04.09.2013 Views

1 September 1938 H. DEKKING. WEER AAN DEN ARBEID.

1 September 1938 H. DEKKING. WEER AAN DEN ARBEID.

1 September 1938 H. DEKKING. WEER AAN DEN ARBEID.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

H. W. DE RONDE f<br />

Op den lsten dezer nacht is te Hillegersberg op 67jarigen<br />

leeftijd overleden de heer H. W. de Ronde, die<br />

bijna 40 jaar lang voor zijn courant, het Rotterdamsch<br />

Nieuwsblad, zijn veel gelezen muziekcritieken heeft geschreven.<br />

Als opvolger van Willem Smalt nam de Ronde, die<br />

oorspronkelijk ambtenaar ter posterijen en telegrafie was<br />

en 1 November 1896 als redacteur-stad aan het Rott.<br />

Nieuwsblad verbonden werd, aan het einde der vorige<br />

eeuw de verzorging der muziekrubriek over en wist deze,<br />

dank zij zijn kennis, zijn belezenheid en zijn weloverwogen,<br />

doch zeker lang niet altijd mild oordeel tot een<br />

der belangrijkste en aantrekkelijkste van zijn courant te<br />

maken.<br />

Enkele jaren lang was hij vóór 1903, muziekredacteur<br />

aan het Weekblad voor Rotterdam onder leiding toen<br />

van A. Voogd.<br />

In later jaren was hij tevens een gewaardeerd medewerker<br />

van tal van vakbladen op muziekgebied: Symphonia,<br />

Caecilia en vele andere.<br />

Van zijn hand verscheen het door leidende leerkrachten<br />

van conservatoria en muziekscholen gaarne aanbevolen<br />

overzicht der muziekgeschiedenis, uitgegeven bij<br />

E. Querido te Amsterdam.<br />

Den lsten Mei 1936 nam de Ronde onder tal van<br />

blijken van hartelijke belangstelling afscheid als muziekredacteur<br />

van het Rott. Nieuwsblad.<br />

Aan de groeve heeft de Kringvoorzitter ons leedwezen<br />

over dit droef verscheiden, na zóó korten rusttijd uitgesproken.<br />

EMMY J. BELINFANTE.<br />

Het was dezer dagen tien jaar geleden dat mej. Emmy<br />

J. Belinfante de functie van redactrice van het maandblad<br />

der Ned. Vereeniging van Huisvrouwen aanvaardde.<br />

Het blad drukt op de eerste pagina, bij haar portret<br />

een artikeltje af, waarin mej. Belinfante erkentelijkheid<br />

wordt betuigd voor de voortreffelijke wijze, waarop zij<br />

in de afgeloopen jaren haar taak heeft vervuld.<br />

UIT <strong>DEN</strong> LE<strong>DEN</strong>KRING.<br />

DE WEG UIT <strong>DEN</strong> SALARISDOOLHOF.<br />

Wanneer ik — na verkrijging van het gehoopte consent<br />

van den Redacteur van De Journalist — een en<br />

ander over de salaris-affaire schrijf, doe ik dat zonder<br />

grein van verband met de vele boosaardigheden ons,<br />

DE ) O URNA L 1ST 109<br />

journalisten, door het groene (inderdaad: ook in onze<br />

vakaangelegenheden groene!) Weekblad De Waag<br />

naar de hoofden geslingerd. Ten opzichte van dit orgaan<br />

trooste de Nederlandsche journalist zich met de gedachte<br />

dat Haarlem al eerder in de geschiedenis de vindplaats<br />

van „een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout"<br />

is geweest, en dat wij de mogelijkheden ruimschoots bezitten<br />

om onze wasch thuis te behandelen, zonder vreemde<br />

hulp. Voor het overige gebiedt de redelijkheid de<br />

erkenning dat hier en daar een opmerking van De Waag<br />

hout snijdt — al zij het Haarlemmerhout.<br />

Terzake. Wij zitten in en met de salarisaffaire.<br />

Klachten over de niet-naleving van het „agreement"<br />

hebben tot een „enquête" aanleiding gegeven („afspraak"<br />

en „onderzoek" zijn, tusschen haakjes, voortreffelijke<br />

en bovendien Nederlandsche woorden!) en het<br />

wachten is op de uitkomst van deze rondvraag. Natuurlijk<br />

loop ik er niet op vooruit: ontmoedigende feiten verneemt<br />

een mensch altijd nog vroeg genoeg! Maar wel<br />

zou ik de aandacht van mijn soortgenooten willen vragen<br />

voor een enkele zichtbare zwakheid in onze eigen<br />

positie.<br />

De journalistiek is voor haar doorsnee-beoefenaar een<br />

slecht betaald vak. Het „agreement" met de directeurenvereeniging<br />

leeft een plantenleven. De enquête zal het<br />

bevestigen. Wat moeten wij doen? Laat ons voorop stellen<br />

dat geen verstandig man de directies ongelijk kan<br />

geven. Voor haar zijn couranten geheel of grootendeels<br />

ondernemingen, die op economischen grondslag beheerd<br />

moeten worden. Waarom zouden zij een redactioneele<br />

kracht méér salaris geven dan het bedrag waarvoor zij<br />

bereid is te werken? De journalist die een boek van<br />

ƒ 2.90 bijzonder nuttig oordeelt, haalt het ook niet in<br />

zijn hoofd er op dien grond ƒ 3.90 voor te betalen!<br />

Ook wij, journalisten, hebben een „marktwaarde". Wij<br />

kunnen niet hopen dat een „agreement" zonder economische<br />

noodzakelijkheid ons ooit uit de salariskwestie<br />

zal helpen. Te eischen dat de directies ten aanzien van<br />

redacteuren zonder economische noodzakelijkheid den<br />

commercieelen grondslag van haar functie zullen prijsgeven,<br />

is zoo irreëel dat het aan domheid grenst.<br />

Vrage: wat hebben wij zelf tot dusverre gedaan om ons<br />

vak zóó te organiseeren dat het mogelijk wordt er den<br />

grondslag voor een (bindende) overeenkomst (hetgeen<br />

méér is dan een „agreement") in te vinden? Immers eerst<br />

indien wij er ons van overtuigd mogen houden dat wij<br />

voor een zoo sterke en zoo goede vakregeling gezorgd<br />

hebben dat onzerzijds van „onderhandelen" sprake kan<br />

zijn hebben wij „unsere Schuldigkeit getan". Wel: het<br />

lijkt er niet naar!<br />

Hier valt tegen een misvatting en een gevaar te waarschuwen.<br />

Wij moeten m.i. niet een „vakorganisatie"<br />

willen zijn in dien zin dat machtsvorming ons eenig doel<br />

wordt. De methodiek van den vakorganisatie-strijd komt<br />

mij, met zijn stakingsdreiging, zijn vrijgestelden, zijn<br />

zuiver economisch ingestelde wijze van denken en doen,<br />

voor ons in schier alle opzichten onbruikbaar voor, al<br />

was het maar alleen omdat juist het dagbladbedrijf zoo<br />

bijzonder berekend is op de samenwerking van de erbij<br />

betrokkenen. Maar wèl zal het onvermijdelijk zijn dat wij<br />

als groep een erkenden invloed verwerven op de bepaling<br />

van ons materiëele lot, door het vaststellen en verdedigen<br />

van zekere journalistieke standaarden. Immers<br />

waarom is ons „agreement" een ding zonder merg of<br />

pit?; waaróm verliezen wij onvermijdelijk eiken strijd<br />

waarin „de journalist" als soort een rol speelt? Omdat<br />

de soort in het vage zweeft zoodat niemand, noch een<br />

dagbladdirecteur nóch een rechter van instructie nóch<br />

een officier van justitie, er eenig houvast aan heeft.<br />

Onze „standsorganisatie" is zóó zwak op de beenen,<br />

dat wij het met een „agreement" en met zoo af en toe<br />

een beleefd verzoek om naleving ervan moeten stellen.<br />

Nooit zullen wij verder komen zoolang dat zoo blijft. Wij<br />

zijn, een beetje al te hard gezegd, aan het verkeerde eind<br />

van het touw gaan trekken. Wij hebben een slappe afspraak<br />

en doen krampachtige pogingen om de naleving<br />

ervan te verkrijgen maar wij hebben een luchtledig

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!