De Journalist
De Journalist
De Journalist
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
dan ook een afzonderlijke journalistieke<br />
stand gevormd, waarbinnen een<br />
standsmoraal geldt. Voor het peil<br />
van de pers is het gedrag van de<br />
beroepsjournalisten beslissend. <strong>De</strong>ze<br />
ontwikkeling^ heef t zich na de jongste<br />
oorlog duidelijk geopenbaard in<br />
de opzet van de journalistenorganisaties,<br />
welke als leden niet meer<br />
publicisten, die de journalistiek niet<br />
als hoofdgroep uitoefenen, aannemen,<br />
en voorts door een interne tuchtregeling<br />
de handhaving van de<br />
standsmoraal nastreven.<br />
Wanneer derhalve in het aanhangige<br />
wetsontwerp de journalistieke<br />
stand uitdrukkelijk wordt genoemd,<br />
dan beoogt de wetgever aüerminst<br />
deze uit het niet te scheppen, doch<br />
wil hij een wettelijk sluitstuk leveren<br />
op een vrije maatschappelijke ontwikkeling.<br />
Dit sluitstuk is onmisbaar,<br />
omdat de journalistenorganisaties<br />
als vrije verenigingen, dus<br />
zonder verplicht lidmaatschap, juist<br />
niet bij machte zijn de positie van<br />
de journalistieke stand af te ronden<br />
en misstanden, vooral aan de zelfkant<br />
van het vak, te bestrijden. Het<br />
komt herhaaldelijk voor, dat buitenstaanders<br />
zich bij onze besturen beklagen<br />
over bepaalde journalistieke<br />
uitingen, doch ten antwoord moeten<br />
krijgen, dat deze afkomstig zijn van<br />
niet-leden en dat deze journalisten<br />
buiten de rechtsmaat van de verenigingen<br />
vallen. Onze eigen tuchtrechtspraak<br />
is derhalve niet voldoende<br />
effectief om het aanzien en de waardigheid<br />
van de journalistiek naar<br />
buiten te beschermen, zodat een wettelijke<br />
voorziening geboden is.<br />
Met het oog hierop is een duidelijke<br />
begrenzing van de stand der<br />
journalisten noodzakelijk.<br />
Het ontwerp geeft hiertoe allereerst<br />
een definitie van de begrippen<br />
„journalistieke arbeid" en „journalist".<br />
<strong>Journalist</strong>ieke arbeid is: het medewerken<br />
aan de redactionele inlwud<br />
van een in Nederland verschijnend<br />
dagblad, nieuwsblad of tijdschrift,<br />
dan wel aan de samenstelling van<br />
nieuwstijdingen, verslagen of artikelen,<br />
die door een persbureau (voorzover<br />
dit zijn bedrijf in Nederland<br />
uitoefent) worden verspreid (artikel<br />
1, sub a-e). <strong>Journalist</strong>iejke arbeid,<br />
verricht ten behoeve van buiten<br />
Nederland verschijnende persorganen<br />
wordt door de wet niet bestreken,<br />
zodat de hier te lande gevestigde<br />
correspondenten van buitenlandse<br />
bladen, die zich tot deze arbeid bepalen,<br />
'buiten de regeling vallen; de<br />
bier te lande werkzame buitenlandse<br />
persbureaux, die immers ook aan<br />
Nederlandse bladen nieuws leveren,<br />
zijn daarentegen terecht binnen de<br />
sfeer van het ontwerp getrokken,<br />
voorzover hun Nederlands bedrijf<br />
betreft. Over dit punt hieronder intussen<br />
nog nader.<br />
<strong>Journalist</strong>en zijn (volgens art. 1<br />
sub f): lo. degenen, wier hoofdberoep<br />
het verrichten van journalistieke<br />
arbeid is; 2o. degenen, die in<br />
een dagblad als hoofdredacteur vermeld<br />
zijn. Ten aanzien van de laatstgenoemde<br />
categorie merkt de Me-<br />
2<br />
morie van Toelichting terecht op, dat<br />
degenen, wier hoofdberoep buiten de<br />
pers ligt doch die als hoofdartikelenschrijver<br />
optreden, „een dusdanige<br />
invloed op de vorming van de openbare<br />
mening hebben, üat zij, wat hun<br />
tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid<br />
betreft, met journalisten van hoofdberoep<br />
gelijk moeten worden gesteld."<br />
Dit geldt evenzeer ten aanzien<br />
van de directeuren-hoofdredacteuren.<br />
Voor beide groepen ligt hun<br />
bijzondere positie tegenover andere<br />
publicisten, die als vaste medewerkers<br />
van een dagblad optreden, hierin,<br />
dat over de opneming van hun<br />
kopjj niet door een journalist van<br />
professie wordt beslist, zodat zij uit<br />
dezen hoofde met de journalist van<br />
hoofdberoep gelijk gesteld moeten<br />
worden, immers een gelijke verantwoordelijkheid<br />
dragen.<br />
<strong>De</strong> bovenvermelde begripsomschrijvingen<br />
beantwoorden in haar algemene<br />
strekking aan onze statutaire<br />
definities; er zijn evenwel twee verschilpunten.<br />
In onze statuten zijn de<br />
z.g. foto-journalisten van het lidmaatschap<br />
uitgesloten, omdat vooral<br />
de free lancers onder hen in de<br />
practh'k tevens als ondernemer optreden<br />
en deze vermenging van journalistieke<br />
en economische activiteit<br />
afbreuk doet aan de journalistieke<br />
onafhankelijkheid van de betrokkenen.<br />
<strong>De</strong> fotopersbureaux zijn blijkens<br />
de definitie van „persbureau" in elk<br />
geval van de gelding van de wet<br />
uitgesloten (er is ten aanzien van<br />
de persbureaux immers slechts sprake<br />
van „nieuwstijdingen, verslagen of<br />
artikelen" en niet van illustraties);<br />
de foto's zijn echter zeker te rekenen<br />
tot de „redactionele inhoud" van<br />
persorganen, zodat m.i. degenen, die<br />
foto's ten behoeve van persorganen<br />
vervaardigen, voorzover ik het zien<br />
kan, geacht moeten worden „journalistieke<br />
arbeid" te verrichten, immers<br />
medewerken aan de redactionele<br />
inhoud van bladen. Anderen<br />
mogen dit echter een twijfelpunt achten,<br />
doch dan moet het nader uit de<br />
weg worden geruimd en wel m.i. in<br />
de zin van onze statuten. Vooral nu<br />
de titel „journalist" bescherming zal<br />
krijgen, moet er tegen worden gewaakt,<br />
dat deze titel niet wordt toegekend<br />
aan een groep, die — hoe<br />
honorabel op Zichzelf ook •— aan het<br />
voortdurende gevaar van de genoemde<br />
vermenging van journalistieke en<br />
economische activiteit blootstaan.<br />
<strong>De</strong> tweede afwijking van de statutaire<br />
begripsomschrijving betreft<br />
de radio-journalisten, die welkome<br />
leden in onze organisaties zijn, doch<br />
die door de wet niet onder de „journalisten"<br />
worden begrepen. Dit zal<br />
onder de betrokkenen, die zich ten<br />
volle journalist gevoelen en dit in<br />
wezen ook zijn, teleurstelling wekken.<br />
Zij mogen echter bedenken, dat,<br />
nu het nog onzeker is op welke wijze<br />
het radiobestel in het algemeen en<br />
de verantwoordelijkheden van radiofunctionarissen<br />
in het bijzonder geregeld<br />
zullen worden, niet een groep<br />
van hen aan de regel van de journalistiek<br />
kon worden onderworpen. Ik<br />
acht net echter de plicht van onze<br />
organisaties ten deze diligent te zijn<br />
en, zodra het ontwerp-Radiowet<br />
wordt ingediend, voor de belangen<br />
van deze leden op te komen en binnen<br />
het kader van zulk een wet naar<br />
een rechtspositie te streven) welke<br />
aan het feit, dat zij in wezen journalistieke<br />
arbeid verrichten, zomede aan<br />
hun plaats in het radiobestel recht<br />
doet wedervaren. Overwogen kan<br />
worden om ook thans reeds, nu het<br />
onderhavige ontwerp aanhangig is,<br />
op de positie van de radio-journalisten<br />
de aandacht van Regering en<br />
Volksvertegenwoordiging te vestigen.<br />
Een journalistenregister<br />
OLGENS het ontwerp zal een<br />
V register van journalisten worden<br />
gehouden door het tevens in te stellen<br />
persgerecht (waarover hieronder<br />
nader). Ten einde twijfel uit te sluiten<br />
over de vraag, of iemand journalist<br />
is en ook gerechtigd is, zich<br />
zo te noemen en zich als zodanig te<br />
gedragen, is deze registratie noodzakelijk.<br />
Zij is volstrekt niets bijzonders,<br />
want de advocaten kennen haar<br />
al meer dan 100 jaar en voor de<br />
accountants en de architecten is zulk<br />
een registratie eveneens voorgesteld.<br />
Het is pure demagogie, in dit verband<br />
naar het Duitse <strong>Journalist</strong>enbesluit<br />
1941 te verwijzen. Dit besluit<br />
immers had de strekking, de Nederlandse<br />
journalistiek aan de macht<br />
van de bezetter te onderwerpen;<br />
vandaar dan ook dat de inschrijving<br />
of de schrapping uit het toenmalige<br />
register in handen van de uitvoerende<br />
macht was gelegd.<br />
Elke bedoeling om de journalistiek<br />
aan de staatsraison ondergeschikt<br />
te maken, is aan het aanhangige<br />
ontwerp echter vreemd. Slechts<br />
omdat de journalisten aan een tuchtrecht<br />
worden onderworpen, waarbij<br />
de „eer van de stand" tevens als<br />
norm geldt (vgl. art. 35, eerste lid)<br />
is het noodzakelijk de groep der<br />
justitiabelen duidelijk te onderscheiden.<br />
Wie het etiquet „Duits" op het<br />
ontwerp wil plakken) ontbreekt het<br />
overigens blijkbaar aan steekhoudende<br />
argumenten!<br />
Dit alles klemt des te meer, aangezien<br />
het register wordt bijgehouden<br />
door het van de uitvoerende<br />
macht onafhankelijke persgerecht,<br />
met mogelijkheid van beroep op de<br />
al evenzeer onafhankelijke perskamer<br />
van het Amsterdamse Gerechtshof.<br />
Inschrijving in het register<br />
OOR de inschrijving in het pers-<br />
V register wordt als positieve eis<br />
gesteld, dat men is journalist in de<br />
zin van de wet (en zulks ook uiteraard<br />
aantoont). Het persgerecht kan<br />
de inschrijving alleen weigeren, indien<br />
aan genoemd positief vereiste<br />
niet is voldaan, „dan wel indien er<br />
gegronde vrees bestaat, dat zij de<br />
eer van de stand der journalisten<br />
zal schaden." (art 27). Tegen de<br />
vaagheid van deze laatste formulering<br />
zijn reeds bezwaren opgeworpen,<br />
o.a. door op al te goedkope manier