De Journalist
De Journalist
De Journalist
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Wetsontwerp<br />
<strong>Journalist</strong>ieke Verantwoordelijkheid<br />
Aan de leden van de N.J.K. en van de K.N.J.K. is een uitnodiging<br />
gezonden voor een door de Federatie belegd congres ter bespreking<br />
van het Wetsontwerp op de journalistieke verantwoordelijkheid.<br />
Dit congres zal worden gehouden op Zaterdag 7 Mei a.s. om 13 uur<br />
ir» de Dietsche Taveerne, Oudkerkhof 31, Utrecht.<br />
<strong>De</strong> aandacht zij gevestigd op de artikelen van Coll. Mr. M. Rooy en<br />
L. S. J. Hanekroot in dit nummer, welke als prae-adviezen voor dit<br />
congres kunnen worden beschouwd.<br />
<strong>De</strong> besturen verwachten, dat de leden in groten getale aanwezig<br />
zullen zijn ter behandeling van dit belangrijke onderwerp.<br />
bepaalde lachwekkende casusposities,<br />
waarin het gevaar van weigering van<br />
een inschrijving zou dreigen, aan te<br />
voeren. Laat ik beginnen met vast<br />
te stellen, dat een dergelijke norm<br />
om onwaardigen (men denke aan de<br />
zuiveringsperikelen!) te weren, niet<br />
kan worden gemist. Wij kennen haar<br />
ook in onze eigen statuten en ieder<br />
heeft haar geaccepteerd. Binnenkort<br />
zullen enkele zaken, waarin de statutaire<br />
norm toegepast zou kunnen<br />
worden ter fine van advies bij onze<br />
Raad van Tucht in behandeling<br />
komen. Wanneer wij deze zaken, ook<br />
al betreffen zij alleen het lidmaatschap<br />
van onze organisaties, niet<br />
ernstig zouden nemen, zouden wij<br />
onszelf met ons gehele streven om<br />
langs organisatorische weg tot verheffing<br />
van het vak te geraken, een<br />
testimonium paupertatis uitreiken.<br />
Maar als wij ons organisatorische<br />
optreden zo serieus nemen, als dit<br />
verdient, mogen wij ons er dan bij<br />
neerleggen, dat buiten onze verenigingen<br />
Gods water over Gods akker<br />
loopt? Immers neen! <strong>De</strong> journalistieke<br />
stand heeft er als groep belang<br />
bij, dat onwaardige individuen uit<br />
zijn rijen worden geweerd.<br />
Bij de advocaten heeft de bewuste<br />
norm gedurende meer dan 100 jaar<br />
zo bevredigend gewerkt, dat zij in<br />
het ontwerp-Advocatenwet is overgegaan.<br />
Juist bij een toetsing van<br />
de voorkomende gevallen in twee<br />
onafhankelijke instanties behoeft voor<br />
willekeur niet gevreesd te worden.<br />
Geleidelijk aan zal de „eer van de<br />
stand" in een jurisprudentie worden<br />
geconcretiseerd, zoals ook bij de<br />
advocaten is geschied. En men mag<br />
aannemen, dat de tevens uit deskundigen<br />
bestaande gerechten zich zullen<br />
richten naar wat in elk geval<br />
als communis opinio omtrent journalistieke<br />
waardigheid geldt en overigens<br />
het „in dubiïs pro reo" zullen<br />
laten gelden.<br />
Daarenboven dient bedacht, dat<br />
ook de representatieve journalistenorganisaties<br />
een rol ten deze is toegedacht.<br />
Zij krijgen van elk verzoek<br />
tot inschrijving mededeling en kunnen<br />
dan bezwaren daartegen indienen<br />
(art. 26). Het optreden van de<br />
organisaties kan een factor worden<br />
bg de vorming van de jurisprudentie,<br />
o.a. door het aanhangig maken van<br />
z.g. test-cases.<br />
Eisen van vakbekwaamheid worden<br />
voor de inschrijving in het register<br />
niet gesteld. <strong>De</strong> regering vraagt<br />
zich zelfs af, of dit in de toekomst<br />
wel mogelijk zal blijken. Hoe dit ook<br />
zij, voor het ogenblik bevindt de journalistieke<br />
opleiding zich nog te zeer<br />
in het stadium van voorbereiding of<br />
van eerste experiment, dan dat wij<br />
thans reeds op het stellen van dergelijke<br />
eisen zouden mogen aandringen.<br />
Het punt blijft ook voor de toekomst<br />
voor ons aan de orde.<br />
Een rechtstreekse verplichting tot<br />
aangifte bij het register wordt door<br />
de wet niet gevestigd. Een indirecte<br />
plicht ligt echter opgesloten in artikel<br />
33, dat ieder Nederlands onderdaan<br />
het recht ontzegt zich journalist<br />
te noemen, dan wel de journalistiek<br />
bij wijze van hoofdberoep uit<br />
te oefenen, indien hij niet is ingeschreven,<br />
althans voor de eerste maal<br />
het verzoek daartoe heeft gedaan en<br />
daarop nog niet bij onherroepelijk<br />
geworden uitspraak is beslist. Een<br />
tweede sanctie op het achterwege<br />
blijven van inschrijving is neergelegd<br />
in art. 34, dat een uitgever (of directeur<br />
van een persbureau) verbiedt,<br />
daartoe onbevoegden journalistieke<br />
arbeid als hoofdberoep te laten verrichten.<br />
Ten aanzien van deze sancties valt<br />
tweeërlei op te merken: ten eerste<br />
dat het verbod, zich journalist te<br />
noemen dan wel zich als zodanig te<br />
gedragen, niet geldt voor vreemdelingen,<br />
ongeacht of zij hier te lande<br />
voor buitenlandse dan wel voor Nederlandse<br />
bladen werken, zodat zij<br />
zich journalist kunnen noemen zonder<br />
ingeschreven te zijn: voorzover<br />
zij ten behoeve van Nederlandse<br />
bladen arbeiden, zijn vreemdelingen<br />
echter wel journalist in de zin van<br />
de wet en derhalve aan de tuchtrechtspraak<br />
onderworpen, zodat zij<br />
bij schorsing of ontzetting tot de<br />
,,onbevoegden" gaan behoren, die een<br />
uitgever niet als journalist in dienst<br />
mag nemen of houden;<br />
ten tweede dat de Nederlandse<br />
onderdaan, die bij wijze van hoofdberoep<br />
uitsluitend correspondent van<br />
een buitenlands blad is, geen „jour<br />
nalistieke arbeid" in de zin van de<br />
wet verricht en dus ook geen journalist<br />
in de zin van de wet is, zodat<br />
hij niet in het persregister kan worden<br />
ingeschreven, zich ook geen<br />
„journalist" mag noemen en ook niet<br />
aan de tuchtrechtspraak is onderworpen.<br />
Beide punten schijnen wat vreemd,<br />
doch bij nadere overweging blijkt een<br />
en ander een logisch voortvloeisel te<br />
zijn van de opzet van de wet, die de<br />
journalistieke activiteit hier te lande<br />
uitsluitend ten behoeve van de buitenlandse<br />
pers niet wil bestrijken en<br />
alleen zodanige arbeid ten behoeve<br />
van de Nederlandse pers aan een<br />
tuchtrechtspraak wil onderwerpen.<br />
Om dit laatste scherper te laten uitkomen<br />
ware het wenselijk aan de<br />
definitie van „persbureau" (art. 1<br />
sub d; zie hierboven) toe te voegen:<br />
„aan in Nederland verschijnende<br />
dagbladen, nieuwsbladen of tijdschriften";<br />
de voorlichting van de<br />
buitenlandse persbureaux naar het<br />
buitenland zou dan ontwijfelbaar aan<br />
de gelding van de wet zijn onttrokken.<br />
Het persgerecht<br />
OOR de toepassing van de wet<br />
V zijn de aard en de samenstelling<br />
van de rechterlijke instanties, die<br />
het persregister onder haar hoede<br />
zullen nemen en de tuchtrechtspraak<br />
zullen uitoefenen, van beslissende<br />
betekenis.<br />
Volgens hoofdstuk II wordt ingesteld<br />
een persgerecht, dat te Amsterdam<br />
is gevestigd. Het bestaat uit<br />
een voorzitter en een aantal ondervoorzitters,<br />
die jurist moeten zijn<br />
en geen functie in de pers mogen<br />
bekleden, alsmede uit ten minste acht<br />
en ten hoogste zestien leden, die voor<br />
de ene helft journalist of verantwoordelijk<br />
redacteur van een nieuwsblad,<br />
tijdschrift of van een persbureau<br />
moeten zijn, en voor de andere<br />
helft uitgever van een persorgaan<br />
of directeur van een persbureau; deze<br />
leden moeten ten minste vijf jaar een<br />
functie in de pers hebben bekleed.<br />
Allen worden door de Kroon voor<br />
hei leven (d.w.z., als alle rechters<br />
tot hun zeventigste jaar) benoemd;<br />
zij kunnen tussentijds alleen door de<br />
Hoge Raad op in de wet genoemde<br />
gronden worden ontslagen of geschorst.<br />
<strong>De</strong> voorzitter en ondervoorzitters<br />
en de leden worden ter benoeming<br />
voorgedragen door de ministers<br />
van O.K. en W. en Justitie;<br />
wat de leden betreft, kunnen representatieve<br />
organisaties van journalisten,<br />
resp. van uitgevers, een<br />
aanbeveling indienen. Ook onze verenigingen,<br />
die zeker als representatief<br />
zullen worden erkend, zullen dus op<br />
de samenstelling van het persgerecht<br />
een zekere invloed kunnen uitoefenen<br />
(artti 5 tot en met 11).<br />
Eenzelfde regeling bevat het ontwerp<br />
ten aanzien van de in te stellen<br />
beroepsinstantie, t.w. de perskamer<br />
van het gerechtshof te Amsterdam,<br />
welke kamer zal bestaan uit een<br />
normale kamer van het hof (van drie<br />
raadsleden), aangevuld met een<br />
3