoe<br />
het bestuur op basis van het bestaande<br />
businessmodel beleidsplannen maakt op<br />
alle beleidsterreinen, hoe het bestuur<br />
deze strategie vertaalt in <strong>een</strong> begroting<br />
en hoe het verschillen ten opzichte van<br />
voorgaande jaren analyseert. De raad van<br />
commissarissen beoordeelt in de interne<br />
controlcyclus of plannen voldoende<br />
gericht en consistent zijn, of het budget<br />
voldoende taakstellend is en klopt met de<br />
plannen en wat er geleerd kan worden<br />
van de evaluatie van de planning van het<br />
voorgaande jaar.<br />
Externe beheersing<br />
Interne beheersing<br />
Bron: Breunesse en De Vries, 2011<br />
Figuur 1.1 Strategic Control Lemniscaat<br />
2 Groepsdenken (groupthink) is <strong>een</strong> psychosociaal fenom<strong>een</strong>, waarbij <strong>een</strong> groep van op zich zeer bekwame personen zodanig wordt beïnvloed door groeps<strong>proces</strong>sen dat de kwaliteit van<br />
groepsbesluiten vermindert. Het ontstaat als groepsleden primair letten op het behoud van over<strong>een</strong>stemming en <strong>een</strong>sgezindheid bij <strong>een</strong> beslissings<strong>proces</strong> in plaats van <strong>een</strong> kritische overweging<br />
van de feiten.<br />
Ernst & Young<br />
Omgevingsscan<br />
Planning<br />
Scenario's<br />
Waarde<br />
Groeiopties &<br />
Businessmodel<br />
Prestatie<br />
Budgettering &<br />
Forecasting<br />
Kansen<br />
& Risico's<br />
Variantieanalyse<br />
Exploratie Exploitatie<br />
17
De externe cyclus richt zich op het<br />
formuleren van de strategie en het<br />
beoordelen van de validiteit van de<br />
strategie (‘de goede dingen doen’). De<br />
externe controlcyclus start, evenals de<br />
interne controlcyclus, bij het<br />
businessmodel van de corporatie.<br />
Bestuur en raad van commissarissen<br />
beschrijven en beoordelen het<br />
businessmodel en bepalen of de<br />
corporatie op effectieve wijze waarde<br />
genereert voor de belanghebbenden.<br />
Vervolgens wordt de omgeving gescand<br />
op belangrijke onzekerheden. Daarbij<br />
worden bijvoorbeeld politieke,<br />
economische, sociale, demografische en<br />
technologische ontwikkelingen in<br />
ogenschouw genomen. De raad van<br />
commissarissen waarborgt dat het<br />
bestuur te allen tijde <strong>een</strong> overzicht kan<br />
verschaffen van de belangrijkste externe<br />
trends en onzekerheden.<br />
Het werken met toekomstscenario’s is<br />
vervolgens behulpzaam bij het<br />
doordenken van de mogelijke impact van<br />
onzekerheden. Scenario’s helpen<br />
bestuurders bij het formuleren en<br />
commissarissen bij het beoordelen van de<br />
strategie. Het gebruik van scenario’s leidt<br />
tot inzicht in de risico’s die samenhangen<br />
met het huidige businessmodel van de<br />
corporatie en de kansen om het<br />
businessmodel verder te versterken.<br />
Bovendien vormen scenario’s de basis<br />
voor het maken van strategische keuzes.<br />
Het doorlopen van de externe<br />
controlcyclus leidt uiteindelijk tot<br />
strategische opties waarmee de<br />
corporatie haar businessmodel aan kan<br />
passen. In tegenstelling tot de<br />
operationele wijzigingen door het<br />
doorlopen van de interne cyclus gaat het<br />
hierbij met regelmaat om ingrijpende<br />
strategische wijzigingen die <strong>een</strong> direct<br />
effect hebben op de logica van het<br />
businessmodel. Te denken valt aan: het<br />
bedienen van nieuwe doelgroepen, het<br />
veranderen van de waardepropositie of<br />
het aangaan van nieuwe strategische<br />
allianties.<br />
Opzet visiedocument en leeswijzer<br />
Het doel van dit visiedocument is het<br />
aandragen van <strong>een</strong> methodiek en inhoud<br />
waarvan corporatiebestuurders en<br />
commissarissen gebruik kunnen maken<br />
bij het inrichten van hun eigen externe<br />
controlcyclus. Dit visiedocument werkt de<br />
externe controlcyclus uit voor<br />
woningcorporaties. Om dit te bereiken<br />
volgt telkens eerst <strong>een</strong> korte<br />
<strong>proces</strong>matige toelichting op de te zetten<br />
stappen en de te gebruiken<br />
instrumenten. Daarna gaat dit<br />
visiedocument telkens uitgebreid in op de<br />
specifieke problematiek voor de<br />
woningcorporatiesector.<br />
In hoofdstuk 2 beschrijven we het<br />
businessmodel van woningcorporaties als<br />
startpunt van de interne en externe<br />
controlcyclus. Actuele trends en<br />
ontwikkelingen komen in hoofdstuk 3 aan<br />
bod en in hoofdstuk 4 gaan we in op het<br />
werken met scenario’s. Op basis van <strong>een</strong><br />
door ons uitgevoerd onderzoek besteden<br />
wij aandacht aan de waarschijnlijkheden<br />
waarmee de geschetste scenario’s<br />
optreden. De geschetste trends en<br />
ontwikkelingen, mogelijke scenario’s en<br />
strategische opties zoals opgenomen in<br />
de Ernst & Young-publicatie<br />
‘Woningcorporaties 2015 – Vier<br />
verkennende scenario’s’ worden<br />
geactualiseerd.<br />
H. 3<br />
Omgevingsscan<br />
Figuur 1.2 Opzet visiedocument<br />
H. 4<br />
Scenario's<br />
H. 2<br />
Businessmodel<br />
18 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
H. 5<br />
Kansen<br />
& Risico's<br />
Actuele ontwikkelingen vormen niet<br />
all<strong>een</strong> <strong>een</strong> bedreiging voor<br />
woningcorporaties om duurzaam waarde<br />
te creëren, maar bieden ook nieuwe<br />
kansen. In hoofdstuk 5 passeert daarom<br />
<strong>een</strong> aantal strategische keuzes de revue<br />
en gaan wij in op specifieke competenties<br />
waarover woningcorporaties idealiter<br />
beschikken om als maatschappelijk<br />
ondernemer succesvol te zijn.<br />
In hoofdstuk 6 vatten wij <strong>een</strong> en ander<br />
samen en doen we aanbevelingen.<br />
In de hoofdstukken staan, verspreid<br />
tussen de teksten, korte anonieme citaten<br />
afkomstig uit door ons afgenomen<br />
interviews met personen werkzaam in en<br />
rond de corporatiesector.<br />
Wij hebben bewust gekozen voor het<br />
inbedden van de actuele ontwikkelingen<br />
en toekomstbeelden in de methodiek van<br />
de externe controlcyclus van de<br />
lemniscaat. Dit biedt bestuurders en<br />
toezichthouders de mogelijkheid op<br />
gestructureerde wijze de externe<br />
ontwikkelingen te vertalen naar de eigen<br />
strategie en het beleid van de corporatie.<br />
Per hoofdstuk worden de op<strong>een</strong>volgende<br />
stappen van de externe controlcyclus<br />
gecombineerd met relevante inhoud<br />
beschreven. De hoofdstukken zijn<br />
overigens ook zelfstandig leesbaar.
Ernst & Young<br />
19
20 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
2 > Het businessmodel van<br />
de corporatie<br />
De eerste stap in de externe controlcyclus<br />
is het grondig analyseren van het<br />
businessmodel van de corporatie. Een<br />
businessmodel beschrijft hoe de<br />
corporatie waarde creëert, levert en<br />
waarborgt. Het model vormt het<br />
startpunt van zowel de interne als de<br />
externe beheersingscyclus. Hoewel<br />
sommige woningcorporaties bijzonder<br />
complex zijn, zijn zij allen te beschrijven<br />
in de vorm van <strong>een</strong> uniek businessmodel.<br />
Omgevingsscan<br />
Scenario's<br />
Businessmodel<br />
Kansen<br />
& Risico's<br />
Het businessmodel geeft aan hoe de<br />
woningcorporatie activiteiten ontplooit,<br />
partnerships aangaat en investeert om<br />
toegevoegde waarde te leveren aan<br />
afnemers en belanghebbenden. Een goed<br />
businessmodel heeft relevantie, is<br />
onderscheidend en resulteert in<br />
voldoende toegevoegde waarde voor de<br />
belanghebbenden.<br />
Het fundamentele karakter van <strong>een</strong><br />
businessmodel maakt dat het zich niet<br />
makkelijk laat bijstellen. Het<br />
businessmodel is immers g<strong>een</strong> strategie<br />
gericht op het realiseren van<br />
doelstellingen. Strategieën zijn wel geënt<br />
op het businessmodel en hebben als doel<br />
het businessmodel te versterken of aan<br />
te wenden in nieuwe situaties.<br />
Vanuit het oogpunt van de raad van<br />
commissarissen is <strong>een</strong> expliciet<br />
beschreven businessmodel <strong>een</strong><br />
voorwaarde voor goed toezicht op de<br />
<strong>strategievorming</strong>. Het verdient<br />
aanbeveling dat bestuurders en<br />
commissarissen het businessmodel van<br />
de corporatie met regelmaat grondig<br />
bespreken en beoordelen om zo <strong>een</strong><br />
uniform begrip van de essentie van de<br />
corporatie te ontwikkelen. Dit helpt de<br />
commissarissen om de impact van de<br />
externe omgeving alsmede de<br />
strategische keuzes van het bestuur te<br />
beoordelen.<br />
“Een expliciet beschreven businessmodel<br />
is <strong>een</strong> voorwaarde voor <strong>een</strong> goed toezicht<br />
op de <strong>strategievorming</strong>.”<br />
Ernst & Young<br />
Het beschrijven van het businessmodel<br />
van de corporatie<br />
Een goed beschreven businessmodel<br />
maakt de unieke aspecten van de<br />
woningcorporatie inzichtelijk. In de kern<br />
toont <strong>een</strong> businessmodel op welke wijze<br />
de woningcorporatie fysieke-, financiële-<br />
en intellectuele bronnen verwerft,<br />
combineert en inzet om klanten en<br />
belanghebbenden <strong>een</strong> unieke<br />
waardepropositie te bieden.<br />
Een belangrijk onderdeel van het<br />
businessmodel is het verdienmodel. Dat<br />
bestaat uit de kostenstructuur en de<br />
opbrengstenstromen, bijvoorbeeld uit<br />
verhuur of verkoop. Naast deze<br />
onderdelen beschrijft het businessmodel<br />
de marktsegmentatie (massa of niches),<br />
de gebruikte distributiekanalen, de meest<br />
cruciale activiteiten en de strategische<br />
partnerships die de waardepropositie van<br />
de corporatie ondersteunen.<br />
Op basis van onder andere het werk van<br />
Alexander Osterwalder en Yves Pigneur<br />
heeft Ernst & Young <strong>een</strong> raamwerk<br />
opgesteld dat het businessmodel van de<br />
corporatie beschrijft. Het raamwerk biedt<br />
<strong>een</strong> gedeelde taal voor het beschrijven,<br />
visualiseren, beoordelen en eventueel<br />
verbeteren van <strong>een</strong> businessmodel. Het<br />
raamwerk bestaat uit negen onderdelen,<br />
die gezamenlijk illustreren hoe de<br />
woningcorporatie waarde creëert. Figuur<br />
2.1 toont het businessmodel.<br />
21
Businessmodel<br />
Partners<br />
Wie zijn onze<br />
belangrijkste<br />
belanghebbenden?<br />
Gem<strong>een</strong>ten<br />
Zorg- & Welzijn<br />
instellingen<br />
Huurdersorganisaties<br />
Toeleveranciers<br />
Rijks- en Provinciale<br />
overheid<br />
Financiers<br />
Projectontwikkelaars<br />
en aannemers<br />
Onderwijsinstellingen<br />
Figuur 2.1 Het businessmodel van de corporatie<br />
Activiteiten<br />
Wat zijn onze belangrijkste activiteiten?<br />
Verhuren Beheren<br />
Ontwikkelen Regisseren<br />
Beleggen Bemiddelen<br />
Productiemiddelen<br />
Welke hulpbronnen hebben we nodig?<br />
Kapitaal<br />
(geborgd)<br />
Kapitaal<br />
(ongeborgd)<br />
Kostenstructuur<br />
Wat zijn de belangrijkste kosten?<br />
Beheerkosten Stichtingkosten<br />
In het hart van het businessmodel<br />
bevindt zich de waardepropositie van de<br />
woningcorporatie. De waardepropositie is<br />
de specifieke samenstelling van<br />
producten en diensten die waarde schept<br />
voor de klantsegmenten van de<br />
corporatie. Voor <strong>een</strong> corporatie bestaat<br />
deze waardepropositie bijvoorbeeld uit<br />
het realiseren van passende woonlasten<br />
voor huurders, het ontzorgen van<br />
huurders en belanghebbenden of het<br />
bieden van duurzaamheids- of<br />
leefbaarheidsoplossingen door het<br />
leveren van energiezuinige woningen en<br />
veilige wijken.<br />
De waardepropositie wordt gevoed door<br />
de inzet van <strong>een</strong> aantal bronnen, namelijk<br />
de onderdelen aan de linkerkant van het<br />
raamwerk. Het onderdeel partners<br />
betreft de samenwerkingsverbanden die<br />
de corporatie in staat stellen waarde toe<br />
te voegen. Te denken valt aan allianties<br />
met zorg- en welzijnsinstellingen of<br />
projectontwikkelaars, maar ook aan<br />
nauwe samenwerkingsverbanden met<br />
gem<strong>een</strong>ten, huurdersorganisaties,<br />
Vastgoed<br />
Mensen<br />
Leefbaarheid /<br />
duurzaamheid<br />
Onderhoud Rente Overheidsheffingen<br />
Waardepropositie<br />
Welke waarden<br />
leveren we aan onze<br />
klanten?<br />
Passende<br />
woonlasten<br />
Kwaliteit wonen<br />
Leefbaarheid<br />
Ontzorging<br />
Duurzaamheid<br />
financiers en overige toeleveranciers.<br />
Wanneer <strong>een</strong> corporatie zich bijvoorbeeld<br />
wil onderscheiden op het vlak van<br />
leefbaarheid in wijken, liggen<br />
partnerships met maatschappelijke<br />
instellingen en gem<strong>een</strong>ten voor de hand.<br />
Ligt de nadruk op duurzaamheid dan zijn<br />
met name partnerships met specifieke<br />
leveranciers van<br />
duurzaamheidsoplossingen zoals<br />
energiebedrijven relevant.<br />
Het onderdeel activiteiten beschrijft de<br />
kernactiviteiten die nodig zijn om de<br />
waardepropositie te leveren, klanten te<br />
bedienen en uiteindelijk inkomsten te<br />
genereren. Primaire <strong>proces</strong>sen van<br />
woningcorporaties zijn bijvoorbeeld<br />
verhuren, beheren, ontwikkelen, en<br />
bemiddelen, maar ook beleggen en het<br />
voeren van ketenregie.<br />
De belangrijkste productiemiddelen ten<br />
slotte zijn de benodigde fysieke-,<br />
financiële-, intellectuele- of menselijke<br />
middelen om de waardepropositie tot<br />
stand te brengen en te leveren aan de<br />
22 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Klantrelaties<br />
Hoe bouwen en onderhouden we <strong>een</strong> band<br />
met onze klanten?<br />
Internet<br />
Wijkposten /<br />
coaches<br />
Woningnet<br />
Media / internet<br />
Makelaar<br />
Social Media<br />
Loketten<br />
Bewonersavonden<br />
Distributiekanalen<br />
Hoe bereiken we<br />
onze klanten?<br />
Woonconsulent<br />
Projectontwikkelaar<br />
Opbrengsten<br />
Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen?<br />
Verhuur Verkoop<br />
Beheer<br />
Klantsegmenten<br />
Wie zijn onze<br />
klanten /<br />
klantgroepen?<br />
Lagere inkomens<br />
Middeninkomens<br />
Ouderen<br />
Maatschappelijke<br />
instellingen<br />
Studenten<br />
Starters<br />
Commerciële partijen<br />
doelgroep. Voor <strong>een</strong> woningcorporatie<br />
zijn dit bijvoorbeeld kapitaal, vastgoed en<br />
goed gemotiveerde en gekwalificeerde<br />
medewerkers. De verschillende<br />
onderdelen aan de linkerzijde van het<br />
businessmodel vertalen zich in <strong>een</strong><br />
kostenstructuur.<br />
De rechterkant van het raamwerk<br />
beschrijft de wijze waarop de corporatie<br />
daadwerkelijk waarde levert aan haar<br />
klanten. De rechterzijde beschrijft hiertoe<br />
welk type klanten en relaties op welke<br />
wijze worden bereikt en hoe dit resulteert<br />
in inkomstenstromen voor de corporatie.<br />
Het onderdeel klantsegmenten definieert<br />
de verschillende klantgroepen die de<br />
corporatie wil bereiken en bedienen.<br />
Klantgroepen worden bijvoorbeeld<br />
onderscheiden op basis van hun<br />
specifieke behoefte, gedrag of inkomen.<br />
Corporaties kunnen zich op specifieke<br />
klantgroepen richten of juist g<strong>een</strong><br />
onderscheid maken naar doelgroep.
Wanneer de corporatie helder heeft<br />
gemaakt hoe het haar markt<br />
segmenteert, is het mogelijk klantrelaties<br />
en distributiekanalen rondom de<br />
specifieke behoeften van deze groep<br />
vorm te geven. Klantrelaties kan men<br />
bijvoorbeeld organiseren door de inzet<br />
van woonconsulenten, internet, social<br />
media, loketten, wijkposten of<br />
bewonersavonden. Distributiekanalen<br />
kan men creëren door de inzet van<br />
media, internet, makelaars en<br />
projectontwikkelaars.<br />
De rechterzijde van het businessmodel<br />
resulteert in specifieke<br />
inkomstenbronnen van de verschillende<br />
klantsegmenten. Hierbij zijn inkomsten<br />
uit verhuur en verkoop voor corporaties<br />
vanzelfsprekend dominant, maar kunnen<br />
bijvoorbeeld ook inkomsten uit beheer<br />
<strong>een</strong> rol spelen.<br />
Het businessmodel als startpunt voor<br />
Strategic Control<br />
Het beschrijven van het businessmodel<br />
van de corporatie is belangrijk voor<br />
bestuurders en commissarissen omdat<br />
het <strong>een</strong> gezamenlijk begrip creëert van<br />
de essentie van de woningcorporatie.<br />
Daarnaast voedt het model zowel de<br />
interne als de externe controlcyclus. Het<br />
businessmodel staat daarom in onze visie<br />
centraal in de aansturing van corporaties.<br />
“Het businessmodel staat centraal in de<br />
aansturing van woningcorporaties.”<br />
Ernst & Young<br />
Businessmodel<br />
Als basis voor de interne controlcyclus<br />
stelt <strong>een</strong> goede beschrijving en analyse<br />
van het businessmodel bestuurders in<br />
staat om plannen te ontwikkelen die de<br />
verschillende onderdelen van het huidige<br />
businessmodel en hun samenhang<br />
versterken. Hierbij valt te denken aan<br />
allerlei zaken, zoals <strong>een</strong><br />
kostenreductieprogramma of het<br />
intensiveren van <strong>een</strong><br />
samenwerkingsverband met <strong>een</strong><br />
belanghebbende. Het gaat om<br />
operationele verbeteringen die zijn<br />
gebaseerd op de huidige logica van het<br />
businessmodel. Het bestuur<br />
implementeert deze verbeteringen via de<br />
jaarlijkse interne planning- en<br />
controlcyclus.<br />
23
Businessmodel<br />
De interne controlcyclus: balans tussen prestaties en risico’s essentieel!<br />
De interne controlcyclus, ook wel de planning- en controlcyclus genoemd, is gericht op het managen van prestaties om de<br />
strategie effectief en efficiënt te implementeren (‘de dingen goed doen’ = prestatiemanagement). Tegelijkertijd richt de interne<br />
controlcyclus zich op het managen van aan de strategie-executie verbonden risico’s (risicomanagement). Ook de interne<br />
controlcyclus vindt zijn oorsprong in het businessmodel van de corporatie en is gericht op het realiseren van groeiopties.<br />
Strategische keuzes om het businessmodel te versterken worden uitgewerkt in concrete en goed uitvoerbare plannen<br />
(planningsfase); doelstellingen worden ‘SMART’ 3 geformuleerd en toegewezen aan verantwoordelijke units, afdelingen en<br />
managers. Daarbij zet men vaak instrumenten in als de Business Balanced Scorecard en formuleert men heldere targets en KPI’s. 4<br />
Aan targets koppelt men financiële budgetten (budgettering & forecasting). Vervolgens vindt periodieke meting en rapportage<br />
van behaalde resultaten plaats. Het analyseren van afwijkingen, bijstellen van forecasts en bijsturing (variantieanalyse)<br />
completeren de interne controlcyclus. Aan de raad van commissarissen de taak om scherp oog te houden op de realisatie van de<br />
afgesproken strategie en zich regelmatig te laten informeren.<br />
Onderdeel van de interne controlcyclus en complementair aan de prestatiemanagementcyclus is de interne<br />
risicomanagementcyclus. Deze zorgt er voor dat risico’s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen effectief worden<br />
gemanaged.<br />
Vanuit de geformuleerde doelstellingen schenken bestuur en management gestructureerd aandacht aan het beoordelen<br />
(identificeren, analyseren, wegen en prioriteren), beheersen (bepalen van risicostrategieën en treffen van beheersmaatregelen)<br />
en bewaken (monitoren en rapporteren) van risico’s. De risicomanagementcyclus is <strong>een</strong> proactief en <strong>continu</strong> <strong>proces</strong> met <strong>een</strong><br />
breed risicobegrip (dus niet uitsluitend gericht op financiële risico’s) en gericht op het bereiken van consensus bij bestuur en<br />
management en de interne toezichthouders over het risicoprofiel van de corporatie. Workshops, ‘voting-technieken’ en het<br />
gebruik van risicokaarten zijn instrumenten die bestuur en management daarbij ondersteunen. De raad van commissarissen ziet<br />
er op toe dat bestuur en management alle stappen in dit <strong>proces</strong> doorlopen en neemt kennis van de uitkomsten daarvan. Zo kan de<br />
raad worden gekend in de uitkomsten van het identificeren van risico’s (zijn alle relevante risico’s onderkend?), de weging van<br />
risico’s (zijn kans en effect correct ingeschat?) en de maatregelen die worden genomen om risico’s te beheersen (zijn de juiste<br />
risicoresponsstrategieën geformuleerd en de juiste beheersingsmaatregelen getroffen?). 5<br />
Bestuur, management en de interne toezichthouders zorgen op deze wijze dat de interne controlcyclus is gebaseerd op <strong>een</strong> goede<br />
balans tussen prestaties en risico’s.<br />
Het businessmodel vormt <strong>een</strong> krachtig<br />
raamwerk voor bestuurders en<br />
commissarissen om zich <strong>een</strong> beeld te<br />
vormen van potentiële kwetsbaarheden.<br />
Potentiële kwetsbaarheden duiden op<br />
onderdelen van het businessmodel die<br />
naar de mening van betrokkenen<br />
gevoelig zijn voor externe veranderingen.<br />
Het duiden van potentiële<br />
kwetsbaarheden is belangrijk omdat dit<br />
focus biedt bij het doorlopen van de<br />
externe controlcyclus. Daarnaast<br />
verschaft het bestuurders en<br />
commissarissen richting voor hun<br />
activiteiten.<br />
Figuur 2.2 geeft de kwetsbaarheden van<br />
het businessmodel aan. De ‘kleuring’ van<br />
de onderdelen van het model geeft de<br />
mate van kwetsbaarheid van het<br />
betreffende onderdeel aan. De oranje en<br />
rode vlakken wijzen op de onderdelen van<br />
het businessmodel die als kwetsbaar of<br />
als zeer kwetsbaar worden beschouwd.<br />
De groen gekleurde onderdelen worden<br />
als minder kwetsbaar beschouwd. De<br />
inkleuring is gebaseerd op de<br />
inschattingen van de door ons<br />
geïnterviewde bestuurders en<br />
commissarissen.<br />
3 Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch en Tijdgebonden<br />
4 Kritieke Prestatie-Indicatoren<br />
5 Voor het managen van externe onzekerheden (‘risico’s’) zoals politieke en economische onzekerheden is scenarioplanning overigens bij uitstek <strong>een</strong> prima instrument om in het kader van<br />
risicomanagement toe te passen.<br />
24 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
Partners<br />
Wie zijn onze<br />
belangrijkste<br />
belanghebbenden?<br />
Gem<strong>een</strong>ten<br />
Zorg- & Welzijn<br />
instellingen<br />
Huurdersorganisaties<br />
Toeleveranciers<br />
Rijks- en Provinciale<br />
overheid<br />
Financiers<br />
Projectontwikkelaars<br />
en aannemers<br />
Onderwijsinstellingen<br />
Activiteiten<br />
Wat zijn onze belangrijkste activiteiten?<br />
Verhuren Beheren<br />
Ontwikkelen Regisseren<br />
Beleggen Bemiddelen<br />
Productiemiddelen<br />
Welke hulpbronnen hebben we nodig?<br />
Kapitaal<br />
(geborgd)<br />
Kapitaal<br />
(ongeborgd)<br />
Kostenstructuur<br />
Wat zijn de belangrijkste kosten?<br />
Beheerkosten Stichtingkosten<br />
Figuur 2.2 Kwetsbaarheden in het businessmodel van de corporatie<br />
De onderdelen ‘productiemiddelen’ en<br />
‘opbrengsten’ worden als zeer kwetsbaar<br />
beschouwd en zijn daarom rood gekleurd.<br />
De bestuurders twijfelen bij deze<br />
onderwerpen aan de toekomstige<br />
toegang tot (ongeborgd) kapitaal of de<br />
beschikbaarheid van getalenteerde<br />
medewerkers en plaatsen vraagtekens bij<br />
de houdbaarheid van de opbrengsten. In<br />
het kader ‘Businessmodel corporaties<br />
onder druk’ wordt hier nader op<br />
ingegaan.<br />
Daarnaast speelt de vraag of corporaties<br />
in de toekomst wel voldoende financiële<br />
middelen kunnen genereren uit de<br />
verkoop van bestaand bezit en of de<br />
toegestane huurstijging afdoende is om<br />
investeringen in nieuwbouw en<br />
verduurzaming te kunnen realiseren. De<br />
bestuurders beantwoorden deze vragen<br />
ontkennend en achten de betreffende<br />
onderdelen kwetsbaar. De onderdelen<br />
‘activiteiten’, ‘waardepropositie’,<br />
‘klantsegmenten’ en ‘kostenstructuur’<br />
zijn daarom oranje gekleurd .<br />
Vastgoed<br />
Mensen<br />
Leefbaarheid /<br />
duurzaamheid<br />
Onderhoud Rente Overheidsheffingen<br />
“Het verdienmodel zoals we dat nu<br />
kennen, kan niet blijven bestaan. Met <strong>een</strong><br />
gemiddelde huur van 450 euro kan je het<br />
bezit niet kwalitatief in stand houden.”<br />
De bestuurders vragen zich ook af hoe<br />
wijzigingen in regelgeving de<br />
waardepropositie, klantsegmenten en<br />
activiteiten van de woningcorporatie in<br />
de toekomst beïnvloeden. Men is<br />
overwegend van mening dat de invloed<br />
negatief is.<br />
Ernst & Young<br />
Waardepropositie<br />
Welke waarden<br />
leveren we aan onze<br />
klanten?<br />
Passende<br />
woonlasten<br />
Kwaliteit wonen<br />
Leefbaarheid<br />
Ontzorging<br />
Duurzaamheid<br />
Klantrelaties<br />
Hoe bouwen en onderhouden we <strong>een</strong> band<br />
met onze klanten?<br />
Internet<br />
Wijkposten /<br />
coaches<br />
Woningnet<br />
Media / internet<br />
Makelaar<br />
Social Media<br />
Loketten<br />
Bewonersavonden<br />
Distributiekanalen<br />
Hoe bereiken we<br />
onze klanten?<br />
Woonconsulent<br />
Projectontwikkelaar<br />
Opbrengsten<br />
Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen?<br />
Verhuur Verkoop<br />
Beheer<br />
Businessmodel<br />
Klantsegmenten<br />
Wie zijn onze<br />
klanten /<br />
klantgroepen?<br />
Lagere inkomens<br />
Middeninkomens<br />
Ouderen<br />
Maatschappelijke<br />
instellingen<br />
Studenten<br />
Starters<br />
Commerciële partijen<br />
“Woningcorporaties hebben nog relatief<br />
veel vlees op de botten. Er zijn nog<br />
efficiëntieslagen mogelijk.”<br />
Tevens is er onzekerheid over de vraag of<br />
de kostenstructuur houdbaar is. Tot slot<br />
worden vraagtekens geplaatst bij de<br />
wenselijkheid van de combinatie van<br />
activiteiten van enerzijds<br />
maatschappelijke dienstverlening en<br />
anderzijds vastgoedexploitatie, gekoppeld<br />
aan de waardepropositie van de<br />
corporatie.<br />
25
Businessmodel<br />
6 Zie de ‘openbare les’ van Arnoud Vlak ‘Maatschappij en vastgoed bevrijd uit de Gordiaanse knoop: <strong>een</strong> nieuwe logica voor de inzet van vastgoed voor maatschappelijke doelstellingen’, Hogeschool<br />
Rotterdam, 7 september 2011.<br />
26 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Businessmodel corporaties onder druk<br />
Het verdienmodel, <strong>een</strong> belangrijk element van het businessmodel van corporaties,<br />
rammelt en is aan revisie toe. Met de brutering in 1995 werd de corporatiesector<br />
<strong>een</strong> ‘revolving fund’. Kort gezegd moet iedere euro die wordt uitgegeven vroeg of<br />
laat weer worden terugverdiend. Dat terugverdienen wordt steeds lastiger. Het<br />
inflatievolgend huurbeleid leidt tot lagere directe rendementen en operationele<br />
kasstromen. Tegelijkertijd genereren corporaties steeds minder financiële middelen<br />
uit de verkoop van (bestaand) bezit en zijn deze opbrengsten sterk afhankelijk van<br />
de ontwikkelingen op de woningmarkt. Deze stagneert, mede door ingrepen in de<br />
hypotheekrenteaftrek en de zwaardere financieringseisen van banken. Daardoor<br />
kunnen starters moeilijker aan <strong>een</strong> lening komen.<br />
Ook substantiële heffingen voor de sector zoals de verhuurderheffing (ter<br />
financiering van de huurtoeslag) en de heffing voor het saneringsfonds van het CFV<br />
als gevolg van de derivatenproblematiek, leggen <strong>een</strong> groot beslag op beschikbare<br />
middelen. Daarnaast is sprake van relatief hoge beheers- en onderhoudskosten. Er is<br />
sprake van onbalans tussen de prijs voor nieuwbouw (de stichtingskosten), de netto<br />
opbrengsten uit exploitatie, de opbrengsten bij verkoop en de kosten voor<br />
kwaliteitsverbetering. Corporaties moeten meer lenen om te kunnen investeren en<br />
de rentelasten lopen verder op.<br />
Het huidige businessmodel van woningcorporaties wordt ook door Arnoud Vlak<br />
bekritiseerd. 6 Zijn stelling is dat als gevolg van verkleving (<strong>een</strong> combinatie van twee<br />
typen bedrijfsvoering) en verknoping (het vervullen van alle vastgoedfuncties)<br />
sprake is van suboptimale bedrijfseconomische en maatschappelijke output. De<br />
eindverantwoordelijkheid voor zowel productie als exploitatie van vastgoed is te veel<br />
bij de woningcorporaties komen te liggen, terwijl voor deze activiteiten verschillende<br />
besturingsprincipes nodig zijn.<br />
Naar <strong>een</strong> nieuw verdienmodel voor corporaties?<br />
Diverse bronnen in de sector pleiten voor <strong>een</strong> nieuw verdienmodel dat bestaat uit<br />
drie pijlers: meer huurinkomsten, minder lenen en beter sturen op kosten.<br />
Maatregelen om de huren voor inkomensgroepen tussen de € 33.000 en € 43.000<br />
met 1%-punt meer dan de inflatie te laten stijgen en voor inkomens boven de<br />
€ 43.000 met 5%-punt, dragen bij aan het genereren van de zo broodnodige<br />
huurinkomsten. Verder dient de omvang van de leningportefeuille beter te worden<br />
afgestemd op de waarde van het bezit (loan to value). Ook zijn stappen om te<br />
komen tot <strong>een</strong> verdere kostenreductie en -beheersing noodzakelijk.<br />
Naast het reviseren van het bestaande verdienmodel pleit men ook voor het<br />
oppakken van <strong>een</strong> nieuwe waardepropositie. Daarbij kiezen corporaties voor <strong>een</strong><br />
brede rolopvatting, richten ze zich op <strong>een</strong> brede doelgroep en begeven ze zich<br />
samen met beleggers in het middeldure woningsegment. Het ontwikkelen en<br />
beheren van <strong>een</strong> wijk moet voorop staan, teneinde waarde en waardeontwikkeling in<br />
de toekomst mogelijk te maken.
Kernpunten<br />
In dit hoofdstuk is het businessmodel van<br />
de corporatie als het startpunt van<br />
Strategic Control besproken. In het<br />
volgende hoofdstuk staan we stil bij de<br />
tweede stap in de externe controlcyclus:<br />
het in kaart brengen van externe<br />
invloeden.<br />
ª De Strategic Control Lemniscaat<br />
bestaat uit twee cycli: <strong>een</strong> interne<br />
controlcyclus, gericht op het borgen<br />
van de prestaties van de<br />
woningcorporatie, en <strong>een</strong> externe<br />
controlcyclus, gericht op het borgen<br />
van de waarde die de woningcorporatie<br />
levert. Het businessmodel vormt het<br />
schakelpunt tussen interne en externe<br />
beheersing<br />
ª Het businessmodel beschrijft de unieke<br />
wijze waarmee de corporatie waarde<br />
creëert, levert en waarborgt. Elke<br />
corporatie kan worden beschreven in<br />
termen van <strong>een</strong> uniek businessmodel<br />
ª Het businessmodel canvas vormt <strong>een</strong><br />
krachtig raamwerk om het<br />
businessmodel van de corporatie<br />
inzichtelijk te maken. Het model<br />
bestaat uit de volgende bouwstenen:<br />
klantsegmenten, waardepropositie,<br />
distributiekanalen, klantrelaties,<br />
opbrengsten,<br />
productiemiddelen,activiteiten,<br />
partners en kostenstructuur<br />
ª Het businessmodel canvas kan<br />
even<strong>een</strong>s worden gebruikt om de<br />
potentiële kwetsbaarheden van de<br />
corporatie te benoemen: de gebieden<br />
waar het businessmodel gevoelig is<br />
voor externe ontwikkelingen<br />
ª De potentiële kwetsbaarheden van het<br />
businessmodel vormen het<br />
uitgangspunt voor de stappen in de<br />
externe controlcyclus. De cyclus leidt<br />
uiteindelijk tot strategische opties<br />
waarmee de corporatie haar<br />
businessmodel kan versterken en in lijn<br />
kan brengen met de externe omgeving<br />
ª De belangrijkste kwetsbaarheden in het<br />
businessmodel van corporaties liggen<br />
met name in het verdienmodel en de<br />
combinatie van activiteiten gericht op<br />
het behalen van maatschappelijke<br />
doelstellingen naast<br />
vastgoedexploitatie, waarbij voor die<br />
laatste categorie vaak ook nog <strong>een</strong>s<br />
alle rollen in de vastgoedwaardeketen<br />
worden vervuld. Ook de<br />
beschikbaarheid van voldoende<br />
kapitaal voor het blijvend kunnen<br />
financieren van de investeringsopgave<br />
is <strong>een</strong> belangrijke kwetsbaarheid<br />
Ernst & Young<br />
Businessmodel<br />
27
28 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
3 > Externe invloeden<br />
In het vorige hoofdstuk stonden wij stil bij<br />
het belang van het analyseren van het<br />
businessmodel van de woningcorporatie.<br />
Een goede governance vraagt dat<br />
bestuurders en commissarissen zich <strong>een</strong><br />
gem<strong>een</strong>schappelijk beeld vormen van het<br />
businessmodel en zijn kwetsbaarheden.<br />
Het analyseren van het businessmodel is<br />
daarom de eerste stap in de externe<br />
cyclus van de Strategic Control<br />
Lemniscaat. Het levert <strong>een</strong> goed beeld<br />
van de essentie van de woningcorporatie<br />
en stelt bestuurders en commissarissen<br />
bovendien in staat te beoordelen wat de<br />
impact van externe krachten kan zijn.<br />
De tweede stap van de externe<br />
controlcyclus wordt in dit hoofdstuk<br />
beschreven en gaat in op de wijze waarop<br />
corporaties de meest dominante<br />
invloeden in de externe omgeving kunnen<br />
identificeren. Tevens geven we <strong>een</strong><br />
overzicht van <strong>een</strong> aantal externe<br />
ontwikkelingen die voor de meeste<br />
corporaties relevant zijn.<br />
Omgevingsscan<br />
Scenario's<br />
Businessmodel<br />
7 Breunesse en De Vries, 2011<br />
Kansen<br />
& Risico's<br />
De externe omgeving<br />
Zoals elke organisatie staat <strong>een</strong><br />
woningcorporatie via haar businessmodel<br />
in contact met de externe omgeving. De<br />
externe omgeving omvat het geheel van<br />
trends en onzekerheden dat buiten de<br />
directe invloedsfeer van de onderneming<br />
valt 7 .<br />
Ontwikkelingen in de externe omgeving<br />
beïnvloeden de validiteit van het<br />
businessmodel van de corporatie.<br />
Wanneer sprake is van veranderende<br />
regelgeving, kan de woningcorporatie<br />
wellicht haar visie niet langer uitvoeren.<br />
Wanneer bijvoorbeeld de woningmarkt<br />
stagneert, kan de corporatie misschien<br />
haar verkoopstrategie niet handhaven.<br />
Doorgaans is sprake van <strong>een</strong> groot aantal<br />
externe ontwikkelingen. Deze liggen<br />
zowel op macroniveau als in de directe<br />
omgeving van de corporatie. De laatste<br />
jaren is de dynamiek in de externe<br />
omgeving sterk toegenomen. Dat vereist<br />
<strong>een</strong> bijzonder alerte houding van<br />
bestuurders en commissarissen.<br />
Wanneer corporaties starten met het<br />
onderzoeken van de externe omgeving is<br />
het van belang gestructureerd te werken.<br />
Allereerst is het verstandig te bepalen<br />
vanuit welke perspectieven de externe<br />
omgeving wordt geanalyseerd.<br />
Ernst & Young<br />
De externe omgeving bestaat uit de<br />
macro-omgeving en de bedrijfsomgeving.<br />
De macro-omgeving herbergt <strong>een</strong> breed<br />
spectrum aan externe ontwikkelingen,<br />
die in meer of mindere mate voor elke<br />
corporatie relevant zijn. Voorbeelden zijn<br />
politieke instabiliteit, veranderingen in<br />
regelgeving, economische<br />
onvoorspelbaarheid, verandering in<br />
financiële markten en sociale<br />
ontwikkelingen.<br />
Het uitvoeren van <strong>een</strong> PESTED-analyse,<br />
met betrekking tot Politieke-,<br />
Economische-, Sociale-, Technologische-,<br />
Ecologische- en Demografische<br />
ontwikkelingen, is <strong>een</strong> hulpmiddel om tot<br />
<strong>een</strong> samenhangend beeld van de macroomgeving<br />
te komen.<br />
De bedrijfsomgeving bestaat uit externe<br />
ontwikkelingen die in de directe<br />
omgeving spelen en vaak in hoge mate<br />
specifiek zijn voor de corporatie. Deze<br />
ontwikkelingen raken vaak direct het<br />
businessmodel. Te denken valt aan<br />
ontwikkelingen als voorkeuren van<br />
klanten, regels van financiers, beleid van<br />
gem<strong>een</strong>ten en de situatie op de regionale<br />
huizenmarkt.<br />
Bij het analyseren van externe<br />
ontwikkelingen is het belangrijk<br />
onderscheid te maken tussen autonome<br />
trends en onzekerheden. Autonome<br />
trends zijn ontwikkelingen die veel impact<br />
op het businessmodel van de corporatie<br />
hebben, maar <strong>een</strong> voorspelbaar verloop<br />
kennen. Demografische ontwikkelingen<br />
hebben bijvoorbeeld veel impact op het<br />
businessmodel van <strong>een</strong> woningcorporatie,<br />
maar zijn in de regel goed te<br />
voorspellen. Corporaties kunnen daarom<br />
in hun plannings<strong>proces</strong> zorgvuldig<br />
rekening houden met autonome trends.<br />
29
Omgevingsscan<br />
Externe onzekerheden worden<br />
gekenmerkt doordat hun verloop veelal<br />
moeilijk te voorspellen is. Omdat de<br />
exacte impact van onzekerheden niet<br />
duidelijk is, horen ze onderwerp van<br />
discussie te zijn tussen bestuur en raad<br />
van commissarissen. Belangrijke vragen<br />
daarbij zijn: Hoe ontwikkelen de kosten<br />
van kapitaal zich? Hoe ontwikkelt het<br />
werkveld van de woningcorporatie zich?<br />
Hoe ontwikkelt de leefbaarheid zich in<br />
wijken? Zijn er de komende jaren<br />
voldoende getalenteerde medewerkers<br />
beschikbaar op de arbeidsmarkt?<br />
Onzekerheden kunnen leiden tot nieuwe<br />
uitdagingen voor de corporatie: gebieden<br />
waar het businessmodel verder versterkt<br />
of breder aangewend kan worden.<br />
Onzekerheden kunnen even<strong>een</strong>s tot<br />
risico’s leiden: situaties waarin het<br />
bestaande businessmodel niet langer<br />
effectief kan worden aangewend.<br />
Relevante trends en ontwikkelingen<br />
Het identificeren, interpreteren en<br />
monitoren van de belangrijkste<br />
onzekerheden vormt het hart van de<br />
externe beheersingscyclus. Het bestuur<br />
en de raad van commissarissen<br />
bespreken de belangrijkste onzekerheden<br />
om effectief te anticiperen op mogelijke<br />
kansen en risico’s. In dit hoofdstuk<br />
bespreken we <strong>een</strong> aantal recente<br />
politieke-, economische, demografische<br />
en sociale ontwikkelingen die spelen in de<br />
macro-omgeving van de corporatie.<br />
Bestuurders en commissarissen kunnen<br />
deze trends gebruiken als startpunt voor<br />
<strong>een</strong> eigen externe analyse.<br />
Politieke ontwikkelingen<br />
De volgende politieke ontwikkelingen<br />
worden besproken:<br />
ª Meer regulering en <strong>een</strong> terugkeer naar<br />
<strong>een</strong> smaller werkveld;<br />
ª Europa laat van zich horen: op naar<br />
<strong>een</strong> kleinere sector;<br />
ª Aanscherping en verbetering van<br />
intern toezicht;<br />
ª Beleid van het kabinet-Rutte l en het<br />
Kunduz-akkoord;<br />
ª De nieuwe Woningwet;<br />
ª Interimrapport Commissie<br />
inkomstenbelasting en toeslagen<br />
(Commissie Van Dijkhuizen);<br />
ª Regeerakkoord van het kabinet-Rutte ll<br />
‘Bruggen slaan’.<br />
Meer regulering en <strong>een</strong> terugkeer naar<br />
<strong>een</strong> smaller werkveld<br />
Sinds de jaren negentig hebben<br />
corporaties de door de politiek gegeven<br />
ruimte benut voor het ontplooien van<br />
maatschappelijk ondernemerschap.<br />
Investeringen volgden in ziekenhuizen,<br />
sportcentra, spirituele instellingen,<br />
scholen, multifunctionele centra en<br />
leefbaarheidsprojecten. Men ging daarbij<br />
van <strong>een</strong> smal naar <strong>een</strong> breed werkveld.<br />
De tweespalt tussen het economisch<br />
afromen van de vermogens ontstaan<br />
door economische hoogconjunctuur en<br />
het politiek aansturen van de corporaties,<br />
zette het bestel <strong>een</strong> aantal jaren geleden<br />
al op scherp.<br />
De huidige economische recessie en het<br />
in ongenade vallen van het marktdenken<br />
heeft de rol van de overheid weer<br />
versterkt. Er is sprake van <strong>een</strong> pleidooi<br />
voor <strong>een</strong> terugkeer naar <strong>een</strong> smaller<br />
werkveld. Zo geeft het CFV aan dat<br />
vanuit het financiële perspectief<br />
corporaties gedwongen worden zich te<br />
richten op de kerntaken: het exploiteren,<br />
onderhouden en verhuren van sociale<br />
huurwoningen en maatschappelijk<br />
vastgoed.<br />
“Het bepleite brede werkterrein is aan<br />
heroverweging toe als het gaat om de<br />
omvang van het aantal taken.”<br />
30 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Ook Aedes geeft aan dat het BBSH<br />
leidend is, waarmee corporaties zich in<br />
toenemende mate afkeren van<br />
commerciële projecten en zich (weer)<br />
vooral laten leiden door de<br />
volkshuisvestelijke doelstellingen.<br />
Enkele corporaties hebben hun hand<br />
overspeeld en projectrisico’s niet goed<br />
gemanaged. Het maatschappelijk<br />
ondernemerschap is daarmee te veel in<br />
het teken komen te staan van<br />
ondernemerschap zonder de<br />
bijbehorende competenties. Dit is<br />
recentelijk tot uitbarsting gekomen door<br />
het instellen van <strong>een</strong> parlementaire<br />
enquête naar het functioneren van het<br />
systeem van woningcorporaties. De<br />
initiatiefnemer, Tweede Kamerlid Bas Jan<br />
van Bochove, geeft aan dat hij de lange<br />
reeks van incidenten beu is. De<br />
derivatenproblematiek gaf het laatste<br />
duwtje.<br />
Europa laat van zich horen: op naar <strong>een</strong><br />
kleinere sector<br />
In principe heeft de EU vanwege het<br />
subsidiariteitsbeginsel 8 weinig<br />
zeggenschap over sociale woningbouw.<br />
Er zijn echter drie invalshoeken die<br />
Brusselse invloed rechtvaardigen.<br />
In de eerste plaats vrij verkeer van<br />
goederen en diensten en in de tweede<br />
plaats transparantie. Het hybride karakter<br />
van de corporaties, met zowel sociale als<br />
commerciële activiteiten in één<br />
organisatie, kan slechts onder stringente<br />
voorwaarden door de Brusselse beugel.<br />
De derde invalshoek heeft te maken met<br />
de staatssteundiscussie. De sociale<br />
huursector is aangemerkt als <strong>een</strong> Dienst<br />
van Algem<strong>een</strong> Economisch Belang<br />
(DAEB). Vanaf 2011 moeten corporaties<br />
zichtbaar maken dat minimaal 90% van<br />
de nieuwe toewijzingen van<br />
huurwoningen onder de<br />
huurtoeslaggrens 9 geschiedt aan<br />
huishoudens met <strong>een</strong> inkomen onder <strong>een</strong><br />
jaarlijks te indexeren inkomensgrens. De<br />
inkomensgrens voor 2013 is op<br />
€ 34.229 vastgesteld.<br />
8 Het subsidiariteitsbeginsel is <strong>een</strong> organisatiewijze of regel in taakverdeling tussen 'hogere' en 'lagere' openbare overheden. Het houdt in algemene zin in dat hogere instanties niet iets moeten<br />
doen wat door lagere instanties kan worden afgehandeld.<br />
9 De huurtoeslaggrens bedroeg in 2013 €681 per maand en zal naar verwachting jaarlijks geïndexeerd worden.
Volgens de Raden voor de leefomgeving<br />
en infrastructuur betalen in 2012<br />
ongeveer 2,76 miljoen huishoudens <strong>een</strong><br />
huur die lager is dan de huurtoeslaggrens.<br />
Dit is ongeveer 40% van het totaal.<br />
Wel is het nog steeds mogelijk voor<br />
corporaties om 10% van de vrijkomende<br />
corporatiewoningen aan de<br />
middeninkomens, met <strong>een</strong> inkomen<br />
boven de inkomensgrens toe te wijzen.<br />
Volgens het Economisch Instituut voor de<br />
Bouw (EIB) kan met deze afspraak –<br />
door de omvang van de groep – alsnog<br />
75% van de middeninkomens, met <strong>een</strong><br />
inkomen tussen de € 33.614 en<br />
€ 43.000 bediend worden. Als <strong>een</strong><br />
corporatie wil bouwen voor huurders met<br />
<strong>een</strong> hoger inkomen dan de<br />
inkomensgrens, dan is goedkope<br />
financiering via het WSW niet meer<br />
mogelijk. De middeninkomensproblematiek<br />
speelt vooral in de<br />
Randstad.<br />
Het samenvallen van de Brusselse druk,<br />
de uitwerking van de gemaakte afspraken<br />
(doelgroepenafbakening, terugbetaling<br />
van te veel ontvangen staatssteun en<br />
administratieve scheiding van<br />
activiteiten) in de nieuwe Woningwet en<br />
het beleid van het kabinet-Rutte II<br />
kunnen, in combinatie met de<br />
economische recessie, leiden tot <strong>een</strong><br />
kleiner wordende sociale huursector.<br />
Volgens Cecodhas 10 heeft Nederland op<br />
dit moment de grootste sociale<br />
huursector in Europa. Cecodhas stelt dat<br />
Nederland ook het laagste<br />
bevolkingsaandeel heeft dat woont in <strong>een</strong><br />
kwalitatief niet goede woning. Overigens<br />
verwachtte het ministerie van VROM in<br />
de nota ‘Mensen, Wensen, Wonen’ uit<br />
2000 al dat de doelgroep van de sociale<br />
huursector zou krimpen tot 15-25% in<br />
2020.<br />
Een trend op Europees niveau is dat de<br />
sociale huursector zich steeds meer<br />
richt op beperktere doelgroepen. Dit<br />
wordt ook wel het ‘residual concept’<br />
genoemd, in tegenstelling tot het meer<br />
universalistische concept van landen<br />
als Nederland, Denemarken en<br />
Zweden. Ook dit is <strong>een</strong> mogelijke<br />
impuls om tot <strong>een</strong> kleinere sector te<br />
komen. Wel kan <strong>een</strong> versterking van<br />
het residual concept leiden tot<br />
intensivering van begeleiding en<br />
zorgtaken. G<strong>een</strong> terugkeer naar de<br />
kerntaak derhalve, maar <strong>een</strong> kerntaakplus.<br />
Tegen de achtergrond van de Europese<br />
schuldencrisis vormt de discussie<br />
rondom garantstellingen <strong>een</strong> apart<br />
vraagstuk. In hoeverre is het<br />
collectieve garantiesysteem onderdeel<br />
van de Nederlandse schuldpositie?<br />
Indien <strong>een</strong> discussie daarover op gang<br />
komt, kan dit <strong>een</strong> extra impuls vormen<br />
voor hervorming van het Nederlandse<br />
woonregime. Net zoals de<br />
bruteringsoperatie destijds heeft<br />
bijgedragen aan het faciliteren van de<br />
toetreding tot de euro.<br />
“Vroeg of laat komt de WSW-borging<br />
ter discussie te staan. We moeten<br />
serieus onderzoeken of we zonder de<br />
overheid als sector kunnen overleven.”<br />
10 CECODHAS is de koepel van nationale en regionale volkshuisvestingsorganisaties in Europa. De organisatie is <strong>een</strong><br />
platform voor uitwisseling van kennis en ervaring onder de leden en verzorgt de belangenbehartiging en lobby bij<br />
Europese instellingen in Brussel.<br />
Ernst & Young<br />
Omgevingsscan<br />
31
Omgevingsscan<br />
Aanscherping en verbetering van intern<br />
toezicht<br />
De uitwassen van de laatste jaren hebben<br />
geleid tot <strong>een</strong> grotere inzet op toezicht<br />
en integriteit. Dit heeft geleid tot het<br />
instellen van nieuwe regels en / of het<br />
aanscherpen van bestaande regelgeving.<br />
In de Governancecode voor<br />
woningcorporaties zijn bijvoorbeeld<br />
afspraken en regels vastgelegd voor goed<br />
bestuur en er is <strong>een</strong> beloningscode voor<br />
topinkomens bij woningcorporaties<br />
opgesteld. Artikel 24 van het BBSH geeft<br />
daarnaast aan dat er sober en doelmatig<br />
moet worden gewerkt. Daar kan men ook<br />
het aspect beloning onder verstaan.<br />
Het CFV stelde in 2011 dat beleid en<br />
instrumentarium en het interne toezicht<br />
op het integriteitsbeleid is verbeterd. Wel<br />
achtte het CFV nog verdere verbeteringen<br />
noodzakelijk, waarbij dit bij “<strong>een</strong><br />
belangrijk aantal corporaties <strong>een</strong> forse<br />
cultuuromslag vergt”. In het jaarverslag<br />
over 2011 meldde het CFV dat het<br />
toezicht op liquiditeiten versterkt wordt.<br />
Ook in de nieuwe Woningwet wordt het<br />
intern toezicht versterkt. Zo moet de<br />
Raad van Toezicht vooraf goedkeuring<br />
geven aan omvangrijke voorstellen, zoals<br />
grootschalige verkoopbesluiten. De Raad<br />
moet vervolgens zelf ook verantwoording<br />
afleggen in het jaarverslag over het<br />
gehouden toezicht.<br />
De Raad als interne toezichthouder is ook<br />
verantwoordelijk voor <strong>een</strong> goed<br />
functionerend bestuur van de corporatie.<br />
De door ons geraadpleegde corporaties<br />
en VTW geven over het algem<strong>een</strong> aan dat<br />
er nog <strong>een</strong> professionaliseringsslag nodig<br />
is om de kwaliteit van het toezicht door de<br />
Raad van Commissarissen te verhogen.<br />
Onlangs heeft ook Aedes zich<br />
uitgesproken voor vernieuwing van het<br />
interne en externe financiële<br />
(prudentiële) toezicht in het rapport<br />
‘Toezicht met Bite’. De<br />
derivatenproblematiek heeft mede geleid<br />
tot het instellen van <strong>een</strong> ‘commissie van<br />
wijzen’ die de minister adviseert over het<br />
financiële- en toezichtskader van de<br />
corporatiesector.<br />
“Het speelveld is lang onhelder geweest.<br />
Meer scheidsrechters het veld insturen is<br />
g<strong>een</strong> oplossing voor vage spelregels.”<br />
Beleid van het kabinet-Rutte I en het<br />
Kunduz-akkoord<br />
Het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte<br />
I bevatte <strong>een</strong> drietal maatregelen.<br />
De eerste maatregel betrof <strong>een</strong> heffing bij<br />
verhuurders. De heffing kan volgens het<br />
CFV worden gecompenseerd door de<br />
verruiming van het huurbeleid. Deze<br />
heffing wordt in 2013 ingevoerd. In het<br />
Regeerakkoord van het kabinet Rutte II<br />
zijn maatregelen opgenomen die <strong>een</strong> fors<br />
hogere (extra) verhuurderheffing<br />
betekenen.<br />
De tweede maatregel betrof <strong>een</strong> extra<br />
huurstijging van maximaal 5%-punt per<br />
jaar bij huishoudens met <strong>een</strong><br />
gezinsinkomen van € 43.000 of meer en<br />
<strong>een</strong> gereguleerde huurwoning tot <strong>een</strong><br />
maandhuur van € 681.<br />
De derde maatregel had betrekking op de<br />
toekenning van maximaal 25 extra<br />
punten uit het Woningwaarderingsstelsel<br />
bij gereguleerde huurwoningen in<br />
schaarstegebieden. Dit geldt voor nieuwe<br />
gevallen. Deze maatregel is per 1 oktober<br />
2011 geëffectueerd. De maatregelen<br />
opgenomen in het Regeerakkoord van<br />
het kabinet-Rutte II voorzien echter in het<br />
afschaffen van het puntensysteem.<br />
In de nieuwe Woningwet worden het<br />
interne toezicht versterkt en zijn de<br />
afspraken met Brussel verwerkt. In het<br />
Regeerakkoord van het kabinet-Rutte I<br />
was specifiek het recht op koop<br />
opgenomen, wat gevolgen heeft voor de<br />
omvang en het verdienvermogen van de<br />
sociale huursector. De sector heeft<br />
zorgen geuit over verpaupering van<br />
wijken omdat kopers mogelijk te weinig<br />
rekening houden met onderhoud. De drie<br />
krimpprovincies Zeeland, Groningen en<br />
Limburg pleiten voor <strong>een</strong> uitzondering<br />
voor krimpregio’s. Zij vrezen <strong>een</strong><br />
overaanbod in de goedkope koopsector<br />
met bijbehorende leegstand en<br />
verpaupering.<br />
32 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
In het Begrotingsakkoord 2013, het<br />
zogenoemde Kunduz-akkoord, is<br />
afgesproken dat huishoudens met <strong>een</strong><br />
inkomen van € 33.000 tot € 43.000 per<br />
jaar <strong>een</strong> huurverhoging van inflatie +1%punt<br />
krijgen. Dit moet het scheefwonen<br />
tegengaan. In de plannen van het<br />
kabinet-Rutte II zijn meer verdergaande<br />
maatregelen opgenomen die voorzien in<br />
inkomensafhankelijke huurstijgingen ook<br />
voor de inkomens onder de € 43.000<br />
met <strong>een</strong> maximale huurprijs van 4,5 %<br />
van de WOZ-waarde.<br />
“Als woningcorporaties verkopen om<br />
liquiditeit te krijgen, kopen ze ook min of<br />
meer het onderhoud af, maar krijg je wel<br />
<strong>een</strong> volgend probleem. Over tien tot<br />
vijftien jaar zal de kwaliteit bij particuliere<br />
eigenaren teruggelopen zijn. Daar moet<br />
je dan eigenlijk weer ingrijpen. Maar dat<br />
kan niet, want je bent g<strong>een</strong> eigenaar<br />
meer.”
De nieuwe Woningwet<br />
De Tweede Kamer heeft op 5 juli 2012 <strong>een</strong><br />
historisch besluit genomen door unaniem in<br />
te stemmen met <strong>een</strong> herziening van de<br />
meer dan honderd jaar oude Woningwet. In<br />
de nieuwe Woningwet (officieel de<br />
Herzieningswet toegelaten instellingen<br />
volkshuisvesting) zijn regels opgenomen<br />
met betrekking tot ondermeer het<br />
werkdomein, de financiën en de structuur<br />
van de corporatie, de governance, de<br />
inrichting van het bestuur, het interne en<br />
externe toezicht en de staatssteunregels.<br />
Met betrekking tot het werkdomein en de<br />
financiën regelt de nieuwe Woningwet dat<br />
corporaties slechts actief mogen zijn op het<br />
gebied van de volkshuisvesting. De regels<br />
van de nieuwe Woningwet worden nader<br />
uitgewerkt in <strong>een</strong> Algemene Maatregel van<br />
Bestuur (AMvB). In de AMvB zullen één of<br />
meerdere instellingen worden aangewezen<br />
waarbij de corporatie financiële middelen<br />
kan aantrekken. De corporatie dient <strong>een</strong><br />
financieel reglement op te stellen waarin<br />
onder meer het treasury-beleid wordt<br />
uitgewerkt.<br />
In de verbindingen van de corporatie mogen<br />
all<strong>een</strong> niet-DAEB activiteiten worden<br />
ingebracht. DAEB activiteiten blijven<br />
normaliter achter in de toegelaten instelling.<br />
Enkel in <strong>een</strong> wijkontwikkelingsmaatschappij<br />
(WOM) mogen DAEB-activiteiten worden<br />
ingebracht. Corporaties mogen tot<br />
maximaal 15% van het eigen vermogen<br />
investeren in <strong>een</strong> verbinding en/of garanties<br />
verstrekken aan <strong>een</strong> verbinding. Daarnaast<br />
mag de corporatie slechts deelnemen in <strong>een</strong><br />
verbinding voor zover sprake is van<br />
werkzaamheden op het gebied van de<br />
volkshuisvesting.<br />
De eisen ten aanzien van bestuurders en<br />
leden van de Raad van Toezicht worden in<br />
de nieuwe Woningwet aanzienlijk<br />
verscherpt. Het aantal onverenigbare<br />
functies wordt in de nieuwe Woningwet<br />
opgesomd. Een bestuurder mag<br />
bijvoorbeeld niet langer bestuurder van <strong>een</strong><br />
verbinding zijn. De corporatie zelf mag deze<br />
laatste functie ook niet vervullen,<br />
werknemers van de corporatie evenmin.<br />
Voor verbindingen zal één nieuwe<br />
bestuurder dan wel meerdere bestuurders<br />
moeten worden aangesteld.<br />
Verder mag <strong>een</strong> bestuurder en de<br />
toezichthouder nimmer voor <strong>een</strong> financieel<br />
economisch delict zijn veroordeeld. Bij AMvB<br />
wordt <strong>een</strong> governancecode aangewezen die<br />
voor alle corporaties verplicht is.<br />
Voor investeringen boven de € 3 miljoen is<br />
voortaan goedkeuring nodig van de Raad<br />
van Toezicht. Boven <strong>een</strong> bij AMvB vast te<br />
stellen bedrag is zelfs goedkeuring van de<br />
Autoriteit noodzakelijk. Voor het<br />
vervreemden van onroerende zaken is<br />
boven <strong>een</strong> in de AMvB bepaald bedrag<br />
goedkeuring nodig van de Raad van Toezicht<br />
of de minister.<br />
Het extern toezicht van de corporatie wordt<br />
even<strong>een</strong>s verscherpt. Corporaties worden<br />
Ernst & Young<br />
Omgevingsscan<br />
<strong>een</strong>s in de vier jaar verplicht gevisiteerd en<br />
de minister kan corporaties in het belang<br />
van de volkshuisvesting <strong>een</strong> aanwijzing<br />
geven om één of meer handelingen te<br />
verrichten of juist na te laten. Daarbij kan de<br />
minister <strong>een</strong> dwangsom opleggen. Het CFV<br />
zal op termijn worden omgebouwd tot<br />
Financiële Autoriteit Woningcorporaties.<br />
Deze Autoriteit zal toezicht houden op onder<br />
meer de liquiditeitspositie en de financiële<br />
risico’s van de toegelaten instellingen.<br />
Daarnaast zal zij toezicht houden op de<br />
verbindingen.<br />
Corporaties krijgen uitsluitend compensatie<br />
(staatssteun) voor DAEB werkzaamheden.<br />
DAEB woningen zijn woningen met <strong>een</strong> huur<br />
onder de huurtoeslaggrens van € 681 per<br />
maand. Corporaties zijn verplicht ten minste<br />
33
Omgevingsscan<br />
90% van de DAEB woningen toe te wijzen<br />
aan huishoudens met <strong>een</strong> huishoudinkomen<br />
onder de € 34.229. Compensatie kan<br />
worden teruggevorderd indien de<br />
toewijzingseisen niet worden gehaald. Ook<br />
kan de corporatie worden uitgesloten van<br />
het ontvangen van nieuwe staatssteun. De<br />
corporatie dient ten minste <strong>een</strong><br />
administratieve scheiding door te voeren<br />
tussen DAEB en niet-DAEB bezit. In plaats<br />
van administratief scheiden mag zij juridisch<br />
scheiden. Corporaties met minder dan<br />
1.000 woningen zijn onder voorwaarden<br />
vrijgesteld van <strong>een</strong> administratieve<br />
scheiding.<br />
De regels in het wetsvoorstel die te maken<br />
hebben met de Europese beschikking over<br />
staatssteun treden pas op <strong>een</strong> later moment<br />
in werking. De Tweede Kamer heeft hierover<br />
<strong>een</strong> amendement van Jacques Monasch<br />
(PvdA) aangenomen waarbij is bepaald dat<br />
het moment van inwerkingtreding van deze<br />
regels door middel van <strong>een</strong> afzonderlijk<br />
Koninklijk Besluit nader wordt vastgesteld.<br />
Hiervoor wordt eerst de uitkomst van de<br />
lopende gesprekken over de uitwerking van<br />
de Europese beschikking tussen de minister<br />
van Binnenlandse Zaken en de Europese<br />
Commissie afgewacht.<br />
Het streven was dat de nieuwe Woningwet<br />
per 1 januari 2013 in werking zou treden.<br />
Door de parlementaire enquête en de<br />
uitkomsten van de commissie Hoekstra, lijkt<br />
1 januari 2014 (of later) meer voor de<br />
hand te liggen. Temeer daar in het<br />
Regeerakkoord van het kabinet-Rutte II<br />
maatregelen zijn opgenomen die <strong>een</strong><br />
verdere beperking van werkveld en<br />
speelruimte voor woningcorporaties<br />
inhouden. De minister van Wonen en<br />
Rijksdienst heeft in november 2012 laten<br />
weten daarom de behandeling van het<br />
wetsvoorstel in de Eerste Kamer te willen<br />
aanhouden en komt in het voorjaar van<br />
2013 met <strong>een</strong> novelle 11 . Op deze wijze wil<br />
de minister de bepalingen uit het<br />
Regeerakkoord van het kabinet-Rutte II in de<br />
nieuwe Woningwet opnemen.<br />
Interimrapport Commissie<br />
inkomstenbelasting en toeslagen<br />
(Commissie Van Dijkhuizen)<br />
In oktober 2012 heeft de Commissie Van<br />
Dijkhuizen het interim rapport ‘Naar <strong>een</strong><br />
activerender belastingstelsel‘<br />
uitgebracht. De voorliggende opdracht<br />
van de commissie was om na te gaan of<br />
verschillende belastingfaciliteiten zouden<br />
kunnen worden afgeschaft teneinde <strong>een</strong><br />
vlakke(re) tariefstructuur te realiseren<br />
onder de voorwaarde van budgettaire<br />
neutraliteit. Speerpunten daarbij zijn het<br />
bevorderen van de arbeidsparticipatie,<br />
het in beweging brengen van de<br />
woningmarkt, het minder rondpompen<br />
van geld en ver<strong>een</strong>voudiging van het<br />
stelsel. Gepland was om dit rapport in het<br />
voorjaar 2013 uit te brengen. Door de<br />
val van het kabinet-Rutte I en de<br />
vervroegde verkiezingen heeft de<br />
Staatssecretaris van Financiën gevraagd<br />
om met <strong>een</strong> versnelde tussenrapportage<br />
te komen. De Commissie Van Dijkhuizen<br />
heeft door middel van dit interim rapport<br />
aan dat verzoek voldaan. De<br />
eindrapportage volgt in 2013.<br />
11 Een wijziging van <strong>een</strong> wetsvoorstel dat al wel door de Tweede Kamer is aangenomen, maar nog niet door de Eerste Kamer.<br />
34 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Commissie Van Dijkhuizen is met <strong>een</strong><br />
aantal aanbevelingen gekomen en<br />
beveelt twee belastingschijven voor de<br />
inkomstenbelasting aan: één van 37% en<br />
één van 49%. Daarnaast adviseert zij<br />
onder meer om de hypotheekrente voor<br />
zowel nieuwe als bestaande gevallen te<br />
laten plaatsvinden via <strong>een</strong> forfaitairannuïtair<br />
verloop. De mogelijke<br />
restschuld op <strong>een</strong> eigen woning dient<br />
volgens de commissie gedurende twaalf<br />
jaar aftrekbaar te blijven. Met betrekking<br />
tot de huursector kiest de commissie<br />
voor <strong>een</strong> benadering waarbij de huren<br />
geleidelijk naar <strong>een</strong> marktconform niveau<br />
van 4,5% van de WOZ-waarde worden<br />
gebracht waarbij het<br />
woningwaarderingsstelsel wordt<br />
afgeschaft.
Regeerakkoord van het kabinet Rutte II<br />
‘Bruggen slaan’<br />
In oktober 2012 is het Regeerakkoord<br />
‘Bruggen slaan’ van het tweede kabinet<br />
Rutte gepresenteerd. De in het<br />
Regeerakkoord aangekondigde<br />
maatregelen hebben grote gevolgen voor<br />
het werkveld, de aansturing en de<br />
schaalgrootte van corporaties en<br />
betekenen <strong>een</strong> enorme aanslag op de<br />
investeringscapaciteit van corporaties. De<br />
belangrijkste maatregelen kort op <strong>een</strong> rij:<br />
Werkveld, aansturing en schaalgrootte<br />
ª De kerntaak van woningcorporaties<br />
wordt teruggebracht tot het bouwen,<br />
verhuren en beheren van sociale<br />
huurwoningen en het daaraan direct<br />
verbonden maatschappelijk vastgoed;<br />
ª Corporaties komen onder directe<br />
aansturing van gem<strong>een</strong>ten;<br />
ª De schaal van de corporatie moet in<br />
over<strong>een</strong>stemming zijn met de schaal<br />
van de regionale woningmarkt en de<br />
maatschappelijke kerntaak.<br />
Verdienmodel<br />
ª Een gedifferentieerde<br />
(inkomensafhankelijke) huurverhoging<br />
wordt mogelijk, echter deze beperkt<br />
zich tot maximaal 4,5% van de WOZwaarde;<br />
ª De verhuurderheffing wordt ingevoerd,<br />
maar de heffing zal aanzienlijk hoger<br />
uitpakken dan tot nu toe werd<br />
verondersteld.<br />
Woningmarkt<br />
ª De hypotheekrenteaftrek blijft bestaan,<br />
maar wordt wel aangepast.<br />
De reacties op de plannen uit het<br />
Regeerakkoord zijn overwegend kritisch.<br />
Er is in de eerste plaats teleurstelling dat<br />
er g<strong>een</strong> integraal hervormingsplan voor<br />
de woningmarkt wordt doorgevoerd zoals<br />
bijvoorbeeld is uitgewerkt in Wonen 4.0.<br />
Dit plan voorziet in <strong>een</strong> geleidelijk groeien<br />
naar <strong>een</strong> evenwichtige woningmarkt met<br />
gefaseerde afschaffing van de<br />
hypotheekrenteaftrek en het geleidelijk<br />
laten stijgen van huren naar <strong>een</strong><br />
marktconform niveau over <strong>een</strong> periode<br />
van 30 jaar. De financiële ruimte die op<br />
deze wijze ontstaat is in deze plannen<br />
beschikbaar voor investeringen in de<br />
Reacties uit het veld op Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’<br />
sector. Hiervoor is in het Regeerakkoord<br />
niet gekozen. De inkomensafhankelijke<br />
huurverhogingen komen er wel, en ook<br />
op veel kortere termijn, maar de aldus<br />
gecreëerde financiële ruimte wordt<br />
afgeroomd door de verhuurderheffing.<br />
In de tweede plaats is er onvrede over<br />
<strong>een</strong> verdere beperking van het werkveld<br />
van corporaties. In de Herzieningswet<br />
toegelaten instellingen volkshuisvesting<br />
is nog <strong>een</strong> breed werkveld voor<br />
corporaties mogelijk. Nu lijkt die taak te<br />
worden teruggebracht tot uitsluitend<br />
bouwen, verhuren en beheren van sociale<br />
Ernst & Young<br />
Omgevingsscan<br />
“De aanpak van de woningmarkt in het regeerakkoord is niet evenwichtig. De<br />
hypotheekrenteaftrek wordt maar <strong>een</strong> klein beetje beperkt. Dus betalen vooral<br />
huurders de rekening. Een minister voor Wonen is welkom, maar je moet structureel<br />
hervormen op zowel de huurmarkt als de koopmarkt. Ze zetten <strong>een</strong> stapje, maar het<br />
is niet genoeg.”<br />
“Het regeerakkoord laat het tekort aan huurwoningen sterk oplopen. De vraag naar<br />
huurwoningen stijgt, door afnemend l<strong>een</strong>vermogen van huishoudens en<br />
toenemende flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd wordt het investerend<br />
vermogen van woningcorporaties ‘ernstig aangetast’.”<br />
“De betaalbaarheid van het wonen staat op het spel, doordat huurverhogingen<br />
afhankelijk worden van het inkomen van huishoudens.”<br />
“Het zal voor veel woningcorporaties niet mogelijk blijken om de extra<br />
huurinkomsten te realiseren die nodig zijn om <strong>een</strong> nieuwe (verhuurders)belasting te<br />
betalen.”<br />
“Woningcorporaties kunnen failliet gaan door de belastingen voor verhuurders in het<br />
regeerakkoord.”<br />
“Corporaties krijgen nu de functie als belastingkantoor dat inkomensafhankelijke<br />
bedragen namens het Rijk int. Tot voor kort ontvingen woningcorporaties<br />
staatssteun, straks geven zij steun aan de staat.”<br />
“De verhuurderheffing lijkt erg op <strong>een</strong> inkomensafhankelijke accijns op het bezitten<br />
en verhuren van <strong>een</strong> sociale huurwoning. Hiermee is de basis voor de corporatie als<br />
revolving fund vervallen. Dit moet worden hersteld. De essentie was en moet weer<br />
worden: het vermogen van corporaties is bestemd vermogen en mag all<strong>een</strong> ten<br />
dienste van de volkshuisvesting worden ingezet.”<br />
“De verhuurderheffing moet niet zo hoog worden dat woningcorporaties niet meer<br />
kunnen investeren.”<br />
“De financiële basis onder de sociale huursector krijgt door het voorgenomen beleid<br />
<strong>een</strong> zeer grote klap. Het duurzame verdienmodel van de sector wordt er door<br />
aangetast.”<br />
huurwoningen. In <strong>een</strong> ingezonden brief<br />
aan de Minister van Wonen en Rijksdienst<br />
spreken twee directeur–bestuurders van<br />
grote woningcorporaties de hoop uit dat<br />
het realiseren van gemengde<br />
woningbouwprogramma’s in huur en<br />
koop gericht op het vernieuwen van<br />
wijken en buurten tot <strong>een</strong> kerntaak van<br />
corporaties blijft behoren. Zonder<br />
investeringen van corporaties dreigt die<br />
wijkvernieuwing stil te vallen met alle<br />
gevolgen van dien.<br />
In het Regeerakkoord wordt ook<br />
aangegeven dat de schaalgrootte van<br />
35
Omgevingsscan<br />
corporaties verder aangepast moet<br />
worden aan de schaal van de regionale<br />
woningmarkt. Dit kan voor grote<br />
corporaties betekenen dat zij zich moeten<br />
splitsen en voor kleinere corporaties dat<br />
zij moeten gaan fuseren.<br />
De gevolgen van het nu voorliggende<br />
huurbeleid en de effecten van de<br />
verhuurderheffing zijn zeer groot. De<br />
plannen in de huidige vorm betekenen<br />
<strong>een</strong> enorme aantasting van de<br />
investeringscapaciteit en vormen <strong>een</strong><br />
grote aanslag op de financiële basis van<br />
corporaties. In november 2012 heeft het<br />
CFV de effecten van het voorgenomen<br />
huurbeleid en de verhuurderheffing<br />
doorgerekend 12 . Daaruit blijkt dat de<br />
voorgenomen verhuurderheffing de<br />
corporatiesector ruim meer gaat kosten<br />
dan de ruimte voor huurverhoging<br />
oplevert.<br />
Per saldo betekent het voorgenomen<br />
beleid uit het Regeerakkoord <strong>een</strong> forse<br />
afname van het volkshuisvestelijk<br />
vermogen en <strong>een</strong> sterke daling van de<br />
solvabiliteit.<br />
Van het ontvangen van ‘staatssteun’ is in<br />
deze situatie feitelijk g<strong>een</strong> sprake meer.<br />
Volgens Boelhouwer en Primus krijgen<br />
corporaties nu ‘de functie van<br />
‘belastingkantoor’ dat<br />
inkomensafhankelijke bedragen namens<br />
het Rijk int’. Het CFV spreekt over <strong>een</strong><br />
‘aantasting van het duurzame<br />
verdienmodel van de sector’ en vraagt<br />
zich af of corporaties door aanpassing<br />
van hun beleid in staat zullen zijn om de<br />
problemen in de exploitatie op te vangen.<br />
Vele corporaties hebben aangekondigd<br />
plannen voor nieuwbouw, renovatie en<br />
verduurzaming van het bestaand bezit te<br />
schrappen. Syntrus Achmea adviseert<br />
haar pensioenfondsen investeringen in<br />
starters- en studentenwoningen geheel te<br />
staken in verband met de plannen de<br />
maximale huur vast te leggen op 4,5%<br />
van de WOZ-waarde.<br />
De vraag werpt zich op of de koppeling<br />
van de huur aan de WOZ-waarde van de<br />
woning als basis voor de bepaling van de<br />
marktwaarde van <strong>een</strong> huurwoning wel<br />
<strong>een</strong> verstandige keuze is. In sommige<br />
gebieden lijkt <strong>een</strong> huurverlaging op<br />
handen als deze koppeling wordt<br />
doorgezet. Een alternatief kan zijn het<br />
huidige woningwaarderingssysteem te<br />
handhaven en <strong>een</strong> waardering van de<br />
locatie op basis van de WOZ-waarde<br />
hieraan toe te voegen.<br />
Economische ontwikkelingen<br />
De volgende economische ontwikkelingen<br />
worden beschreven:<br />
ª De woningmarkt;<br />
ª Financiële huishouding van de<br />
corporaties;<br />
ª Bouwkosten;<br />
ª Schaalvergroting bij woningcorporaties;<br />
ª Maatschappelijk Verantwoord<br />
Ondernemen (MVO);<br />
ª Maatschappelijk zorgvastgoed.<br />
De woningmarkt: problematisch<br />
De woningmarkt stagneert en er is sprake<br />
van dalende woningprijzen. De afgelopen<br />
5 jaar zijn de woningverkopen met 54%<br />
gedaald 13 . In <strong>een</strong> jaar tijd zijn de prijzen<br />
met 9,9% gedaald. Het IMF stelt dat er<br />
g<strong>een</strong> luchtbel in de Nederlandse<br />
woningmarkt zit en er g<strong>een</strong> voortekenen<br />
van <strong>een</strong> crash zijn, maar maakt zich wel<br />
zorgen. De Nederlandse woning- en<br />
hypotheekmarkten zijn relatief stabiel,<br />
maar de financiële problemen van<br />
huishoudens nemen toe en de<br />
woningprijzen dalen weer na <strong>een</strong><br />
stabilisatie tussen medio 2009-2010.<br />
Huishoudens in ons land hebben <strong>een</strong><br />
gemiddelde schuld ter hoogte van 270%<br />
van het inkomen en de gemiddelde loanto-value<br />
bij nieuwe hypotheken is<br />
opgelopen tot boven de 120%. Van<br />
steeds meer hypotheken ligt de waarde<br />
van de lening boven de waarde van de<br />
woning. Eind 2013 zullen dat er volgens<br />
het Economisch Bureau van ING naar<br />
verwachting 800.000 zijn.<br />
12 Zie brief ‘Doorrekening huurbeleid en effecten verhuurderheffing’ van het CFV d.d. 20 november 2012 aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst<br />
13 Zie Ernst & Young ‘De Nederlandse Vastgoedmarkt medio 2012’ (augustus 2012)<br />
14 Kwartaalbericht juli 2012<br />
15 Real Estate leader Europe, Middle East, India & Africa (EMEIA)<br />
36 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Steeds meer woningen staan leeg en<br />
huren wint aan populariteit. Aan het<br />
einde van 2011 stonden 410.000<br />
woningen leeg (<strong>een</strong> stijging van 5% in<br />
vergelijking met 2008). Voor het eerst<br />
ook zijn er meer vrije sectorwoningen<br />
gehuurd dan dat er woningen werden<br />
verkocht. Het aantal verhuurde woningen<br />
groeide in het tweede kwartaal van 2012<br />
met 16,8% vergeleken met het vorige<br />
kwartaal en lag zelfs ruim 80% boven het<br />
tweede kwartaal van 2011.<br />
De verwachtingen omtrent de<br />
ontwikkeling van de huizenprijzen lopen<br />
uit<strong>een</strong>. De Rabobank 14 verwacht voor<br />
2013 <strong>een</strong> daling van 4%. Spoedig herstel<br />
is volgens de Rabobank onwaarschijnlijk.<br />
ING gaat uit van <strong>een</strong> daling van 10%. Ook<br />
Ernst & Young’s Ad Buisman 15 verwacht<br />
nog <strong>een</strong> forse daling van de<br />
woningprijzen. Hij zegt hierover: “In<br />
tijden van crisis gelden spelregels die we<br />
daarvoor niet voor mogelijk hielden.”<br />
Veel zal ook afhangen van de<br />
maatregelen die het nieuw te vormen<br />
kabinet zal gaan nemen om de<br />
woningmarkt weer ‘vlot te trekken’.<br />
“Zelfs Amsterdam is g<strong>een</strong> homogene<br />
woningmarkt. De verschillen tussen<br />
binnen en buiten de ring zijn groot.”<br />
Ook de woningproductie is gedaald als<br />
gevolg van de recessie. Volgens het CFV<br />
zijn corporaties van plan ruim 164.000<br />
nieuwe huurwoningen te bouwen in de<br />
periode 2011-2015. Eerdere<br />
voornemens gingen nog uit van <strong>een</strong><br />
aantal van ruim 204.000 voor de periode<br />
2009-2013. Wel is er <strong>een</strong> stijging van de<br />
plannen op het gebied van ‘ingrijpende<br />
verbeteringen’, waarbij de investering<br />
meer dan € 20.000 per woongelegenheid<br />
bedraagt. Dit aantal neemt toe tot<br />
117.000 ingrijpend te verbeteren<br />
woningen. Over de periode 2009-2012<br />
bedroeg dit aantal nog 101.800.<br />
Onzekere, en waarschijnlijk zelfs<br />
afwezige, waardestijgingen,<br />
inflatievolgende huurstijgingen en<br />
stijgende onrendabele toppen, waarvan<br />
RIGO verwacht dat deze oplopen tot 44%
van de stichtingskosten in 2013, geven<br />
g<strong>een</strong> reden tot optimisme. BouwKennis<br />
verwacht <strong>een</strong> nieuwbouwproductie van<br />
53.000 nieuwe woningen voor 2012 en<br />
51.000 voor 2013. Pas vanaf 2014<br />
neemt de nieuwbouwproductie volgens<br />
RIGO weer iets toe.<br />
“Generaties hebben veel verdiend door<br />
vermogensaccumulatie. Dat zit er niet<br />
meer in. Prijsdalingen zijn gekoppeld aan<br />
de l<strong>een</strong>capaciteit, dus we dalen door.<br />
Vergeet ook niet dat de woningmarkt <strong>een</strong><br />
volgende markt is. De arbeidsmarkt en<br />
economische en financiële markten zijn<br />
dominant.”<br />
Financiële huishouding van de<br />
corporaties<br />
Het huidige verdienmodel ligt onder vuur.<br />
Aan de inkomstenkant lopen de<br />
inkomsten uit verkoop van woningen<br />
terug, terwijl het merendeel van de<br />
dochterbedrijven die<br />
nieuwbouwprojecten uitvoeren<br />
verlieslijdend is. Huurverhogingen die via<br />
de verhuurderheffing moeten worden<br />
afgedragen leiden ook niet tot <strong>een</strong><br />
toename van de inkomsten.<br />
Aan de uitgavenkant zien we toenemende<br />
rentelasten doordat de schuld is<br />
toegenomen, stijgende bouwkosten en<br />
daarmee <strong>een</strong> stijging van de onrendabele<br />
top. Ook de integrale<br />
vennootschapsbelastingplicht en de<br />
integratieheffing BTW dragen bij aan de<br />
noodzaak om het verdienmodel te<br />
heroverwegen. Om in financieel opzicht<br />
te overleven, is mogelijk <strong>een</strong> beperking<br />
tot kernactiviteiten noodzakelijk.<br />
“Enkele jaren geleden konden we ons nog<br />
als trekker van het project profileren, nu<br />
kan dat niet meer. Nu is het ‘doe maar<br />
gewoon, dan doe je al gek genoeg'.”<br />
Het WSW spreekt haar zorg uit over de<br />
toekomstige financiële draagkracht van<br />
corporaties. Het instituut wijst op de<br />
historisch lage rente en de zorg om de<br />
opbrengsten uit de verkoop van<br />
bestaande huurwoningen. De verwachte<br />
verkoopopbrengsten zijn volgens het<br />
16 Stadgenoot heeft de rating ‘AA stable’ verkregen<br />
WSW onvoldoende om de huidige<br />
onrendabele investeringen en het tekort<br />
in de exploitatiekasstromen te betalen.<br />
Een gevolg van dit alles is dat corporaties<br />
minder investeren om de schuldpositie te<br />
beperken. Minder bouwen is financieel<br />
gezien de makkelijkste oplossing, maar<br />
uit <strong>een</strong> oogpunt van volkshuisvesting niet<br />
gewenst. Banken zijn door de risico’s die<br />
corporaties nemen bij het gebruik van<br />
derivaten steeds minder genegen<br />
financiering te verstrekken. Tegelijkertijd<br />
proberen sommige corporaties<br />
rechtstreeks toegang tot de<br />
kapitaalmarkt te verkrijgen. Voorbeelden<br />
zijn Stadgenoot met <strong>een</strong> kredietrating<br />
van Standard & Poor’s 16 en Ymere dat<br />
inzet op Euro Medium Term Notes<br />
(EMTN).<br />
Een andere oplossing voor het<br />
financieringsprobleem is het benaderen<br />
van partijen, waarvan <strong>een</strong> lange termijn<br />
oriëntatie verwacht mag worden, zoals<br />
pensioenfondsen. Pensioenfondsen zijn<br />
echter terughoudend bij het uitbreiden<br />
van hun investeringen in vastgoed. Het<br />
aantrekken van alternatieve<br />
financieringsbronnen of toegang tot de<br />
kapitaalmarkt wordt derhalve cruciaal.<br />
“Pensioenfondsen hebben <strong>een</strong> te grote<br />
exposure in Nederlands vastgoed. Die<br />
zullen all<strong>een</strong> investeren in<br />
woningcorporaties als de politieke druk<br />
groter wordt.”<br />
Ernst & Young<br />
Omgevingsscan<br />
Bouwkosten<br />
De beschikbaarheid van bouwgronden<br />
met de juiste bouwbestemming in en<br />
rond steden neemt steeds verder af.<br />
Binnenstedelijke bouw is echter<br />
kostbaarder. Kosten van bouwmaterialen<br />
stijgen door de vraag van de emerging<br />
markets. All<strong>een</strong> wanneer het bouw<strong>proces</strong><br />
zelf verkort wordt door bijvoorbeeld<br />
meer gebruik te maken van prefabmaterialen,<br />
is <strong>een</strong> beperktere stijging of<br />
<strong>een</strong> daling van de bouwkosten mogelijk.<br />
Ook kan ketenintegratie tot kortere<br />
doorlooptijden leiden en daarmee de<br />
bouw- of renovatiekosten terugdringen.<br />
Het inzetten op duurzaamheid kan leiden<br />
tot het creëren en vasthouden van<br />
waarde. Kleinere onrendabele toppen<br />
kunnen alsnog leiden tot ruimere<br />
investeringsmogelijkheden. Gem<strong>een</strong>ten<br />
kunnen daarnaast bijdragen aan lagere<br />
bouwkosten door lagere grondprijzen te<br />
vragen. De economische recessie heeft<br />
echter al tot pijn in de gem<strong>een</strong>telijke<br />
grondpositie geleid. Bovendien doen<br />
verschillende schattingen over de te hoge<br />
waardering van grondprijzen de ronde,<br />
zodat er mogelijk nog meer pijn te<br />
verwachten valt.<br />
37
Omgevingsscan<br />
Als gevolg van de huidige recessie zal het<br />
aantal artikel 12-gem<strong>een</strong>ten, waarbij<br />
sprake is van <strong>een</strong> slechte financiële<br />
positie, toenemen. Verlaging van de<br />
bouwkosten langs deze route ligt dan ook<br />
niet voor de hand. Wel is verlaging van de<br />
bouwkosten mogelijk doordat de<br />
bouwsector lagere prijzen in rekening<br />
moet brengen, gezien de discrepantie<br />
tussen vraag en aanbod.<br />
“Het verlagen van de stichtingskosten is<br />
<strong>een</strong> optie, maar wethouders willen graag<br />
architectuurprijzen winnen.”<br />
Schaalvergroting bij woningcorporaties<br />
ABN AMRO verwacht dat het aantal<br />
corporaties in de komende vijftien jaar zal<br />
halveren naar ongeveer 200. De<br />
commissie-Deetman is van mening dat<br />
corporaties in Zuid-Limburg moeten<br />
fuseren om de herstructureringsopgave<br />
beter op te pakken. Daarnaast wenst zij<br />
<strong>een</strong> brede maatschappelijke<br />
taakopvatting van de Limburgse<br />
corporaties.<br />
Onderzoeker Van Bortel geeft echter aan<br />
dat er g<strong>een</strong> duidelijke relatie is tussen de<br />
omvang van corporaties en hun<br />
performance, al lijkt het er wel op dat<br />
grotere corporaties relatief meer<br />
woongelegenheden kunnen produceren.<br />
Grotere corporaties geven ook meer uit<br />
aan leefbaarheid. Daartegenover staat<br />
dat kleinere corporaties het relatief goed<br />
doen op het gebied van<br />
huurdertevredenheid en<br />
verhoudingsgewijs lage operationele<br />
kosten kennen.<br />
Het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte<br />
II stelt dat de schaal van<br />
woningcorporaties in over<strong>een</strong>stemming<br />
moet zijn met de schaal van de regionale<br />
woningmarkt en de maatschappelijke<br />
kerntaak. Dit kan betekenen dat de<br />
komende jaren woningcorporaties, al dan<br />
niet gedwongen, fuseren. Maar ook<br />
schaalverkleining van (te) grote<br />
woningcorporaties behoort tot de<br />
mogelijkheden.<br />
“Schaalvergroting komt er wel, maar los<br />
je de problemen er mee op? Zo groot is<br />
het verschil in efficiency niet tussen <strong>een</strong><br />
grote en <strong>een</strong> kleine woningcorporatie.”<br />
38 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Corporaties onderzoeken nieuwe samenwerkingsvormen om slagkracht te<br />
behouden: van corporatie naar coöperatie?<br />
In corporatieland wordt gediscussieerd over de vraag of de coöperatieve rechtsvorm<br />
ook geschikt is voor woningcorporaties. De SEV heeft vooronderzoek 17 gedaan naar<br />
de mogelijkheden van deze rechtsvorm in het woondomein. Zo worden het<br />
eigendomsvraagstuk en de zeggenschap beter geregeld in <strong>een</strong> coöperatieve<br />
rechtsvorm.<br />
Volgens Jan van der Moolen (CFV), Arnoud Vlak (IPD) en Lex de Boer (SEV) biedt<br />
<strong>een</strong> coöperatieve structuur g<strong>een</strong> extra bescherming tegen het mogelijk overhevelen<br />
van corporatievermogen naar de schatkist. Ook voor wat betreft de zeggenschap<br />
conflicteert de coöperatieve structuur met maatschappelijke doelstellingen. Bij <strong>een</strong><br />
coöperatieve rechtsvorm kan <strong>een</strong> directeur zijn huurders niet meer als klanten zien;<br />
hij moet zijn beleid afstemmen op de wensen van de leden (huurders). Dat kan<br />
conflicteren met de wens om nieuwe complexen voor woningzoekenden te bouwen.<br />
Deze zijn immers nog g<strong>een</strong> leden omdat zij g<strong>een</strong> huurders zijn.<br />
Het WSW ziet bezwaren in de financieringssfeer. Lex de Boer ziet wel goede<br />
mogelijkheden voor de coöperatieve rechtsvorm in situaties waarin moet worden<br />
samengewerkt met derden. Hij geeft als voorbeeld het opzetten van<br />
onderhoudscoöperaties voor complexen met corporatiehuurwoningen en woningen<br />
in particulier bezit.<br />
Alle Elbers (Arcadis) is <strong>een</strong> andere mening toegedaan. Hij refereert aan uitspraken<br />
van Adri Duivesteijn, wethouder voor de PvdA in Almere, naar aanleiding van het<br />
besluit <strong>een</strong> parlementaire enquête naar woningcorporaties uit te voeren. Duivesteijn<br />
is van mening dat het coöperatieve model <strong>een</strong> goed alternatief is om de<br />
disciplinering in de sector te bewerkstelligen. Elbers vindt dat de sector zich moet<br />
heruitvinden, met meer transparantie, zeggenschap van bewoners en <strong>een</strong> betere<br />
disciplinering. Hij is van mening dat in Nederland de corporaties bij uitstek de kans<br />
hebben om <strong>een</strong> omvangrijke coöperatieve sector van de grond te trekken. Daarbij<br />
wijst Elbers op de overmaat aan sociale huurwoningen en het grote tekort aan<br />
woningen in het middeldure segment. Circa 1 miljoen woningen zouden<br />
overgeheveld kunnen worden naar <strong>een</strong> ander segment. In geval van overheveling<br />
naar de coöperatieve sector, treden volgens de visie van Elbers de volgende effecten<br />
op:<br />
ª Het aanbod van verschillende eigendomsvormen wordt vergroot, <strong>een</strong> voorwaarde<br />
voor <strong>een</strong> betere woningmarkt;<br />
ª Beleggers kunnen participeren;<br />
ª Corporaties kunnen hun beheertaken blijven uitvoeren;<br />
ª De betrokkenheid van bewoners wordt vergroot;<br />
ª De disciplinering is beter geregeld.<br />
17 Zie rapport SEV ‘Van huur en koop naar coöp? – <strong>een</strong> vooronderzoek naar de mogelijkheden van de coöperatieve rechtsvorm in het woondomein’, Rotterdam oktober 2011
Voorbeeld van <strong>een</strong> coöperatie: STEK.NU<br />
Solidariteit is altijd <strong>een</strong> belangrijke pijler geweest in de corporatiesector, zo niet de<br />
belangrijkste. Door de recente ontwikkelingen is deze sterk onder druk komen te<br />
staan. De gezamenlijke en gem<strong>een</strong>schappelijke opgave waar de sector voor staat,<br />
vraagt om <strong>een</strong> oplossing die recht doet aan <strong>een</strong> nieuwe vorm van solidariteit. Hierin<br />
biedt juist de coöperatie kansen. Een coöperatie is bij uitstek <strong>een</strong> organisatievorm<br />
waarin gezamenlijke belangenbehartiging tot stand komt door het principe “wie niet<br />
kan delen, kan niet vermenigvuldigen”.<br />
Vanuit de ideologie dat corporaties en zorginstellingen zich moeten kunnen blijven<br />
focussen op hun core business is in april 2010 de Coöperatieve Vereniging U.A.<br />
STEK.NU opgericht. STEK.NU streeft naar het financieren van betaalbaar en<br />
kwalitatief aanvaardbaar sociaal en zorggerelateerd vastgoed. De flexibiliteit en het<br />
netwerk van de corporaties en de coöperatie worden naar behoefte van de leden<br />
aangewend. Kennis wordt zowel op bestuurlijk als op uitvoerend niveau gedeeld en<br />
verankerd. Hierdoor kan vanuit de kerntaken worden gewerkt met <strong>een</strong> daarop<br />
aangepaste organisatie in de wetenschap dat benodigde kennis en kunde binnen<br />
handbereik is. STEK.NU heeft deze werkwijze met haar leden in de praktijk gebracht.<br />
Maatschappelijk Verantwoord<br />
Ondernemen (MVO)<br />
Corporaties nemen hun maatschappelijke<br />
verantwoordelijkheid en richten zich op<br />
het verlagen van de totale woonlasten Zij<br />
doen dit onder meer door duurzaam te<br />
bouwen en het treffen van<br />
energiebesparende maatregelen in het<br />
woningbestand gericht op betere<br />
energielabels en lagere CO2-uitstoot.<br />
Daarnaast investeert men ook in<br />
maatschappelijk vastgoed,<br />
ketenverantwoordelijkheid en het<br />
bevorderen van veiligheid en<br />
leefbaarheid. De erkenning voor deze<br />
prestaties komt tot uiting in toekenning<br />
van MVO-prijzen aan woningcorporaties<br />
en de doorontwikkeling van methoden<br />
om de maatschappelijke effecten van de<br />
investeringen te meten, zoals de social<br />
audit.<br />
“Prestatieverbetering op energiegebied<br />
vergt investeringen. Als het kan, moet de<br />
huurder hieraan meebetalen. Voor<br />
zittende huurders is dit lastig. Het kan<br />
all<strong>een</strong> bij mutatie worden gerealiseerd.”<br />
Maatschappelijk zorgvastgoed<br />
Door wijzigingen in de bekostiging lopen<br />
zorginstellingen het risico dat de<br />
kapitaalslasten voor het zorgvastgoed<br />
niet meer worden terugverdiend uit de<br />
vergoeding voor het leveren van zorg.<br />
Het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />
van zorgvastgoed is daarmee voor<br />
zorginstellingen <strong>een</strong> strategisch issue en<br />
<strong>een</strong> kerncompetentie geworden. Niet alle<br />
zorginstellingen beschikken over die<br />
competenties of zijn bereid het risico zelf<br />
te dragen. Veel zorginstellingen zoeken<br />
daarom samenwerking met<br />
woningcorporaties om deze risico’s beter<br />
te beheersen. Ze overwegen de<br />
exploitatie en het beheer van hun<br />
zorgvastgoed geheel of gedeeltelijk uit te<br />
besteden aan woningcorporaties.<br />
Demografische ontwikkelingen<br />
De volgende demografische<br />
ontwikkelingen worden besproken:<br />
ª Voorbereiden op de krimp;<br />
ª Tegenstelling stad en platteland:<br />
verarmde stad;<br />
ª Vergrijzing;<br />
ª Gezinsverdunning;<br />
ª Immigratie.<br />
Voorbereiden op krimp<br />
Het inwonertal van Nederland neemt<br />
door immigratie de komende jaren nog<br />
toe, maar zal waarschijnlijk vanaf 2030 in<br />
heel Nederland krimpen. Dit heeft<br />
gevolgen voor woningcorporaties. In de<br />
eerste plaats zijn er gevolgen voor het te<br />
bepalen nieuwbouwvolume en in de<br />
tweede plaats voor de aard van de<br />
revitaliseringsprojecten.<br />
Ernst & Young<br />
Omgevingsscan<br />
Situaties van demografische krimp<br />
vergen <strong>een</strong> omslag van kwantiteitsdenken<br />
naar kwaliteitsdenken. De<br />
prestatieover<strong>een</strong>komsten in de drie<br />
krimpregio’s Zeeuws-Vlaanderen, Noord-<br />
Oost Groningen en Parkstad Limburg<br />
laten dan ook andere accenten zien dan<br />
in de rest van Nederland. Er is in deze<br />
krimpregio’s meer aandacht voor het<br />
behoud van starters en er zijn meer<br />
afspraken over levensloopbestendige<br />
woningen en nieuwbouw voor ouderen.<br />
Daarnaast zijn er meer afspraken over<br />
culturele en welzijnsvoorzieningen en<br />
herstructurering van de woningvoorraad.<br />
In krimpregio’s is de kans groter dat<br />
jongeren wegtrekken naar stedelijke<br />
gebieden zodat de vergrijzingstrend nog<br />
sterker toeslaat. Dit heeft weer tot gevolg<br />
dat communautair denken in populariteit<br />
zal toenemen. Het als gem<strong>een</strong>schap<br />
beïnvloeden van het voorzieningenniveau<br />
vergt <strong>een</strong> actievere rol van de<br />
woningcorporatie.<br />
39
Omgevingsscan<br />
Krimp vergt hoe dan ook additionele<br />
financiële middelen voor sloop en<br />
herstructurering. De verschillen tussen<br />
de sociale en economische prestaties en<br />
vooruitzichten van woningcorporaties in<br />
groeigebieden en krimpgebieden zullen<br />
daarmee groter worden. Het Planbureau<br />
voor de Leefomgeving geeft in de studie<br />
‘Nederland in 2040’ aan dat Nederland<br />
<strong>een</strong> grotere diversiteit aan regio’s zal<br />
kennen. Het betreft regio’s met krimp,<br />
regio’s met groei en regio’s waarbij beide<br />
verschijnselen (qua bevolking,<br />
huishoudens, beroepsbevolking,<br />
werkgelegenheid en mobiliteit),<br />
afhankelijk van economische en<br />
internationale ontwikkelingen, zich<br />
voordoen. Dit versterkt de al langer<br />
gehoorde roep om verdere<br />
regionalisering van het woningbeleid: one<br />
size doesn’t fit all.<br />
“Een deel van de krimpproblemen is de<br />
eigen schuld van woningcorporaties: ze<br />
zijn domweg door blijven bouwen en<br />
hebben onvoldoende naar de vraag<br />
gekeken.”<br />
Tegenstelling stad en platteland:<br />
verarmde stad<br />
Vergeleken met de rest van Nederland<br />
zijn er in de vier grote steden naar<br />
verhouding meer inwoners werkloos of<br />
uitkeringsafhankelijk, zijn er lagere<br />
inkomens, achterblijvende onderwijsprestaties,<br />
slechtere gezondheid, meer<br />
criminaliteit en verloedering van de<br />
leefomgeving. Corporaties zijn vooral in<br />
de grote steden en gem<strong>een</strong>ten met <strong>een</strong><br />
sterk stedelijk karakter actief. Volgens het<br />
CBS bestaat 48% van alle woningen in<br />
Amsterdam uit corporatiewoningen. In<br />
meer landelijke gebieden is dit (veel)<br />
lager, zoals 12% in Margraten.<br />
Vergrijzing<br />
De Nederlandse bevolking vergrijst in<br />
hoog tempo. Op dit moment zijn er<br />
ongeveer 2,6 miljoen 65-plussers in<br />
Nederland. Over vijfentwintig jaar zijn dat<br />
er ongeveer 4,0 miljoen. Er is bovendien<br />
sprake van <strong>een</strong> zogenoemde dubbele<br />
vergrijzing. Dit betekent dat de<br />
Nederlandse bevolking vergrijst en dat de<br />
oudere bevolking zelf ook steeds ouder<br />
wordt.<br />
De vergrijzing heeft uiteraard gevolgen<br />
voor de dienstverlening van corporaties.<br />
De woningvoorraad van de corporaties<br />
moet bijvoorbeeld voor <strong>een</strong> groter deel<br />
bestaan uit woningen die geschikt zijn<br />
voor ouderen.<br />
De vergrijzing zorgt ook voor <strong>een</strong><br />
toegenomen vraag naar zorg en<br />
combinaties van wonen & zorg.<br />
Het aanbieden van voor ouderen<br />
geschikte woonvormen, waar onder<br />
andere gemakkelijk zorg geleverd kan<br />
worden, is kostbaar en door ondermeer<br />
veel regelgeving complex. Het vraagstuk<br />
van wonen en zorg wordt daarom steeds<br />
meer opgepakt door samen te werken<br />
met belanghebbenden zoals de gem<strong>een</strong>te<br />
en de zorg- en welzijninstellingen.<br />
Bureau Severijn geeft aan dat voor het<br />
realiseren van levensloopbestendige<br />
woningen door nieuwbouw of verbetering<br />
steeds meer prestatieafspraken worden<br />
gemaakt tussen gem<strong>een</strong>ten en<br />
corporaties.<br />
“Demografie liegt nooit: de tegenstelling<br />
tussen krimp en groei wordt steeds<br />
sterker. De vraag naar huisvesting blijft<br />
onverminderd groot en daarmee de druk<br />
op de woningmarkt op langere termijn.”<br />
Gezinsverdunning<br />
Het aantal <strong>een</strong>persoonshuishoudens zal<br />
nog toenemen. Volgens de prognose van<br />
Primos groeit het aantal huishoudens van<br />
7,1 miljoen in 2005 tot 7,85 miljoen in<br />
2020 en 8,1 miljoen in 2030. Met name<br />
het aantal all<strong>een</strong>staande 65-plussers zal<br />
sterk toenemen.<br />
Immigratie<br />
Het aantal Midden- en Oost Europeanen<br />
is in vijf jaar tijd verdubbeld. De<br />
verwachting is dat het aantal<br />
immigranten uit Oost-Europa, ook de<br />
komende jaren flink stijgt.<br />
De migratie uit Bulgarije en Roemenië<br />
kan stijgen als de grenzen voor<br />
arbeidsmigranten uit deze landen in<br />
2014 volledig open gaan. CBSonderzoeker<br />
Nicolaas wijst op de kans<br />
dat er bij arbeidsmigranten uit Bulgarije<br />
en Roemenië meer sprake is van<br />
40 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
gezinshereniging dan bij Polen. Daarmee<br />
neemt de druk op (stedelijke)<br />
corporaties toe. Vluchtelingen met <strong>een</strong><br />
verblijfsvergunning, de zogenoemde<br />
statushouders, vormen <strong>een</strong> relatief<br />
onvoorspelbare stroom klanten voor<br />
woningcorporaties.<br />
De Stuurgroep Experimenten<br />
Volkshuisvesting (SEV) en het ministerie<br />
van Binnenlandse Zaken werken daarom<br />
samen om nieuwe woonconcepten te<br />
ontwikkelen voor tijdelijke huisvesting<br />
van arbeidsmigranten.<br />
Sociale ontwikkelingen<br />
Een belangrijke ontwikkeling op sociaal<br />
gebied is de verandering van<br />
bezitsdenken naar gebruiksdenken en de<br />
flexibilisering op de arbeidsmarkt. Deze<br />
worden onderstaand besproken.<br />
‘Gebruiksdenken’ in plaats van<br />
‘bezitsdenken’<br />
Er ontwikkelt zich <strong>een</strong> nieuwe generatie<br />
met <strong>een</strong> mindset die sterk afwijkt van<br />
eerdere generaties. Personen die na<br />
1980 zijn geboren, de zogenoemde<br />
Y-generatie, zijn omgevingsbewust,<br />
ondernemend, creatief, initiatiefrijk en<br />
besluitvaardig. Deze generatie hecht<br />
waarde aan eigen inbreng, nieuwe<br />
ervaringen, sociale betrokkenheid en <strong>een</strong><br />
duurzame levensstijl. Ook hecht zij meer<br />
waarde aan het gebruik dan aan het bezit<br />
van goederen. Een goed voorbeeld van
deze ontwikkeling is dat jongeren steeds<br />
vaker kiezen g<strong>een</strong> auto te kopen, maar<br />
die te huren of te lenen als ze die nodig<br />
hebben. Bedrijven richten zich ook steeds<br />
meer op het leveren van diensten in<br />
plaats van producten. Het is daarom niet<br />
ondenkbaar dat de Y-generatie de<br />
komende decennia ook anders zal gaan<br />
kijken naar het bezit van <strong>een</strong> woning en<br />
zal kiezen voor huren in plaats van kopen.<br />
Dit wordt verstrekt als de marktwaarde<br />
van <strong>een</strong> woning niet stijgt en de eigenaar<br />
bij verhuizing het risico loopt de woning<br />
met verlies te verkopen.<br />
Flexibilisering arbeidsmarkt<br />
In de eerste decennia na de Tweede<br />
Wereldoorlog was in Nederland sprake<br />
van relatief stabiele<br />
arbeidsverhoudingen. De meeste<br />
werknemers hadden <strong>een</strong> contract voor<br />
onbepaalde tijd, werkten gemiddeld acht<br />
uur per dag en veertig uur per week. In<br />
de jaren '70 is echter <strong>een</strong> trend gestart<br />
die geduid wordt met: flexibilisering van<br />
de arbeidsmarkt. Het belangrijkste<br />
kenmerk van deze trend is dat<br />
werkgevers steeds minder vaak hun<br />
werknemers aannemen op basis van <strong>een</strong><br />
vast contract.<br />
18 SER, SERmagazine, juni 2012<br />
De laatste 10 jaar laten <strong>een</strong> beeld zien<br />
van verdere flexibilisering, minder vaste<br />
aanstellingen, meer tijdelijke contracten<br />
en – sinds het uitbreken van de diverse<br />
financiële crises – huiverige werkgevers 18 .<br />
Naar verwachting zal de trend de<br />
komende jaren toenemen en zal <strong>een</strong> vast<br />
contract steeds minder vaak voorkomen.<br />
De flexibilisering heeft ook gevolgen voor<br />
woningcorporaties. Mensen met<br />
bijvoorbeeld <strong>een</strong> jaarcontract kunnen of<br />
willen zich niet binden aan de langjarige<br />
verplichting die het bezit van <strong>een</strong><br />
koopwoning inhoudt. Naar verwachting<br />
zal hierdoor de huurmarkt <strong>een</strong> groter<br />
aandeel krijgen in de totale woningmarkt.<br />
Indien het medewerkers in de hogere<br />
inkomensgroepen betreft, zal hierdoor de<br />
vraag naar duurdere huurwoningen<br />
toenemen.<br />
Voor medewerkers met <strong>een</strong> jaarcontract<br />
in de lagere inkomensgroepen geldt dat<br />
zij geneigd zijn juist goedkopere<br />
woningen te huren. Deze medewerkers<br />
hebben over het algem<strong>een</strong> ook <strong>een</strong><br />
minder sterke positie op de arbeidsmarkt.<br />
Hierdoor kan in de toekomst behoefte<br />
ontstaan aan flexibele huurcontracten,<br />
waarbij de looptijd en voorwaarden van<br />
het huurcontract zijn afgestemd op het<br />
arbeidscontract. De behoefte aan<br />
flexibelere huurcontracten zal daarom<br />
toenemen.<br />
Ernst & Young<br />
“Nu zijn er veel starters op de<br />
arbeidsmarkt met flexibele contracten.<br />
Die willen of kunnen zich niet binden aan<br />
<strong>een</strong> eigen woning, dus komt er <strong>een</strong><br />
grotere vraag naar duurdere<br />
huurwoningen met <strong>een</strong> hogere kwaliteit.”<br />
Recente initiatieven<br />
Omgevingsscan<br />
Een aantal van de hiervoor beschreven<br />
ontwikkelingen heeft verschillende<br />
partijen geïnspireerd tot het ontwikkelen<br />
van initiatieven en het aandragen van<br />
oplossingen voor de gerezen problemen.<br />
We lichten hieronder de volgende<br />
initiatieven toe:<br />
ª Het initiatief van het Forum for Housing<br />
and Living;<br />
ª Brutering 2.0;<br />
ª Het zesstappenplan;<br />
ª Toezicht met Bite;<br />
ª Wonen 4.0.<br />
41
Omgevingsscan<br />
Initiatief van het Forum for Housing<br />
and Living<br />
Het Forum for Housing and Living (FHL)<br />
pleit in haar rapport ‘Woningcorporaties<br />
op eigen benen: verdienen om te kunnen<br />
dienen’ voor <strong>een</strong> nieuw duurzaam<br />
bedrijfsmodel voor woningcorporaties.<br />
Het model komt kortweg op het volgende<br />
neer. Op uitnodiging van <strong>een</strong> individuele<br />
woningcorporatie worden private<br />
investeerders medeaandeelhouder met<br />
<strong>een</strong> meerderheidsbelang in <strong>een</strong> nieuw op<br />
te richten deelneming van de<br />
woningcorporatie. Het bezit van de<br />
corporatie wordt tegen bedrijfswaarde<br />
ingebracht in de deelneming. De<br />
corporatie brengt ook expertise en<br />
menskracht voor het vastgoedbeheer in.<br />
De investeerders krijgen hun<br />
meerderheidsbelang door <strong>een</strong> inbreng in<br />
contanten die ten goede komt aan de<br />
corporatie. Bij deze wijze wordt dus <strong>een</strong><br />
deel van het vermogen van de<br />
woningcorporatie liquide gemaakt. De<br />
woningcorporatie houdt zich dan nog<br />
voornamelijk bezig met<br />
vermogensbeheer met mogelijkheden om<br />
te investeren in lokale en regionale<br />
maatschappelijke projecten. De opting-in<br />
onderneming richt zich op het<br />
vastgoedbeheer met de doelstelling<br />
daarmee <strong>een</strong> marktconform rendement<br />
te behalen.<br />
FHL neemt de situatie in Duitsland als<br />
voorbeeld. Daar is de markt voor sociale<br />
huurwoningen veel kleiner: 6% tegenover<br />
43% in Nederland. De marktwoningen en<br />
sociale woningen hebben in Duitsland<br />
<strong>een</strong> gemiddeld hogere waarde, met <strong>een</strong><br />
substantieel lagere huurprijs, waarbij de<br />
prestaties geleverd worden tegen relatief<br />
lage bedrijfskosten. De omvangrijke<br />
volkshuisvestingstaak is daarmee in<br />
Duitsland overgenomen door private<br />
bedrijven. Bestaande vooroordelen tegen<br />
dit Duitse model, als zouden private<br />
investeerders niet geïnteresseerd zijn in<br />
krimpgebieden, hoge huren in rekening<br />
brengen en minder woningonderhoud<br />
plegen met ontevreden huurders als<br />
gevolg, kunnen worden weerlegd, stelt<br />
FHL.<br />
Ook Arnoud Vlak heeft meerdere malen<br />
betoogd dat het bestaande bedrijfsmodel<br />
van woningcorporaties leidt tot<br />
suboptimale bedrijfseconomische en<br />
maatschappelijke output. Dit is met name<br />
het gevolg van de combinatie van<br />
vastgoedrollen die corporaties als<br />
‘integrale vastgoedonderneming’<br />
vervullen. Voor <strong>een</strong> bevrijding uit deze<br />
‘Gordiaanse knoop’ draagt hij <strong>een</strong> aantal<br />
opties 19 aan waarbij de verschillende<br />
rollen 20 in de productie en het aanbod<br />
van vastgoed en vastgoeddiensten bij<br />
verschillende partijen worden belegd.<br />
Johan Conijn 21 pleit even<strong>een</strong>s voor <strong>een</strong><br />
ander besturingsmodel en het<br />
onderscheiden van<br />
verantwoordelijkheden in het<br />
sturingsmodel van corporaties<br />
(Maatschappelijke Kamer,<br />
Vermogenskamer en Vastgoedkamer)<br />
met afzonderlijke sturingsvariabelen en<br />
rendementseisen. Of dit onderscheid ook<br />
tot <strong>een</strong> daadwerkelijke splitsing in<br />
afzonderlijke rechtspersonen moet<br />
leiden, poneert hij als centrale<br />
vervolgvraag voor het debat.<br />
Brutering 2.0<br />
Eind 2011 is vanuit <strong>een</strong> tiental<br />
woningcorporaties het alternatief<br />
‘Brutering 2.0’ ontworpen. De kern van<br />
Brutering 2.0 is dat de woningcorporatie<br />
financiering van alle nieuwe leningen<br />
realiseert zonder publieke WSWachtervang.<br />
Brutering 2.0 anticipeert<br />
hiermee op de mogelijkheid dat<br />
garantiestelling onder het WSW bij de<br />
staatschuld wordt opgeteld en geeft<br />
hiervoor <strong>een</strong> oplossing.<br />
42 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
De (nieuwe) financiering van corporaties<br />
vindt bij dit initiatief plaats via <strong>een</strong><br />
gezamenlijk op te richten ‘onderlinge<br />
waarborgmaatschappij<br />
woningcorporaties’. Deze onderlinge<br />
waarborgmaatschappij krijgt <strong>een</strong><br />
afzonderlijke rating op basis van <strong>een</strong><br />
onderlinge borging, zonder<br />
rijksachtervang, door alle aangesloten<br />
corporaties. Daarbij wordt de staatssteun<br />
op de bestaande leningportefeuille<br />
afgekocht en de project- en<br />
saneringssteun beëindigd.<br />
De huurtoeslag die deels voor rekening<br />
van de corporatiesector komt, wordt<br />
even<strong>een</strong>s afgekocht. Gedurende acht jaar<br />
zal <strong>een</strong> extra huurverhoging bovenop de<br />
inflatie plaatsvinden om tot <strong>een</strong><br />
duurzaam bedrijfsmodel te komen. Deze<br />
extra inkomsten zullen, naast<br />
woningverkoopopbrengsten en<br />
rationalisatie van de bedrijfsvoering,<br />
onderdeel zijn van het afkoopbedrag<br />
richting Rijk. Huurders die huurtoeslag<br />
ontvangen, krijgen <strong>een</strong> inflatievolgende<br />
huur. Doordat er <strong>een</strong> extra huurverhoging<br />
is, zullen meer mensen in aanmerking<br />
komen voor huurtoeslag. Ook dit wordt<br />
door de woningcorporaties afgekocht.<br />
Het resultaat is dat commerciële partijen<br />
g<strong>een</strong> concurrentienadeel meer<br />
ondervinden van de woningcorporaties.<br />
Doordat de staatssteun is vervallen, is<br />
tevens het onderscheid tussen DAEB en<br />
niet-DAEB niet langer relevant. Daarmee<br />
vallen kunstmatige schotten weg en<br />
kunnen volgens de bedenkers ook de<br />
middeninkomens weer bereikt worden.<br />
De corporaties komen in dit model niet<br />
geheel los van de overheid. Omdat de<br />
corporaties hun doelstellingen statutair<br />
hebben vastgelegd, blijven de statuten en<br />
statutenwijzigingen goedkeuring van de<br />
minister vereisen. De minister zal ook<br />
toezicht blijven houden op de sector.<br />
19 Zie onder meer de ‘openbare les’ van Arnoud Vlak ‘Maatschappij en vastgoed bevrijd uit de Gordiaanse knoop: <strong>een</strong> nieuwe logica voor de inzet van vastgoed voor maatschappelijke doelstellingen’,<br />
Hogeschool Rotterdam, 7 september 2011.<br />
20 Daarbij worden de volgende rollen (‘functies’) onderscheiden: vermogenverschaffings-, beleggings-, transformatie en projectontwikkelings- beheer-, dienstverlenings- en bemiddelingsfunctie.<br />
21 Zie ‘Drie perspectieven: geïntegreerd of gesplitst’ presentatie van Johan Conijn en Ortec Finance tijdens de IPD/aeDex Marktpresentatie, 26 april 2012
Zesstappenplan<br />
In februari 2012 heeft <strong>een</strong> groep van 22<br />
economen in het rapport ‘Naar <strong>een</strong><br />
duurzame financiering van de<br />
woningmarkt’ voorstellen gedaan voor<br />
hervorming van de woningmarkt. De<br />
basisgedachte achter het zesstappenplan<br />
van deze groep ligt in het verlagen van<br />
fiscale prikkels voor schuldfinanciering en<br />
het ondersteunen van de woningmarkt<br />
door <strong>een</strong> stabiele financiële sector. Door<br />
het implementeren van de zes stappen<br />
wordt <strong>een</strong> geleidelijke hervorming met<br />
waardebehoud en betaalbaarheid beoogd.<br />
De eerste (fiscale) stap omvat de<br />
geleidelijke verlaging van het<br />
inkomstenbelastingtarief voor<br />
hypotheekrenteaftrek naar 30%<br />
gedurende <strong>een</strong> overgangsperiode van 20<br />
jaar.<br />
De tweede (fiscale) stap omvat het<br />
afschaffen van de overdrachtsbelasting.<br />
De tijdelijke verlaging van 6% naar 2%<br />
wordt verder doorgezet naar 0%.<br />
De derde (financiële) stap pleit voor het<br />
doorverkopen van hypotheken aan lange<br />
termijn beleggers, zoals pensioenfondsen<br />
en verzekeraars.<br />
De vierde (financiële) stap is gericht op<br />
het beperken van de hypotheekschuld<br />
van huishoudens met <strong>een</strong> maximaal<br />
toegestane hypotheekschuld tot 100%<br />
van de woningwaarde. Dit zal verder<br />
verlaagd worden tot 90% bij economisch<br />
herstel.<br />
De vijfde stap, gericht op de<br />
woningmarkt, betreft het geleidelijk<br />
bereiken van marktconforme huren.<br />
Daarbij mogen gedurende 20 jaar de<br />
huren maximaal 2%-punt boven de<br />
inflatie stijgen en kan <strong>een</strong> woontoeslag de<br />
koopkrachteffecten compenseren.<br />
De zesde stap (woningmarkt) is gericht<br />
op het verlagen van de maximale NHGgrens.<br />
De tijdelijke verhoging tot<br />
€ 350.000 wordt in drie jaarlijkse<br />
stappen teruggebracht naar het<br />
oorspronkelijke bedrag van € 265.000.<br />
‘Toezicht met Bite’<br />
In april 2012 heeft Aedes het rapport<br />
‘Toezicht met Bite’ gepubliceerd. Aedes<br />
stelt daarin dat het toezicht op<br />
woningcorporaties fors moet verbeteren.<br />
Dit geldt zowel voor het externe als het<br />
interne toezicht. Het externe toezicht<br />
dient daarbij te worden verdeeld over<br />
twee toezichthouders, de prudentiële en<br />
de volkshuisvestelijke toezichthouder. Het<br />
volkshuisvestelijk toezicht wordt belegd<br />
bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.<br />
Het prudentiële, financieel gerichte,<br />
toezicht vindt plaats door het CFV.<br />
Volgens het rapport heeft het CFV van<br />
oudsher <strong>een</strong> beperkte taakopdracht en<br />
g<strong>een</strong> of nauwelijks<br />
toezichtsinstrumenten. Daarnaast is het<br />
WSW <strong>een</strong> private instelling die in het<br />
Ernst & Young<br />
Omgevingsscan<br />
leven is geroepen door de corporaties.<br />
Het WSW heeft <strong>een</strong> beperkte<br />
toetsingstaak bij het borgen van<br />
financiering. Hierdoor is het externe<br />
prudentiële toezicht onvoldoende<br />
effectief. Het rapport stelt voor <strong>een</strong><br />
nieuwe toezichthouder te benoemen die<br />
volledig los staat van de<br />
woningcorporatiesector en van de<br />
minister. Aedes gaat hiermee verder dan<br />
de huidige wetsvoorstellen waarin het<br />
CFV opgaat in <strong>een</strong> nieuwe Financiële<br />
Autoriteit Woningcorporaties die onder<br />
de minister van Binnenlandse Zaken valt.<br />
Daarbij denkt Aedes aan De<br />
Nederlandsche Bank die als<br />
eindverantwoordelijke toezichthouder de<br />
Financiële Autoriteit Woningcorporaties<br />
zou kunnen monitoren. Zo wordt bereikt<br />
dat 'de slager niet zijn eigen vlees keurt'.<br />
43
Omgevingsscan<br />
Een goed intern toezicht begint volgens<br />
het rapport van Aedes met professionele<br />
en deskundige bestuurders en<br />
toezichthouders. De deskundigheid van<br />
bestuurders en toezichthouders moet<br />
toetsbaar zijn. Het rapport stelt <strong>een</strong><br />
aanscherping voor van de Herzieningswet<br />
toegelaten instellingen volkshuisvesting<br />
op het gebied van de volgende aspecten:<br />
ª Deskundigheid van de bestuurders;<br />
ª Integere bedrijfsvoering;<br />
ª Beheerste bedrijfsvoering;<br />
ª Minimaal vereist vermogen en wettelijk<br />
verplicht risicomodel;<br />
ª Financiële instrumenten all<strong>een</strong> in het<br />
kader van de gewone bedrijfsvoering.<br />
De solidariteit tussen corporaties vereist<br />
<strong>een</strong> sterke onderlinge discipline.<br />
Onderlinge borgstelling kan volgens het<br />
rapport all<strong>een</strong> goed functioneren bij<br />
verplichtende sectorafspraken met<br />
interventiemogelijkheid. De nieuwe<br />
onafhankelijke toezichthouder moet dit<br />
waarborgen.<br />
‘Wonen 4.0’<br />
De meest recente bijdrage aan het<br />
hervormingsdebat over de woningmarkt<br />
vormt het in mei 2012 gepubliceerde<br />
rapport ‘Wonen 4.0’. Het rapport is <strong>een</strong><br />
integraal hervormingsplan voor de<br />
woningmarkt dat tot stand is gekomen<br />
door samenwerking tussen Aedes,<br />
Vereniging Eigen Huis, de Woonbond en<br />
de makelaarsverenigingen NVM, VBO en<br />
VastgoedPro. Het plan bevat <strong>een</strong> aantal<br />
elementen van het zesstappenplan en<br />
moet consumenten <strong>een</strong> grotere kans<br />
geven op <strong>een</strong> gewenst koop- of huurhuis.<br />
Daarnaast zal het volgens de opstellers<br />
leiden tot <strong>een</strong> grotere doorstroming op<br />
de woningmarkt en ondersteuning van de<br />
bouwsector en de economie.<br />
De kern van Wonen 4.0 bestaat uit drie<br />
elementen die in 2015 starten. Het<br />
eerste element omvat <strong>een</strong> geleidelijke<br />
afbouw van de hypotheekrenteaftrek<br />
over <strong>een</strong> periode van 30 jaar, waarbij<br />
lagere tarieven voor de<br />
inkomstenbelasting per belastingschijf als<br />
inkomenscompensatie dienen. Het<br />
eigenwoningforfait wordt afgebouwd en<br />
de overdrachtsbelasting geheel<br />
afgeschaft.<br />
Het tweede element betreft <strong>een</strong><br />
geleidelijke verhoging van huren van<br />
woningen die onder marktniveau liggen,<br />
met <strong>een</strong> jaarlijkse huurverhoging van het<br />
inflatiepercentage plus 2%-punt. Hierdoor<br />
ontstaan op termijn marktconforme<br />
huren. Deze hogere huren worden ook<br />
hier gecompenseerd met geleidelijk<br />
lagere tarieven in de inkomstenbelasting<br />
per belastingschijf.<br />
Het derde en laatste element vormt de<br />
introductie van <strong>een</strong> woontoeslag. Deze<br />
woontoeslag dient als steun voor de<br />
lagere en bescheiden middeninkomens in<br />
zowel de huur- als koopsector.<br />
Met voornoemde maatregelen ontstaat<br />
<strong>een</strong> gelijke behandeling van alle<br />
huishoudens zodat de diepe kloof tussen<br />
huurders en kopers verdwijnt. Wonen 4.0<br />
betreft <strong>een</strong> integraal hervormingsplan.<br />
All<strong>een</strong> in samenhang en met steun van<br />
alle woningmarktpartijen zijn volgens het<br />
rapport echte veranderingen op de<br />
woningmarkt realiseerbaar. Indien de<br />
politiek het plan omarmt, wordt<br />
Nederland er volgens de initiatiefnemers<br />
als geheel beter van.<br />
44 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Kernpunten<br />
In dit hoofdstuk hebben wij relevante<br />
politieke, economische, demografische<br />
en sociale ontwikkelingen weergegeven.<br />
Daarnaast hebben we <strong>een</strong> aantal<br />
initiatieven behandeld om de<br />
corporatiesector anders in te richten of<br />
de woningmarkt vlot te trekken.<br />
ª Goede externe beheersing vraagt<br />
inzicht in de belangrijkste<br />
onzekerheden in de externe omgeving<br />
ª De nieuwe Woningwet betekent <strong>een</strong><br />
toenemende regulering van de<br />
corporatiesector inclusief <strong>een</strong><br />
versterking van het intern toezicht<br />
ª Het is nog onzeker of sprake zal zijn<br />
van <strong>een</strong> verdere liberalisering en<br />
integrale hervorming van de<br />
woningmarkt<br />
ª De vraag naar huurwoningen zal naar<br />
verwachting toenemen<br />
ª Voor het oplossen van de problemen<br />
op de woningmarkt en de haperende<br />
verdienmodellen van<br />
woningcorporaties zijn diverse<br />
initiatieven en plannen ontwikkeld<br />
ª De maatregelen uit het Regeerakkoord<br />
van het kabinet-Rutte ll ‘Bruggen slaan’<br />
betekenen <strong>een</strong> inperking van werkveld,<br />
bewegingsvrijheid en financiële ruimte<br />
voor woningcorporaties
In het volgende hoofdstuk gaan wij in op<br />
de update van bestaande scenario’s zoals<br />
beschreven in onze eerdere publicatie<br />
‘Woningcorporaties 2015 – Vier<br />
verkennende scenario’s’ en besteden wij<br />
met name aandacht aan de<br />
waarschijnlijkheid dat deze scenario’s<br />
optreden.<br />
Ernst & Young<br />
Omgevingsscan<br />
45
46 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
4 > Werken met scenario’s<br />
In hoofdstuk 3 stond het analyseren van<br />
de externe omgeving, de tweede stap in<br />
de externe controlcyclus, centraal. Het<br />
kennen van de externe omgeving is<br />
cruciaal. Corporaties die <strong>een</strong> goed en<br />
onderbouwd overzicht hebben van<br />
fundamentele kernonzekerheden,<br />
hebben <strong>een</strong> belangrijke stap voorwaarts<br />
gemaakt. Door in <strong>een</strong> vroeg stadium<br />
discussies te voeren over <strong>een</strong><br />
veranderende omgeving, kan men kansen<br />
creëren en verzilveren en risico’s<br />
beheersen.<br />
In dit hoofdstuk gaan we in op de derde<br />
stap in de externe controlcyclus: het<br />
werken met scenario’s. Scenarioplanning<br />
is <strong>een</strong> zeer krachtige methode om dieper<br />
in te gaan op de mogelijke gevolgen van<br />
belangrijke onzekerheden. Het werken<br />
met scenario’s helpt bestuurders bij het<br />
beoordelen van strategieën en helpt<br />
commissarissen bij het toetsen van<br />
voorgestelde keuzes.<br />
Omgevingsscan<br />
Scenario's<br />
Businessmodel<br />
Kansen<br />
& Risico's<br />
Naar onze mening is scenarioplanning<br />
<strong>een</strong> onmisbaar controlinstrument. Het is<br />
zaak om scenario’s niet <strong>een</strong>malig te<br />
ontwikkelen – om bijvoorbeeld <strong>een</strong><br />
ondernemingsplan op te stellen – maar ze<br />
regelmatig van <strong>een</strong> update te voorzien<br />
om de validiteit van gemaakte keuzes te<br />
blijven toetsen. Wanneer corporaties in<br />
<strong>een</strong> vaste structuur en met regelmaat de<br />
juistheid van gemaakte keuzes en nieuwe<br />
opties blijven beoordelen, zijn ze in staat<br />
sneller en beter doordacht te reageren op<br />
externe veranderingen.<br />
Scenarioplanning<br />
Er doen veel definities van scenario’s en<br />
scenarioplanning de ronde. Wij definiëren<br />
<strong>een</strong> scenario als <strong>een</strong> beschrijving van de<br />
toekomstige omgeving van de corporatie<br />
waarin het haar businessmodel effectief<br />
dient aan te wenden. Scenario’s zijn<br />
toekomstbeelden, gebaseerd op de<br />
belangrijkste onzekerheden waarmee de<br />
woningcorporatie wordt geconfronteerd.<br />
Omdat <strong>een</strong> enkele onzekerheid kan leiden<br />
tot verschillende toekomstige situaties,<br />
dienen corporaties altijd meerdere<br />
scenario’s op te stellen die alle <strong>een</strong> eigen<br />
beeld van de toekomst geven. Een goede<br />
scenarioset bevat contrasterende<br />
toekomstbeelden. Deze toekomstbeelden<br />
helpen de corporatie te testen hoe<br />
robuust haar businessmodel is en welke<br />
risico’s en kansen er kunnen ontstaan.<br />
Ernst & Young<br />
Het werken met scenario’s is ook <strong>een</strong><br />
goede methode om te leren van de<br />
veranderende omgeving. Bovendien biedt<br />
het <strong>een</strong> kader voor commissarissen en<br />
bestuurders om <strong>een</strong> fundamenteel<br />
gesprek te voeren. Een gesprek over<br />
toekomstscenario’s legt de basis voor <strong>een</strong><br />
gezamenlijk beeld van de belangrijkste<br />
kansen en risico’s in de externe<br />
omgeving.<br />
Wanneer u als corporatiebestuurder of<br />
commissaris werkt met scenario’s, is het<br />
van belang op zoek te gaan naar de<br />
onzekerheden die <strong>een</strong> maximale invloed<br />
hebben op het businessmodel van uw<br />
corporatie. Dit zijn zogenoemde<br />
kernonzekerheden. Elke corporatie kent<br />
haar eigen unieke kernonzekerheden die<br />
de basis vormen voor het ontwikkelen<br />
van eigen scenario’s.<br />
Er zijn meerdere manieren om<br />
kernonzekerheden te vertalen in<br />
scenario’s. Een methode die men vaak<br />
hanteert is het werken met <strong>een</strong><br />
zogeheten assenkruis. In <strong>een</strong> assenkruis<br />
worden de twee belangrijkste<br />
onzekerheden gecombineerd. Door deze<br />
combinatie ontstaan vier kwadranten, die<br />
ieder twee extreme waarden combineren.<br />
Het werken met <strong>een</strong> assenkruis is om <strong>een</strong><br />
aantal redenen zeer krachtig. Allereerst<br />
doet het recht aan de belangrijke<br />
constatering dat men onzekerheden niet<br />
geïsoleerd moet beschouwen, maar juist<br />
<strong>een</strong> voorstelling moet maken van het<br />
optreden van combinaties.<br />
47
Scenario's<br />
Een tweede voordeel van het werken met<br />
<strong>een</strong> assenkruis is dat het dwingt in<br />
tegenstellingen of spiegelbeelden te<br />
denken. Het denken in tegenstellingen<br />
vergroot het begrip van het karakter van<br />
strategische onzekerheden. Bovendien<br />
heeft het <strong>een</strong> positieve invloed op de<br />
mate waarin commissarissen en<br />
bestuurders in staat zijn signalen uit de<br />
omgeving op te pakken.<br />
Hieronder geven wij de scenario’s weer<br />
zoals die door Ernst & Young voor de<br />
sector als geheel zijn ontwikkeld. Een<br />
individuele woningcorporatie kan deze<br />
sectorscenario’s gebruiken als<br />
inspiratiebron voor de eigen analyse van<br />
de externe ontwikkelingen. Een<br />
zelfstandig uitgevoerd scenarioproject als<br />
onderdeel van de externe controlcyclus<br />
biedt <strong>een</strong> individuele corporatie specifiek<br />
inzicht in de ontwikkelingen in de eigen<br />
externe omgeving.<br />
Meten van de waarschijnlijkheid van<br />
scenario’s met behulp van <strong>een</strong> Early<br />
Warning Systeem<br />
Scenarioplanning vormt <strong>een</strong> onmisbaar<br />
onderdeel van de externe<br />
beheersingscyclus van corporaties. Een<br />
set scherpe scenario’s inspireert, daagt<br />
uit en initieert tijdig relevante discussies<br />
tussen bestuurders en commissarissen.<br />
Ondanks de duidelijke voordelen van het<br />
werken met scenario’s merken wij in de<br />
praktijk dat de interesse in<br />
scenarioplanning in tijden van voorspoed<br />
afneemt en in tijden van tegenspoed en<br />
turbulentie juist enorm toeneemt. Dit is<br />
begrijpelijk omdat <strong>een</strong> (potentiële)<br />
crisissituatie bestuurders en<br />
commissarissen wakker schudt en hen<br />
confronteert met onzekerheid.<br />
Het is echter riskant om in goede tijden<br />
g<strong>een</strong> gebruik te maken van<br />
scenarioplanning. Planning onder<br />
veronderstelde zekerheid kan namelijk<br />
leiden tot de nodige lock-in effecten, met<br />
betrekking tot investeringen, contracten<br />
en andere lange termijn verplichtingen.<br />
Hierbij leggen organisaties zich voor de<br />
langere termijn vast waardoor ze niet<br />
makkelijk kunnen meebewegen met<br />
veranderende omstandigheden. Het is<br />
daarom van groot belang structureel<br />
scenarioplanning te omarmen en de<br />
waarschijnlijkheid van scenario’s<br />
minimaal jaarlijks te actualiseren.<br />
Een set scenario’s is g<strong>een</strong> statisch<br />
gegeven. Naarmate de tijd vordert zijn<br />
sommige scenario’s waarschijnlijker en<br />
andere minder waarschijnlijk. Wanneer<br />
<strong>een</strong> scenario in waarschijnlijkheid<br />
toeneemt, worden kansen, bedreigingen,<br />
opties en risico’s die in dit scenario<br />
besloten liggen ook relevanter.<br />
48 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Met <strong>een</strong> early warning systeem schatten<br />
corporaties volgens <strong>een</strong> vaste aanpak in<br />
<strong>een</strong> vaste frequentie de onderlinge<br />
waarschijnlijkheid van de scenario’s in.<br />
Een early warning systeem is <strong>een</strong><br />
informatiesysteem dat de status van de<br />
belangrijkste onzekerheden meet, de<br />
onderlinge relevantie van de scenario’s<br />
duidt en aangeeft welke risico’s en<br />
kansen manifest worden. Door <strong>een</strong> aantal<br />
veranderindicatoren te monitoren die<br />
illustratief zijn voor de ontwikkelingsrichting<br />
van <strong>een</strong> kernonzekerheid worden de<br />
status van de belangrijkste onzekerheden<br />
en de waarschijnlijkheid van de scenario's<br />
bepaald.<br />
Veranderindicatoren die illustratief zijn<br />
voor de introductie van meer<br />
marktwerking in de sector zijn<br />
bijvoorbeeld de ruimte die corporaties<br />
krijgen om marktconforme huurprijzen te<br />
rekenen, de mate waarin financiering<br />
door private partijen toeneemt of de<br />
mate waarin de overheid taken aan de<br />
corporatie overlaat.<br />
Veranderindicatoren die kenmerkend zijn<br />
voor <strong>een</strong> verbreding van het werkterrein<br />
zijn bijvoorbeeld de mate waarin<br />
corporaties op maatschappelijke<br />
doelstellingen worden afgerekend en de<br />
mate waarin faciliteiten zijn verruimd om<br />
specifieke doelgroepen te bedienen.<br />
Woningcorporaties kunnen de status van<br />
veranderindicatoren bepalen door<br />
bijvoorbeeld <strong>een</strong> expertpanel in te richten<br />
dat periodiek <strong>een</strong> waarschijnlijkheid<br />
koppelt aan de indicatoren. Er zijn diverse<br />
corporaties die de beschikking hebben<br />
over <strong>een</strong> goed werkend expertpanel.
Scenarioset Woningcorporaties 2015<br />
In onze publicatie ‘Woningcorporaties<br />
2015 – vier verkennende scenario’s’ uit<br />
2008 zijn vier scenario’s beschreven.<br />
Hieronder geven wij <strong>een</strong> korte<br />
samenvatting. Voor <strong>een</strong> meer uitgebreide<br />
beschrijving verwijzen wij naar genoemde<br />
publicatie.<br />
Totstandkoming scenario’s<br />
De sectorscenario’s zijn tot stand<br />
gekomen door het combineren van<br />
verschillende bronnen. Naast literatuuronderzoek<br />
zijn er ruim vijftig interviews<br />
gehouden met corporatiebestuurders,<br />
vertegenwoordigers van overheid en<br />
sectororganisaties en overige belanghebbenden.<br />
Daarnaast is er <strong>een</strong> enquête<br />
gehouden waarop 112 woningcorporaties<br />
hebben gereageerd. Tevens zijn er twee<br />
discussiebij<strong>een</strong>komsten georganiseerd<br />
over de voorlopige resultaten en hierover<br />
zijn even<strong>een</strong>s verschillende individuele<br />
gesprekken gevoerd.<br />
Voor de actualisering van de<br />
scenariostudie zijn in 2012 ongeveer<br />
vijftig gesprekken gevoerd met<br />
bestuurders, toezichthouders en andere<br />
betrokkenen. Ook is <strong>een</strong> onderzoek<br />
gehouden waarin ruim 500 respondenten<br />
zich hebben uitgesproken over de<br />
waarschijnlijkheid dat de verschillende<br />
scenario’s zich voordoen.<br />
De scenario’s van Woningcorporaties<br />
2015 kort toegelicht<br />
De kernonzekerheden ‘sturing door de<br />
overheid’ en ‘breedte van het werkterrein<br />
van woningcorporaties’, dienen als basis<br />
voor de vier ontwikkelde scenario’s die in<br />
figuur 4.1 zijn weergegeven.<br />
Op de x-as staan twee ‘extremen’ van<br />
sturingsarrangementen, waarbij <strong>een</strong><br />
onderscheid mogelijk is tussen regulering<br />
van de corporatiesector en regulering<br />
van de woningmarkt.<br />
Enerzijds is sprake van <strong>een</strong> overheid die<br />
kiest voor <strong>een</strong> hernieuwde en<br />
verscherpte overheidsregulering van de<br />
sector en de woningmarkt. Anderzijds is<br />
sprake van <strong>een</strong> overheid die vertrouwt op<br />
(grotere) marktwerking en<br />
zelfregulering van de sector.<br />
Op de y-as wordt de breedte van het<br />
werkterrein van woningcorporaties<br />
weergegeven. Aan de ene kant is sprake<br />
van <strong>een</strong> smal werkterrein met <strong>een</strong> focus<br />
op het bieden van huisvesting aan de<br />
laagste inkomensgroepen (de ‘marmeren<br />
onderkant’). Aan de andere kant neemt<br />
de woningcorporatie <strong>een</strong> breed palet aan<br />
maatschappelijke taken op zich.<br />
De uitgangspunten van de scenario’s<br />
liggen in de extreme waarden van beide<br />
kernonzekerheden. De vier labels zijn<br />
afkomstig uit de architectuur.<br />
Hieronder volgt <strong>een</strong> korte beschrijving<br />
van de vier scenario’s.<br />
Functionalisme: overheidsregulering en<br />
focus op wonen en leven voor <strong>een</strong> brede<br />
doelgroep<br />
Kenmerkend voor het scenario<br />
Functionalisme zijn de focus op wonen en<br />
leven en <strong>een</strong> brede doelgroep. De<br />
doelgroep bestaat hierbij uit de laagste<br />
inkomens én woningzoekenden die niet<br />
slagen in de koopsector. De overheid<br />
heeft haar grip verstevigd op zowel de<br />
woningmarkt als de woningcorporaties.<br />
De woningcorporatie is in dit scenario<br />
<strong>een</strong> genationaliseerde maatschappelijke<br />
woononderneming die de doelstellingen<br />
en het overheidsbeleid met betrekking<br />
tot de thema’s Wonen en Leven binnen<br />
de woningmarkt realiseert.<br />
Breed werkterrein<br />
Smal werkterrein<br />
Ernst & Young<br />
Overheidsregulering<br />
Figuur 4.1 De vier scenario's<br />
Functionalisme<br />
Delftse school<br />
Scenario's<br />
In dit scenario is nog steeds sprake van<br />
<strong>een</strong> huurbeleid waarbij de huurder is<br />
beschermd en de huren kunstmatig laag<br />
worden gehouden. Daarnaast biedt de<br />
overheid alle bewoners <strong>een</strong> huurtoeslag.<br />
De overheid heeft <strong>een</strong><br />
vermogensovermaatheffing ingevoerd<br />
waarmee ze <strong>een</strong> claim op het<br />
corporatievermogen kan leggen wanneer<br />
niet aan alle verplichtingen en<br />
verwachtingen wordt voldaan.<br />
Typerend voor dit scenario:<br />
ª De overheid schrijft voor, de<br />
woningcorporatie voert <strong>een</strong> brede taak<br />
uit (wonen en leven);<br />
ª De woningcorporatie is <strong>een</strong> sociaalmaatschappelijke<br />
projectleider, gericht<br />
op wonen en leven;<br />
ª De productie van nieuwbouwwoningen<br />
wordt in hoge mate door de overheid<br />
bepaald;<br />
ª Huurbeleid en hypotheekrenteaftrek<br />
blijven gehandhaafd om wonen relatief<br />
betaalbaar te houden voor alle<br />
bevolkingsgroepen;<br />
ª De doelgroep van de woningcorporatie<br />
groeit door afnemende mogelijkheden<br />
voor het financieren van <strong>een</strong> eigen<br />
woning en toenemende mobiliteit en<br />
flexibiliteit op de arbeidsmarkt;<br />
ª De woningcorporatie houdt als<br />
wijkmanager de leefbaarheid van de<br />
wijken in stand.<br />
Jugendstil<br />
Nieuwe<br />
zakelijkheid<br />
Marktwerking<br />
49
Scenario's<br />
Delftse School: overheidsregulering en<br />
focus gericht op huisvesting van smalle<br />
doelgroep<br />
Kenmerkend voor het scenario Delftse<br />
School is focus op <strong>een</strong> smalle doelgroep,<br />
met name de mensen met de laagste<br />
inkomens. De kerntaak van de<br />
woningcorporatie is het verzorgen van de<br />
huisvesting voor deze ‘marmeren<br />
onderkant’ van de samenleving. Hierbij<br />
bepaalt de grens van de huurtoeslag de<br />
doelgroep.<br />
In dit scenario is sprake van <strong>een</strong><br />
terugkeer naar de klassieke<br />
publiekrechtelijke woningcorporatie, met<br />
als kerntaak het aanbieden van<br />
betaalbare woningen voor de genoemde<br />
doelgroep. De huurtoeslag en<br />
hypotheekrenteaftrek blijven<br />
gehandhaafd. Een centraal (wijk)<br />
investeringsfonds is ingesteld om<br />
eventuele vermogensoverschotten te<br />
beperken en er voor zorg te dragen dat<br />
deze gedeeld worden met andere<br />
maatschappelijke ondernemingen, zoals<br />
zorg- , cultuur- en onderwijsinstellingen.<br />
Typerend voor dit scenario:<br />
ª De overheid schrijft voor, de<br />
woningcorporatie voert <strong>een</strong> smalle<br />
taak uit (wonen);<br />
ª De woningcorporatie is <strong>een</strong> pure<br />
vastgoed- en wijkbeheerder;<br />
ª G<strong>een</strong> marktwerking in de woningmarkt,<br />
wel regulering;<br />
ª De gem<strong>een</strong>te is verantwoordelijk voor<br />
de woonomgeving;<br />
ª Gebruik van diverse instrumenten ter<br />
regulering van de woningmarkt;<br />
ª Prestatiecontracten bepalen het<br />
werkgebied en de doelstellingen van de<br />
woningcorporatie.<br />
Jugendstil: marktwerking en focus<br />
gericht op wonen en leven voor <strong>een</strong><br />
brede doelgroep<br />
Kenmerkend voor het scenario Jugendstil<br />
is focus op <strong>een</strong> brede doelgroep.<br />
Woonruimte wordt aan ieder<strong>een</strong><br />
aangeboden, waarbij in principe <strong>een</strong><br />
marktconforme huurprijs wordt<br />
gevraagd. De woningcorporatie geeft<br />
korting op de huur aan de laagste<br />
inkomens.<br />
In dit scenario heeft de overheid <strong>een</strong><br />
beperkte rol op de woningmarkt. Er is<br />
sprake van <strong>een</strong> horizontale toezichts- en<br />
verantwoordingsstructuur. De<br />
woningcorporatie heeft de ruimte om zelf<br />
haar activiteiten te bepalen. Hierbij<br />
streeft men zowel maatschappelijke-,<br />
sociale-, politieke- als<br />
bedrijfseconomische doelstellingen na.<br />
De woningcorporatie is hier te vergelijken<br />
met <strong>een</strong> maatschappelijke ondernemer,<br />
met <strong>een</strong> sterke regiefunctie binnen de<br />
wijk. Iedere Nederlandse ingezetene is<br />
<strong>een</strong> potentiële klant omdat de markt voor<br />
koop- en huurwoningen is gedereguleerd<br />
en er gelijkheid bestaat tussen huurders<br />
en eigenaren. Dit wordt aangeduid als<br />
eigendomsneutraal wonen.<br />
De hypotheekrenteaftrek wordt gespreid<br />
in de tijd afgebouwd. Ook het<br />
huurwaardeforfait en de<br />
overdrachtsbelasting worden afgebouwd.<br />
Huren en kopen worden daarmee in dit<br />
scenario steeds meer als gelijke<br />
woonvormen gezien.<br />
Typerend voor dit scenario:<br />
ª De markt bepaalt, de woningcorporatie<br />
pakt <strong>een</strong> brede rol op (wonen en<br />
leven);<br />
ª De woningcorporatie is <strong>een</strong><br />
maatschappelijke en zakelijke<br />
ondernemer in <strong>een</strong> vrije woningmarkt;<br />
ª Beperkte overheidsinterventie op de<br />
woningmarkt en gelijke behandeling<br />
van huurders en kopers;<br />
ª De corporatie is gericht op fysieke en<br />
sociale infrastructuur: wonen, welzijn<br />
en zorg, werken en leren;<br />
ª De rol van de centrale overheid is<br />
beperkt tot<br />
systeemverantwoordelijkheid;<br />
ª Sturing op bedrijfseconomisch en<br />
maatschappelijk rendement;<br />
ª Inkomensafhankelijke huurderskorting<br />
gefinancierd uit corporatievermogen.<br />
50 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Nieuwe Zakelijkheid: marktwerking met<br />
focus op huisvesting<br />
Het scenario Nieuwe Zakelijkheid kent<br />
<strong>een</strong> focus op de laagste inkomens.<br />
Huisvesting wordt echter ook aan andere<br />
doelgroepen aangeboden, maar dan wel<br />
tegen marktconforme condities. In dit<br />
scenario is <strong>een</strong> expliciete focus op<br />
vastgoedgerelateerde activiteiten, ofwel<br />
fysieke infrastructuur. De<br />
woningcorporatie is nauwelijks actief op<br />
aanverwante terreinen, zoals zorg, ofwel<br />
de sociale infrastructuur.<br />
De overheid speelt in dit scenario <strong>een</strong><br />
beperkte rol op de woningmarkt, terwijl<br />
de rol van de woningcorporaties is<br />
vergroot. De woningcorporatie heeft <strong>een</strong><br />
dubbele rol als marktpartij en uitvoerder<br />
van <strong>een</strong> publieke taak en kent <strong>een</strong><br />
hybride structuur, waarbij het sociale<br />
vastgoed afzonderlijk is gepositioneerd.<br />
Verder geeft de woningcorporatie <strong>een</strong><br />
inkomensafhankelijke korting op de<br />
marktconforme huurprijs. Hierdoor hoeft<br />
de overheid g<strong>een</strong> huurtoeslag meer te<br />
betalen.
Typerend voor dit scenario:<br />
ª De markt bepaalt, de woningcorporatie<br />
pakt <strong>een</strong> smalle rol op (wonen);<br />
ª De woningcorporatie is <strong>een</strong> hybride<br />
ondernemer gericht op wonen en<br />
vastgoed, met verantwoordelijkheid<br />
voor sociale huisvesting;<br />
ª Deregulering van de woningmarkt:<br />
afschaffing huur- en koopinstrumenten;<br />
ª Introductie van de huurderskorting en<br />
afschaffing van de huurtoeslag;<br />
ª Sturing op bedrijfseconomische<br />
waardeontwikkeling c.q. handhaving;<br />
ª Scheiding van sociale en commerciële<br />
taken;<br />
ª De overheid beschermt all<strong>een</strong> nog de<br />
‘marmeren onderkant’;<br />
Het meest waarschijnlijke<br />
toekomstscenario anno 2013<br />
In deze paragraaf wordt <strong>een</strong> aantal<br />
uitspraken weergegeven over de<br />
verwachtingen van respondenten. Ook<br />
worden de voornaamste resultaten uit de<br />
enquête gepresenteerd. Tot slot, geven<br />
wij <strong>een</strong> samenvattend overzicht van de<br />
scenario’s en de<br />
waarschijnlijkheidsinschattingen.<br />
Voorafgaand merken wij op dat ten tijde<br />
van het publiceren van de oorspronkelijke<br />
scenariostudie de financiële crisis zich<br />
nog niet had aangediend. Inmiddels heeft<br />
de financiële crisis zich uitgebreid vanuit<br />
de bancaire sector naar <strong>een</strong><br />
schuldencrisis op nationaal niveau en <strong>een</strong><br />
algehele Europese economische crisis.<br />
In 2008 was de verwachting nog dat<br />
corporaties de ruimte en de (financiële)<br />
mogelijkheden zouden hebben zich te<br />
ontwikkelen tot maatschappelijke<br />
ondernemers met <strong>een</strong> brede taak op het<br />
gebied van wonen en leven, zoals<br />
beschreven in het Jugendstil-scenario.<br />
Anno 2013 moet die verwachting worden<br />
bijgesteld en lijken de scenario’s van<br />
Functionalisme en de Delftse School<br />
waarschijnlijker. Uit gevoerde gesprekken<br />
met bestuurders, toezichthouders en<br />
andere betrokkenen blijkt ook dat de<br />
verwachtingen uit<strong>een</strong>lopen. Naast<br />
realisme klonken in de opgetekende<br />
uitspraken ook wensen en specifieke<br />
voorkeuren door.<br />
Realisme en ‘back to basics’<br />
“Corporaties zien zichzelf graag in het<br />
Jugendstil-scenario, maar juist <strong>een</strong><br />
smaller werkveld vormt de harde realiteit.<br />
Terug naar de kern: minder koop, minder<br />
vrije sector, minder aandacht voor welzijn<br />
en zorg en leren en werken: het<br />
‘Vogelaar-moeras’. Als de recessie<br />
doorzet, terug naar <strong>een</strong> beheerscenario<br />
zoals het ook in 1996 was. Het scenario<br />
Delftse School heeft nu <strong>een</strong> grotere<br />
kans.”<br />
“We gaan terug naar de basis, wij zijn niet<br />
van de vrije sector: ‘back to basics’. Wel<br />
zien we <strong>een</strong> rol in zorgvastgoed: het<br />
huisvesten van senioren met <strong>een</strong><br />
zorgbehoefte. Maar niet in<br />
maatschappelijk vastgoed zoals scholen.”<br />
“Ik tendeer naar het scenario linksboven:<br />
Functionalisme. Op langere termijn zou je<br />
juist minder overheidsbemoeienis moeten<br />
hebben. Een combinatie van de onderste<br />
twee scenario's met <strong>een</strong> stuk vrije<br />
woningmarkt. In <strong>een</strong> imperfecte<br />
woningmarkt hebben corporaties<br />
bestaansrecht. De toekomst ligt in het<br />
scenario Nieuwe Zakelijkheid, meer<br />
ontwikkelaar en vastgoedbelegger en <strong>een</strong><br />
beter beheer, waarbij het gaat om stenen<br />
en de wijk. Leefbaarheid speelt altijd <strong>een</strong><br />
rol.”<br />
Ernst & Young<br />
Scenario's<br />
Of toch ambitie en het grijpen van<br />
nieuwe kansen?<br />
“Corporaties gaan voor <strong>een</strong> brede<br />
rolopvatting en stappen samen met<br />
beleggers in het middeldure<br />
woningsegment, dat heeft de voorkeur!<br />
Splitsing is niet handig: voor<br />
wijkontwikkeling zijn gemengde<br />
programma’s nodig. Dus richten op de<br />
brede doelgroep, want in de toekomst<br />
gaat het om waarde en<br />
waardeontwikkeling. Die komen in één<br />
hand als de corporatie met <strong>een</strong> belegger,<br />
niet met <strong>een</strong> ontwikkelaar, <strong>een</strong> contract<br />
sluit voor het ontwikkelen en beheren van<br />
<strong>een</strong> wijk. Een corporatie moet gaan voor<br />
ontwikkelen, exploitatie en beheer van<br />
woningen en woonomgeving!”<br />
Enquêteresultaten<br />
In augustus 2012 hebben wij <strong>een</strong><br />
enquête uitgezet onder bestuurders,<br />
toezichthouders, leden van het hoger<br />
management en medewerkers van<br />
woningcorporaties alsmede onder<br />
vertegenwoordigers van<br />
brancheorganisaties of overheid,<br />
adviseurs en consultants en leveranciers.<br />
In totaal hebben 537 respondenten de<br />
vragenlijst ingevuld. Zij hebben vragen<br />
beantwoord over de waarschijnlijkheid<br />
van ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen<br />
vormen <strong>een</strong> indicatie voor de<br />
waarschijnlijkheid van de scenario’s.<br />
Hierbij schatten de respondenten op <strong>een</strong><br />
schaal van 0-100% de waarschijnlijkheid<br />
in dat gebeurtenissen wel of niet<br />
plaatsvinden. 22<br />
Hieronder volgen de meest opvallende<br />
uitkomsten van de enquête. Allereerst<br />
bespreken we de antwoorden op <strong>een</strong><br />
aantal vragen gerelateerd aan de x-as. De<br />
x-as geeft de mate van<br />
overheidsregulering door middel van<br />
verschillende sturingsarrangementen<br />
weer.<br />
22 Nul procent betekent dat het volledig zeker wordt geacht dat de gebeurtenis niet zal plaatsvinden. Vijftig procent betekent dat het even waarschijnlijk wordt geacht dat de gebeurtenis wel of niet<br />
zal plaatsvinden. 100% betekent dat het volledig zeker wordt geacht dat de omschreven gebeurtenis zal plaatsvinden. Wij hebben tevens gekeken naar de consensus binnen de groep, door de<br />
spreiding van de waarschijnlijkheidsinschatting mee te nemen (rood: weinig consensus: oranje: gemiddelde consensus; groen: veel consensus).<br />
51
Scenario's<br />
ª De overheid <strong>een</strong> structurele visitatie verplicht stelt?<br />
ª De externe toezichthouder <strong>een</strong> gewichtigere rol krijgt in<br />
de woningcorporatiesector?<br />
ª De overheid <strong>een</strong> heffing op het corporatievermogen<br />
heeft ingevoerd (tegen de achtergrond dat de overheid<br />
aanspraak maakt op overtollige middelen, b.v. als gevolg<br />
van de verkoop van niet voor de doelgroep bestemde<br />
woningen)?<br />
ª Woningcorporaties meer verantwoording moeten<br />
afleggen aan de (gem<strong>een</strong>telijke) overheid (vanwege de<br />
grotere volkshuisvestelijke rol van gem<strong>een</strong>ten in de<br />
Herzieningswet)?<br />
ª Het hybride karakter van corporaties verdwijnt en – als<br />
uitwerking voor de hervorming van het huidige<br />
corporatiebestel – er <strong>een</strong> functionele scheiding komt<br />
tussen de corporatie enerzijds als maatschappelijke<br />
dienstverlener en anderzijds als vastgoedondernemer?<br />
ª Corporaties teruggaan naar uitsluitend hun kerntaak<br />
(bouwen en beheren van sociale huurwoningen) en met<br />
door de politiek omschreven taken?<br />
ª De overheid delen van het vermogen laat oormerken<br />
voor besteding aan specifieke opgaven?<br />
ª Woningcorporaties verplicht zijn om <strong>een</strong> belangrijk deel<br />
van hun woningen te transformeren naar energielabel A<br />
of B?<br />
ª Woningcorporaties gedwongen zijn om <strong>een</strong> deel van hun<br />
(financiële) middelen te delen met andere<br />
woningcorporaties (vermogensovermaatheffing)?<br />
ª De overheid <strong>een</strong> vermogensovermaatheffing hanteert<br />
wanneer niet aan alle prestatieafspraken wordt voldaan?<br />
ª Woningcorporaties verboden wordt om nog langer 'niet-<br />
DAEB' activiteiten te verrichten?<br />
ª De overheid de bouwproductie (inclusief<br />
sloopverplichtingen) bepaalt?<br />
Figuur 4.2 Indicaties voor overheidsregulering marktwerking (meest waarschijnlijk)<br />
Vragen over de ontwikkeling van de<br />
overheidsregulering<br />
Uit figuur 4.2 blijkt dat de<br />
geënquêteerden de kans groot (74%)<br />
achten dat de overheid visitatie verplicht<br />
stelt. Men verwacht verder dat de kans<br />
groot is (73%) dat de externe<br />
Hoe groot acht u de kans dat in 2020:<br />
Overheidsregulering Marktwerking<br />
100% 80% 60% 40% 20% 0% 0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />
toezichthouder <strong>een</strong> zwaardere rol krijgt<br />
in de sector. De uitkomst is in lijn met de<br />
voorstellen in het wetsvoorstel voor de<br />
herziening van de Woningwet die<br />
voorzien in <strong>een</strong> verzwaring van het<br />
toezicht door <strong>een</strong> Autoriteit en het<br />
ministerie.<br />
52 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
74%<br />
73%<br />
68%<br />
66%<br />
62%<br />
62%<br />
61%<br />
60%<br />
59%<br />
54%<br />
47%<br />
33%<br />
65%<br />
63%<br />
61%<br />
59%<br />
57%<br />
55%<br />
53%<br />
47%<br />
44%<br />
43%<br />
40%<br />
36%<br />
26%<br />
ª Woningcorporaties meer ruimte hebben om<br />
marktconforme huurprijzen te rekenen?<br />
ª Er sprake is van <strong>een</strong> inkomstenafhankelijke<br />
woonbijdrage?<br />
ª Corporaties hun bijzondere financieringspositie<br />
kwijtraken (g<strong>een</strong> staatsteun) en hun eigen financiering<br />
op de markt en onderling (eigen sectorbank) moeten<br />
regelen?<br />
ª De hypotheekrenteaftrek grotendeels wordt afgeschaft?<br />
ª Financiering door private partijen is toegenomen?<br />
ª De mogelijkheden tot WSW-borging verder worden<br />
beperkt?<br />
ª De overdrachtsbelasting wordt afgeschaft?<br />
ª De corporatie qua regelgeving ruimte heeft <strong>een</strong> brede<br />
maatschappelijke rol op te pakken?<br />
ª De overheid meer overheidstaken overlaat aan<br />
woningcorporaties?<br />
ª Marktconcurrentie tussen woningcorporaties is<br />
toegenomen?<br />
ª Eigendomsneutraal wonen <strong>een</strong> feit is (g<strong>een</strong> verschil<br />
tussen huur en koop, te bereiken met het afschaffen van<br />
de huidige fiscale faciliteiten in combinatie met <strong>een</strong><br />
verlaging van de inkomstenbelasting, invoering<br />
marktconforme huren en verruiming van de huurtoeslag?<br />
ª De overheid meer zelfregulering van de branche toestaat<br />
(ten koste van haar eigen toezicht)?<br />
ª Woningcorporaties op grote schaal actief zijn in<br />
commercieel vastgoed?<br />
Verder schatten de respondenten de kans<br />
dat de overheid heffingen oplegt hoog in.<br />
Te denken valt hierbij aan de<br />
verhuurderheffing . Ook <strong>een</strong> bijdrage van<br />
corporaties in tekorten als gevolg van<br />
derivatenposities is reëel.
Deze ontwikkelingen wijzen op <strong>een</strong><br />
‘beweging naar links’, met andere<br />
woorden: <strong>een</strong> verzwaring van regulering<br />
van de sector van overheidswege.<br />
Aan de andere kant verwachten de<br />
deelnemers aan de enquête <strong>een</strong><br />
vergroting van de marktwerking waar het<br />
de woningmarkt betreft. Maatregelen die<br />
<strong>een</strong> verdergaande huurliberalisatie<br />
mogelijk maken acht men waarschijnlijk.<br />
De verwachting sluit bovendien aan op<br />
het gedachtegoed van Wonen 4.0.<br />
Uit de enquête blijkt verder dat de<br />
respondenten verwachten dat, zoals<br />
even<strong>een</strong>s voorgesteld in Wonen 4.0, de<br />
overheid <strong>een</strong> inkomensafhankelijke<br />
woonbijdrage invoert en dat de sector<br />
zijn bijzondere financieringspositie kwijt<br />
raakt.<br />
De respondenten schatten de kans dat<br />
corporaties <strong>een</strong> grote mate van vrijheid<br />
krijgen als gering in. Zo ziet men het als<br />
minder waarschijnlijk dat de overheid<br />
meer overheidstaken aan corporaties<br />
overlaat. Ook meer zelfregulering, ten<br />
koste van het toezicht van<br />
overheidswege, acht men minder<br />
waarschijnlijk. De beleidsruimte voor<br />
corporaties wordt daarmee ingeperkt.<br />
Ernst & Young<br />
Scenario's<br />
Over <strong>een</strong> mogelijk op te leggen<br />
strafkorting van overheidswege bij het<br />
niet leveren van afgesproken prestaties<br />
door corporaties denkt men wisselend. In<br />
zijn algem<strong>een</strong>heid wordt het opleggen<br />
van strafkortingen niet erg voor de hand<br />
liggend geacht. Het omslaan van de door<br />
de derivatenproblematiek ontstane<br />
schade over alle corporaties heeft wel<br />
elementen van <strong>een</strong> dergelijke<br />
strafkorting. Een compleet verbod op<br />
niet-DAEB activiteiten acht men niet<br />
waarschijnlijk.<br />
53
Scenario's<br />
ª Corporaties woningen verhuren aan inkomens boven de<br />
€ 33.614 (de middeninkomens als doelgroep)?<br />
ª Woningcorporaties <strong>een</strong> initiërende en regiserende rol<br />
vervullen in samenwerking met ketenpartners?<br />
ª Woningcorporaties worden afgerekend op<br />
maatschappelijk rendement?<br />
ª Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd om<br />
specifieke doelgroepen te bedienen?<br />
ª Woningcorporaties samen met de ketenpartners <strong>een</strong><br />
breed scala aan producten en diensten aanbieden op het<br />
gebied van wonen, welzijn, werken, leren en zorg?<br />
ª Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd voor<br />
specifieke regio's ?<br />
ª Woningcorporaties <strong>een</strong> substantieel percentage van hun<br />
inkomsten oormerken voor leefbaarheidsthema's?<br />
ª De breedte van het werkdomein (BBSH) van<br />
woningcorporaties is vergroot?<br />
ª De woningcorporaties ook werk maken van nietvastgoedgerelateerde<br />
activiteiten?<br />
ª De corporatiesector de mogelijkheid heeft om naar eigen<br />
inzicht zorg-, welzijn- en onderwijstaken uit te voeren?<br />
Figuur 4.3 Indicaties voor breed versus smal werkterrein (meest waarschijnlijk)<br />
Vragen over de ontwikkeling van het<br />
werkterrein<br />
Wij hebben ook <strong>een</strong> aantal vragen gesteld<br />
over de breedte van het werkterrein van<br />
woningcorporaties. Dit is de y-as van het<br />
diagram.<br />
Uit figuur 4.3 blijkt dat de respondenten<br />
nog mogelijkheden zien om op meerdere<br />
fronten actief te zijn voor bijvoorbeeld<br />
<strong>een</strong> kleine doelgroep van sociaal<br />
zwakkeren en de middeninkomens. De<br />
respondenten achten het waarschijnlijk<br />
dat woningcorporaties in de toekomst<br />
ook de middeninkomens blijven bedienen.<br />
Deze inkomensgroep dreigt tussen wal en<br />
schip te vallen als corporaties maximaal<br />
10% van hun sociale huurwoningen aan<br />
deze groep mogen verhuren en zij niet of<br />
slechts zeer moeilijk <strong>een</strong> hypothecaire<br />
geldlening voor <strong>een</strong> koopwoning kunnen<br />
krijgen.<br />
Hoe groot acht u de kans dat in 2020:<br />
Breed werkterrein Smal werkterrein<br />
100% 80% 60% 40% 20% 0% 0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />
Ook zien de respondenten ruimte voor de<br />
corporaties om de rol van<br />
netwerkregisseur op zich te nemen. De<br />
ondervraagden verwachten dat<br />
corporaties ook in de toekomst <strong>een</strong><br />
initiërende en regisserende rol blijven<br />
vervullen in de samenwerking met<br />
ketenpartners zoals gem<strong>een</strong>ten,<br />
welzijns-, zorg- en onderwijsinstellingen<br />
en ook blijvend worden afgerekend op<br />
hun bijdrage aan maatschappelijk<br />
rendement. Speelruimte ontbreekt<br />
daarentegen op het vlak van commerciële<br />
activiteiten.<br />
Respondenten kennen <strong>een</strong> kans van 58%<br />
toe aan <strong>een</strong> situatie waarbij corporaties<br />
worden afgerekend op het behaalde<br />
financiële rendement. Ook wordt met <strong>een</strong><br />
kans van 51% verwacht dat<br />
woningcorporaties zich all<strong>een</strong> mogen<br />
richten op het bouwen en beheren van<br />
54 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
61%<br />
58%<br />
57%<br />
56%<br />
54%<br />
50%<br />
49%<br />
37%<br />
36%<br />
30%<br />
58%<br />
51%<br />
48%<br />
40%<br />
38%<br />
37%<br />
36%<br />
35%<br />
32%<br />
ª Woningcorporaties worden afgerekend op financieel<br />
rendement?<br />
ª Woningcorporaties zich all<strong>een</strong> richten op het bouwen en<br />
beheren van woningen?<br />
ª Het woningcorporaties verboden is commercieel<br />
vastgoed te ontwikkelen en te exploiteren?<br />
ª Woningcorporaties door <strong>een</strong> zwakke vermogenspositie<br />
all<strong>een</strong> kunnen bouwen voor inkomens tot € 33.614?<br />
ª Woningcorporaties gedwongen zijn hun<br />
vermogenssurplus te delen met andere maatschappelijke<br />
ondernemingen?<br />
ª Aandachtsgebieden als zorg, welzijn en woonomgeving<br />
niet meer tot het takenveld van woningcorporaties<br />
behoren?<br />
ª De verantwoordelijkheid voor leefbaarheid van de<br />
woonomgeving volledig bij de gem<strong>een</strong>te ligt?<br />
ª Woningcorporaties all<strong>een</strong> mogen bouwen voor inkomens<br />
tot € 33.614?<br />
ª Het prestatieveld 'leefbaarheid' verdwijnt uit het BBSH?<br />
woningen.<br />
Een verbod op de ontwikkeling en<br />
exploitatie van commercieel vastgoed<br />
achten de respondenten met <strong>een</strong><br />
waarschijnlijkheid van 48% ook aanwezig.<br />
Ten aanzien van dit laatste punt merken<br />
wij op dat in het wetsvoorstel voor de<br />
herziening van de Woningwet de<br />
ontwikkeling en exploitatie van<br />
commercieel vastgoed is toegestaan.<br />
Voorwaarde is wel dat dit vastgoed in <strong>een</strong><br />
wijk of buurt ligt waar de corporatie<br />
woningen exploiteert en het vastgoed<br />
<strong>een</strong> op deze wijk of buurt gerichte functie<br />
heeft. WSW-borging voor dergelijk<br />
commercieel vastgoed is echter niet<br />
meer mogelijk. Ook het Regeerakkoord<br />
van het kabinet Rutte II leidt tot <strong>een</strong><br />
taakbeperking van de corporaties.
Samengevat kan gesteld worden dat<br />
volgens de respondenten het brede<br />
werkveld blijft bestaan.<br />
Recapitulerend verwachten de<br />
respondenten <strong>een</strong> grotere rol voor de<br />
overheid als het gaat om sturing van de<br />
corporatiesector. Tegelijkertijd ziet men<br />
nog wel ruimte voor corporaties om zich<br />
te richten op meer dan de doelgroep van<br />
sociaal zwakkeren en zo ook nog de<br />
middeninkomens te bedienen. Men<br />
verwacht niet dat het prestatieveld<br />
‘leefbaarheid’ zal verdwijnen.<br />
Aandachtsgebieden als zorg, welzijn en<br />
de kwaliteit van de woonomgeving blijven<br />
daarmee tot het takenveld van<br />
corporaties behoren. Ook <strong>een</strong> rol als<br />
netwerkregisseur behoort hierbij tot de<br />
mogelijkheden.<br />
Meer overheidsregulering en<br />
liberalisering van de woningmarkt<br />
verwacht<br />
Op basis van de inschatting van de<br />
waarschijnlijkheid van scenario’s door<br />
respondenten ontstaat het volgende in<br />
tabel 4.1 weergegeven beeld:<br />
Scenario Inschatting<br />
Functionalisme 30%<br />
Jugendstil 24%<br />
Delftse School 25%<br />
Nieuwe Zakelijkheid 21%<br />
Tabel 4.1 inschatting waarschijnlijkheid per scenario<br />
Uit tabel 4.1 blijkt dat het scenario<br />
Functionalisme, waar <strong>een</strong> breed<br />
werkterrein mogelijk is vanuit <strong>een</strong><br />
gereguleerde sector, als het meest<br />
waarschijnlijke scenario wordt gezien<br />
voor 2020. In 2008 werd het scenario<br />
Jugendstil nog door woningcorporaties<br />
als het meest gewenste en meest<br />
waarschijnlijke scenario beschouwd.<br />
Breed werkterrein<br />
Smal werkterrein<br />
Functionalisme met <strong>een</strong> geliberaliseerde<br />
woningmarkt meest waarschijnlijke<br />
scenario<br />
Respondenten verwachten <strong>een</strong> verdere<br />
liberalisering van de woningmarkt en<br />
tegelijkertijd <strong>een</strong> verdere regulering van<br />
de corporatiesector. Een strakker toezicht<br />
lijkt <strong>een</strong> zekerheid, vandaar ook de<br />
verschuiving naar de scenario’s met<br />
overheidsregulering. Over de beschikbare<br />
mogelijkheden, zowel financieel als qua<br />
beleidsruimte (het werkterrein), zijn de<br />
meningen verdeeld. De sector ziet nog<br />
steeds genoeg vrijheidsgraden en <strong>een</strong><br />
verdere liberalisering van de huurmarkt.<br />
Functionalisme met <strong>een</strong> geliberaliseerde<br />
woningmarkt lijkt daarmee het meest<br />
waarschijnlijke scenario.<br />
“Een kleinere sector zit er niet in.<br />
Toename van armoede en wijktaken vergt<br />
<strong>een</strong> brede investeringsmachine.”<br />
De waarschijnlijkheden van de scenario’s<br />
zoals afgebeeld in figuur 4.4 zijn bepaald<br />
op basis van de verwachtingen bij de<br />
respondenten vóór het bekend worden<br />
van de maatregelen uit het<br />
regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van het<br />
kabinet-Rutte II. De maatregelen van dit<br />
Regeerakkoord bekrachtigen de mate van<br />
overheidsregulering. Tevens zitten in dit<br />
akkoord maatregelen die het werkterrein<br />
van de corporaties kleiner maken (terug<br />
naar de kerntaak) waardoor het scenario<br />
Delftse School nog waarschijnlijker wordt.<br />
Ernst & Young<br />
Functionalisme<br />
Delftse school<br />
30%<br />
Figuur 4.4 Waarschijnlijkheden van de vier scenario’s<br />
25% 21%<br />
Overheidsregulering<br />
24%<br />
Kernpunten<br />
Marktwerking<br />
Jugendstil<br />
Scenario's<br />
Nieuwe zakelijkheid<br />
In dit hoofdstuk hebben wij de scenario’s<br />
zoals die voor de sector als geheel zijn<br />
ontwikkeld in 2008 besproken en herijkt.<br />
De respondenten hebben hun<br />
verwachtingen over de waarschijnlijkheid<br />
van bepaalde ontwikkelingen<br />
uitgesproken. Deze ontwikkelingen zijn<br />
indicatief voor de waarschijnlijkheid van<br />
het desbetreffende scenario.<br />
ª Het meest waarschijnlijke scenario lijkt<br />
het scenario Functionalisme: meer<br />
overheidsregulering (van de sector)<br />
met <strong>een</strong> breed werkgebied. Door de<br />
voorgestelde maatregelen van het<br />
kabinet-Rutte II is bovendien het<br />
scenario Delftse School waarschijnlijker<br />
geworden<br />
ª De rol van de overheid in het toezicht<br />
en het bepalen van de aard en omvang<br />
van de toegestane activiteiten neemt<br />
toe<br />
ª Respondenten verwachten wel dat de<br />
woningmarkt meer geliberaliseerd<br />
wordt<br />
In het volgende hoofdstuk zetten wij <strong>een</strong><br />
aantal strategische opties, gekoppeld aan<br />
het businessmodel van de corporatie, op<br />
<strong>een</strong> rij.<br />
55
56 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
5 > Kansen en risico’s:<br />
strategische opties<br />
In het vorige hoofdstuk gingen we in op<br />
het belang van het creëren en frequent<br />
updaten van toekomstscenario’s. Een<br />
goede set scenario’s geeft bestuurders en<br />
commissarissen <strong>een</strong> scherp inzicht in de<br />
mogelijke impact van de externe<br />
omgeving op het businessmodel van de<br />
corporatie. Deze impact valt te duiden in<br />
termen van potentiële kansen en risico’s.<br />
Kansen bieden mogelijkheden om de<br />
toegevoegde waarde van het<br />
businessmodel te vergroten of om het<br />
businessmodel in nieuwe situaties aan te<br />
wenden. Risico’s bieden mogelijkheden<br />
om het businessmodel te verbeteren en<br />
te versterken. Kansen en risico’s<br />
resulteren in nieuwe strategische opties<br />
voor de corporatie.<br />
De laatste stap van de externe<br />
controlcyclus staat in het teken van het<br />
genereren van nieuwe strategische opties<br />
om de toegevoegde waarde van het<br />
businessmodel te vergroten en externe<br />
risico’s te mitigeren. Bij het definiëren<br />
van nieuwe strategische opties is <strong>een</strong><br />
corporatiespecifieke scenarioset zeer<br />
behulpzaam. De set kan namelijk worden<br />
gebruikt om te brainstormen over nieuwe<br />
strategische opties en om de<br />
toekomstvastheid van de opties te<br />
duiden.<br />
Omgevingsscan<br />
Scenario's<br />
Businessmodel<br />
Kansen<br />
& Risico's<br />
Idealiter bespreken corporaties de<br />
verschillende scenario’s stuk voor stuk en<br />
denken ze per scenario na over kansen,<br />
risico’s en de hieruit volgende<br />
strategische opties. De onderdelen van<br />
het businessmodel die als kwetsbaar zijn<br />
gedefinieerd, dienen het richtpunt te zijn<br />
van deze discussie.<br />
Bestuurders moeten zich met andere<br />
woorden de vraag stellen welke kansen<br />
het desbetreffende scenario biedt om het<br />
verdienmodel van de corporatie te<br />
verbeteren. Elk scenario leidt tot <strong>een</strong><br />
eigen selectie aan strategische opties,<br />
maar sommige opties zijn in meerdere<br />
scenario’s relevant. Opties die in ieder<br />
scenario in redelijke mate aansluiten,<br />
duiden we als toekomstvast of robuust.<br />
Opties die slechts in één of enkele<br />
scenario’s passen, zijn niet robuust en<br />
<strong>een</strong> keuze voor deze opties gaat gepaard<br />
met risico. Vanzelfsprekend kan de<br />
relevantie van opties wijzigen wanneer er,<br />
bijvoorbeeld na <strong>een</strong> early warning ronde,<br />
<strong>een</strong> nieuwe waarschijnlijkheid aan de<br />
scenario’s wordt toegekend.<br />
Ernst & Young<br />
In dit hoofdstuk geven we <strong>een</strong> aantal<br />
strategische opties weer. Als basis<br />
daarvoor dienen het in hoofdstuk 2<br />
geïntroduceerde businessmodel van<br />
corporaties, de geconstateerde trends en<br />
ontwikkelingen (hoofdstuk 3) en de door<br />
de respondenten ingeschatte<br />
waarschijnlijkheid van de beschreven<br />
scenario’s (hoofdstuk 4). Wij beperken<br />
ons tot <strong>een</strong> aantal strategische opties die<br />
relevant zijn gezien de recente<br />
ontwikkelingen in de<br />
woningcorporatiesector.<br />
We sluiten het hoofdstuk af met <strong>een</strong><br />
weergave van de kerncompetenties nodig<br />
om de strategische opties uit te werken<br />
en <strong>een</strong> overzicht van de kernpunten.<br />
57
Kansen & Risico's<br />
Partners<br />
Wie zijn onze<br />
belangrijkste<br />
belanghebbenden?<br />
Strategische opties<br />
Strategische opties zijn enerzijds gericht<br />
op het wegnemen van kwetsbaarheden in<br />
het businessmodel en anderzijds op het<br />
benutten van nieuwe kansen.<br />
Uitgaande van het businessmodel van<br />
corporaties presenteren wij <strong>een</strong> aantal<br />
strategische opties, die <strong>een</strong> antwoord<br />
kunnen zijn op de gesignaleerde<br />
kwetsbaarheden of <strong>een</strong> verdere<br />
versterking vormen van het<br />
businessmodel.<br />
Onderstaand worden relevante<br />
strategische opties per onderdeel van het<br />
businessmodel toegelicht.<br />
Partners<br />
Gem<strong>een</strong>ten<br />
Zorg- & Welzijn<br />
instellingen<br />
Huurdersorganisaties<br />
Toeleveranciers<br />
Rijks- en Provinciale<br />
overheid<br />
Financiers<br />
Projectontwikkelaars<br />
en aannemers<br />
Onderwijsinstellingen<br />
Activiteiten<br />
Wat zijn onze belangrijkste activiteiten?<br />
Verhuren Beheren<br />
Ontwikkelen Regisseren<br />
Beleggen Bemiddelen<br />
Productiemiddelen<br />
Welke hulpbronnen hebben we nodig?<br />
Kapitaal<br />
(geborgd)<br />
Kapitaal<br />
(ongeborgd)<br />
Kostenstructuur<br />
Wat zijn de belangrijkste kosten?<br />
Beheerkosten Stichtingkosten<br />
Figuur 5.1 Businessmodel als basis voor het genereren van strategische opties<br />
De volgende strategische opties worden<br />
besproken:<br />
ª Investeren in allianties en<br />
samenwerkingsverbanden;<br />
ª Fuseren.<br />
Vastgoed<br />
Mensen<br />
Leefbaarheid /<br />
duurzaamheid<br />
Onderhoud Rente Overheidsheffingen<br />
Waardepropositie<br />
Welke waarden<br />
leveren we aan onze<br />
klanten?<br />
Passende<br />
woonlasten<br />
Kwaliteit wonen<br />
Leefbaarheid<br />
Ontzorging<br />
Duurzaamheid<br />
Investeren in allianties en<br />
samenwerkingsverbanden<br />
De kracht van corporaties ligt vooral in hun<br />
strategische verankering in gem<strong>een</strong>ten en<br />
wijken en het feit dat zij <strong>een</strong> breed palet aan<br />
diensten aanbieden op het gebied van<br />
wonen en leven. Vanuit hun<br />
maatschappelijke doelstelling, hun rol als<br />
maatschappelijke onderneming en hun<br />
sterke regionale netwerk kunnen corporaties<br />
partijen zoals gem<strong>een</strong>ten en zorg-,<br />
onderwijs- en welzijnsinstellingen bij elkaar<br />
brengen, gedrag coördineren en lange<br />
termijnambities bewaken.<br />
Met hun investeringen in <strong>een</strong> optimaal<br />
woon- en leefklimaat dragen corporaties<br />
direct bij aan de kwaliteit en<br />
concurrentiekracht van hun regio en bieden<br />
ze tevens <strong>een</strong> solide basis voor investeringen<br />
van anderen, of dit nu kennisinstellingen,<br />
bedrijven of commerciële ontwikkelaars zijn.<br />
Nieuwe allianties tussen gem<strong>een</strong>ten, andere<br />
overheden, woningcorporaties en andere<br />
maatschappelijke ondernemingen zijn van<br />
vitaal belang om de komende decennia<br />
succesvol te zijn.<br />
58 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Klantrelaties<br />
Hoe bouwen en onderhouden we <strong>een</strong> band<br />
met onze klanten?<br />
Internet<br />
Wijkposten /<br />
coaches<br />
Woningnet<br />
Media / internet<br />
Makelaar<br />
Social Media<br />
Loketten<br />
Bewonersavonden<br />
Distributiekanalen<br />
Hoe bereiken we<br />
onze klanten?<br />
Woonconsulent<br />
Projectontwikkelaar<br />
Opbrengsten<br />
Wat zijn de belangrijkste inkomstenbronnen?<br />
Verhuur Verkoop<br />
Beheer<br />
Klantsegmenten<br />
Wie zijn onze<br />
klanten /<br />
klantgroepen?<br />
Lagere inkomens<br />
Middeninkomens<br />
Ouderen<br />
Maatschappelijke<br />
instellingen<br />
Studenten<br />
Starters<br />
Commerciële partijen<br />
Fuseren<br />
In het regeerakkoord van het kabinet-<br />
Rutte II is opgenomen dat de schaal van<br />
de corporatie in over<strong>een</strong>stemming moet<br />
zijn met de schaal van de regionale<br />
woningmarkt en de maatschappelijke<br />
kerntaak. Dit kan betekenen dat kleinere<br />
corporaties gedwongen worden te<br />
fuseren. Maar tegelijkertijd ook dat te<br />
grote corporaties zich moeten splitsen.<br />
Fuseren kan schaalvoordelen met zich<br />
meebrengen, hoewel grote corporaties<br />
niet per definitie efficiënter werken. Ook<br />
kan dit leiden tot <strong>een</strong> grotere (regionale)<br />
slagkracht, tot meer<br />
investeringsmogelijkheden en <strong>een</strong><br />
grotere financiële buffer waardoor<br />
financiële risico’s beter kunnen worden<br />
opgevangen.
Persbericht Website IVBN:<br />
Voorburg, 22 september 2011<br />
'Vastgoedbeleggers willen investeren in middensegment huurwoningen'<br />
“Institutionele vastgoedbeleggers, zoals pensioenfondsen en verzekeraars, kunnen<br />
<strong>een</strong> veel grotere rol gaan spelen op de Nederlandse vrije sector huurmarkt. De vrije<br />
sector huurmarkt heeft duidelijk de potentie <strong>een</strong> aanzienlijk grotere markt te<br />
worden. Institutionele beleggers staan klaar om te investeren in de vrije sector. Dat<br />
kan leiden tot <strong>een</strong> verhoging van de nieuwbouwproductie van beleggers van de<br />
huidige 2.000 naar circa 5.000 tot 10.000 huurwoningen per jaar. Beleggen in<br />
Nederlandse huurwoningen, met <strong>een</strong> voorspelbare, stabiele inkomstenstroom en<br />
<strong>een</strong> beperkt risico op waardedaling is weer interessant, gezien het huidige onzekere<br />
beursklimaat.”<br />
Dit zegt Henk Jagersma (bestuurslid IVBN en voorzitter van de werkgroep<br />
woningen) naar aanleiding van de presentatie van het IVBN visiedocument ‘Naar<br />
<strong>een</strong> vrije sector huurmarkt’. In dit visiedocument benadrukt IVBN het belang van <strong>een</strong><br />
sterk vrije sector huur segment in de Nederlandse woningmarkt in de prijscategorie<br />
van € 650 tot € 1000 huur per maand. Institutionele vastgoedbeleggers zijn bereid<br />
meer te investeren en hebben daar ook de middelen voor. De vrije sector huurmarkt<br />
beslaat nu slechts 200.000 woningen ten opzichte van 2,8 miljoen gereguleerde<br />
huurwoningen en 3,7 miljoen koopwoningen. Dat is veel te weinig en geeft de<br />
consument amper keuzevrijheid. Doordat de koopwoningenmarkt is stilgevallen en<br />
veel starters g<strong>een</strong> financierbare koopwoning meer kunnen vinden, groeit de<br />
behoefte aan kwalitatief goede vrije sector huurwoningen zeer sterk. Om als<br />
vastgoedbeleggers <strong>een</strong> veel groter aanbod te kunnen doen van vrije sector<br />
huurwoningen, moeten er wel locaties beschikbaar komen met reële grondprijzen<br />
die passen bij de voorwaarden die beleggers moeten hanteren.<br />
Een belangrijke bijdrage aan <strong>een</strong> substantiële vergroting van de vrije sector is dat<br />
institutionele vastgoedbeleggers delen van het corporatiebezit tegen marktwaarde<br />
kunnen overnemen van woningcorporaties, met daarbij <strong>een</strong> waarborg van verdere<br />
duurzame exploitatie. Dus g<strong>een</strong> uitpondscenario’s, juist om de vrije sector huurmarkt<br />
sterk te vergroten. Door verkoop kunnen woningcorporaties de benodigde<br />
liquiditeiten verkrijgen om te investeren in hun kerntaken van sociale huisvesting.<br />
IVBN ziet voor woningcorporaties g<strong>een</strong> rol weggelegd op de vrije sector huurmarkt,<br />
tenzij ze dit in financieel en juridisch afgescheiden dochters doen. Wel ziet IVBN in<br />
tal van situaties projectmatige samenwerking tot stand komen waarbij ieder<br />
specialist is in het eigen segment: de woningcorporaties als sociale huisvesters en de<br />
institutionele vastgoedbelegger in het vrije sector huursegment.<br />
Ernst & Young<br />
Kansen & Risico's<br />
Klantsegmenten en opbrengsten<br />
De volgende strategische opties worden<br />
besproken:<br />
ª Verhuren aan het middensegment;<br />
ª Investeren in maatschappelijk<br />
zorgvastgoed;<br />
ª Acteren in krimpgebieden;<br />
ª Ondersteunen van starters.<br />
Verhuren aan het middensegment<br />
Verhuur aan de doelgroep met inkomens<br />
boven de € 34.229 en / of boven de<br />
€ 43.000 is mogelijk <strong>een</strong> interessante<br />
strategische optie. Uit <strong>een</strong><br />
onderzoeksrapport dat minister Spies in<br />
2012 naar de Tweede Kamer zond, blijkt<br />
dat de vraag naar huurwoningen de<br />
komende acht jaar fors zal toenemen met<br />
75.000 woningen. Opvallend, omdat men<br />
twee jaar geleden nog uitging van <strong>een</strong><br />
daling van de vraag met 45.000.<br />
De Vereniging van Institutionele<br />
Beleggers in Vastgoed Nederland (IVBN)<br />
ziet in haar in september 2011<br />
gepubliceerde visie op de<br />
huurwoningenmarkt ook ruimte voor<br />
groei in dit segment. De IVBN ziet g<strong>een</strong><br />
rol voor de woningcorporaties<br />
weggelegd, tenzij de activiteiten in<br />
financieel en juridisch gescheiden<br />
dochterondernemingen plaatsvinden. In<br />
het segment middeldure huren weten<br />
sommige corporaties op basis van de<br />
huidige rente bruto<br />
aanvangsrendementen van 4 à 5% te<br />
behalen.<br />
“Het middensegment is <strong>een</strong> mooie markt<br />
voor de woningcorporatie met goede<br />
perspectieven voor de regio.”<br />
“De vraag is waar woningcorporaties nou<br />
precies voor zijn. Er moet fundamenteel<br />
worden nagedacht over nieuwe<br />
verdienmodellen. De woningcorporatie<br />
zou er ook moeten zijn voor de<br />
middeninkomens.”<br />
59
Kansen & Risico's<br />
Investeren in maatschappelijk<br />
zorgvastgoed<br />
Omdat de exploitatie van zorgvastgoed<br />
terugverdiend moet worden uit de<br />
zorgtarieven, is zorgvastgoed voor<br />
zorginstellingen <strong>een</strong> strategisch issue.<br />
Het ontwikkelen, beheren en exploiteren<br />
van zorgvastgoed is <strong>een</strong> belangrijke<br />
competentie waar niet alle<br />
zorgaanbieders over beschikken.<br />
Corporaties kunnen dergelijke diensten<br />
aanbieden. Scheiden van wonen en zorg<br />
biedt voorts nieuwe kansen voor het<br />
bedienen van ouderen met <strong>een</strong> (lichte)<br />
zorgvraag. Concreet kunnen corporaties<br />
overwegen om:<br />
ª Het ontwikkelen, exploiteren en<br />
beheren van zorgvastgoed ter hand te<br />
nemen (levensloopbestendig bouwen,<br />
kleinschalig wonen in wijken);<br />
ª Deskundigheid omtrent het<br />
ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />
van zorgvastgoed ter beschikking te<br />
stellen aan zorgaanbieders (aanbieden<br />
van diensten op dit gebied);<br />
ª Zich te richten op de doelgroep<br />
senioren met <strong>een</strong> zorgbehoefte.<br />
Op dit gebied worden al stappen gezet,<br />
getuige de samenwerking tussen diverse<br />
corporaties en zorginstellingen.<br />
Persbericht Amaris Zorggroep &<br />
Habion van 25 mei 2012<br />
Amaris Zorggroep en landelijke<br />
woningcorporatie Habion gaan<br />
duurzaam samenwerken op het<br />
gebied van wonen en zorg voor<br />
senioren. Beide partijen bundelen hun<br />
krachten en expertise in<br />
<strong>een</strong> ambitieus meerjarig<br />
investeringsprogramma. Bijzonder aan<br />
de samenwerking is dat beide<br />
partijen gezamenlijk eigenaar worden<br />
van bestaande en nieuwe locaties. Zo<br />
kunnen Amaris en<br />
Habion nog beter inspelen op de<br />
woonwensen van huidige en<br />
toekomstige ouderen en<br />
vernieuwende woon & zorg concepten<br />
realiseren. Amaris Zorggroep en<br />
Habion zijn beiden verheugd met deze<br />
unieke samenwerking, die toekomstige<br />
bewoners <strong>een</strong> nog completer aanbod<br />
van aantrekkelijke woonvormen met<br />
zorg en services biedt. En bovendien<br />
naadloos aansluit bij de gedeelde visie<br />
van Amaris en Habion op<br />
de toekomst van wonen en zorg.<br />
60 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Acteren in krimpgebieden<br />
Krimp houdt niet all<strong>een</strong> bedreigingen,<br />
maar ook kansen in. Corporaties die<br />
werkzaam zijn in krimpgebieden kunnen<br />
overwegen om:<br />
ª Te investeren in kwaliteit en<br />
duurzaamheid (bijvoorbeeld in<br />
levensloopbestendige woningen);<br />
ª Te streven naar het opstellen van <strong>een</strong><br />
gezamenlijk regionaal woon- en<br />
leefbaarheidsplan met alle partijen;<br />
ª Nieuwe doelgroepen aan te trekken<br />
door bijvoorbeeld <strong>een</strong> rol te spelen bij<br />
het huisvesten van immigranten of bij<br />
het faciliteren van huisvesting voor het<br />
verzorgen van senioren;<br />
ª Een gezamenlijk strategisch<br />
voorraadbeleid met corporaties in de<br />
regio te voeren;<br />
ª In te spelen op het tweede woningbezit;<br />
ª Bestaande woningen die passen in de<br />
portefeuille aan te kopen;<br />
ª Te investeren in zorg en overig<br />
maatschappelijk vastgoed;<br />
ª Nieuw te bouwen met <strong>een</strong> kortere<br />
levensduur van het vastgoed.<br />
“We blijven groeien door immigratie: We<br />
worden steeds ouder, ouderenzorg wordt<br />
steeds belangrijker en dus is er meer<br />
vraag naar immigranten die deze zorg<br />
kunnen verlenen. Die zorg moet van<br />
buiten komen, wellicht niet meer uit Azië<br />
maar op termijn uit Afrika.”
Ondersteunen van starters<br />
Specifiek bouwen voor en financieren van<br />
starters kan de doorstroming bevorderen<br />
en naast de volkshuisvestelijke bijdrage<br />
leiden tot het deels vlottrekken van de<br />
woningmarkt.<br />
Kostenstructuur<br />
De volgende strategische opties worden<br />
besproken:<br />
ª Renoveren verkiezen boven sloop/<br />
nieuwbouw;<br />
ª Besparen op nieuwbouw,<br />
woningverbetering inclusief beheer en<br />
onderhoud door ketensamenwerking;<br />
ª Innovatie in bouwconcepten;<br />
ª Flexibiliseren van de workforce;<br />
ª Shared Service Centra of outsourcen.<br />
Persbericht 31 mei 2012<br />
“Woningcorporaties kunnen nog veel<br />
winnen met interne kostenbeheersing.”<br />
Renoveren verkiezen boven sloop/<br />
nieuwbouw<br />
Daar waar er minder financiële middelen<br />
beschikbaar zijn, wordt steeds vaker<br />
gekozen voor renovatie boven sloop/<br />
nieuwbouw. Door meer in te zetten op<br />
renovatie zijn er mogelijkheden om met<br />
minder investeringen wellicht dezelfde<br />
kasstroom te genereren als bij<br />
nieuwbouw. Dit vraagt wel om <strong>een</strong><br />
adequaat kwaliteits- en onderhoudsbeleid<br />
van het woningbezit.<br />
Woningcorporatie Oosterpoort gaat partnership aan voor totale bezit<br />
Corporatie en marktpartijen werken samen als één organisatie<br />
Groesbeek, 31 mei 2012 – Oosterpoort gaat <strong>een</strong> partnership aan met Dura Vermeer,<br />
Hurks vastgoedontwikkeling en KlokBouw voor haar totale bezit van ruim 5.000<br />
woningen. Met deze samenwerking wil Oosterpoort binnen 5 jaar 20% besparen op<br />
het totale <strong>proces</strong> van nieuwbouw en woningverbetering, inclusief beheer en<br />
onderhoud. De vier partijen ondertekenen hiervoor vandaag <strong>een</strong><br />
samenwerkingsover<strong>een</strong>komst op de Aedes corporatiedag. Oosterpoort staat voor de<br />
maatschappelijke taak haar bezit op peil te houden en te verbeteren, terwijl de<br />
omstandigheden door de crisis, de vergrijzing en de krimp moeilijker zijn geworden.<br />
Oosterpoort kent <strong>een</strong> jarenlange traditie van samenwerken met lokale partijen, maar<br />
nu breidt de corporatie haar slagkracht en innovatie uit op <strong>een</strong> bredere markt.<br />
Daarom deze strategische samenwerking met drie marktpartijen. Op deze wijze<br />
combineert Oosterpoort door bundeling van kennis en innovatie meer kwaliteit met<br />
lagere kosten per woning.<br />
Deze vorm van samenwerken tussen <strong>een</strong> corporatie en de markt bestaat nog niet in<br />
Nederland. Eugène Janssen, directeur-bestuurder Oosterpoort: “Wat deze<br />
samenwerking uniek maakt, is dat het om ons totale bezit gaat. Uitgangspunt is de<br />
totale levenscyclus van de woningen. Van idee tot en met exploitatie. Oosterpoort,<br />
de marktpartijen en onze lokale partijen zoeken samen naar <strong>een</strong> optimale<br />
verhouding van de beste kwaliteit, beste prijs en duurzaamste product. We denken<br />
en handelen als ware we één organisatie. Voor de huurders levert dit direct <strong>een</strong><br />
aantal voordelen op, namelijk <strong>een</strong> betere aanpak en grote betrokkenheid van vaste<br />
partners bij hun woning en woonkern. Hierdoor wordt de betaalbaarheid van de<br />
woningen geborgd.”<br />
De reden dat juist voor deze marktpartijen is gekozen, is omdat zij lokale en<br />
landelijke kennis combineren, duurzaamheid hoog in het vaandel hebben en alle drie<br />
familiebedrijven zijn die staan voor langjarige betrouwbare samenwerking.<br />
Ernst & Young<br />
Kansen & Risico's<br />
Besparen op nieuwbouw,<br />
woningverbetering inclusief beheer en<br />
onderhoud door ketensamenwerking<br />
Door het op <strong>een</strong> andere wijze (‘lean’)<br />
inrichten van <strong>proces</strong>sen rondom<br />
nieuwbouw, beheer en onderhoud en het<br />
op <strong>een</strong> andere wijze samenwerken met<br />
ketenpartners kan men soms <strong>een</strong><br />
aanzienlijke besparing tot wel 20% op het<br />
totale <strong>proces</strong> van nieuwbouw en<br />
woningverbetering inclusief beheer en<br />
onderhoud behalen. Verschillende<br />
woningcorporaties werken samen met<br />
bouwbedrijven voor de beheersing van<br />
het nieuwbouw- en<br />
woningverbeterings<strong>proces</strong>.<br />
Innovatie in bouwconcepten<br />
Investeren in innovatieve bouwconcepten<br />
gekoppeld aan het beter sturen op<br />
bouwprestaties en<br />
bouwkostenbeheersing kan mogelijk tot<br />
aanzienlijke besparingen in de<br />
stichtingskosten leiden. Slimmer bouwen,<br />
door bijvoorbeeld gebruik te maken van<br />
voorontwikkelde woningen inclusief de<br />
inzet van ‘gevelartiesten’ voor <strong>een</strong> unieke<br />
uitstraling, zou kunnen bijdragen aan<br />
lagere stichtingskosten.<br />
61
Kansen & Risico's<br />
Bericht van de AEDES website van<br />
25 juni 2010<br />
Woningcorporaties hebben alle belang<br />
bij lage faalkosten en snelle<br />
ontwikkelingstrajecten. Om dat voor<br />
elkaar te krijgen komen corporaties<br />
steeds vaker uit bij vormen van<br />
zogenaamd conceptueel bouwen en<br />
renoveren. Conceptueel bouwen<br />
betekent dat de corporatie de rol van<br />
inkoper aanneemt. Dat betekent <strong>een</strong><br />
hele omschakeling, maar de praktijk<br />
wijst uit dat corporatieprojecten<br />
hierdoor sneller, met <strong>een</strong> betere prijskwaliteitverhouding<br />
en met minder<br />
organisatorische inzet gerealiseerd<br />
kunnen worden. De totale<br />
kostenbesparing per woning kan<br />
oplopen tot 35.000 euro. Conceptueel<br />
bouwen is ‘het realiseren van<br />
bouwwerken vanuit<br />
projectonafhankelijke concepten’. Een<br />
concept bestaat uit ‘<strong>een</strong> set van vooraf<br />
gedefinieerde keuzes in materialen en<br />
bouwsystemen, die zodanig op elkaar<br />
zijn afgestemd dat er op <strong>een</strong> efficiënte<br />
wijze <strong>een</strong> oplossing mee kan worden<br />
gerealiseerd’. Onderhoud, financiering<br />
of andere huisvestinggerelateerde<br />
diensten kunnen deel uitmaken van <strong>een</strong><br />
concept. Opdrachtgevers hebben<br />
slechts met één partij te maken: de<br />
conceptaanbieder. Die werkt duurzaam<br />
samen met <strong>een</strong> aantal andere<br />
bedrijven, zoals aannemers en<br />
toeleveranciers.<br />
“Een corporatie moet veel meer focussen<br />
en sturen op bouwprestaties,<br />
kostenbesparing en<br />
bouwkostenbeheersing. De prijs van<br />
woningen moet dalen.”<br />
Flexibiliseren van de workforce<br />
Door efficiënter te werken, horen volgens<br />
enkele geïnterviewden besparingen tot<br />
20% tot de mogelijkheden. Het werken<br />
met flexibele arbeidskrachten en deze<br />
inzetten op piekmomenten kan bijdragen<br />
aan <strong>een</strong> dergelijke besparing.<br />
“De organisatie moet flexibeler worden in<br />
haar omvang. Functies afstemmen op<br />
piekmomenten, zoals de mutaties in<br />
december, door zzp’ers in te schakelen.<br />
Zo kan over de gehele linie de vaste<br />
capaciteit verlaagd worden.”<br />
Shared Service Centra of outsourcen<br />
Het samen met collega-corporaties<br />
gebruik maken van gedeelde resources<br />
kan bijdragen aan het efficiënter werken.<br />
Zo zou men <strong>een</strong> gem<strong>een</strong>schappelijke<br />
onderhoudsdienst of call center kunnen<br />
opzetten. Dergelijke activiteiten<br />
uitbesteden is <strong>een</strong> andere optie.<br />
Bericht van de AEDES website van<br />
13 juni 2012<br />
Corporatie Talis in Nijmegen legt bij <strong>een</strong><br />
groot onderhoudsproject de volledige<br />
organisatie en de communicatie met<br />
bewoners in handen van het<br />
uitvoerende onderhouds- en<br />
schildersbedrijf. Het project valt onder<br />
Knap Werk!, <strong>een</strong> programma om de<br />
prestaties van onderhouds- en<br />
schilderbedrijven te verbeteren.<br />
Onderdeel hiervan is het ontzorgen van<br />
de opdrachtgever. De corporatie maakt<br />
samen met het onderhoudsbedrijf <strong>een</strong><br />
plan van aanpak. Het bedrijf zorgt<br />
daarna voor de planning, uitvoering<br />
van de werkzaamheden en de<br />
communicatie met de bewoners.<br />
Hierdoor komt minder werk bij de<br />
corporatie te liggen. Voor het<br />
onderhoudsbedrijf is het efficiënter,<br />
omdat ze alles zelf kunnen sturen en<br />
regelen. Voordeel voor bewoners is dat<br />
ze met maar één partij te maken<br />
hebben.<br />
62 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
“De markt staat stil. Er is g<strong>een</strong> geld en<br />
daarmee <strong>een</strong> dwang tot herbezinning.<br />
Onderhoud bijvoorbeeld, moet je dat als<br />
woningcorporatie wel zelf doen? Dan<br />
rijden er in <strong>een</strong> bepaald gebied busjes van<br />
drie of vier verschillende corporaties<br />
rond. Waarom niet met één aannemer<br />
afspraken maken? Denk goed na over wat<br />
je kunt. Eigenlijk moet de vraag gesteld<br />
worden: als je met nul kunt beginnen, hoe<br />
zou je dan <strong>een</strong> woningcorporatie<br />
inrichten?”<br />
Productiemiddelen<br />
De volgende strategische opties worden<br />
besproken:<br />
ª Investeren in <strong>een</strong> ‘credit rating’ voor<br />
gunstige financiering niet-DAEB<br />
activiteiten;<br />
ª Aantrekken alternatieve financiering<br />
(niet-banken) en private<br />
investeerders.<br />
Investeren in <strong>een</strong> ‘credit rating’ voor<br />
gunstige financiering niet-DAEB<br />
activiteiten<br />
Om financiering tegen gunstige<br />
rentevoorwaarden voor niet-DAEB<br />
activiteiten te kunnen aantrekken, kan<br />
<strong>een</strong> beoordeling van de<br />
kredietwaardigheid noodzakelijk zijn.<br />
Stadgenoot heeft als eerste corporatie in<br />
Nederland <strong>een</strong> ‘AA stable’ kwalificatie<br />
verkregen. Voor het verkrijgen van deze<br />
rating neemt men de gehele organisatie<br />
onder de loep. Daardoor kan het<br />
behouden van <strong>een</strong> dergelijke rating<br />
disciplinerend werken en de organisatie<br />
scherp houden.<br />
"Ratings zijn relatief. Als niemand Triple A<br />
heeft, is dubbel A ook goed."<br />
“Als alle corporaties <strong>een</strong> creditrating<br />
hebben, dan is er g<strong>een</strong> solidariteit meer<br />
en bestaat de sector niet meer.”
Aantrekken alternatieve financiering<br />
(niet-banken) en private investeerders<br />
Corporaties kunnen overwegen kapitaal<br />
aan te trekken op de kapitaalmarkt 23 . Zo<br />
heeft Ymere als alternatief voor de WSWgeborgde<br />
financiering het EMTNprogramma<br />
ontwikkeld om toegang tot<br />
de kapitaalmarkt te verkrijgen via<br />
openbare plaatsing. Ook zogenoemde<br />
‘private placements’, onderhandse<br />
leningen door pensioenfondsen of<br />
verzekeraars, zijn mogelijk. Toestemming<br />
van het ministerie is vereist. Het kunnen<br />
beschikken over <strong>een</strong> credit rating is<br />
daarbij <strong>een</strong> belangrijke voorwaarde.<br />
Corporaties kunnen beleggers laten<br />
participeren in projecten en zelf het<br />
beheer blijven doen. Zo werkt<br />
woningcorporatie WoonCompas<br />
bijvoorbeeld samen met de<br />
pensioenfondsen voor de Spoorwegen en<br />
het Openbaar Vervoer om <strong>een</strong><br />
multifunctionele accommodatie in de<br />
Rotterdamse wijk Katendrecht te<br />
realiseren. Daarbij investeren de<br />
pensioenfondsen meer dan € 45 miljoen.<br />
Bericht van de AEDES website van 14 mei 2012<br />
“Pensioenfondsen zijn op zoek naar <strong>een</strong><br />
optimaal rendement, niet <strong>een</strong> maximaal<br />
rendement. Woningcorporaties kunnen<br />
ook de 5% rendement realiseren die de<br />
fondsen op aandelen halen.”<br />
Ernst & Young<br />
Kansen & Risico's<br />
De Rotterdamse woningcorporatie WoonCompas bouwt samen met de<br />
pensioenfondsen voor de Spoorwegen en het Openbaar Vervoer <strong>een</strong><br />
multifunctionele accommodatie in de Rotterdamse wijk Katendrecht. De corporatie<br />
heeft het plan ontwikkeld en gaat het complex beheren. De pensioenfondsen worden<br />
eigenaar en investeren meer dan 45 miljoen euro.<br />
Het complex bevat twee scholen voor voortgezet onderwijs en 135 huurwoningen<br />
voor senioren met <strong>een</strong> bescheiden inkomen. Daarnaast huisvest het enkele<br />
maatschappelijke voorzieningen, zoals <strong>een</strong> dagbestedingsruimte voor mensen met<br />
<strong>een</strong> verstandelijke beperking en <strong>een</strong> politiepost.<br />
De twee pensioenfondsen vinden het rendement van het complex goed en zien de<br />
investering als <strong>een</strong> waardevolle toevoeging aan hun beleggingsportefeuilles. Bij de<br />
voorbereiding van dit project werd Wooncompas ‘onaangenaam verrast’ door het<br />
ministerie van BZK, dat bestempelt de politiepost namelijk als <strong>een</strong> niet-daebvoorziening<br />
waarvoor <strong>een</strong> corporatie dus g<strong>een</strong> staatssteun ontvangt. Nu de<br />
pensioenfondsen de investeringen voor hun rekening nemen, is het niet meer<br />
relevant of het daeb of niet-daeb activiteiten betreft.<br />
23 De kredietcrisis raakt ook de traditionele financiers van de woningcorporaties. Als alternatief voor de WSW-geborgde financiering via de sectorbanken BNG en NWB heeft Ymere het EMTNprogramma<br />
(Euro Medium Term Notes; <strong>een</strong> soort obligaties met <strong>een</strong> looptijd van twee tot dertig jaar) ontwikkeld om zo rechtstreeks toegang tot de kapitaalmarkt te krijgen.<br />
63
Kansen & Risico's<br />
Waardepropositie<br />
De volgende strategische opties worden<br />
besproken:<br />
ª Verduurzamen woningen;<br />
ª Kiezen voor het creëren van waarde<br />
voor <strong>een</strong> brede doelgroep.<br />
Verduurzamen woningen<br />
Energiekosten vormen <strong>een</strong> steeds groter<br />
bestanddeel van de woonlasten.<br />
Investeren in energiebesparende<br />
maatregelen leidt tot lagere woonlasten<br />
voor de huurders. Op 28 juni 2012 is het<br />
Convenant Energiebesparing Huursector<br />
ondertekend. De corporaties hebben<br />
hierin afgesproken tussen 2008 en 2020<br />
<strong>een</strong> energiebesparing van 33% te<br />
realiseren in 2,4 miljoen huurwoningen.<br />
Bericht van de AEDES website van<br />
30 maart 2011<br />
Voor bewoners van 60 huurwoningen<br />
van Wonion valt de energierekening<br />
straks 15 euro per maand lager uit. Dat<br />
is te danken aan de zonnepanelen die<br />
de Ulftse corporatie op de daken heeft<br />
geplaatst. Bewoners hoeven hierdoor<br />
minder elektriciteit van de<br />
energiemaatschappij af te nemen. De<br />
Rijkssubsidie die Wonion ontvangt voor<br />
dit project wordt doorgegeven aan de<br />
huurders. Henk Veerman, directeurbestuurder<br />
van Wonion: ‘Energielasten<br />
maken al zo’n 30 procent van de<br />
woonlasten uit. Per jaar levert deze<br />
maatregel bewoners al snel <strong>een</strong><br />
besparing op van 180 euro.’ Van de<br />
130 subsidieaanvragen heeft het Rijk<br />
er 60 toegewezen. De Ulftse corporatie<br />
is daarnaast ook gestart met de bouw<br />
van ruim 60 energieneutrale huur –en<br />
koopwoningen. Wonion streeft naar<br />
<strong>een</strong> volledig energieneutraal<br />
woningbezit in 2030.<br />
Kiezen voor het creëren van waarde<br />
voor <strong>een</strong> brede doelgroep<br />
Veel corporatiebestuurders verwachten<br />
dat corporaties al dan niet<br />
noodgedwongen zullen terugkeren naar<br />
de relatief smalle kerntaak ‘het<br />
huisvesten van de doelgroep met lage<br />
inkomens’. Toch zijn er voor corporaties<br />
mogelijkheden te opteren voor <strong>een</strong><br />
bredere rolopvatting, waaronder het<br />
bedienen van <strong>een</strong> doelgroep in het<br />
duurdere segment. Kernvoorwaarde<br />
hierbij is de financierbaarheid van de<br />
gewenste activiteiten.<br />
Bijkomend voordeel van het scheppen van<br />
waarde voor <strong>een</strong> brede doelgroep is dat<br />
daarmee de directe woonomgeving kan<br />
worden beïnvloed. Dit vergroot weer de<br />
investeringsmogelijkheden. Het sturen op<br />
waarde is essentieel voor corporaties om<br />
als ‘revolving fund’ te kunnen blijven<br />
voortbestaan. Volgens deze opvatting<br />
moeten corporaties hun waardepropositie<br />
bijstellen en inzetten op ontwikkelen,<br />
exploiteren en beheren van woningen en<br />
woonomgeving. Daartoe kunnen<br />
corporaties overwegen om samen met<br />
beleggers (en niet met ontwikkelaars)<br />
contracten te sluiten voor ontwikkeling,<br />
exploitatie en beheer van wijken. Daarvoor<br />
zijn ook ‘gemengde programma’s’ nodig.<br />
Op deze wijze komen waarde en<br />
waardeontwikkeling in één hand. Daarbij<br />
zou sprake kunnen zijn van <strong>een</strong> groep van<br />
juridisch gescheiden entiteiten van sociale<br />
en bredere taken. Naast het op korte<br />
termijn sturen op liquiditeit en risico’s<br />
moeten corporaties in de toekomst vooral<br />
sturen op waarde.<br />
“De goede oude tijden van automatische<br />
waardestijging van het bezit zijn voorbij.”<br />
64 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Waardering strategische opties<br />
In tabel 5.2 zijn de strategische opties op<br />
hun aansluiting bij de scenario’s<br />
gewaardeerd. In de tabel zijn de opties<br />
gewaardeerd op hun ‘fit’ per scenario. De<br />
score ooo betekent dat deze optie vrijwel<br />
niet relevant is binnen het desbetreffende<br />
scenario. De score ¢oo laat zien dat deze<br />
optie enigszins relevant is binnen het<br />
scenario. De score ¢¢o duidt op <strong>een</strong><br />
relevante optie binnen dit specifieke<br />
scenario. De score ¢¢¢ geeft aan dat deze<br />
strategische optie volledig aansluit bij het<br />
scenario.<br />
Naast de beoordeling van de optie in relatie<br />
tot het scenario, wordt in de tabel per optie<br />
<strong>een</strong> totaalscore aangegeven. Deze<br />
totaalscore geeft de algehele relevantie aan<br />
van <strong>een</strong> strategische optie over alle<br />
scenario’s h<strong>een</strong>. Opties die in ieder scenario<br />
relevant zijn vormen ‘robuuste’ opties en<br />
daarmee veilige investeringsgebieden.<br />
Opties die slechts in enkele scenario’s<br />
relevant zijn gaan gepaard met <strong>een</strong> hoger<br />
risico maar tevens met <strong>een</strong> hogere<br />
opbrengst als het betreffende scenario zich<br />
ontvouwt.<br />
Een aantal van de genoemde strategische<br />
opties leidt tot lagere kosten. Op deze wijze<br />
zorgen ze voor <strong>een</strong> verbetering van het<br />
bestaande verdienmodel van corporaties.<br />
Dergelijke keuzes passen altijd – welk<br />
scenario zich ook ontvouwt – en brengen<br />
relatief weinig risico’s met zich mee. Deze<br />
keuzes beschouwen we als robuuste opties.<br />
Andere opties betekenen meer risico’s en<br />
doen <strong>een</strong> groter beroep op het<br />
maatschappelijk ondernemerschap van<br />
corporaties.
Partners<br />
Strategische opties Functionalisme Jugendstil Delftse School<br />
Ernst & Young<br />
Nieuwe<br />
Zakelijkheid<br />
Totaal<br />
Investeren in allianties en<br />
samenwerkingsverbanden<br />
¢¢o ¢¢¢ ooo ¢oo ¢¢¢¢¢¢<br />
Fuseren ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢oo ¢¢¢¢¢¢¢<br />
Klantsegmenten en opbrengsten<br />
Verhuren aan het middensegment ¢oo ¢¢¢ ¢oo ¢¢¢ ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />
Investeren in maatschappelijk<br />
zorgvastgoed<br />
¢¢¢ ¢¢o ¢oo ooo ¢¢¢¢¢¢<br />
Ondersteunen van starters ¢¢o ¢¢¢ ¢oo ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />
Kostenstructuur<br />
Renoveren verkiezen boven sloop/<br />
nieuwbouw<br />
Ketensamenwerking bij nieuwbouw,<br />
¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />
woningverbetering, beheer en<br />
onderhoud<br />
¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />
Innovatie in bouwconcepten (‘slimmer<br />
bouwen’)<br />
¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />
Flexibiliseren van de workforce ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />
Shared Service Centra/outsourcen ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />
Productiemiddelen<br />
Investeren in <strong>een</strong> ‘credit rating’ ¢oo ¢¢¢ ooo ¢¢o ¢¢¢¢¢¢<br />
Aantrekken alternatieve financiering<br />
(niet-banken) en private investeerders<br />
¢¢o ¢¢¢ ¢oo ¢¢¢ ¢¢¢¢¢¢¢¢¢<br />
Waardepropositie<br />
Verduurzamen woningen ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢o ¢¢¢¢¢¢¢¢<br />
Waarde creëren voor <strong>een</strong> brede<br />
doelgroep<br />
¢oo ¢¢¢ ooo ¢¢o ¢¢¢¢¢¢<br />
Tabel 5.2 Waardering strategische opties<br />
Kansen & Risico's<br />
65
Kansen & Risico's<br />
Kernvaardigheden en competenties<br />
Kernvaardigheden en competenties<br />
vormen het cement tussen strategie en<br />
uitvoering. Door <strong>een</strong> goede set<br />
kernvaardigheden binnen de eigen<br />
woningcorporatie te ontwikkelen is de<br />
corporatie in staat om optimaal te<br />
profiteren van de strategische opties.<br />
Woningcorporaties zijn maatschappelijke<br />
ondernemingen met vastgoed die<br />
maatschappelijke taken uitvoeren.<br />
Corporaties die zich verder willen<br />
ontwikkelen als maatschappelijke<br />
ondernemers zullen, naast competenties<br />
op het gebied van het beheer en de<br />
exploitatie van vastgoed, ook over<br />
specifieke competenties moeten<br />
beschikken om succesvol invulling te<br />
kunnen geven aan dit maatschappelijk<br />
ondernemerschap. Belangrijke<br />
competenties 24 zijn:<br />
ª Klantgericht denken en doen;<br />
ª Marktmeesterschap;<br />
ª Maatschappelijk verantwoordelijk en<br />
aanspreekbaar zijn (Accountability) en<br />
ª Waardemanagement.<br />
Klantgericht denken en doen betekent<br />
weten wie je klanten zijn en wat zij willen,<br />
gevolgd door het ontwikkelen van<br />
passende diensten op het gebied van<br />
wonen en leven.<br />
Marktmeesterschap houdt in innovatief<br />
zijn in het creëren van nieuwe markten en<br />
samenwerkingsverbanden en het<br />
regisseren daarvan. Bijvoorbeeld op het<br />
gebied van nieuwe diensten in de ketens<br />
‘wonen, zorg en welzijn’ of ‘wonen,<br />
werken en onderwijs’. Het vermogen om<br />
samenwerkingsverbanden te creëren en<br />
te sluiten (ketenregie 25 of<br />
alliantiemanagement) tussen<br />
verschillende publieke en private partijen,<br />
waaronder het maatschappelijk<br />
middenveld, is daarbij essentieel.<br />
Maatschappelijk verantwoordelijk en<br />
aanspreekbaar zijn, betekent dat de<br />
woningcorporatie zich in woord en daad<br />
profileert en manifesteert als<br />
maatschappelijk ondernemer. De<br />
woningcorporatie voelt zich<br />
verantwoordelijk voor de geleverde<br />
maatschappelijke prestaties en is daarop<br />
aanspreekbaar.<br />
Tot slot is het vermogen om te kunnen<br />
sturen op <strong>een</strong> breed waardebegrip van<br />
belang. Waardemanagement gaat over<br />
het leveren van toegevoegde waarde<br />
door de woningcorporatie op het vlak van<br />
de brede maatschappelijke<br />
dienstverlening in samenwerking met<br />
ketenpartners.<br />
24 Zie de publicatie ‘Great Public Services need great Commissioning’ van Ernst & Young<br />
25 Zie ‘Ruimte voor Regie, handreiking voor ketenregie voor het openbaar bestuur’, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties<br />
66 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Kernpunten<br />
In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste<br />
strategische opties besproken. In het<br />
volgende afsluitende hoofdstuk trekken<br />
wij <strong>een</strong> aantal conclusies en presenteren<br />
we <strong>een</strong> aantal aanbevelingen.<br />
ª Het businessmodel is de basis voor het<br />
formuleren van strategische opties<br />
ª Strategische opties zijn enerzijds<br />
gericht op het wegnemen van<br />
kwetsbaarheden in het businessmodel<br />
en anderzijds op het benutten van<br />
nieuwe kansen<br />
ª Strategische opties moeten<br />
gewaardeerd worden op hun relevantie<br />
bij het optreden van de verwachte<br />
scenario’s<br />
ª Kernvaardigheden en competenties<br />
vormen het cement tussen strategie en<br />
uitvoering. Door <strong>een</strong> goede set<br />
kernvaardigheden binnen de eigen<br />
woningcorporatie te ontwikkelen, is de<br />
corporatie in staat om optimaal te<br />
profiteren van de strategische opties
Ernst & Young<br />
Kansen & Risico's<br />
67
68 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
6 > Conclusies, visie en<br />
aanbevelingen<br />
In dit afsluitende hoofdstuk staan we kort<br />
stil bij de belangrijkste conclusies van dit<br />
visiedocument, presenteren we de<br />
kernpunten van onze visie op de sector<br />
en doen we <strong>een</strong> aantal gerichte<br />
aanbevelingen.<br />
Conclusies<br />
De conclusies van onze vorige<br />
scenariostudie gelden in belangrijke<br />
mate ook in 2013<br />
De conclusies die wij in onze vorige<br />
scenariostudie hebben getrokken met<br />
betrekking tot <strong>een</strong> niet functionerende<br />
woningmarkt, de ineffectiviteit van<br />
staatssteun, de risico’s die gepaard gaan<br />
met het leggen van <strong>een</strong> claim op het<br />
corporatievermogen en het gewenste<br />
werkdomein van corporaties gelden in<br />
belangrijke mate ook in 2013.<br />
Anno 2013 concluderen we dat het voor<br />
corporaties nog steeds mogelijk is om te<br />
acteren op <strong>een</strong> breed werkterrein, maar<br />
dat de ruimtes kleiner worden. Externe<br />
ontwikkelingen waaronder de nieuwe<br />
wet- en regelgeving voor de<br />
corporatiesector, <strong>een</strong> haperend<br />
verdienmodel en <strong>een</strong> stagnerende<br />
woningmarkt mede als gevolg van de<br />
financiële crisis en de economische<br />
recessie beperken die ruimtes.<br />
Tegelijkertijd gelden steeds zwaardere<br />
eisen en regels voor het externe en<br />
interne toezicht.<br />
Als gevolg hiervan dienen<br />
woningcorporaties hun strategie te<br />
heroverwegen en hun lange termijn visie<br />
te herformuleren. Het thema wonen en<br />
leven vraagt om <strong>een</strong> integrale aanpak<br />
waarbij woningcorporaties dienen samen<br />
te werken met lokale belanghouders en<br />
ketenpartners zoals gem<strong>een</strong>ten, zorg- en<br />
welzijn- en huurderorganisaties. Wij<br />
constateren echter dat het corporaties<br />
steeds moeilijker wordt gemaakt deze rol,<br />
met de benodigde vrijheid en creativiteit,<br />
te vervullen. Die vrijheden worden mede<br />
beperkt door de aanscherping van wet-<br />
en regelgeving en financiële krapte.<br />
Het Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van<br />
het kabinet-Rutte II betekent <strong>een</strong><br />
aanzienlijke verdere beperking van die<br />
vrijheden door <strong>een</strong> inperking van het<br />
werkveld, de bewegingsvrijheid en<br />
financiële ruimte voor woningcorporaties.<br />
De financiële basis onder de sociale<br />
huursector krijgt door het voorgenomen<br />
beleid <strong>een</strong> grote klap en het duurzame<br />
verdienmodel van de sector wordt er<br />
door aangetast.<br />
Algem<strong>een</strong> Dagblad Zaterdag 17<br />
November 2012<br />
‘Verloedering dreigt’<br />
Voorzitter woningcorporaties vreest<br />
einde sociale huursector<br />
‘Verloederende wijken, nóg langere<br />
wachtlijsten, fors hogere huren,<br />
corporaties die failliet gaan:<br />
het einde van de sociale huursector<br />
staat ons te wachten als de plannen<br />
van het kabinet doorgaan.’<br />
Dat zegt Marc Calon, voorzitter van<br />
Aedes, de koepel van de Nederlandse<br />
woningcorporaties.<br />
In dit licht bezien, is het juist nu<br />
belangrijk dat woningcorporaties heldere<br />
strategische keuzes maken om hun rol als<br />
maatschappelijk ondernemer en<br />
regisseur in te kleuren.<br />
Ernst & Young<br />
Meer marktwerking binnen de<br />
woningmarkt verwacht<br />
Met betrekking tot de woningmarkt<br />
concludeerden wij in 2008 dat deze niet<br />
goed functioneerde. Daarom deden wij<br />
<strong>een</strong> oproep voor integrale hervorming<br />
van deze markt voor ‘wonen’ ongeacht of<br />
sprake is van huur of koop.<br />
Inmiddels is er sprake van <strong>een</strong> compleet<br />
vastgelopen woningmarkt en is<br />
hervorming <strong>een</strong> pure noodzaak<br />
geworden. Gelukkig is <strong>een</strong> aantal<br />
initiatieven en daaraan gekoppelde<br />
plannen, zoals ‘Wonen 4.0’ en het ‘Zesstappenplan’<br />
beschikbaar, die hiervoor<br />
oplossingen aandragen.<br />
Naar onze mening is Nederland gebaat<br />
bij <strong>een</strong> evenwichtige woningmarkt waarbij<br />
zo min mogelijk sprake is van<br />
overheidsregulering. De verschillende<br />
vormen van staatssteun, die nu<br />
marktverstorend werken, dienen zoveel<br />
mogelijk, waar nodig gefaseerd, te<br />
worden afgeschaft:<br />
hypotheekrenteaftrek,<br />
eigenwoningforfait, huurtoeslag en<br />
overdrachtsbelasting. Het is van belang<br />
deze instrumenten tot <strong>een</strong><br />
eigendomsneutrale vorm van<br />
vraagondersteuning te transformeren,<br />
met <strong>een</strong> vangnet voor de laagste<br />
inkomensgroepen (‘woontoeslag’).<br />
Specifieke aandacht is nodig voor<br />
starters. Verhuisbewegingen van starters<br />
hebben immers <strong>een</strong> grote doorstroming<br />
op de woningmarkt tot gevolg.<br />
69
Wij verwachten dat marktwerking binnen<br />
de woningmarkt de komende jaren aan<br />
kracht wint. Zowel de gehele Nederlandse<br />
samenleving, als de corporaties hebben<br />
behoefte aan <strong>een</strong> goed werkende<br />
woningmarkt. Een markt, vrij van<br />
verstorende vraagondersteunende<br />
instrumenten, om de rendementen te<br />
halen die corporaties nodig hebben om<br />
op eigen benen te staan. Een markt ook<br />
die uitzicht biedt op <strong>continu</strong>ïteit om te<br />
kunnen blijven investeren in<br />
volkshuisvestelijke opgaven op het gebied<br />
van wonen en leven. Wij hopen van harte<br />
dat de overheid meewerkt de<br />
woningmarkt mede op basis van deze<br />
uitgangspunten integraal te hervormen in<br />
nauwe samenwerking met de<br />
woningcorporaties en de<br />
brancheorganisaties. Het verdient<br />
aanbeveling Wonen 4.0 door te laten<br />
rekenen door het CPB om inzicht te<br />
krijgen in de economische effecten van<br />
het herinvesteren van middelen in de<br />
sector ten opzichte van het onttrekken<br />
van middelen uit de sector door <strong>een</strong><br />
verhuurderheffing.<br />
Meer regulering voor woningcorporaties<br />
verwacht<br />
Met betrekking tot de overheidsregulering<br />
van de woningcorporaties zien<br />
wij <strong>een</strong> omgekeerde ontwikkeling, waarbij<br />
de overheid sturend optreedt, de<br />
bewegingsruimte inperkt en <strong>een</strong> claim<br />
legt op het corporatievermogen. De<br />
nieuwe Woningwet voorziet in <strong>een</strong><br />
verdergaande overheidsregulering van de<br />
corporatiesector. Van zelfregulering is<br />
steeds minder sprake.<br />
De verhuurderheffing beperkt corporaties<br />
in hun investeringsmogelijkheden.<br />
Hoewel corporaties nog wel actief zijn op<br />
het brede terrein van wonen en leven<br />
worden hun financiële mogelijkheden<br />
steeds beperkter. Deze situatie dwingt<br />
corporaties te denken in allianties en het<br />
thema wonen en leven samen met lokale<br />
belanghouders en ketenpartners zoals<br />
gem<strong>een</strong>ten, zorg- en welzijn- en<br />
huurdersorganisaties aan te pakken.<br />
Woningcorporaties zijn hierbij als g<strong>een</strong><br />
ander uniek gepositioneerd om in deze<br />
samenwerking <strong>een</strong> initiërende en<br />
regisserende rol te nemen en zo hun rol<br />
als maatschappelijk ondernemer waar te<br />
maken.<br />
Scenario’s met overheidsregulering van<br />
de corporatiesector het meest<br />
waarschijnlijk<br />
In onze publicatie “Woningcorporaties<br />
2015 – vier verkennende scenario’s” is<br />
<strong>een</strong> viertal scenario’s beschreven voor de<br />
toekomst van de sector. Deze scenario’s<br />
zijn:<br />
ª Functionalisme;<br />
ª Jugendstil;<br />
ª Delftse School;<br />
ª Nieuwe zakelijkheid.<br />
De waarschijnlijkheden van het optreden<br />
van deze scenario’s zijn in dit<br />
visiedocument geëvalueerd.<br />
Figuur 6.1 bevat de uitkomsten van de<br />
inschattingen vertaald naar de scenario’s.<br />
De door ons geschetste scenario’s aan de<br />
linkerzijde (Delftse School en<br />
Functionalisme) worden waarschijnlijker<br />
en daardoor wordt het voor corporaties<br />
moeilijker en minder waarschijnlijk zich in<br />
de volle breedte als ‘maatschappelijk<br />
ondernemer’ te ontwikkelen zoals dat in<br />
het Jugendstilscenario aan de<br />
rechterzijde wel het geval is.<br />
70 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
Breed werkterrein<br />
Smal werkterrein<br />
Functionalisme<br />
Delftse school<br />
30%<br />
Figuur 6.1 Waarschijnlijkheden van de vier scenario’s<br />
25% 21%<br />
Overheidsregulering<br />
Dit wringt des te meer omdat veel lokale<br />
belanghouders en ketenpartners voor<br />
<strong>een</strong> belangrijk deel van hun<br />
dienstverlening afhankelijk zijn van de<br />
samenwerking met de woningcorporaties.<br />
Dit blijkt onder meer uit de resultaten van<br />
maatschappelijke visitaties bij<br />
woningcorporaties.<br />
De waarschijnlijkheden van de scenario’s<br />
zoals afgebeeld in figuur 6.1 zijn bepaald<br />
op basis van de verwachtingen bij de<br />
respondenten vóór het bekend worden<br />
van de maatregelen uit het<br />
regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van het<br />
kabinet-Rutte II. De maatregelen van dit<br />
regeerakkoord vergroten de mate van<br />
overheidsregulering. Tevens bevat dit<br />
akkoord maatregelen die het werkterrein<br />
van de corporaties kleiner maken (terug<br />
naar de kerntaak) waardoor het scenario<br />
Delftse School waarschijnlijker wordt.<br />
Corporaties doen er goed aan bij het<br />
(her)formuleren van hun strategie en<br />
het maken van strategische keuzes<br />
rekening te houden met deze<br />
ontwikkelingen en robuuste strategische<br />
keuzes te maken.<br />
24%<br />
Marktwerking<br />
Jugendstil<br />
Nieuwe zakelijkheid
Het belang van Strategic Control zal de<br />
komende jaren toenemen<br />
De dynamiek voor de woningcorporaties<br />
neemt de komende jaren toe en aan het<br />
externe en interne toezicht worden<br />
zwaardere eisen gesteld. Bestuurders en<br />
commissarissen hebben daarom baat bij<br />
<strong>een</strong> gestructureerd, inhoudelijk<br />
diepgaand en bovendien toetsbaar<br />
<strong>strategievorming</strong>s<strong>proces</strong>. Het toepassen<br />
van Strategic Control bij (het interne<br />
toezicht op) de <strong>strategievorming</strong> draagt<br />
hier aan bij.<br />
Visie en aanbevelingen<br />
De bij dit visiedocument betrokken<br />
deskundigen verwachten nog steeds dat<br />
de meeste corporaties actief zullen<br />
blijven op het brede werkterrein van<br />
wonen en leven en dat corporaties <strong>een</strong><br />
belangrijke rol kunnen spelen als ‘social<br />
enterprise’.<br />
De financiële ruimte zal echter de<br />
komende jaren beperkt zijn en ook de<br />
wet- en regelgeving beperkt de<br />
bewegingsvrijheid. Dit dwingt<br />
bestuurders en commissarissen tot<br />
innovatieve oplossingen. Op basis van<br />
<strong>een</strong> heldere toekomstvisie moeten<br />
corporaties nadenken over de aard en<br />
kwaliteit van hun kernproduct, over het<br />
smeden van innovatieve<br />
samenwerkingsverbanden en het<br />
ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen.<br />
Daarnaast moet aandacht zijn voor het<br />
herdefiniëren van hun doelgroepen, het<br />
ontwikkelen van alternatieve<br />
financieringsmogelijkheden en het<br />
creëren van <strong>een</strong> heldere governance.<br />
In deze paragraaf presenteren we <strong>een</strong><br />
aantal concrete aanbevelingen aan<br />
bestuurders en commissarissen van<br />
woningcorporaties om deze uitdagingen<br />
aan te gaan.<br />
Wij geven de volgende aanbevelingen:<br />
ª Creëer financiële en maatschappelijke<br />
waarde door het vervullen van <strong>een</strong><br />
brede rol voor <strong>een</strong> brede doelgroep<br />
binnen de wettelijke grenzen;<br />
ª Versterk de rol van netwerkregisseur;<br />
ª Optimaliseer bestaande<br />
verdienmodellen;<br />
ª Ontwikkel alternatieve<br />
financieringsmogelijkheden;<br />
ª Zet in op verduurzaming<br />
woningvoorraad en organisatie<br />
(Corporate Responsibility);<br />
ª Zet in op Strategic Control.<br />
Creëer waarde door het vervullen van<br />
<strong>een</strong> brede rol voor <strong>een</strong> brede doelgroep<br />
Er ligt <strong>een</strong> uitdaging voor corporaties om<br />
waarde te blijven creëren, zowel<br />
financieel als maatschappelijk. Deze<br />
waarde wordt all<strong>een</strong> gerealiseerd door<br />
het oppakken van <strong>een</strong> brede rolopvatting<br />
gericht op <strong>een</strong> brede doelgroep. Immers,<br />
in wijken wordt all<strong>een</strong> dan waarde<br />
gecreëerd indien men het vraagstuk van<br />
wonen en leven integraal oppakt. Het<br />
pleidooi van één van de<br />
corporatiebestuurders om in te zetten op<br />
het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />
van woningen én woonomgeving past<br />
daar goed bij.<br />
Het sluiten van <strong>een</strong> contract met <strong>een</strong><br />
private investeerder om dit te bereiken<br />
genereert naast kapitaal ook extra focus<br />
op het behalen van voldoende<br />
rendement. Dit betekent dat er mogelijk<br />
scheiding van activiteiten in aparte<br />
juridische entiteiten nodig is. Initiatieven<br />
en ideeën voor zowel ‘opting-in’ (Forum<br />
for Housing and Living) en ‘opting-out’<br />
(Brutering 2.0) zijn voorhanden en<br />
verdienen het om nader onderzocht te<br />
worden.<br />
Ernst & Young<br />
Versterk de rol van netwerkregisseur<br />
De kracht van corporaties ligt vooral in<br />
hun strategische verankering in<br />
gem<strong>een</strong>ten en wijken en het feit dat zij<br />
<strong>een</strong> breed palet aan diensten aanbieden<br />
op het gebied van wonen en leven.<br />
Woningcorporaties hebben daardoor <strong>een</strong><br />
belangrijke initiërende rol in het smeden<br />
en onderhouden van noodzakelijke<br />
samenwerkingsverbanden. Vanuit hun<br />
maatschappelijke doelstelling, hun rol als<br />
maatschappelijke onderneming en hun<br />
sterke regionale netwerk kunnen<br />
corporaties partijen zoals gem<strong>een</strong>ten en<br />
zorg-, onderwijs- en welzijnsinstellingen<br />
bij elkaar brengen, gedrag coördineren<br />
en lange termijnambities bewaken.<br />
Met hun investeringen in <strong>een</strong> optimaal<br />
woon- en leefklimaat dragen corporaties<br />
direct bij aan de kwaliteit en<br />
concurrentiekracht van hun regio en<br />
bieden ze tevens <strong>een</strong> solide basis voor<br />
investeringen van anderen, of dit nu<br />
kennisinstellingen, bedrijven of<br />
commerciële ontwikkelaars zijn. Nieuwe<br />
allianties tussen gem<strong>een</strong>ten, andere<br />
overheden, woningcorporaties en andere<br />
maatschappelijke ondernemingen zijn<br />
van vitaal belang om de komende<br />
decennia succesvol te zijn.<br />
71
Optimaliseer bestaande<br />
verdienmodellen<br />
Binnen de bestaande verdienmodellen<br />
zijn er mogelijkheden om het rendement<br />
te verbeteren, onder meer door<br />
kostenbesparingen, huurmaximalisatie<br />
en <strong>een</strong> strakkere aansturing. Corporaties<br />
kunnen hier op inzetten.<br />
Daarnaast kunnen de besturingsmodellen<br />
worden aangepast. De verschillende<br />
functies en rollen die corporaties nu in de<br />
vastgoedwaardeketen vervullen<br />
(vermogen verschaffen, beleggen,<br />
vastgoed beheren, diensten verlenen)<br />
lenen zich elk voor <strong>een</strong> specifiek<br />
besturingsmodel met daarop gerichte<br />
sturingsparameters en<br />
prestatiedoelstellingen. De combinatie<br />
van al deze functies leidt nu mogelijk tot<br />
suboptimale maatschappelijke en<br />
bedrijfseconomische prestaties.<br />
Ontwikkel alternatieve<br />
financieringsmogelijkheden<br />
Voor het kunnen beschikken over<br />
voldoende kapitaal, nu het traditionele<br />
verdienmodel van het revolving fund<br />
hapert, zijn alternatieven beschikbaar.<br />
Bijvoorbeeld door zelf de kapitaalmarkt<br />
op te gaan of private investeerders te<br />
zoeken. Wij merken op dat de regelgeving<br />
wel beperkingen aan woningcorporaties<br />
voor het aantrekken van financiering<br />
oplegt.<br />
Een andere mogelijkheid is dat de politiek<br />
pensioenfondsen verplicht meer in de<br />
sociale huursector te beleggen.<br />
Zet in op verduurzaming van de<br />
woningvoorraad en organisatie<br />
(Corporate Responsibility)<br />
Investeren in het verduurzamen van<br />
woningen en het treffen van<br />
energiebeperkende maatregelen helpen<br />
de woningen voor de doelgroep<br />
betaalbaar te houden. Deze aspecten<br />
kunnen in de markt zelfs <strong>een</strong><br />
onderscheidende factor zijn. Daarnaast<br />
kan de sector hiermee haar<br />
maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />
verder invullen en vergroten. Corporate<br />
responsibility gaat echter veel verder en<br />
72 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
betekent ook meer openheid en<br />
transparantie richting stakeholders om zo<br />
de legitimiteit van de woningcorporatie te<br />
waarborgen.<br />
Zet in op Strategic Control<br />
Gebruik de in dit visiedocument<br />
beschreven structuur en instrumenten<br />
om de kwaliteit van <strong>strategievorming</strong> en<br />
toezicht op <strong>strategievorming</strong> te<br />
verbeteren. De Strategic Control<br />
Lemniscaat biedt hierbij <strong>een</strong> structuur<br />
om <strong>strategievorming</strong> op <strong>een</strong> transparante<br />
wijze te organiseren en de inhoudelijke<br />
dialoog aan te gaan met de bestuurders,<br />
de raad van commissarissen, het<br />
managementteam en externe<br />
stakeholders. Het is daarmee <strong>een</strong><br />
belangrijk hulpmiddel voor het<br />
professionaliseren van intern toezicht op<br />
<strong>strategievorming</strong>.
Ter afsluiting<br />
Het is goed in alle dynamiek en soms ook<br />
commotie, waarbij de afgelopen jaren<br />
ook veel aandacht is geweest voor<br />
‘missers en uitglijders’, vast te stellen dat<br />
er volkshuisvestelijk veel is bereikt in<br />
Nederland. Niet in de laatste plaats door<br />
de grote bijdrage die woningcorporaties<br />
hebben geleverd en nog steeds leveren<br />
aan het thema wonen en leven.<br />
Wij blijven voorstander van het bieden<br />
van voldoende ruimte en mogelijkheden<br />
aan corporaties als maatschappelijk<br />
ondernemers om die belangrijke taak op<br />
het gebied van wonen en leven op te<br />
blijven pakken en in te blijven zetten op<br />
het ontwikkelen, exploiteren en beheren<br />
van woningen en woonomgeving.<br />
Woningcorporaties zullen daarbij kritisch<br />
moeten zijn over de omvang van de<br />
ruimte die ze kunnen en willen nemen.<br />
Hierbij past ook <strong>een</strong> financiële<br />
beoordeling, zodat men zich de gewenste<br />
ruimte kan veroorloven zonder dat de<br />
<strong>continu</strong>ïteit of de uitvoering van de<br />
kerntaak in gevaar komt.<br />
Meer dan ooit wordt van corporaties,<br />
vanuit hun rol als social enterprise en<br />
netwerkregisseur <strong>een</strong> heldere visie op de<br />
toekomst verwacht. De instrumenten die<br />
wij in dit visiedocument aanreiken,<br />
ondersteunen bestuurders,<br />
commissarissen en managers ook bij het<br />
voeren van <strong>een</strong> strategische discussie<br />
over de toekomst van hun corporatie.<br />
Hoewel aanscherping van regelgeving,<br />
bijvoorbeeld als het gaat om toezicht, op<br />
zijn plaats kan zijn, moet gewaakt worden<br />
voor overregulering en <strong>een</strong> te grote<br />
inperking van de bewegingsvrijheid van<br />
corporaties. Het is namelijk <strong>een</strong> vorm van<br />
kapitaalvernietiging als corporaties zich<br />
in de toekomst moeten beperken tot het<br />
beschikbaar stellen van woonruimte voor<br />
all<strong>een</strong> de laagste inkomens.<br />
Wij roepen daarom corporaties op om<br />
<strong>een</strong> heldere visie voor het vervullen van<br />
hun maatschappelijke rol te formuleren<br />
en zich niet uit het veld te laten slaan<br />
door strakkere overheidsregulering en<br />
krappere financiële mogelijkheden.<br />
Ernst & Young<br />
73
74 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
Bijlagen<br />
I Strategic Control kort samengevat<br />
In dit visiedocument presenteren wij <strong>een</strong><br />
aantal instrumenten en <strong>een</strong> heldere<br />
structuur om <strong>strategievorming</strong> op <strong>een</strong><br />
transparante wijze te organiseren. Deze<br />
structuur maakt het <strong>proces</strong> beter<br />
toetsbaar voor de raad van<br />
commissarissen en versterkt de<br />
governance. De door ons<br />
geïntroduceerde Strategic Control<br />
Lemniscaat is belangrijk voor het<br />
professionaliseren van intern toezicht op<br />
<strong>strategievorming</strong>. Figuur SC-1 toont de<br />
lemniscaat.<br />
Externe beheersing<br />
Interne beheersing<br />
Omgevingsscan<br />
Planning<br />
Bron: Breunesse en De Vries, 2011<br />
Figuur SC-1 Strategic Control Lemniscaat<br />
Scenario's<br />
Waarde<br />
Groeiopties &<br />
Businessmodel<br />
Prestatie<br />
Budgettering &<br />
Forecasting<br />
De bovenzijde van de lemniscaat – de<br />
externe controlcyclus –biedt <strong>een</strong><br />
structuur, <strong>een</strong> <strong>proces</strong> en de instrumenten<br />
om waarde te managen. De cyclus<br />
bestudeert de externe omgeving,<br />
interpreteert deze en stelt vast of het<br />
businessmodel van de corporatie nog<br />
valide is.<br />
In de externe controlcyclus staat <strong>een</strong><br />
aantal stappen centraal. Een analyse van<br />
het businessmodel helpt bij het<br />
beschrijven van de corporatie en het<br />
duiden van de waarde die ze levert aan<br />
stakeholders. Het uitvoeren van<br />
omgevingsonderzoek is cruciaal om <strong>een</strong><br />
scherp beeld te krijgen van de trends en<br />
de onzekerheden die in de externe<br />
omgeving van de corporatie spelen. Het<br />
uitvoeren van <strong>een</strong> scenarioanalyse is <strong>een</strong><br />
krachtig instrument om de impact van de<br />
belangrijkste externe onzekerheden op<br />
Ernst & Young<br />
Kansen<br />
& Risico's<br />
Variantieanalyse<br />
Exploratie Exploitatie<br />
het businessmodel van de corporatie te<br />
duiden. De inrichting van <strong>een</strong> early<br />
warning systeem ondersteunt het<br />
bewaken van de actualiteit van de<br />
scenario’s en de gemaakte strategische<br />
keuzes en completeert de cyclus.<br />
De onderzijde van de lemniscaat -de<br />
interne controlcyclus- is even<strong>een</strong>s van<br />
groot belang. Deze richt zich op het<br />
effectief uitvoeren van de strategie, met<br />
andere woorden: het managen van<br />
prestaties.<br />
De interne controlcyclus is ook <strong>een</strong><br />
leercyclus; ze levert informatie op over<br />
het effect van de strategische plannen<br />
van de corporatie. Deze informatie is van<br />
groot belang bij het beoordelen van de<br />
strategie. Instrumenten die in de interne<br />
cyclus behulpzaam kunnen zijn, zijn<br />
onder andere meerjarenbegrotingen,<br />
balanced scorecards met goed<br />
gedefinieerde prestatie-indicatoren,<br />
heldere budgetten en verschillenanalyses<br />
en <strong>een</strong> goed systeem van<br />
organisatiebreed risicomanagement. Men<br />
dient de externe en de interne<br />
controlcyclus in samenhang te<br />
beschouwen voor het verkrijgen van<br />
belangrijke (terugkerende) informatie<br />
over zowel de validiteit als de effectiviteit<br />
van strategie. Dit zijn essentiële<br />
elementen van Strategic Control.<br />
75
II Vragen ter bepaling van de<br />
waarschijnlijkheid van de scenario’s van<br />
Woningcorporaties 2020<br />
Voor de bepaling van de<br />
waarschijnlijkheid van de scenario’s van<br />
Woningcorporaties 2020 zijn<br />
Wat is de waarschijnlijkheid dat in 2020:<br />
onderstaande vragen gesteld aan de<br />
deelnemers aan onze enquête. De vragen<br />
vormen <strong>een</strong> indicatie voor de<br />
waarschijnlijkheid van de scenario’s.<br />
Hierbij schatten de respondenten op <strong>een</strong><br />
schaal van 0-100% de waarschijnlijkheid<br />
in dat gebeurtenissen wel of niet<br />
76 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong><br />
plaatsvinden. De gemiddelde verwachting<br />
vormt de basis voor de waarschijnlijkheid<br />
per onzekerheid. Op basis van de<br />
verwachtingen over de<br />
kernonzekerheden kan ook de<br />
scenarioverwachting worden berekend.<br />
1 De externe toezichthouder <strong>een</strong> gewichtigere rol krijgt in de woningcorporatiesector?<br />
2 De overheid <strong>een</strong> heffing op het corporatievermogen heeft ingevoerd (tegen de achtergrond van <strong>een</strong> overheid die<br />
aanspraak maakt op overtollige middelen, bijvoorbeeld als gevolg van de verkoop van niet voor de doelgroep bestemde<br />
woningen)?<br />
3 Woningcorporaties meer verantwoording moeten afleggen aan de (gem<strong>een</strong>telijke) overheid (vanwege de grotere<br />
volkshuisvestelijke rol van gem<strong>een</strong>ten in de Herzieningswet)?<br />
4 De overheid <strong>een</strong> structurele visitatie verplicht stelt?<br />
5 De overheid delen van het vermogen laat oormerken voor besteding aan specifieke opgaven?<br />
6 Het hybride karakter van corporaties verdwijnt en – als uitwerking voor de hervorming van het huidige corporatiebestel –<br />
er <strong>een</strong> functionele scheiding komt tussen de corporatie als maatschappelijke dienstverlener enerzijds en als<br />
vastgoedonderneming anderzijds?<br />
7 Woningcorporaties gedwongen zijn om <strong>een</strong> deel van hun (financiële) middelen te delen met andere woningcorporaties<br />
(vermogensovermaatheffing)?<br />
8 Woningcorporaties verplicht zijn om <strong>een</strong> belangrijk deel van hun woningen te transformeren naar energielabel A of B?<br />
9 De overheid <strong>een</strong> vermogensovermaatheffing hanteert wanneer niet aan alle prestatieafspraken wordt voldaan?<br />
10 Corporaties teruggaan naar uitsluitend hun kerntaak (bouwen en beheren van sociale huurwoningen) en met door de<br />
politiek omschreven taken?<br />
11 Woningcorporaties verboden wordt om nog langer niet-DAEB activiteiten te verrichten?<br />
12 De overheid de bouwproductie (inclusief sloopverplichtingen) bepaalt?<br />
13 Woningcorporaties meer ruimte hebben om marktconforme huurprijzen te rekenen?<br />
14 De mogelijkheden tot WSW-borging verder worden beperkt?<br />
15 De overdrachtsbelasting wordt afgeschaft?<br />
16 Corporaties hun bijzondere financieringspositie kwijtraken (g<strong>een</strong> staatssteun) en hun eigen financiering op de markt en<br />
onderling (eigen sectorbank) moeten regelen?<br />
17 Financiering door private partijen is toegenomen?<br />
18 De hypotheekrenteaftrek grotendeels wordt afgeschaft?<br />
19 Er sprake is van <strong>een</strong> inkomensafhankelijke woonbijdrage?<br />
20 Eigendomsneutraal wonen <strong>een</strong> feit is (g<strong>een</strong> verschil tussen huur en koop, te bereiken met het afschaffen van de huidige<br />
fiscale faciliteiten in combinatie met <strong>een</strong> verlaging van de inkomstenbelasting, invoering marktconforme huren en<br />
verruiming van de huur)?<br />
21 Marktconcurrentie tussen woningcorporaties is toegenomen?
22 De corporatie qua regelgeving ruimte heeft <strong>een</strong> brede maatschappelijke rol op te pakken?<br />
23 De overheid meer overheidstaken overlaat aan woningcorporaties?<br />
24 De overheid meer zelfregulering van de branche toestaat (ten koste van haar eigen toezicht)?<br />
25 Woningcorporaties op grote schaal actief zijn in commercieel vastgoed?<br />
26 Corporaties woningen verhuren aan inkomens boven de € 33.614 (de middeninkomens als doelgroep)?<br />
27 Woningcorporaties <strong>een</strong> initiërende en regisserende rol vervullen in samenwerking met ketenpartners, zoals gem<strong>een</strong>ten en<br />
welzijns-, zorg- en onderwijsinstellingen?<br />
28 Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd voor specifieke regio’s (bijvoorbeeld gebieden waar middeninkomens<br />
zijn aangewezen op sociale huurwoningen)?<br />
29 Woningcorporaties worden afgerekend op maatschappelijk rendement?<br />
30 Faciliteiten (regelgeving en financiën) zijn verruimd om specifieke doelgroepen te bedienen, zoals ouderen of mensen<br />
met <strong>een</strong> zorgindicatie of beperking?<br />
31 Woningcorporaties samen met ketenpartners <strong>een</strong> breed scala aan producten en diensten aanbieden op het gebied van<br />
wonen, werken, welzijn, leren en zorg?<br />
32 Woningcorporaties <strong>een</strong> substantieel percentage van hun inkomsten oormerken voor leefbaarheidsthema’s?<br />
33 De woningcorporatie ook werk maakt van niet-vastgoedgerelateerde activiteiten?<br />
34 De breedte van het werkterrein (BBSH) van woningcorporaties is vergroot?<br />
35 De corporatiesector de mogelijkheid heeft om naar eigen inzicht zorg-, welzijns- en onderwijstaken uit te voeren?<br />
36 Er sprake is van sterke schaalvergroting (fusies)?<br />
37 Het woningcorporaties verboden is commercieel vastgoed te ontwikkelen en te exploiteren?<br />
38 Woningcorporaties worden afgerekend op financieel rendement?<br />
39 Woningcorporaties zich all<strong>een</strong> richten op het bouwen en beheren van woningen?<br />
40 Woningcorporaties all<strong>een</strong> mogen bouwen voor inkomens tot € 33.614 (met als gevolg <strong>een</strong> krimpende sector en <strong>een</strong><br />
overschot aan woningen die dan moeten worden verkocht)?<br />
41 Woningcorporaties door <strong>een</strong> zwakke vermogenspositie all<strong>een</strong> kunnen bouwen voor inkomens tot € 33.614?<br />
42 De verantwoordelijkheid voor leefbaarheid van de woonomgeving volledig bij de gem<strong>een</strong>te ligt?<br />
43 Aandachtsgebieden als zorg, welzijn en woonomgeving niet meer tot het taakveld van woningcorporaties behoren?<br />
44 Woningcorporaties gedwongen zijn hun vermogenssurplus te delen met andere maatschappelijke ondernemingen?<br />
45 Het prestatieveld ‘leefbaarheid’ verdwijnt uit het BBSH?<br />
Ernst & Young<br />
77
III Contactpersonen<br />
Voor meer informatie over dit rapport kunt u contact opnemen met de volgende auteurs:<br />
Wichert van Olst 088-407 62 20 wichert.van.olst@nl.ey.com<br />
Ad Antonius 088-407 45 46 ad.antonius@nl.ey.com<br />
Hans de Ruijter 088-407 41 61 hans.de.ruijter@nl.ey.com<br />
Michiel de Vries 06-528 542 83 info@strategiccontrol.nl<br />
Maarten Nieland 088-407 13 73 maarten.nieland@nl.ey.com<br />
Wichert van Olst Ad Antonius Hans de Ruijter<br />
Michiel de Vries Maarten Nieland<br />
78 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
IV Branchegroep woningcorporaties<br />
Landelijk<br />
Wichert van Olst 088-407 62 20 wichert.van.olst@nl.ey.com<br />
Ad Antonius 088-407 45 46 ad.antonius@nl.ey.com<br />
Hans de Ruijter 088-407 41 61 hans.de.ruijter@nl.ey.com<br />
Jan Willem Stouthart 088-407 03 11 jan.willem.stouthart@holandlaw.nl<br />
Maarten Nieland 088-407 13 73 maarten.nieland@nl.ey.com<br />
Hilke Aarninkhof 088-407 01 15 hilke.aarninkhof@hollandlaw.nl<br />
Cees Cools 088-407 29 73 cees.cools@nl.ey.com<br />
Jan Peter Balkenende 088-407 90 28 jan.peter.balkenende@nl.ey.com<br />
Regio Noord - Oost<br />
Groningen / Zwolle Bas-Wouter Littel 088-407 25 30 bas-wouter.littel@nl.ey.com<br />
Arnhem<br />
Regio Randstad<br />
Wichert van Olst 088-407 62 20 wichert.van.olst@nl.ey.com<br />
Amsterdam Peter van Dijk 088-407 92 58 peter.van.dijk@nl.ey.com<br />
Hubert Franke 088-407 08 04 hubert.franke@nl.ey.com<br />
Utrecht Arnoud Knoop 088-407 29 72 arnoud.knoop@nl.ey.com<br />
Den Haag / Rotterdam Richard Evel<strong>een</strong>s 088-407 40 81 richard.evel<strong>een</strong>s@nl.ey.com<br />
Regio Zuid<br />
Jan Willem Stouthart 088-407 03 11 jan.willem.stouthart@hollandlaw.nl<br />
Eindhoven Arjan Verwoert 088-407 05 08 arjan.verwoert@nl.ey.com<br />
Ad Antonius 088-407 45 46 ad.antonius@nl.ey.com<br />
Maastricht Joep Heijster 088-407 35 29 joep.heijster@nl.ey.com<br />
Ernst & Young<br />
79
V Bronnen<br />
Onderstaande personen hebben <strong>een</strong> bijdrage geleverd aan de totstandkoming van dit visiedocument.<br />
Acantus Groep Harry Kremer<br />
Actium Mr. Elles Dost<br />
Aedes Drs. Jan Boeve<br />
Aedes Ir. Marc Calon<br />
Cecodhas Claire Roumet MSc<br />
CFV Drs. Jan van der Moolen<br />
de Alliantie Drs. Jim Schuyt<br />
Dudok Wonen Drs. Leon Bobbe<br />
Hestia groep Mr. Jack Vinken MRE<br />
IntermarisHoekst<strong>een</strong> Martin Hoiting<br />
Kennemer Wonen Dick Tromp<br />
Kennemer Wonen/Vestia Groep Gerard Erents RA<br />
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Drs. Victor Schaap<br />
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Drs. Co Westerweel<br />
Mitros Rob Rötscheid MFE<br />
Mitros Mr. Gert-Jan van der Vossen RC<br />
Nijestee Drs. Pieter Bregman<br />
Nijestee Jan-Gerrit Houtsma<br />
Oosterpoort Prof. Dr. Arnold Godfroij<br />
Ortec Finance Prof. Dr. Johan Conijn<br />
Pré Wonen Gré Reijniers<br />
Pré Wonen Ir. Bob van Zijll<br />
Servatius Gert W<strong>een</strong>ink<br />
Staedion Ir. Birgitte van Hoesel<br />
STEK.NU Ir. Cor Snoeijs<br />
Stichting Portaal Drs. Dirk Jan van der Zeep<br />
Stichting Talis Drs. Walter Hamers CMC MCM<br />
Stichting Woningbeheer De Vooruitgang Fred de Boer<br />
Stichting Woonbedrijf SWS.HhvL Drs. Marc Eggermont RA<br />
Stichting Woontij Jan van Andel<br />
Vidomes Drs. Carla van de Wiel<br />
Vivare/Stadgenoot Mr. Willem van Leeuwen<br />
VTW Dr. Albert Kerssies<br />
Wonen Limburg Drs. Ger Peeters<br />
Wonenbreburg Ir. Johan Dunnewijk<br />
WoningNet Drs. Justus Temme<br />
Woningstichting Den Helder Drs. Peter Kramer RA<br />
Woningstichting Eigen Haard Ir. Jan van de Berg Jeths<br />
Woningstichting Eigen Haard Drs. Mieke van den Berg<br />
Woningstichting GoedeStede Arjan Deutekom MBA<br />
Woningstichting Rochdale Tjeerd Herrema<br />
Woningstichting Stadgenoot Drs. Gerard Anderiesen<br />
80 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
Woonbond Drs. Ronald Paping<br />
Woonburg Ir. Marco van der Wel<br />
Wooncompagnie Ir. John Hendriks<br />
Wooncompas Ir. Tim van Schijndel MSc<br />
Woonconcept Tom Griffioen<br />
WoonFriesland Ing. Frans Kooiker<br />
WoonInvest Marien de Jong<br />
WOONopMAAT Aad Leek<br />
Woonwenz Drs. Frank van Engelen<br />
Woonzorg Nederland Albert Klomp<br />
Woonzorg Nederland Anton Zuure<br />
WSW Drs. Roland van der Post<br />
Ymere Drs. Ber Bosveld<br />
Ernst & Young<br />
81
Daarnaast is gebruik gemaakt van <strong>een</strong> aantal schriftelijke bronnen:<br />
ª ABF Research, Houdbaarheid Woningbehoefteprognoses Noordvleugel, oktober 2011<br />
ª ABF Research, Mogelijke effecten van de Kabinetsmaatregelen op de woningmarkt – doorkijk tot 2020, maart 2012<br />
ª ABN AMRO, Sectorupdate 2011 – visie op onderwijs, zorg en woningcorporaties, mei 2011<br />
ª Aedes, Jaarverslag 2010, maart 2011<br />
ª Aedes, Toezicht met Bite, april 2012<br />
ª Aedes, Wonen 4.0, mei 2012<br />
ª Algem<strong>een</strong> Dagblad, ‘Verloedering dreigt’, 17 november 2012<br />
ª Alliantie, de: Visies op wonen in 2026<br />
ª Bartelsman, Eric et al, ‘Naar <strong>een</strong> duurzame financiering van de woningmarkt – zes stappenplan’, februari 2012<br />
ª Bortel, van Gerard, Mullins, David & Gruis, Vincent, Change for the better? Making sense of housing association mergers in the<br />
Netherlands and England, in: Journal of Housing and the Built Environment (2010), vol. 25 p. 353-374<br />
ª Breunesse en De Vries, Strategic Control, het professionaliseren van intern toezicht op <strong>strategievorming</strong>, 2011<br />
ª Brink Groep, Risico’s in de corporatiesector – <strong>een</strong> nadere beschouwing van de Cfv-cijfers, maart 2012<br />
ª CBS, Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2011<br />
ª Cecodhas Housing Europe, 2012 Housing Europe Review – the nuts and bolts of European social housing systems, oktober 2011<br />
ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Integriteit, maatschappelijk verantwoord – vervolgonderzoek integriteitsbeleid 2010, januari<br />
2011<br />
ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Jaarverslag 2010, maart 2011<br />
ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Doorrekening effecten Regeerakkoord voor de corporatiesector, april 2011<br />
ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Preview Sectorbeeld voornemens woningcorporaties – prognoseperiode 2011-2015, mei 2011<br />
ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Sectorbeeld realisaties woningcorporaties, verslagjaar 2010, november 2011<br />
ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Toelichting CFV 2011 – Corporatie in perspectief<br />
ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Jaarverslag 2011, februari 2012<br />
ª Centraal Fonds Volkshuisvesting, Sectorbeeld voornemens woningcorporaties – prognoseperiode 2012-2016, juni 2012<br />
ª Centraal Planbureau en Planbureau voor de Leefomgeving, Keuzes in Kaart 2013-2017 – <strong>een</strong> analyse van tien<br />
verkiezingsprogramma’s<br />
ª Commissie-Deetman , Ruimte voor waardevermeerdering – eindrapportage adviescommissie Deetman bevolkingskrimp Limburg,<br />
februari 2011<br />
ª Commissie van Dijkhuizen, Naar <strong>een</strong> activerender belastingstelsel, interimrapport , oktober 2012<br />
ª Conijn, Johan, ‘Woningcorporaties op <strong>een</strong> kruispunt’, De Vastgoedlezing 2011<br />
ª Conijn, Johan, drie perspectieven – geïntegreerd of gesplitst, presentatie 26 april 2012<br />
ª CPB, Analyse economische effecten financieel kader Regeerakkoord, 29 oktober 2012<br />
ª Ecorys (2010), JESSICA Evaluation Study – Feasibility of Sustainable financing of urban development, december 2010<br />
ª EIB, Dynamiek op de woningmarkt, juli 2011<br />
ª EIB, Verwachtingen voor de bouwproductie na het Regeerakkoord – vooruitzichten 2012-2015, november 2012<br />
ª Eggermont, Marc, Zonder staatssteun: het kan, Aedes Magazine 24, 2011<br />
ª Eggermont, Marc, Brutering2punt0, Aedesnet, 2011<br />
ª Ernst & Young, Ad Buisman, in: FD, 19 juli 2011<br />
ª Hoomans, Sandra en Hoppe, Thomas: ‘Verkenning van waardering van duurzaamheid bij <strong>een</strong> woningbouwcorporatie’ in Real<br />
Estate Research Quarterly, juli 2012<br />
ª ING, Kwartaalmonitor Woningmarkt, tweede kwartaal 2012<br />
ª Kaplan, Robert S. en Mikes, A.’Managing Risks: a New Framework’ in: Harvard Business Review, Juni 2012<br />
82 Visiedocument Woningcorporaties 2020 – <strong>Dynamische</strong> <strong>strategievorming</strong>, <strong>een</strong> <strong>continu</strong> <strong>proces</strong>
ª Klarenbeek, Theo, Investeren in de zorg – visie van <strong>een</strong> zorgorganisatie, presentatie 26 april 2012<br />
ª KWH-Visitatie Woningcorporaties, Toetsing Fusiebeloften Ymere, maart 2011<br />
ª Willem van Leeuwen en Paul Simons, Toezicht en de maatschappelijke onderneming, balanceren in het krachtenveld, 2012<br />
ª Mulder, Michiel en Semenov, Michiel, Regeerakkoord en woningcorporaties – effecten van verhuurderheffing en huurmaatregelen<br />
op financiën en investeringen, november 2012<br />
ª NBA, Zeg waar het op staat – <strong>een</strong> publieke managementletter over het commercieel vastgoed, juni 2011<br />
ª NIBUD, Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens 2012-2017, 2012<br />
ª Nicolaas, J.J.M, Poolse migratie – voorbode van gezinshereniging?, in: Demos, jaargang 27 nummer 10<br />
ª Nieboer, Nico en Gruis, Vincent: ‘Corporaties – koersbepalers of windvaantjes?’ In: Real Estate Research Quarterly, juli 2012<br />
ª ORTEC Finance, Verhuurdersheffing en corporaties – <strong>een</strong> financiële analyse, 7 november 2012<br />
ª Osterwalder, Alexander en Pigneur, Yves, Business Model Generation, 2010<br />
ª OTB, De woningmarkteffecten van het plan voor <strong>een</strong> integrale hervorming van de woningmarkt – Wonen 4.0, mei 2012<br />
ª PBL, Nederland in 2040: <strong>een</strong> land van regio’s – Ruimtelijke Verkenning 2011, september 2011<br />
ª Plateau, Blogboek – Corporatie, tenminste houdbaar tot……zoektocht naar nieuwe kansen voor de corporatie van de toekomst,<br />
2012<br />
ª Priemus, Hugo, ‘Brutering 2.0: overmoedige corporaties willen g<strong>een</strong> staatssteun’ in: B&G, maart/april 2012<br />
ª PropertyNL Magazine, Investeringsteruggang corporaties onvermijdelijk, mei 2011<br />
ª Raden voor de leefomgeving en infrastructuur, Middeninkomensgroepen op de woningmarkt – open deuren, dichte deuren, juni<br />
2011<br />
ª Regeerakkoord VVD-PvdA, Bruggen slaan, 29 oktober 2012<br />
ª RIGO, Onrendabele nieuwbouw – investeringen in de sociale huursector, januari 2011<br />
ª RIGO & Atlas voor Gem<strong>een</strong>ten, Leefbaarheid in balans – ontwikkeling van de leefbaarheid in de periode 2008-2010 op basis van<br />
de Leefbaarometer, juni 2011<br />
ª Ruijter, de: Scenario’s Woningmarkt – risico’s voor de woningmarkt en inventarisatie van beleidsopgaven, mei 2012<br />
ª Schapendonk, Menno, ‘Toekomst woningbouwsector moet opnieuw bedacht worden’ in FD, 13 oktober 2012<br />
ª SCP, Wonen, wijken en interventies – het krachtwijkenbeleid in perspectief, juni 2011<br />
ª SER, Naar <strong>een</strong> integrale hervorming van de woningmarkt, april 2010<br />
ª SEV, Van huur en koop naar coöp? Een vooronderzoek naar de mogelijkheden van de coöperatieve rechtsvorm in het<br />
woondomein, oktober 2011<br />
ª Severijn, Analyse van de prestatieover<strong>een</strong>komsten tussen gem<strong>een</strong>ten en woningcorporaties in 2010, oktober 2010<br />
ª SOM, Financieel beleid woningcorporaties, oktober 2011<br />
ª SOM, Financieel beleid woningcorporaties syllabus, 26 september 2012<br />
ª Visitatiecommissie Wijkenaanpak, Toekomst van de wijkenaanpak – doorzetten en loslaten, deel 2, mei 2011<br />
ª Vlak, Arnoud, ‘Maatschappij en Vastgoed bevrijd uit de Gordiaanse knoop – <strong>een</strong> nieuwe logica voor de inzet van vastgoed voor<br />
maatschappelijke doelstellingen, Openbare Les Lectoraat Maatschappelijk Vastgoed, Hogeschool Rotterdam, september 2011<br />
ª Vlak, Arnoud, ‘Is er leven na Vestia? Woningcorporaties op het snijvlak van staat en markt – uitvoeringsorganisaties van<br />
overheidsbeleid of zelfprogrammerende maatschappelijk gedreven ondernemingen?’, presentatie voor de Hogeschool Rotterdam<br />
februari 2012<br />
ª VNG, Herstel van vertrouwen – rapport van de VNG-Commissie Gem<strong>een</strong>telijke achtervang in de corporatiesector, september 2012<br />
ª Volkskrant, 30 miljoen in zak bestuurders corporaties, december 2011<br />
ª Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Trendrapportage Woningcorporaties 2011<br />
ª Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Trendrapportage Woningcorporaties 2012 – sturen op economische ontwikkelingen<br />
ª Weblog Jim Schuyt op www.jimschuyt.nl<br />
Ernst & Young<br />
83
Ernst & Young<br />
Assurance | Tax | Transactions | Advisory<br />
Over Ernst & Young<br />
Ernst & Young is wereldwijd toonaangevend op het gebied<br />
van assurance, tax, transactions en advisory. Juridische en<br />
notariële dienstverlening wordt in <strong>een</strong> strategische alliantie<br />
met Ernst & Young Belastingadviseurs LLP verzorgd door<br />
Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen LLP. Onze<br />
167.000 mensen delen wereldwijd dezelfde waarden en<br />
staan voor kwaliteit. Wij maken het verschil door onze<br />
mensen, onze cliënten en de samenleving te helpen hun<br />
mogelijkheden optimaal te benutten.<br />
Waar sprake is van Ernst & Young wordt de wereldwijde<br />
organisatie van lidfirma’s van Ernst & Young Global Limited<br />
bedoeld, die elk <strong>een</strong> aparte rechtspersoon zijn. Ernst & Young<br />
Global Limited is <strong>een</strong> UK company limited by guarantee en<br />
verl<strong>een</strong>t zelf g<strong>een</strong> diensten aan cliënten. Voor meer<br />
informatie over onze organisatie, kijk op www.ey.com<br />
© 2013 Ernst & Young LLP.<br />
Alle rechten voorbehouden.<br />
www.ey.com/nl