nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
THEUN DE VRIES<br />
DICHTERS ACHTER GLAS<br />
102<br />
Een dergelijk vers bewijst de volgroeidheid van Hoornik als dichterlijk<br />
vakman en ziener, het toont hem in de volle kracht; het blijft daar<br />
met enkele andere als de toonbeelden van een richting, waarin hij<br />
grote dingen zou kunnen bereiken, wifde hij zich niet steeds weer<br />
verliezen in een makkelijk toegeven aan de nachtkant van zijn verbeelding,<br />
die er op neerkomt, dat hij zich slopende beperkingen<br />
oplegt. - Het sterk maatschappelijk element, dat Mattheus tot iets<br />
méer maakte dan het geval van een ontvlucht psychopaath, is in het<br />
laatste werk afwezig. En men wijze ons niet op gedichten, die<br />
Hoornik zelf wellicht "maatschappelijk" of zelfs "politiek" zou noemen,<br />
o.a. op het gedicht, dat de bundel "Geboorte" besluit, of het<br />
laatste vers uit "Drie op éen perron". In beide is sprake van het<br />
"loerend kruis met scherpe haken", van de heksen, die over een<br />
ontzinde wereld zwieren met de "swastika op 't hoofd gezet", en<br />
waarin gesmeekt wordt om een profeet, die ons als een tweede<br />
Mozes van den "Pharao" zal verlossen .... Alles goed en wel. Wij<br />
weten, dat Hoornik gruwt van het fascisme. Op de doorlopende ge~<br />
tuigenissen van de angst voor dit fascisme konden we antwoorden,<br />
dat er een zesde der aarde bestaat, waar deze "heksen" zijn uitgebannen,<br />
en waar inderdaad de "profeten' 'zijn, die het volk voor<br />
het pharaonische juk hebben behoed; dat er verder in West-Europa<br />
zo iets bestaat als Volksfront-beweging, die dezelfde heksensabbath<br />
wil voorkomen. We vrezen echter, dat Hoornik dit alles als niet<br />
ter zake doende en ondichterlijk zal afwijzen, en zijn angst als een<br />
dierbaar bezit zal blijven koesteren om er nieuwe ingevingen voor<br />
poëzie uit te putten .... Terwijl het er om gaat, dat ook de dichter<br />
leert inzien, dat het hem en zijn poëzie in de kelders der angst -<br />
die een voorproefje zijn van die der Gestapo - slecht zal vergaan.<br />
en het verband tussen politiek en literatuur, tussen arbeidersbeweging<br />
en kunstenaar misschien toch nog niet zo ver behoeft te worden<br />
gezocht .... Nu wacht men af, of Hoornik er in zal slagen, deze ban<br />
te doorbreken, die dreigend om zijn werk blijft hangen.<br />
Wat voor Hoornik's verzen opgaat, gaat het zeer zeker voor die<br />
van Gerard den Brabander in "Drie op éen perron".<br />
(Het idee van een bundel van drie bevriende dichters op zichzel-f<br />
is tussen haakjes een originele vondst, zoals de omslag-foto van deze<br />
drie onder de kap van het Centraal Station al even aardig gevonden<br />
is.) Stelden we in de bespreking van het vroegere werk van Den<br />
Brabander vast, dat hij zich listig voor de problemen van leven en<br />
maatschappij terugtrekt in de kronkelholen van het vers, zijn gedichten<br />
in "Drie op éen perron"' bevestigen deze opmerking ten volle.<br />
Den Brabander blijft ook in deze sonnetten een dichter van ongewone<br />
kwaliteiten, die in aanleg wellicht de begaafdste en gelukkigste<br />
van de hier besproken drie zou kunnen zijn. De indruk, die de<br />
- bijna geheel uit erotische stemmingen - opgebouwde verzen uit<br />
dit bundeltje maken, stemt dikwijls triest, wanneer we Den Brabander<br />
meten met de norm der verwachting, die hij in vorige bundels<br />
wekte. Deze verwachtingen waren gespannen op een bedwongen,<br />
hartstochtelijk sociaal gevoel, een flitsende satirieke kracht, een slag