Melkveevoeding - Luc Pauwels
Melkveevoeding - Luc Pauwels
Melkveevoeding - Luc Pauwels
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voor de ruwvoederopname heeft het ILVO een eenvoudig model ontwikkeld dat kan toegepast worden voor<br />
courante rantsoenen. Men kan verwachten dat de opname nauwkeuriger kan worden geschat naarmate het model<br />
complexer is. Het ILVO-model geldt voor de situatie waarbij het krachtvoeder wordt aangepast in functie van<br />
de behoeften. In dat geval kan de ruwvoederopname als onafhankelijk van de melkproductie beschouwd worden.<br />
Het kan toegepast worden vanaf de 7 e lactatieweek t.e.m. de 7 e maand van de dracht. Alhoewel de RV-opnamestijging<br />
in het begin van de lactatie sterk kan verschillen, kan men eventueel als ruwe vuistregel aannemen dat<br />
de RV-opname in de 1 e tot 6 e lactatieweek respectievelijk 70, 78, 84, 89, 93 en 96% bedraagt van deze in de<br />
middenlactatie (geschat met model).<br />
1 e stap: schatting van de opneembaarheid (Y)<br />
Dit is de te verwachten opname bij een volwassen (vanaf 2 e lactatie) Holstein koe van 600 kg<br />
Maïskuil Y = 20,2 – 0,031 . RC<br />
Natte graskuil = 15,8 – 0,021 . RC + corr. DS-gehalte<br />
deeltjeslengte<br />
Voordroogkuil = 19,0 – 0,024 . RC<br />
Hooi = 25,2 – 0,048 . RC<br />
Klaverkuil = formules graskuil + 10%<br />
Voederbieten = 16,0<br />
Bietenperspulp = 16,0<br />
Aardappelen = 16,0<br />
Hierin is Y de ruwvoederopname in kg DS, en RC het ruwe celstof gehalte in g per kg DS.<br />
Men kan hierbij nog rekening houden met andere voedergebonden invloedsfactoren zoals de deeltjeslengte, de<br />
plantdichtheid, het gebruik van een bewaarmiddel, … . De aangegeven formule voor maïs is geldig voor een haksellengte<br />
van 8 mm en een plantdichtheid van 100.000 per ha. Onder natte graskuil en voordroogkuil verstaat<br />
men een kuil met respectievelijk ± 20% DS en ± 40% DS. Voor tussenliggende DS-gehalten maakt men uiteraard<br />
een correctie. Men mag er hierbij van uitgaan dat de correctie per procent DS-gehalte iets kleiner is naarmate het<br />
DS-gehalte hoger is. Volgende leidraad zou hierbij kunnen gehanteerd worden:<br />
• tot 30% DS gebruikt men de formule voor natte graskuil en corrigeert men met 1,2% per % afwijkend<br />
DS-gehalte (van 20%);<br />
• voor DS-gehalten hoger dan 30% gebruikt men de formule voor voordroogkuil en corrigeert men met<br />
0,8% per % lager DS-gehalte dan 40%.<br />
De formules voor graskuil gelden voor gehakseld materiaal (24 mm) zonder bewaarmiddel. Wanneer onder<br />
lange vorm wordt ingekuild moet de opneembaarheid met minstens 15% verminderd worden. Het gunstig effect<br />
van een bewaarmiddel in natte graskuil (geen noemenswaardig effect in voordroogkuil) varieert van 0 tot 15%,<br />
afhankelijk van de efficiëntie van het product op de kuilfermentatie.<br />
2 e stap: opname bij andere dierkarakteristieken (opnamevermogen, O)<br />
Basis: opneembaarheid Y<br />
Correcties:<br />
* tweeledig ras – 0,07 . Y<br />
* 1 e lactatie – 0,06 . Y<br />
* –/+ 100 kg LG 1 e lact. –/+ 0,11 . Y<br />
≥ 2 e lact. –/+ 0,07 . Y<br />
Aan de hand van stappen 1 en 2 berekent men de hoeveelheid (H) die een bepaald dier van elk van de voedermiddelen<br />
van het basisrantsoen zou opnemen. Hierna worden de meest voorkomende situaties uitgewerkt.<br />
49