nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
nr. 2 februari - Publicaties Nederlandse Politieke Partijen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
THEUN DE VRIES<br />
DICHTERS ACHTER GLAS<br />
en een zwiepende houw naar wat de wereld onschoon maakt. Thans,<br />
zo klaagt de dichter, is hij er van overtuigd, dat het leven "ongemak"<br />
is, en hij zelf "Wat mank naar links; wat mank naar rechts".<br />
En als om met deze vrijwel doffe aanvaarding van zichzelf als een<br />
"verwrongen wiegeltak" de ramen te sluiten voor het "ongemak",<br />
daalt Den Brabander in bijna vers na vers af naar die andere onderwereld,<br />
de sluipgangen van het sexuële, waar de kleurloze schimmels<br />
van machteloos verlangen en de woekeringen van de dood<br />
alleen gedijen. Zo werd zijn vers "Danse macabre" (Doodendans)<br />
wel aangrijpend, wel meesterlijk, maar tevens vervuld van die panische<br />
angst, dat er niets anders meer is dan de vloek van het geslacht<br />
en de verschrikking van het einde: .<br />
"Wees wild muziek! Ruk mij die speelgenoot -<br />
nóg is zij warm; nóg zijn haar lippen rood;<br />
nóg is zij naam en nóg is zij gedaante -<br />
ruk mij dit vlees af waarin zonder schaamte<br />
de dunne schim danst van een dor geraamte ....<br />
Wees wild muziek .... I In ieder danst de dood!"<br />
Dit vers, dat een van de beste is, getuigt van een wrokkig, moedeloos<br />
bukken onder de druk der omstandigheden, juister gezegd,<br />
onder de druk van de maatschappij, waarin de dichter moet leven.<br />
Het zijn geen onbekende klanken; de Franse 19e eeuw had ze, de<br />
Baudelaire's en Verlaine's en De Nerval's zongen en snikten zo,<br />
vertwijfeld en gefolterd door een maatschappij, die den dichter verachtte<br />
en in een afzondering dwong, die de nachtbloei van hun<br />
talent forceerde, tot zij niets anders meer zagen dan schimmen van<br />
mensen en een zwarte chaos, waar anderen althans strijd, menselijke<br />
waardigheid, verzet en zelfbewustzijn wisten waar te nemen.<br />
Ook Den Brabander staat stil; hij bedekt de ogen met de hand,<br />
om zich in zichzelf terug te trekken, en daar te luisteren naar het<br />
zieke verraderlijke zingen in zijn bloed, dat hem voor wil spiegelen,<br />
dat bederf en destructie toch de sterkste machten zijn. En<br />
als hij die hand nog eens wegneemt, en in de voorjaarsdag staart,<br />
waar de wind in het wasgoed wappert, kan hij enkel bekennen:<br />
dat hij te vroeg aan de lente heeft geloofd:<br />
..<br />
"De meidoorn is zijn bloei te boven;<br />
de sneeuwbal wéér tot vuist geklemd!"<br />
Of hij ziet de boeren worstelen met de aarde, en trekt uit de aanblik<br />
van den mens op de stiefmoederlijke grond deze in wezen<br />
weer hopeloze slotsom:<br />
103