04.09.2013 Views

1 September 1938 H. DEKKING. WEER AAN DEN ARBEID.

1 September 1938 H. DEKKING. WEER AAN DEN ARBEID.

1 September 1938 H. DEKKING. WEER AAN DEN ARBEID.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

110 DE JOURNALIST<br />

achter ons: het mangelt ons deerlijk aan gezag als groep<br />

en aan den met alle gezag oorzakelijk verbonden invloed.<br />

Door daarin verandering te gaan brengen zouden wij<br />

aan het goede eind van het touw gaan trekken. De eerste<br />

gevolgtrekking uit die overwegingen is overigens niet bemoedigend:<br />

daar het opbouwen van een sterke standsorganisatie<br />

een zaak van jaren is, zal de oplossing van<br />

de salariskwestie dat óók zijn! Geen enquête en geen<br />

welgemeende verzoeken om handhaving van het „agreement"<br />

zullen aan dat feit wrikken.<br />

Hoe komen wij dan op den goeden weg? Ik geloof:<br />

allereerst door te erkennen dat wij den Nederlandschen<br />

journalist moeten maken tot een hanteerbaar begrip.<br />

Zoolang ieder journalist is die er zich voor uitgeeft;<br />

zoolang de Kring niet geslaagd is in het verleenen van<br />

een prestige aan het Kringlidmaatschap van gelijk allooi<br />

als het lid zijn van den B.N.A. voor den architect of<br />

van het Ned. Instituut van Accountants voor den accountant<br />

bezit — zoolang hebben wij het mogelijke niet<br />

gedaan. Wij moeten een journalistenporrmng' in de hand<br />

werken, voor mijn deel een „diploma", althans een afronding<br />

scheppen, en dus een zeef construeeren, die<br />

kaf van koren kan scheiden. Wij moeten het peil van<br />

den als ,,vol" te erkennen journalist omhoog hijschen en,<br />

als Kring daarbij de leiding nemend, ervoor zorgen dat<br />

in het Kringlidmaatschap een waarborg voor bekwaamheid<br />

en geschooldheid komt te steken. Lukt dat — en<br />

waarom zouden wij het tegen de architecten en de<br />

accountants moeten afleggen? — dan ontstaat de invloed<br />

dien wij voor een overeenkomst noodig hebben en dien<br />

wij nü zelfs voor een „agreement" niet bezitten.<br />

Het is hier niet mijn bedoeling om de grondslagen<br />

voor een journalisten-opleiding onder voogdij van den<br />

Kring te gaan uiteenrafelen. Maar ik zou het waardeeren<br />

indien anderen hun oordeel wilden bekend maken<br />

over de hier als eenig-juiste bepleite richting van het te<br />

voeren beleid. Om één punt van activiteit te omschrijven:<br />

waarom niet een jaarlijksche „Journalistendag" (i£e<br />

bijv. de „Accountantsdagen" van het Instituut) waar aan<br />

de hand van tevoren gedrukte praeadviezen de groote<br />

vragen van ons vak (zij zijn er!) besproken worden? Op<br />

den duur kan dat een tweedaagsch congres (Ned. Juristenvereeniging!)<br />

worden, waarvan invloed uitgaat.<br />

Maar niet over den vorm, wél over de kern van het probleem<br />

wilde ik het hebben: eerst een bepaling van het<br />

zwevend begrip „Nederlandsche Journalist", en via die<br />

bepaling (alleen door het vormen van een gezonde<br />

standsorganisatie mogelijk) naar een salarisregeling die,<br />

dank zij werkelijken Kring-invloed, redelijker zal kunnen<br />

zijn dan die van een door ons gezagsgebrek voos „agreement".<br />

G. J. v. H. G.<br />

DE OSSCHE ZAAK EN DE R.PXK<br />

Ondergeteekende moge zich enkele korte opmerkingen<br />

veroorloven met betrekking tot het op 30 Juni jl. via<br />

den Regeeringspersdienst verspreide communiqué nopens<br />

de behandeling van de zg. „Ossche kwestie voor<br />

het Ambtenarengerecht in Den Haag, alsmede de daarvan<br />

in de pers verschenen verslagen.<br />

Het is niet de bedoeling, hier de algemeener aspecten<br />

dier publicatie ter sprake te brengen; de aandacht blijve<br />

thans bepaald bij de rol, welke de Regeeringspersdienst<br />

in deze aangelegenheid vervuld heeft, een rol, die, het<br />

zij bij voorbaat opgemerkt, wellicht als niet in allen<br />

deele aantrekkelijk mag worden gekenschetst.<br />

Vooral de redactioneele structuur van het hier bedoelde<br />

communiqué verdient in dit verband beschouwing.<br />

De eerste alinea daarvan, voorafgegaan door de woorden:<br />

„De Regeeringspersdienst meldt", vormde een beknopt<br />

exposé der na de zittingen van het Ambtenarengerecht<br />

geschapen situatie en bevatte o.a. de mededeeling,<br />

dat door de in een deel der pers verschenen verslagen<br />

de indruk was gewekt, als zouden de verklaringen<br />

van den minister van Justitie op 7 April in de Tweede<br />

Kamer wat euphemistisch getint zijn geweest, met name<br />

voor zoover betrof het contact tusschen dien bewindsman<br />

en het departement van Defensie. Op deze summiere<br />

schets volgde de alinea, openende met de woorden:<br />

„De Raad van Ministers is van oordeel "<br />

Uit dezen vorm van redactie valt niet anders te begrijpen,<br />

dan dat het in de eersfe alinea vervatte, inclusief<br />

dus de opmerking over 't ongelukkige effect van zekere<br />

persverslagen, niet komt poor de verantwoording van den<br />

Raad van Ministers, doch voor die van den R.P.D.<br />

Eerst na dit exposé immers werd de Regeering zelve aan<br />

't woord gebracht. Deze stand van zaken kan o.i. de<br />

vraag wettigen, of in dit geval de R.P.D. het gevaar<br />

van het „trop de zèle" niet even uit het oog verloren<br />

heeft.<br />

Het is den lezers van dit vakblad natuurlijk terdege<br />

bekend, dat de dagbladen, die het bewuste communiqué<br />

van een eigen notitie voorzagen, gemakkelijk en volkomen<br />

afdoende hebben kunnen aantoonen, dat de twijfel<br />

en de daarmede verband houdende minder aangename<br />

indrukken bij het publiek, van welke de R.P.D. gewaagde,<br />

het gevolg waren niet van het karakter der<br />

zittingsverslagen, doch naar voren traden uit de voor<br />

het gerecht onder eede afgelegde verklaringen van getuigen<br />

en uit hetgeen de verdediger der requestranten,<br />

mr. James, uit die verklaringen gemeend had, te mogen<br />

concludeeren. De aanwezige verslaggevers deden daarbij<br />

slechts hun plicht, door die verklaringen en conclusies<br />

getrouwelijk in hun bladen te registreeren. Dat een enkel<br />

dagblad bovendien zijnerzijds enkele kantteekeningen<br />

daarop heeft afgedrukt, doet aan deze zaak niets af,<br />

daar ook in dat geval de getuigen-verklaringen en de<br />

opmerkingen van den verslaggever voldoende duidelijk<br />

gescheiden zijn gehouden.<br />

Men kan zich, dunkt ons, met eenige verwondering<br />

afvragen, hoe het juiste karakter der hier ter sprake<br />

gebrachte verslagen aan den R.P.D. zóó zeer kan zijn<br />

ontgaan, dat deze instantie de vergissing heeft kunnen<br />

begaan, aan die verslagen effecten toe te schrijven, welke<br />

inderdaad op rekening behoorden te worden gesteld van<br />

de feitelijke verklaringen, in den arbeid der verslaggevers<br />

vastgelegd. In allen gevalle meenen wij het te mogen<br />

betreuren, dat, mede door de bemoeienis van den R.P.D.,<br />

het leven is geschonken aan een geenszins gelukkige<br />

formule, welke slechts den indruk vermag te wekken, als<br />

heeft men willen beproeven (gemakshalve?) de pers verantwoordelijk<br />

te stellen voor het ontstaan van impressies<br />

en gewaarwordingen, welke in feite uit andere, slechts<br />

door die pers objectief genoteerde ,oorzaken zijn voortgekomen.<br />

Ook indien men de mogelijkheid laat gelden, dat de<br />

gekozen formuleeringen in de eerste alinea van het<br />

communiqué correspondeerden met de meening der Regeering<br />

en het gevolg zijn geweest van een door den<br />

Raad van Ministers kenbaar gemaakten wensch — hetgeen,<br />

wij herhalen het, uit de wijze van redactie niet<br />

kon blijken, integendeel! —, dan nóg blijft een gevoel<br />

van onbevredigdheid bestaan.<br />

Dan immers zou men gaarne hebben gezien, dat de<br />

R.P.D., krachtens zijn autoriteit van deskundige in perszaken<br />

en zijn nauwe bekendheid met het dagbladwezen,<br />

zou hebben gewezen op het minder juiste van deze voorstelling<br />

van zaken, en zijn invloed te bevoegder plaatse<br />

zou hebben aangewend, opdat deze voorstelling niet in<br />

het beraamde communiqué zou worden opgenomen. Het<br />

stelt teleur, dat in stede hiervan de R.P.D. bereid gebleken<br />

is, de in dit geval wat vlot geformuleerde diskwelificatie<br />

der door de pers gevolgde gedragslijn met<br />

zijn vlag te dekken.<br />

Velen onzer hebben indertijd de oprichting van den<br />

R.P.D. van harte toegejuicht als een middel tot betere<br />

wederzijdsche waardeering, juister wederkeerig begrijpen<br />

van taak en functies van overheid en pers. In vele<br />

gevallen heeft de R.P.D. reeds blijk gegeven, in dit opzicht<br />

inderdaad van waarde te zijn.<br />

Het wil ons echter voorkomen, dat het mede tot de<br />

functie van den R.P.D. behooren kan, bij de overheid

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!