Ontwerp-Structuurvisie - GISnet

een hydrologische onderverdeling van in- en exfiltratiegebieden op verschillende
schaalniveaus. Het is een verborgen systeem dat vaak vergeten wordt, terwijl het één
van de meest bepalende schakels voor het functioneren van een landschap is. Het
systeem van grondwaterstromingen wordt negatief beïnvloed door onttrekkingen
door de mens. Hierdoor treden grondwaterstanddalingen op, waardoor natte natuur
aangetast wordt. Het oppervlaktewatersysteem is ingedeeld in stroomgebieden op
verschillende schaalniveaus. In Noordoost Twente komen door reliëfverschillen veel
natuurlijke stroomgebieden voor, die later door ingrepen van de mens zijn veranderd.
Dit is gebeurd door bijvoorbeeld het verleggen en rechttrekken van beken, het
graven van nieuwe waterlopen, de aanleg van kunstwerken en het aanbrengen van
greppels en buisdrainage. De verbeterde ontwatering en afwatering hebben geleid
tot grondwaterstanddalingen en verdroging van gebieden. Hieruit blijkt de sterke
samenhang tussen grond- en oppervlaktewater (bron: scriptie)
Bronnen
Een bijzonder natuurverschijnsel zijn bronnen. Deze ontspringen veelal op de stuwwallen
door het voorkomen van reliëfverschillen en slecht doorlatende bodemlagen.
Bij een bron komt grondwater aan de oppervlakte door dichte lagen in de ondergrond
waar het water niet doorheen kan zakken. De bronnen hebben een goede
waterkwaliteit en zijn het begin van een aantal beeklopen. Bronnen staan letterlijk en
figuurlijk aan de basis van een goede natuur- en milieukwaliteit. Bovendien vormen
ze een belangrijke en zeldzame leefomgeving voor diverse planten- en diersoorten.
Biotische aspecten
Door de bijzondere geomorfologische opbouw, en de daaruit voortvloeiende waterhuishouding
is in de gemeente Dinkelland een gevarieerd, kleinschalig landschap
ontstaan. De voedselarme kwel, en de plaatselijke kalkrijke bodems vergroten de
mogelijke soortenrijkdom nog meer. Het landschap biedt met haar hellingen, bossen,
beekdalen, vennen en kleinschalige akkers veel verschillende landschappelijke
gradiënten die weer een uitgebreid scala aan habitats vormen voor veel verschillende
159