Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Untitled - Holland Historisch Tijdschrift
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Jonkvrouw Sophie van der Goude, haar familie en haar stad<br />
men. 1,1<br />
' Enkele Spierincks zijn echter wel een bespreking waard. De interessantste daarvan is<br />
Wouter Spierinck, een nobilis, die in de jaren 1190-1227 herhaaldelijk wordt genoemd in<br />
Gelderse, Stichtse en <strong>Holland</strong>se oorkonden waarin behalve de landsheren van deze gewes<br />
ten ook onder anderen de hertog van Brabant en de bisschop van Luik zijn betrokken. Wou<br />
ter Spierinck was dus een persoon van een zekere importantie. Des te betreurenswaardiger is<br />
het dat we van zijn herkomst zo weinig weten. Van Winter plaatste hem in de Gelderse sfeer,<br />
maar zij was zich van zijn <strong>Holland</strong>se connecties niet bewust. 138<br />
Coenen brengt de naam Spie<br />
rinck in verband met het Spieringmeer bij Haarlem, dat later in het Haarlemmermeer is op<br />
gegaan. 139<br />
Hij wijst er met name op dat Wouter Spierinck enige malen samen met Persijns<br />
en Van Haarlems wordt aangetroffen. Eerder nog legde Vermast een relatie tussen Wouter<br />
Spierinck en de Uten Goyes. 140<br />
Van deze drie suggesties is voor de laatste het meest te zeg<br />
gen. Het optreden van Wouter Spierinck zowel in Gelders-Brabantse als in Stichtse en Hol<br />
landse aangelegenheden valt het best te verklaren wanneer men hem in het centrale rivie<br />
rengebied gegoed acht. In cle oorkonden waarin hij als getuige optreedt wordt hij een<br />
enkele maal geassocieerd met een Uten Goye. 141<br />
In één van de andere oorkonden getuigt hij<br />
in een geschil waarbij ook de graaf Uten Goye betrokken was. 14<br />
" De heren Uten Goye heb<br />
ben de hoge rechtsmacht in het oude graafschap Lek-en-IJssel bekleed. 143<br />
De naam Spierin-<br />
gus komt in het geslacht Uten Goye voor, zoals door Geselschap terecht is opgemerkt. En<br />
blijkens het Registrum. Guidonis moet in 1315 een persoon genaamd Spiering zoengeld beta<br />
len na een vechtpartij waarbij enkele doden zijn gevallen; onder zijn borgen bevindt zich Gi-<br />
sebrecht uten Goy. 14<br />
' 1<br />
Is deze relatie tussen Spierinck en Uten Goye steekhoudend, dan be<br />
vinden we ons misschien ook met Henricus dictus Spirinck, in of kort na 1249 schout van de<br />
stad Utrecht, 146<br />
in dezelfde verwantenkring. Nog een familielid zou de domkanunnik Gise-<br />
bertus dictus Spirinc kunnen zijn, die in 1283 een erfpachtovereenkomst afsluit voor een hof<br />
stede in het Utrechtse Springwijk. 14<br />
' Met een connectie tussen een geslacht Spierinck, het<br />
Utrechtse en het Goudse Springwijk zou de ring dan gesloten zijn. 148<br />
Voorzichtigheid is ech-<br />
1 37 Bijvoorbeeld in 1282 Didderinc Spirinc in een belending te Ha/erswoude in het Oude Register van graaf Florens,<br />
171; Jan Spierinc, in 1408 genoemd in een Woudrichemse schepenakte bewaard in de Goudse kloosterarchieven<br />
(regest 214) en Wilhelmus dictus Spirinc vermeld in 1280 in verband met een geldlening (O.ST'2060). De naam is<br />
ook gangbaar in het land van Heusden: P.C.M. Hoppenbrouwers, Ken middeleeuwse samenleving. Het Land van Heusden,<br />
ca. 1360 -ca. 15152 din. (Groningen 1992) 179-180.<br />
138 J.M. van Winter. Minislericiliteit en ridderschap in Gelre en Zutphen 2 dhr. (Groningen 1962) lijst G nr. .35. Zie nog OSl'<br />
1060.<br />
139 Coenen, Graaf en grafelijkheid, 54v.<br />
140 P.G.F. Vermast, 'De Heeren van Goye', NederlandscheLeeuw66 (1949) 259-410, aldaar 304, 312, 346-347.<br />
141 OB Gelre-ZuiphenSK (1190).<br />
142 ÖSl/757 (1227).<br />
143 Dekker, Kromme Rijngebied, 383-385; A.L.P. Buitelaar, De Stichtse ministerialileil en de ontginningen in de L 'trecktse Vechtstreek<br />
(Hilversum 1993) 52-53.<br />
144 In 1245 en 1259; Vermast, 'Heeren van Goye', 346; Geselschap. 'Zwaansdreeht', 10.<br />
145 Registrum Guidonis, ed. Immink. 136-137 en VgL 234.<br />
146 OSl'1197 (8 april 1249 of later). Volgens Vermast, 'Heeren van Goye', 347 was hij één van de nobiles vassauHvaa de<br />
domproost.<br />
147 OSU2165 (21 mei 1283); Vermast. 'Heeren van Goye'. 346. Vergelijk nog Phylippus dictus Spiring, vermeld OSl<br />
2344 (29 juli 1288) en RAU, ras. 358 f. 3 (6 nov. 1306) en zijn zoon Jan Philips Spierinxsoon, die volgens RAU, ms.<br />
343 II f. 88 te Utrecht woonachtig is en verlijd wordt met zes morgen onder IJsselsteyn en 20 morgen onder Montfoort;<br />
Vermast, 'Heeren van Goye', 347. Nog een Jan Philips Spierinxsoon wordt genoemd onder de <strong>Holland</strong>se<br />
leenmannen in Slicht en Gelre in 1398: Van Mieris, Groot charter-boek, III. 675.<br />
148 Geselschap, 'Zwaansdreeht', 10.<br />
S2