03.09.2013 Views

ruimtelijke onderbouwing verl awl koegorsstraat te wing verlegging ...

ruimtelijke onderbouwing verl awl koegorsstraat te wing verlegging ...

ruimtelijke onderbouwing verl awl koegorsstraat te wing verlegging ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

4 De onderzoeksvragen<br />

De onderzoeksvragen die in het Programma van Eisen zijn ges<strong>te</strong>ld zullen hier voor zo ver nu<br />

mogelijk kort worden beantwoord op basis van de voorlopige bevindingen en eers<strong>te</strong> indrukken van<br />

het onderzoek. Diverse vragen zullen pas tijdens/na de uitwerking definitief kunnen worden<br />

beantwoord en bij deze vragen zal dit worden aangegeven. Vragen die vervallen doordat er geen of<br />

onvoldoende archeologische res<strong>te</strong>n zijn aangetroffen zijn in grijs gezet.<br />

Pleistocene ondergrond:<br />

1. Wat kan er worden gezegd over de ma<strong>te</strong> van gaafheid van de toplaag? Is hier sprake van<br />

verspoeling, en zo ja waar blijkt dat uit en hoeveel centime<strong>te</strong>r is er in dat geval van de<br />

toplaag verdwenen? Geldt in dat geval de erosie van de toplaag voor de gehele<br />

pleistocene ondergrond in de werkput of zijn er nog delen intact? Zo ja, waar? Zo nee, zijn<br />

er in de toplaag sporen van bodemvorming aanwezig? Wat kan hier verder over worden<br />

gezegd?<br />

De eers<strong>te</strong> conclusies van het fysisch geografisch onderzoek wijzen uit dat de toplaag<br />

intact is, er geen duidelijke sporen van verspoeling zijn aangetroffen en dat er sporen van<br />

bodemvorming aanwezig zijn (zie pag. 15 & 16). Of de bodemvorming primair of secundair<br />

is zal bij de uitwerking moe<strong>te</strong>n worden bevestigd door analyses van de mons<strong>te</strong>rs.<br />

2. Zijn in het onderzoeksgebied archeologische res<strong>te</strong>n aanwezig die (mogelijk) bedreigd<br />

worden door de herinrichting van het gebied?<br />

Nee. Doordat het waarderend onderzoek in een klein verspringend grid heeft<br />

plaatsgevonden en over 2 mm is gezeefd, kan met een gro<strong>te</strong> ma<strong>te</strong> van zekerheid ges<strong>te</strong>ld<br />

worden dat er geen archeologisch relevan<strong>te</strong> res<strong>te</strong>n aanwezig zijn. Omdat de bevindingen<br />

van de <strong>te</strong>stvakken ogenschijnlijk in <strong>te</strong>genspraak leken met de bevindingen van het<br />

vooronderzoek zijn <strong>te</strong>vens rond de boringen met vuurs<strong>te</strong>en (waar de trefkans bijzonder<br />

hoog zou moe<strong>te</strong>n zijn) aanvullende segmen<strong>te</strong>n zowel vanaf een hoger tot op een dieper<br />

niveau uitgegraven en gezeefd. Ook hierin werden geen verdere archeologische<br />

indicatoren aangetroffen. Het controlevlak (ca. 30cm onder de top van het dekzand) heeft<br />

evenmin enige indicatie voor menselijk gebruik van de onderzoekslocatie opgeleverd. Uit<br />

dit onderzoek is dan ook gebleken dat er geen archeologische res<strong>te</strong>n op deze locatie<br />

aanwezig zijn die bedreigd worden.<br />

2a. Wat is de aard en da<strong>te</strong>ring (periodisering) daarvan, en op grond waarvan?<br />

2b. Wat is de (horizontale) verspreiding daarvan?<br />

2c. Wat is de diep<strong>te</strong>ligging (en spreiding) daarvan?<br />

2d. Wat is de gaafheid en conservering daarvan?<br />

2e. Is binnen het onderzoeksgebied onderscheid <strong>te</strong> maken tussen kerngebied(en) en perifere<br />

activi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n?<br />

3. Welke ma<strong>te</strong>riaalca<strong>te</strong>gorieën zijn aanwezig, wat is de vondstdichtheid en hoe is de<br />

conserveringstoestand?<br />

Uit de zeefresidu’s van de <strong>te</strong>stvakken zijn tijdens het splitsen hoofdzakelijk<br />

houtskoolfragmen<strong>te</strong>n, mogelijke hazelnootdoppen en andere botanische fragmen<strong>te</strong>n<br />

verzameld die zowel verbrand als onverbrand zijn. Hoewel verbrande hazelnootdoppen en<br />

houtskool over het algemeen als archeologische indicatoren gelden kunnen deze ook<br />

onder natuurlijke omstandigheden ontstaan. Hun in<strong>te</strong>rpretatie als archeologische indicator<br />

is dan afhankelijk van con<strong>te</strong>xt (bijvoorbeeld een antropogeen spoor), aantal en combinatie<br />

met per definitie archeologische indicatoren zoals bewerkt vuurs<strong>te</strong>en. Van geen van de<br />

vonds<strong>te</strong>n is in deze situatie met zekerheid vast <strong>te</strong> s<strong>te</strong>llen dat het om archeologische<br />

indicatoren gaat aangezien zij zich niet in een antropogene con<strong>te</strong>xt bevinden, het geen<br />

bijzondere hoeveelheden zijn en ze niet in samenhang met vuurs<strong>te</strong>en zijn aangetroffen.<br />

Daarnaast zijn enkele verbrande botfragmen<strong>te</strong>n aangetroffen, die in principe als<br />

antropogeen beschouwd worden, maar in <strong>te</strong> kleine hoeveelheden voorkomen en diffuus<br />

verspreidt zijn. De lage vondstdichtheid van al het vondstma<strong>te</strong>riaal en het feit dat de<br />

mees<strong>te</strong> vonds<strong>te</strong>n in de bovens<strong>te</strong> lagen zijn aangetroffen, doen vermoeden dat het gaat om<br />

vonds<strong>te</strong>n die veelal op natuurlijke wijze zijn ontstaan (met uitzondering van het<br />

botma<strong>te</strong>riaal) en/of op de locatie zijn <strong>te</strong>rechtgekomen .<br />

De conservering voor verbrande res<strong>te</strong>n is zoals verwacht goed. De conservering voor<br />

onverbrande res<strong>te</strong>n in het pleistocene zand wordt voorlopig als matig beschouwd. De<br />

mees<strong>te</strong> onverbrande res<strong>te</strong>n zijn namelijk afkomstig uit de top van het zand/onderkant van<br />

21

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!