PRAKTISCHE FRAGEN GEMEINDEVERWALTUNG

gebied, dat als bijzonder belangrijk aangeduid moet worden, is het onderwijswezen.
Dit vereischt, weliswaar niet in de middelgroote en kleine
gemeenten, maar wel in de groote steden, een volambtelijk wethouder.
Minder gewichtig zijn vooral in de kleinere gemeenten de arbeidsgebieden
voor de ziekenhuizen, plantsoenendienst, kerkhoven, museum, de
stadsbibliotheek, de tehuizen voor ouden van dagen en dergelijke.
Met inachtneming van deze gezichtspunten zullen vermoedelijk in de
kleinere gemeenten — ongeveer tot 20.000 inwoners — twee onbezoldigde
wethouders aangesteld worden, in de gemeenten van 20.000 tot
100.000 inwoners 3 tot 5 wethouders, die deels volambtelijk, deels onbezoldigd
werkzaam zullen zijn, en in de steden boven 100.000 inwoners
vermoedelijk slechts volambtelijke wethouders. De juiste regeling staat
nog niet vast. De bedoelde getallen zijn als maxima gedacht, die niet in
ieder geval bereikt behoeven te worden, maar die ook niet overschreden
mogen worden; wanneer b.v. in een gemeente twee volambtelijke en
twee onbezoldigde wethouders aangesteld zullen worden, mogen niet,
in plaats van deze, drie volambtelijke en één onbezoldigde benoemd
worden. Met zijn algemeene vertegenwoordiging moet de burgemeester
overal waar één of meer volambtelijke wethouders aanwezig zijn één
van dezen daarmede belasten. Volambtelijke ambtenaren der gemeente
kunnen tot volambtelijk wethouder bevorderd worden, zij moeten echter
principieel niet tot onbezoldigd wethouder benoemd worden. Zij kunnen
echter volgens art. 3 alinea 2 van de Durchführungsverordnung van 19
Augustus 1941 in bepaalde aangelegenheden met de vertegenwoordiging
van den burgemeester belast worden. Daarin is ook de formule voor den
eed aangegeven, dien gij een wethouder voor de aanvaarding van zijn
ambt moet afnemen.
Bij de regeling van de bezoldiging van de volambtelijke wethouders
is ervan uitgegaan, dat zij in rang boven den gemeentesecretaris staan.
Binnen hun arbeidsgebied zijn zij als de wettelijke vertegenwoordigers
van den burgemeester boven den gemeentesecretaris geplaatst; deze is
slechts voor de interne administratie verantwoordelijk; niet hij, maar de
wethouders vertegenwoordigen den burgemeester en deze duidelijke
plaatsing moet ook in de bezoldiging tot uitdrukking komen. Men is derhalve
van plan de volambtelijke wethouders een bezoldiging toe te kennen,
die percentsgewijze hooger is dan die van den gemeentesecretaris;
wanneer er meerdere volambtelijke wethouders zijn, wordt diegene onder
hen, die met de algemeene vertegenwoordiging van den burgemeester
belast is, ook wat zijn salaris betreft eenigszins op den voorgrond
geplaatst. Wat de vergoeding voor de onbezoldigde wethouders betreft,
deze zal duidelijk verschillen van het salaris, dat de volambtelijke wethouders
krijgen. Vergoedingen aan onbezoldigde wethouders, zooals die
29