Financieel beleid voor KMO - Sbb
Financieel beleid voor KMO - Sbb
Financieel beleid voor KMO - Sbb
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
22<br />
handelsschulden<br />
Aantal dagen leverancierskrediet = x 365<br />
aankopen + BTW<br />
BETEKENIS EN INTERPRETATIE VAN AANTAL DAGEN<br />
LEVERANCIERSKREDIET<br />
Het aantal dagen leverancierskrediet moet met de nodige<br />
omzichtigheid worden geïnterpreteerd. Een hoog aantal dagen<br />
leverancierskrediet kan wijzen op betalingsmoeilijkheden van de<br />
onderneming of een zeer hoog vertrouwen van de leveranciers<br />
in de onderneming. Een laag aantal kan wijzen op een<br />
wantrouwen van de leveranciers die dan een directe betaling<br />
eisen.<br />
Leverancierskrediet kan wel een dure financieringsvorm zijn,<br />
omdat in dit geval geen gebruik gemaakt kan worden van<br />
eventuele kortingen <strong>voor</strong> contante betalingen die de<br />
leveranciers kunnen toestaan.<br />
Leverancierskrediet dure<br />
financieringsvorm?<br />
De financiële kost van het derven van de korting <strong>voor</strong> contante<br />
betaling kan berekend worden met volgende formule:<br />
K 365<br />
I = x<br />
100 – K T<br />
I = financiële kost op jaarbasis<br />
K = kortingspercentage<br />
T = leverancierskrediet bij niet contante betaling<br />
Voorbeeld<br />
Er wordt een korting gegeven van 3% wanneer er binnen de acht<br />
dagen wordt betaald. In elk geval moet er op 30 dagen na het<br />
einde van de maand betaald worden. Het intrestpercentage bij<br />
continue facturering is dan.<br />
3 365<br />
I = x = 30,5%<br />
100 - 3 (45 - 8)<br />
45 = gemiddelde termijn zijnde de 15de van de maand + 30 dagen einde maand<br />
2.4 De rentabiliteitsratio’s<br />
De rentabiliteitsratio’ s hebben tot doel om het resultaat van de<br />
onderneming te bestuderen in functie van:<br />
de omzet om de verkoopmarges te bepalen.<br />
de ingezette activa om de rentabiliteit van de gebruikte<br />
middelen na te gaan.<br />
het eigen vermogen om het rendement <strong>voor</strong> de<br />
aandeelhouder te bepalen.<br />
2.4.1 Het bedrijfsresultaat als vertrekpunt<br />
Voor de berekening van de eerste twee vormt het bedrijfsresultaat<br />
de basis. Zonder verrekening van de niet-kaskosten wordt het<br />
brutobedrijfsresultaat bepaald, met verrekening van de nietkaskosten<br />
het nettobedrijfsresultaat. Niet-kaskosten zijn kosten<br />
die geen uitgaande kasstromen veroorzaken zoals afschrijvingen,<br />
waardeverminderingen en <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> risico’s en kosten.<br />
Door de niet-kaskosten niet op te nemen in de berekening van het<br />
brutobedrijfsresultaat, wordt de invloed ervan uitgeschakeld. Het<br />
bedrag van de niet-kaskosten kan immers fiscaal beïnvloed zijn<br />
(snelle afschrijving om de winst te drukken). Toch moet er ook<br />
telkens gerekend worden met het nettobedrijfsresultaat want de<br />
niet-kaskosten zijn uiteraard ook kosten. Het bruto- en nettobedrijfsresultaat<br />
worden als volgt berekend:<br />
Berekening bedrijfsresultaat<br />
BEDRIJFSOPBRENGSTEN<br />
– kosten verkochte goederen<br />
– kosten diensten en diverse goederen<br />
– personeelskosten<br />
– andere exploitatiekosten<br />
BRUTOBEDRIJFSRESULTAAT<br />
– afschrijvingen<br />
– waardeverminderingen<br />
– <strong>voor</strong>zieningen<br />
NETTOBEDRIJFSRESULTAAT