PRAKTISCHE FRAGEN GEMEINDEVERWALTUNG
PRAKTISCHE FRAGEN GEMEINDEVERWALTUNG
PRAKTISCHE FRAGEN GEMEINDEVERWALTUNG
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ambtelijk werkzaam, maar het stond hun vrij daarnaast ook nog een<br />
ander beroep uit te oefenen en het bleef aan hun goeddunken overgelaten,<br />
in welken omvang zij zich aan hun werkzaamheid als wethouder<br />
wijden wilden. Ook hiermede heeft de nieuwe regeling afgedaan: een<br />
wethouder is óf bezoldigd en dan moet hij volambtelijk werkzaam zijn<br />
en is hij aan alle voorwaarden en verplichtingen onderworpen, die een<br />
ambtenaar volgens de ambtenarenwet opgelegd zijn, öf hij is onbezoldigd<br />
werkzaam en ontvangt slechts een onkosten-vergoeding, die niet zoo<br />
berekend mag worden, dat hij daarvan zoowat het geheele levensonderhoud<br />
voor zich en zijn gezin bestrijden kan.<br />
Hoeveel wethouders in iedere gemeente aan te stellen zijn, hoeveel<br />
van deze bezoldigd moeten worden, hoe hoog die bezoldiging is en welke<br />
onkostenvergoeding de onbezoldigde wethouders krijgen zullen, daarover<br />
heeft volgens art. 6 van de Verordening van 11 Augustus 1941 het<br />
toezichthoudend orgaan te beslissen. Binnenkort zal daarover een uitvoerige<br />
beschikking afkomen, die een regeling voor alle gemeenten<br />
brengt. Deze beschikking zal met de verschillende omstandigheden rekening<br />
houden, welke voortvloeien niet alleen uit het aantal inwoners,<br />
maar ook uit den omvang en den aard van de door de afzonderlijke<br />
gemeentebesturen te verrichten arbeid. Evenals in Duitschland heeft ook<br />
in de Nederlanden de eene gemeente een grooter initiatief ontvouwd dan<br />
de andere: in de eene gemeente zijn b.v. de nutsbedrijven, de openbare<br />
vervoermiddelen, de scholen, de ziekenhuizen, de bibliotheken en de<br />
musea door de gemeente zelf tot stand gebracht en in haar eigen bezit<br />
gebleven, terwijl een andere gemeente deze dingen aan de regeling dooi<br />
de provincie of door meerdere gemeenten tezamen of ook aan het particulier<br />
initiatief overgelaten heeft; het spreekt vanzelf, dat die laatste<br />
gemeente minder leidende krachten noodig heeft dan de eerste. Ook voor<br />
de vraag, of en hoeveel bezoldigde wethouders in een gemeente benoemd<br />
moeten worden, zijn deze punten van beslissende beteekenis. Het geheele<br />
gemeentelijke beheer is daarvoor in arbeidsgebieden in te deelen, welke<br />
de burgemeester tusschen zichzelf en zijn wethouders te verdeelen heeft.<br />
De verdeeling over de wethouders moet volgens art. 3 van de eerste<br />
Durchführungsverordnung op de Verordening van 11 Augustus 1941<br />
openbaar bekend gemaakt worden, opdat ieder burger wete, tot wien<br />
hij zich te wenden heeft, wanneer hij zich in een of andere aangelegenheid<br />
met een verzoekschrift tot zijn gemeentebestuur wil wenden.<br />
De belangrijkste arbeidsgebieden, die de burgemeester in overeenstemming<br />
hiermede te vormen heeft, zijn de volgende:<br />
Op de eerste plaats staat het financieele arbeidsgebied, dat, zoo<br />
eenigszins mogelijk, door den burgemeester zelf vervuld moet worden.<br />
Met dit financieele arbeidsgebied is hier te lande meestal het arbeids-<br />
27