Lijn 1
Lijn 1
Lijn 1
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
v u i s t r e g e l s r e g i s t r a t i e<br />
Een proef in Groesbeek<br />
Registratie wilsverklaring<br />
in de huisartspraktijk<br />
In de recentelijk verschenen brochure van de KNMG ‘Tijdig<br />
spreken over het levenseinde’ benadrukt de KNMG een<br />
proactief beleid door de arts (1) . Recentelijk is ook de LESA<br />
‘Anticiperende besluitvorming over reanimatie bij kwetsbare<br />
ouderen’ (2) verschenen. De wijze waarop hulpverlening en<br />
ondersteuning aan patiënt en mantelzorgers worden vormgegeven<br />
zijn van invloed op het aantal ziekenhuisopnames<br />
van oncologische patiënten in de palliatieve fase (3). Recent<br />
onderzoek toont aan dat wilsverklaringen in veel gevallen<br />
een positief effect hebben op de zorg in de laatste levensfase.<br />
Met name door het voorkomen van ziekenhuisopnamen, een<br />
afname van agressieve behandelingen en een toename in<br />
hospicezorg. (4)<br />
Rol van huisarts en praktijkondersteuner<br />
Kwetsbare ouderen worden geregeld te lang doorbehandeld<br />
en/of in de laatste levensfase ongewenst opgenomen. Dit<br />
komt de kwaliteit van leven niet ten goede. De uitdaging<br />
is om met een wilsverklaring wensen en grenzen m.b.t. het<br />
medisch handelen rondom het levenseinde tijdig vast te leggen.<br />
Hiermee kunnen zorgverleners en naasten hun handelen<br />
28 LIJN 1 jaargang 11 | nr. 2 | juli 2013<br />
Drie kwart van alle Nederlanders vindt thuis de ideale<br />
plaats om te sterven. In werkelijkheid sterft slechts 25<br />
procent thuis. Het ziekenhuis wordt door 2 procent van de<br />
Nederlanders gezien als beste plek om te sterven, terwijl<br />
in werkelijkheid 35 procent overlijdt in het ziekenhuis.<br />
Er is dus een grote kloof tussen wens en werkelijkheid,<br />
constateert artsenfederatie KNMG.<br />
Door: Jaap Schuurmans en Willeke Reijnierse<br />
afstemmen op de behoeftes van de patiënt. Huisartsen, maar<br />
ook praktijkondersteuners (POH), hebben vaak goed inzicht<br />
in de context waarbinnen gezondheidsproblemen van hun<br />
patiënten zich voordoen. Bovendien zijn ze persoonlijk nauw<br />
betrokken bij de patiënt, waardoor zij bij uitstek geschikt<br />
zijn om een wilsverklaring met de patiënt en diens naasten te<br />
bespreken. En dat vanuit een proactieve houding met in het<br />
achterhoofd de verrassingsvraag: ‘Ben ik verbaasd als deze<br />
patiënt binnen het jaar zou kunnen komen te overlijden?’<br />
Kunneman (5) wijst erop dat het herkennen en aangaan van<br />
existentiële vragen moed vereist. Deze vragen doemen op als<br />
de grenzen van de technisch-professionele maakbaarheid zijn<br />
bereikt en van arts en patiënt gevraagd wordt om ‘samen de<br />
wond in te gaan’ en van daaruit naar nieuwe betekenis en zin<br />
te zoeken, in plaats van de betrokkene aan haar lot over te<br />
laten of vast te klampen aan een mogelijke technisch-professionele<br />
oplossing.<br />
Ingaan op existentiële thema’s<br />
Een dubbele consultatietijd van 20 minuten geeft weliswaar<br />
meer ruimte om nader in te gaan op existentiële thema’s,