nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
THEUN DE VRIES<br />
DICHTERS ACHTER GLAS<br />
schoot is nergens in de <strong>Nederlandse</strong> taal zo dringend en beeldend<br />
onder woord gebracht als hier:<br />
"Van kim tot tegenkim gezogen,<br />
een vrucht in schemerweek moeras,<br />
nog toegeschubd de vissenogen,<br />
gelubd gelijk een droomgewas,<br />
hebt gij u in mijn slaap bewogen,<br />
en wist ik, dat gij wordend was."<br />
"Geboorte" is het poëem van moederschap, van de niet tot het daglicht<br />
doorkomende dialoog tussen het ongeborene en de schoot,<br />
waarin het wast.Het is een zich omschakelen van den dichter tot de<br />
gevoelsgesteldheid van de vrouw, beter nog van het vrouwelijke,<br />
vruchtdragende in de natuur der dingen; de dichterlijke ontleding<br />
en benaming van de trots en de pijnen, de angsten en voorgevoelens,<br />
die een zwangerschap begeleiden; en voor deze gehele toonladder<br />
van stemmingen en onpeilbare gevoelens heeft hij woorden<br />
en beelden gevonden, die in hun schoonheid en rijkdom, hun verrassende<br />
uitwerking en helderheid geheel nieuw zijn, en die men<br />
niet anders dan oprecht bewonderen kan. Het enige, wat wij bij dit<br />
alles als zinstorend gevoelen is het veelvuldig gebruik van religieuze<br />
symbolen, niet, omdat ons de lammeren, duiven en rozen, de mater<br />
dolcrosa's en de engelen op zichzelf tegenstaan, maar omdat Hoornik,<br />
waar hij deze katholieke zinnebeelden aanwendt, het zich al te<br />
gemakkelijk maakt, en daardoor meteen verzwakt. Dat door deze<br />
symboliek een prachtig vers dadelijk tweeslachtig worden kan, zij<br />
aangetoond door het volledig aanhalen van het volgende:<br />
"0 zee, die op de kust zal breken,<br />
nóg roert mijn hand het rode wier,<br />
en in de wielingen der kreken<br />
groeit zorgeloos het mosseldier.<br />
En wiegt het zeepaard op de stengel,<br />
en hoedt en broedt het kleine ei,<br />
zie, op mijn leden staat een engel,<br />
en die hoedt mij.<br />
En God, in wien de zeeën buigen,<br />
hij buigt ook mij; ik ken hem niet;<br />
maar zal het kind mijn borsten zuigen,<br />
dat Hij mij ziet."<br />
100<br />
De troebele, van oergevoelens doortrokken stemming van de moederschoot,<br />
die zich verbonden voelt aan het kiemen in het water<br />
- welk een schitterende vondst: dat zeepaardje! -, waarbij<br />
het "water" weer een zinnebeeld wordt van het blinde, van leven<br />
verzadigde heelal, wordt volkomen v e r st o o r d door het beeld