03.09.2013 Views

Dr Frank De Wolf - Europa Ziekenhuizen

Dr Frank De Wolf - Europa Ziekenhuizen

Dr Frank De Wolf - Europa Ziekenhuizen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Ten einde een trisomie prenataal te kunnen opsporen moet men<br />

het erfelijk materiaal van de vrucht kunnen onderzoeken op cellen<br />

die van de vrucht afkomstig zijn. Om het nodige celmateriaal te<br />

bekomen zal men een vruchtwaterpunctie (amniocentese) of een<br />

aspiratiebiopsie van de placenta moeten uitvoeren (vlokkentest).<br />

Een vlokkentest wordt normaal uitgevoerd bij +/- 10 à 11 weken<br />

zwangerschap. <strong>De</strong> aspiratie van placentaweefsel gebeurt langs<br />

abdominale- of vaginale weg onder ultratonengeleide.<br />

Bij een vruchtwaterpunctie aspireert men onder ultratonengeleide<br />

20ml vruchtwater en onderzoekt men het erfelijk<br />

materiaal van de cellen die in het vruchtwater rondzweven en van<br />

de vrucht afkomstig zijn. Een vruchtwaterpunctie wordt normaal<br />

uitgevoerd bij 14 à 16 weken zwangerschap.<br />

<strong>De</strong>ze invasieve testen zijn echter niet zonder risico. Er bestaat<br />

een risico van 1/400 à 1/200 dat men door het uitvoeren van een<br />

vruchtwaterpunctie of van een vlokkentest een miskraam<br />

veroorzaakt.<br />

Daarom worden deze invasieve testen niet bij elke zwangere<br />

uitgevoerd. Ze worden alleen voorgesteld aan zwangeren met een<br />

verhoogd risico op een vrucht met trisomie 21.<br />

Aanvankelijk baseerde men zich bij het bepalen van dit risico op<br />

de leeftijd van de moeder. Het risico op een trisomie neemt immers<br />

toe met de leeftijd van de zwangere vrouw. Bij 28 jaar bedraagt het<br />

1/1000, bij 37 jaar 1/250 en bij 40 jaar 1/100. Vandaar dat men aan<br />

de zwangeren vanaf de leeftijd van 37 jaar voorstelde om een<br />

vruchtwaterpunctie te laten uitvoeren. Vanaf de leeftijd van 37 jaar<br />

is het risico op een Down syndroom immers even groot als het<br />

risico op miskraam na een vruchtwaterpunctie. Het probleem bij<br />

deze werkwijze is dat men zodoende slechts 20 à 30% van de<br />

gevallen met Down syndroom zal opsporen.Het overgrote deel van<br />

zwangeren is immers jonger dan 37 jaar. 70 à 80% van de kinderen<br />

met een Down syndroom worden dan ook geboren bij vrouwen<br />

jonger dan 37 jaar aan wie geen vruchtwaterpunctie werd<br />

voorgesteld.<br />

Daarom heeft men selectietesten ontwikkeld die men kan<br />

aanbieden aan alle zwangeren.<br />

Einde jaren ’80 werkten N. Wald en H. Cuckle een algoritme uit<br />

voor het opsporen van moeders met een verhoogd risico op<br />

Tijdschrift van de europa ziekenhuizen<br />

Dubbel en Triple test<br />

<strong>Dr</strong> Sonia Vanderlinden<br />

Gynecoloog<br />

Site St-Elisabeth<br />

In België worden elk jaar ongeveer 125.000 kinderen geboren. Daarvan vertonen er<br />

min of meer 170 (één op achthonderd) het Down syndroom (trisomie 21).<br />

chromosomale afwijkingen. Men had vastgesteld dat de<br />

gemiddelde concentratie van bepaalde stoffen die door de vrucht<br />

worden afgescheiden,in het bloed van vrouwen die een vrucht met<br />

een trisomie 21 dragen, verschilt van de gemiddelde concentratie<br />

bij vrouwen die een normale vrucht dragen.<br />

Op basis van deze bevindingen werd een test ontwikkeld<br />

waarbij men in het bloed van de zwangere vrouw het HCG, het<br />

α foeto-proteïne en het vrije oestriol doseert en rekening houdend<br />

met de leeftijd en het gewicht van de moeder en de exacte duur<br />

van de zwangerschap, bij middel van een algoritme het risico op<br />

een Down syndroom berekent. Daar er drie hormonen worden<br />

gedoseerd noemde men deze test de “triple test”.<br />

<strong>De</strong> triple test wordt best uitgevoerd bij 15 à 16 weken.Het is van<br />

groot belang dat op het ogenblik van de bloedname de exacte<br />

duur van de zwangerschap gekend is. Daarom is het nodig dat men<br />

in het begin van de zwangerschap en ten laatste op het ogenblik<br />

van de bloedname een ultratonenonderzoek uitvoert voor meting<br />

van de vrucht.Het moet worden benadrukt dat met deze test alleen<br />

het risico op een Down syndroom wordt berekend. <strong>De</strong> aandoening<br />

wordt er niet mee vastgesteld. Daartoe moet nog altijd een<br />

vlokkentest of een vruchtwaterpunctie worden uitgevoerd.Daarom<br />

zal men wanneer het met de test berekend risico op een trisomie 21<br />

groter is dan 1/300 aan de zwangere vrouw voorstellen om een<br />

vruchtwaterpunctie te laten uitvoeren. Zo doende zal men in 5%<br />

van de zwangerschappen een vruchtwaterpunctie moeten<br />

uitvoeren. Wanneer bij een zwangere van 37 jaar of ouder het met<br />

de test berekend risico kleiner is dan 1/300 kan men overwegen<br />

geen vruchtwaterpunctie uit te voeren om zodoende het risico op<br />

miskraam te vermijden. Met de triple test kan men ongeveer 60%<br />

van de gevallen met trisomie 21 prenataal opsporen (90% bij<br />

zwangeren ouder dan 37 jaar en 50% bij zwangeren jonger dan<br />

35 jaar).<br />

Einde jaren 90 werd door K. Nicolaides een selectietest<br />

uitgewerkt die vroeger in de zwangerschap kan worden<br />

uitgevoerd.Zodat de ouders wat meer tijd hebben om na te denken<br />

en een eventuele late zwangerschapsonderbreking kan worden<br />

vermeden. Nicolaides legde het verband tussen een verhoogde<br />

“nuchal translucency thickness”, bij 11 à 13 weken echografisch<br />

gemeten nekoedeem en een verhoogd risico op chromosomale<br />

afwijkingen. Op basis van de dikte van het nekoedeem, de leeftijd<br />

van de moeder en de dosage in het materneel serum van het<br />

“pregnancy-associated-plasma protein-A” en het vrij beta-HGG<br />

n°4 Juni 2004 | 23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!