nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
THEUN DE VRIES<br />
DICHTERS ACHTER GLAS<br />
Dit is een geestig vers, een vers, dat getuigt van opmerkingsgave,<br />
van een weinig schrale spot, van fantasie .... , maar ook van een<br />
kwalijk bedwongen zelfoverschatting (of: een minderwaardigheidscomplex?)<br />
Van Hattum wil iets anders, hij schrijft iets anders; hij<br />
zoekt iets origineels, en vindt het, of beter, maakt het. En in dit<br />
laatste zit bij Van Hattum de gevaarlijke kneep. Welke van deze<br />
12 verzen we lezen .... we geloven er in ons diepste hart niet aan.<br />
Zeker, het is poëzie, het is hier en daar scherp van beeld, verrassend<br />
van rijm en vondsten .... maar het mist zijn diepste rechtvaardiging,<br />
het heeft niet de overtuigende ondertoon, dat het niet ongeschreven<br />
kon blijven, hetgeen men in de meeste gevallen van Hoornik niet, en<br />
bij Den Brabander geen enkele maal kan zeggen.<br />
Zien we de titels van deze verzen aan, dan weten we het reeds:<br />
De Zonderling, Geestesstoring, De krankzininge, Midnachtlentedroom<br />
van een mismaakte maagd, Nachtmerries .... We verbazen<br />
ons over de verscheidenheid van dergelijke losgeslagen en troosteloze<br />
karakters en nog meer over het feit, dat Van Hattum voor ieder<br />
van deze figuren zoveel tijd, woorden en technische moeite veil<br />
heeft. Maar raken deze gestalten onze diepere gevoelens, onze<br />
afschuw, ons medelijden, onze eigen "ond-erwereld", zoals de zwangeren<br />
en opgajaagden bij Hoornik, of de wanhopige dansers en<br />
minnaars van Den Brabander? Ik kan het me nauwelijks voorstellen,<br />
dat deze verzen enige bewondering vermogen te wekken. Ze bevatten<br />
genoeg elementen, die van talent en vaardigheid getuigen.<br />
maar ze missen het menselijke, het in laatste-instantie-verbindende<br />
beginsel, dat hen van dichterlijke inval tot levend wezen maakt. Men<br />
vraagt zich voortdurend bij het lezen van Van Hattum's werk af,<br />
waar de hapering schuilt, en wat, afgezien van het feit, dat een heel<br />
arsenaal van geslachtelijke termen en beelden hier vrij gewild en<br />
opzettelijk wordt uitgestald, zonder dat het u en mij iets doet, de<br />
wezenlijke trek van deze poëzie uitmaakt. Het is, of Van Hattum<br />
zich, trots zijn voorliefde om zich levensgroot met naam en al in<br />
zijn vers te noemen, voor onze blik v e r b e r g t. Men kan hem<br />
niet betrappen op de ware aard van zijn kunst, op zijn wezenlijke<br />
bedoelingen.<br />
106<br />
Dat hij, die tot de vooruitstrevende dichters gerekend wordt, hier<br />
evenmin als zijn twee perron-genoten een geluid doet horen, dat<br />
bewijst, dat ook hij uit de bankreits der naaste waarneming is gebroken,<br />
hoeft niet meer te verbazen. Een Krankzinnige, een Mismaakte<br />
maagd zo u een onderwerp van een sociaal vers kunnen<br />
zijn. Dat zij bij Van Hattum tot dichterlijke caricaturen, tot vondsten<br />
worden, is betreurenswaardig. lets satirieks zit wellicht nog in "Afwijzing<br />
van poëtische invitatie" en nog meer in "Zomeravond in Tante' s<br />
priëëeltje":