Melkveevoeding - Luc Pauwels
Melkveevoeding - Luc Pauwels
Melkveevoeding - Luc Pauwels
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
1.3 Andere factoren<br />
De omgevingstemperatuur kan de voederopname beïnvloeden. Boven en beneden de thermoneutrale zone neemt<br />
de voederopname af, respectievelijk toe. De temperatuursgrenzen van de thermoneutrale zone zijn afhankelijk<br />
van het productieniveau (voederniveau) van het dier. Bij een hogere melkproductie is de voederopname hoger<br />
en bijgevolg ook de warmteproductie. Dit betekent dat de voederopname bij een hoogproductieve koe al bij<br />
een minder hoge temperatuur daalt. Derhalve bestaan er geen algemene grenzen voor de thermoneutrale zone.<br />
Volgens de literatuur zouden deze in de buurt van 5 à 10 en 20 à 25° C liggen. De opnamedaling boven deze<br />
zone kan aanzienlijk zijn, en is uiteraard afhankelijk van het temperatuursniveau. De opnameverhoging beneden<br />
de thermoneutrale zone is kleiner dan de daling erboven. Naast een hoge temperatuur drukt ook een hoge relatieve<br />
luchtvochtigheid de voederopname.<br />
Dieren die ziek zijn of klauwproblemen hebben, nemen minder voeder op. Ook bij de bronst is de voederopname<br />
vaak gedrukt.<br />
Gisten en natriumbicarbonaat kunnen een positieve invloed op de voederopname uitoefenen.<br />
2 Ruwvoederopname<br />
2.1 Diergebonden factoren<br />
• Dagelijkse melkproductie<br />
Wanneer het basisrantsoen volgens de behoeften wordt aangevuld met krachtvoeder, is er nagenoeg geen effect<br />
van de melkproductie op de ruwvoederopname. Wordt een vaste hoeveelheid krachtvoeder verstrekt, dan is het<br />
effect van de melkproductie op de RV-opname uiteraard hetzelfde als op de totale voederopname<br />
nl. ± 0,3 kg DS/kg Mm.<br />
• Lichaamsgewicht<br />
Het lichaamsgewicht is de belangrijkste dierkarakteristiek die de RV-opname beïnvloedt. Deze invloed is groter bij<br />
1e lactatiedieren dan bij oudere koeien. Per 100 kg hoger gewicht zou de ruwvoederopname in de eerste en latere<br />
lactaties respectievelijk 1,4 en 0,9 kg DS hoger zijn. Dit impliceert dat een 100 kg zwaardere vaars ca. 1,2 kg<br />
ruwvoedermelk meer zou kunnen produceren, terwijl dit bij een ouder dier ongeveer 0,3 kg zou bedragen.<br />
• Leeftijd<br />
Dieren in 1e lactatie hebben een lagere RV-opname dan wat men op grond van hun gewicht zou verwachten.<br />
In het ILVO-onderzoek was de RV-opname bij 1e lactatiedieren (n = 570) 1,6 kg DS lager dan bij de oudere<br />
koeien (n = 933), terwijl het LG 75 kg verschilde. Dit zou een lagere RV-melkproductie van ongeveer 2 kg bij<br />
1e lactatiedieren tot gevolg hebben. Vanaf de ± 6e lactatie zou de RV-opname terug dalen.<br />
• Lactatiestadium<br />
Het verloop van de RV-opname in de loop van de lactatie is uiteraard afhankelijk van de KV-bijvoedering. De<br />
RV-opname is het laagst rond de kalving. Net zoals voor de totale DS-opname hangt de stijging in RV-opname na<br />
de kalving vooral af van de ruwvoederkwaliteit. De RV-opname blijft langer op het maximum niveau dan de totale<br />
DS-opname, vermits bij een dalende melkproductie en dus dalende totale DS-opname, de KV-gift afneemt.<br />
In een 3-tal speciaal daartoe opgezette proeven (ILVO-DIER), bedroeg de RV-opname in de eerste 6 lactatieweken<br />
en de laatste 6 weken van de dracht respectievelijk 87% en 92% tegenover deze in de middenlactatie. De daling<br />
naar de kalving toe is groter naarmate het ruwvoeder van lagere kwaliteit is. Na de kalving stijgt de RV-opname<br />
sneller naarmate de kwaliteit en dus de opneembaarheid van het RV-rantsoen hoger zijn. Dit wijst meteen op het<br />
belang van kwaliteitsruwvoeder in het begin van de lactatie.<br />
• Genetische aanleg - Ras<br />
Er werd reeds melding gemaakt van een hoger totaal voederopnamevermogen bij melkveerassen. In het<br />
ILVO-onderzoek werd bij de Holstein dieren (n = 775), na correctie voor een klein verschil in lichaamsgewicht,<br />
een hogere RV-opname van 0,9 kg DS bekomen in vergelijking met de Witrode dieren (n = 728). Dit verschil zou<br />
overeenkomen met een RV-melkproductie van ± 1,7 kg.<br />
• Individu<br />
Het is aangetoond dat bepaalde dieren inderdaad als betere eters en andere als slechtere eters kunnen bestempeld worden.<br />
45