HANDBOEK VOOR BEGELEIDERS BIJ DE ASIELPROCEDURE
HANDBOEK VOOR BEGELEIDERS BIJ DE ASIELPROCEDURE
HANDBOEK VOOR BEGELEIDERS BIJ DE ASIELPROCEDURE
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Gegronde vrees<br />
De vrees moet steunen op objectieve elementen en moet kunnen worden gerelateerd<br />
aan de algemene situatie in het land van herkomst. De vrees verwijst<br />
ook naar een subjectieve emotie waarbij rekening wordt gehouden met de persoonlijkheid<br />
van de asielzoeker en de wijze waarop die omgaat met het risico<br />
in het land van herkomst. De vrees wordt beoordeeld op het ogenblik van de<br />
behandeling van de asielaanvraag. De vrees moet actueel zijn ten tijde van de<br />
beoordeling.<br />
Vervolging<br />
Vervolging kan omschreven worden als een inbreuk op iemands mensenrechten<br />
(fysisch, moreel of economisch) die voldoende ernstig en die niet te rechtvaardigen<br />
is. Discriminatie op zich is geen vervolging. Een opeenhoping van discriminatoire<br />
maatregelen kan wel een vervolging vormen. Strafvervolging staat<br />
niet gelijk aan vervolging, tenzij de strafvervolging onevenwichtig zwaar is.<br />
Vervolgingsgronden: ras, godsdienst, nationaliteit, sociale groep, politieke<br />
overtuiging.<br />
Ras-etnie: Dit begrip moet worden begrepen in de ruime betekenis van het<br />
woord. Het begrip ‘ras’ omvat onder meer het aspect huidskleur, afkomst en<br />
het behoren tot een bepaalde etnische groep. Etniciteit verwijst naar erfelijke<br />
en cultuuraspecten die eigen zijn aan een groep. Het gaat vaak, maar niet noodzakelijk,<br />
om een minderheid binnen een grotere bevolkingsgroep die om deze<br />
reden wordt geviseerd. Rassenvervolging wordt beschouwd als een ernstige<br />
mensenrechtenschending.<br />
Voorbeeld: Zwarten in Zuid-Afrika ten tijde van de apartheid<br />
Godsdienst: Vervolging op grond van godsdienst kan bijvoorbeeld worden afgeleid<br />
uit het verbod van een bepaald kerkgenootschap of het verbod om lid<br />
te zijn van een religieuze gemeenschap, om het geloof te belijden (privé en<br />
openbaar), van godsdienstig onderwijs of ernstige discriminatoire maatregelen.<br />
Het begrip godsdienst omvat zowel theïstische, niet-theïstische en atheïstische<br />
geloofsovertuigingen.<br />
Voorbeeld: Christenen in Iran<br />
Nationaliteit: Aangezien de meeste staten natiestaten zijn, verwijst het begrip<br />
nationaliteit in het Verdrag niet naar het begrip staatsburgerschap, maar wel<br />
naar het lidmaatschap van een bepaalde groep die wordt bepaald door een<br />
culturele, geografische, etnische of taalkundige identiteit, door een gemeenschappelijke<br />
geografische of politieke oorsprong of door verwantschap met de<br />
bevolking van een andere staat.<br />
Voorbeeld: Bosnische moslims en Kosovaarse Albanezen in de jaren ‘90<br />
Sociale groep: Een groep van personen die een gemeenschappelijk kenmerk<br />
delen anders dan het risico om vervolgd te worden, of die door de maatschappij<br />
als groep met een eigen identiteit wordt gezien. Dit kenmerk zal vaak zijn<br />
<strong>HANDBOEK</strong> <strong>VOOR</strong> <strong>BEGELEI<strong>DE</strong>RS</strong> <strong>BIJ</strong> <strong>DE</strong> <strong>ASIELPROCEDURE</strong> - 63