Dokters in de Oostelijke mijnstreek – 90 jaar (k ... - KNMG Limburg
Dokters in de Oostelijke mijnstreek – 90 jaar (k ... - KNMG Limburg
Dokters in de Oostelijke mijnstreek – 90 jaar (k ... - KNMG Limburg
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
10<br />
algemeen medicus practicus zullen al <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>gen voor zijn dagelijks werk niet heel<br />
veel gevolg hebben gehad. Voor diagnostiek en therapie kon hij echter <strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong> mate<br />
een beroep doen op allerlei “speciaalartsen”, specialisten. Voor hen waren <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong><br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>de</strong>r geneeskun<strong>de</strong> wèl van grote betekenis. Deze ziekenhuisartsen maakten<br />
grote <strong>in</strong>druk. Niet voor niets ontstond beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> vorige eeuw dan ook discussie over<br />
<strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> huisarts en over diens verhoud<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> “speciaalartsen”.<br />
Contempora<strong>in</strong>e romanliteratuur (Meulenberg & Hofmans, 1994) en memoires van<br />
huisartsen 2 geven ‘van b<strong>in</strong>nenuit’ een mooie kijk op het dagelijks werk van <strong>de</strong> huisarts.<br />
Infectieziekten vorm<strong>de</strong>n daar<strong>in</strong> een belangrijk, zo niet hèt belangrijkste aan<strong>de</strong>el <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
morbiditeit beg<strong>in</strong> 20e eeuw. Vele ziekten die nu nauwelijks of niet meer voorkomen<br />
vorm<strong>de</strong>n toen een groot probleem. In, wat nu zo statig ‘praktijkvoer<strong>in</strong>g’ genoemd wordt<br />
valt op dat <strong>de</strong> huisarts veel meer op huisbezoek g<strong>in</strong>g dan <strong>de</strong> tegenwoordige huisarts. Dit<br />
kwam on<strong>de</strong>r meer door een groot aantal chronische patiënten die hij geregeld thuis<br />
bezocht. Daarnaast door het ontbreken van opvang <strong>in</strong> gespecialiseer<strong>de</strong> verpleeg- of<br />
verzorg<strong>in</strong>gshuizen terwijl het fenomeen ‘wijkverpleg<strong>in</strong>g’ eerst <strong>in</strong> <strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tiger jaren van <strong>de</strong><br />
20e op gang kwam. De huisarts was, toen al, op veel gebie<strong>de</strong>n een ‘zelfdoener’. De<br />
“speciaalarts” was vaak niet- of te ver weg gevestigd, of hulp werd zodanig laat<br />
<strong>in</strong>geroepen dat onverwijld moest wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gegrepen. Over het algemeen was aan <strong>de</strong><br />
praktijk tevens een apotheekverbon<strong>de</strong>n. Zelfbereid<strong>in</strong>g <strong>de</strong>r geneesmid<strong>de</strong>len vorm<strong>de</strong> een<br />
belangrijke taak.<br />
Diverse nevenactiviteiten kwamen <strong>in</strong> zwang. De verzeker<strong>in</strong>gsgeneeskun<strong>de</strong>, veelal <strong>in</strong><br />
opdracht van <strong>de</strong> Rijksverzeker<strong>in</strong>gsbank, die was belast met <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
ongevallenwet van 1<strong>90</strong>1. Maar ook <strong>in</strong> opdracht van bedrijven werd <strong>de</strong> controle voor <strong>de</strong><br />
ziekengelduitker<strong>in</strong>g verricht. Toen <strong>de</strong> consultatiebureaus ontston<strong>de</strong>n werd het mogelijk<br />
ook als consultatiebureauarts te werken. Ook schoolartsenwerk kon "erbij" gedaan<br />
wor<strong>de</strong>n en sommigen g<strong>in</strong>gen werken als "politiearts" <strong>in</strong> opdracht van politie en justitie.<br />
De wetenschappelijke activiteiten van <strong>de</strong> artsen waren <strong>in</strong> die tijd vermoe<strong>de</strong>lijk nog vrij<br />
ger<strong>in</strong>g en behels<strong>de</strong>n vooral on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>in</strong>fectieziekten (Vesseur, 1975).<br />
Maatschappelijk stond <strong>de</strong> arts <strong>in</strong> hoog aanzien en behoor<strong>de</strong> zich hier ook naar te<br />
gedragen (Luyendijk-Elshout, 1979). De arts-patiëntrelatie was "vertikaal". Me<strong>de</strong> hierdoor,<br />
maar ook ten gevolge van een beperkte "medische consumptie" kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> praktijken<br />
veel groter zijn dan <strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige tijd. Over zijn <strong>in</strong>komen had <strong>de</strong> arts <strong>in</strong> het algemeen dan<br />
ook geen klagen. Met <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> ziekenfondsen se<strong>de</strong>rt het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> vorige<br />
eeuw, was <strong>de</strong> arts <strong>in</strong> toenemen<strong>de</strong> mate van een vast <strong>de</strong>el van zijn <strong>in</strong>komen verzekerd.<br />
E<strong>in</strong>d jaren <strong>de</strong>rtig was zo'n 45% van <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>g aangesloten bij een ziekenfonds (Huygen,<br />
1986).<br />
Tenslotte nog even terug naar <strong>de</strong> discussie over het bestaansrecht van <strong>de</strong> huisarts als<br />
functie en van <strong>de</strong> huisartsgeneeskun<strong>de</strong> (Jansma, 1949). In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> 19e<br />
2. Zie Van <strong>de</strong>r Hei<strong>de</strong>n, 1960; Van <strong>de</strong>r Hoeven, 1939, Muntendam, 1956; Ruhe, 1980; Scheltema, 1918.<br />
<strong>90</strong> JAAR <strong>KNMG</strong> AFDELING HEERLEN & OMSTREKEN