Download als pdf - Dr. Ernest Maes
Download als pdf - Dr. Ernest Maes
Download als pdf - Dr. Ernest Maes
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Israëlieten hun joodse naam vergrieksten, <strong>als</strong> de jeugd van Jeruzalem met de Hellenistische scholen<br />
en sportinstituten begonnen te dwepen en <strong>als</strong> de priesters zodanig opgingen in het spectakel van de<br />
sportwedstrijden dat ze te laat kwamen in de eredienst van de tempel? Het werd nog erger toen<br />
Antiochus IV Epiphanes in 175 vóór Christus koning werd over de landstreek die vroeger onder<br />
David Israël had geheten (ze kreeg nu de naam Palestina, verbastering van de oude naam<br />
Filistijnen). Deze koning wilde in de lijn blijven van sommige onder zijn voorgangers die zichzelf<br />
vergoddelijkt hadden (zo<strong>als</strong> Alexander de Grote “zoon van Zeus”, of zo<strong>als</strong> Antiochus II die zichzelf<br />
”Theos” = “God” liet noemen in de officiële documenten. Dus noemde Antiochus IV zich<br />
“Epiphanes” (= geopenbaarde God) en vaardigde voor heel zijn rijk het bevel uit dat al zijn<br />
onderdanen (dus joden inbegrepen) een universele godsdienst moesten aankleven. Voor de joden<br />
betekende dit de afschaffing van de besnijdenis, de sabbat, de tempeldienst en deelname aan de<br />
heidense offers ter ere van Antiochus Epiphanes. De Bijbel beschrijft de ontzetting van de<br />
wetsgetrouwe joden: “…in de steden van Juda werden afgodsaltaren opgericht en voor de ingang<br />
der huizen en op de pleinen brandde men wierook. Alle schriftrollen die men kon opsporen werden<br />
verscheurd en verbrand en degenen bij wie men een boek van het verbond aantrof of die de wet nog<br />
onderhielden werden volgens koninklijk besluit ter dood gebracht. De beambten deden de<br />
Israëlieten hun macht gevoelen door maandelijks in hun steden degenen terecht te stellen die op<br />
overtreding betrapt waren. De vijfentwintigste van elke maand werd er een offer opgedragen op het<br />
afgodsaltaar dat op het brandofferaltaar stond. De vrouwen die hun kinderen hadden laten<br />
besnijden werden volgens het voorschrift van de koning ter dood gebracht, met de zuigelingen<br />
vastgebonden aan de h<strong>als</strong> van hun moeder. Ook doodde men de familieleden en degenen die de<br />
besnijdenis hadden voltrokken. Toch bleven vele Israëlieten standvastig en waren ze vast besloten<br />
geen onreine spijzen te eten; zij wilden liever sterven dan zich met verboden spijzen te besmetten en<br />
het heilig verbond te schenden. Niet weinigen stierven dan ook.” (1 Makk. 1, 54-63)<br />
In zulke omstandigheden staat er in elke cultuur een held op die het symbool is van de reactie: een<br />
Jan Breidel, een Robin Hood, een Willem Tell. In Israël was dat de priester Mattatias uit de stam<br />
Benjamin 2 die in 168 vóór Christus met zijn vijf zonen in het stadje Modin het sein gaf tot de<br />
opstand: “Op zekere dag kwamen de koninklijke beambten die de bevolking tot afval van de wet<br />
moesten dwingen ook in de stad Modin om er offers op te dragen. Vele Israëlieten gingen naar hen<br />
toe maar Mattatias en zijn zonen hielden zich afzijdig. De koninklijke beambten richtten zich<br />
daarom tot Mattatias met deze woorden: U bent een man van gezag in deze stad; u geniet eer en<br />
aanzien en hebt de steun van zonen en broers. Treed dus <strong>als</strong> eerste naar voren om het bevel van de<br />
koning te volbrengen. Alle volkeren hebben er al gevolg aan gegeven en ook de Judeeërs, met name<br />
degenen die nog in Jeruzalem wonen. Doet u wat de koning vraagt, dan zullen u en uw zonen<br />
worden opgenomen onder de vrienden van de koning, dan zullen u en uw zonen geëerd worden met<br />
goud, zilver en allerlei andere geschenken. hierop antwoordde Mattatias met luider stem: Al<br />
gehoorzamen ook alle volken in het rijk van de koning, al valt iedereen van de godsdienst zijner<br />
voorvaderen af om zich te voegen naar zijn bevelen, ik, mijn zonen en mijn broers blijven trouw aan<br />
het voorvaderlijk verbond. Moge God ons ervoor behoeden de wet en haar geboden te<br />
verloochenen. Wij geven geen gehoor aan het bevel van de koning en zullen in geen enkel opzicht<br />
afwijken van wat onze godsdienst ons gebiedt. Nauwelijks had hij dat gezegd of voor aller ogen trad<br />
een jood naar voren om volgens het bevel van de koning op het afgodenaltaar van Modin te offeren.<br />
2