ORPTijdschrifT overeenkomsT in de rechTsprakTijk - Sdu
ORPTijdschrifT overeenkomsT in de rechTsprakTijk - Sdu
ORPTijdschrifT overeenkomsT in de rechTsprakTijk - Sdu
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ORPsignaler<strong>in</strong>gen<br />
Erflaatster heeft <strong>in</strong> 1987 bij (handgeschreven)<br />
codicil haar zoon X een recht van eerste<br />
koop toegekend <strong>in</strong> geval van verkoop<br />
van haar won<strong>in</strong>g. Erflaatster is <strong>in</strong> 1990 overle<strong>de</strong>n,<br />
waarna verschillen<strong>de</strong> procedures<br />
zijn gevoerd over <strong>de</strong> verkoop en lever<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> won<strong>in</strong>g. In 1992 heeft het hof <strong>in</strong> een<br />
van die procedures bepaald dat <strong>de</strong> won<strong>in</strong>g<br />
moet wor<strong>de</strong>n geveild, aan welke besliss<strong>in</strong>g<br />
het twee voorwaar<strong>de</strong>n heeft verbon<strong>de</strong>n. In<br />
afwacht<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong> vervull<strong>in</strong>g gaan van<br />
die twee voorwaar<strong>de</strong>n heeft X <strong>in</strong> 1993 <strong>de</strong><br />
won<strong>in</strong>g betrokken. In 2002 is met een arrest<br />
van <strong>de</strong> Hoge Raad onherroepelijk vast<br />
komen te staan dat <strong>de</strong> eerste voorwaar<strong>de</strong><br />
niet <strong>in</strong> vervull<strong>in</strong>g is gegaan, waarmee <strong>de</strong><br />
veil<strong>in</strong>g automatisch van <strong>de</strong> baan was. X<br />
heeft vervolgens zijn recht van eerste koop<br />
<strong>in</strong>geroepen en vor<strong>de</strong>rt me<strong>de</strong>werk<strong>in</strong>g tot<br />
lever<strong>in</strong>g. De vraag die partijen <strong>in</strong> hoger beroep<br />
ver<strong>de</strong>eld houdt, is <strong>de</strong> prijs die X voor<br />
<strong>de</strong> won<strong>in</strong>g dient te betalen.<br />
Het hof stelt vast dat een recht van eerste<br />
koop, an<strong>de</strong>rs dan een koopoptie, pas kan<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>geroepen op het moment dat<br />
<strong>de</strong> eigenaar het object, waarop het recht<br />
betrekk<strong>in</strong>g heeft, te koop aanbiedt. In casu<br />
is <strong>de</strong> won<strong>in</strong>g niet <strong>in</strong> 1993 te koop aangebo<strong>de</strong>n.<br />
Op grond van <strong>de</strong> beschikk<strong>in</strong>g van<br />
het hof <strong>in</strong> 1992 kon <strong>de</strong> won<strong>in</strong>g pas <strong>in</strong> 2002<br />
te koop wor<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n. X heeft zijn<br />
recht van eerste koop dan ook niet eer<strong>de</strong>r<br />
kunnen uitoefenen dan <strong>in</strong> 2002.<br />
Reikwijdte garantiestell<strong>in</strong>g (Rechtbank<br />
Arnhem 17 augustus 2011, LJN BR5568)<br />
Kern van dit geschil is <strong>de</strong> reikwijdte van een<br />
garantiestell<strong>in</strong>g door Gedaag<strong>de</strong> Beheer. Eiseres<br />
stelt dat <strong>de</strong> garantiestell<strong>in</strong>g alle or<strong>de</strong>rs<br />
en leveranties omvat die zij voor Gedaag<strong>de</strong><br />
Wegenbouw heeft uitgevoerd respectievelijk<br />
gedaan. Volgens Gedaag<strong>de</strong> Beheer is<br />
<strong>de</strong> garantiestell<strong>in</strong>g beperkt tot <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van<br />
eiseres door Gedaag<strong>de</strong> Wegenbouw op een<br />
bepaald project.<br />
De rechtbank stelt vast dat <strong>de</strong> uitleg van<br />
een contract dient te geschie<strong>de</strong>n volgens<br />
het Haviltex-criterium, om vervolgens te<br />
benadrukken dat hier aan <strong>de</strong> taalkundige<br />
uitleg veel betekenis toekomt. Het gaat hier<br />
immers om een garantiestell<strong>in</strong>g die is overeengekomen<br />
tussen twee gelijkwaardig te<br />
achten professionele partijen, on<strong>de</strong>rnemers<br />
uit het zakenleven, die betrekk<strong>in</strong>g heeft<br />
op een zuiver commerciële transactie.<br />
Partijen hebben bovendien juist beoogd <strong>de</strong><br />
omvang van <strong>de</strong> verstrekte garantie daar<strong>in</strong><br />
vast te leggen. Uit <strong>de</strong> letterlijke bewoord<strong>in</strong>gen<br />
van <strong>de</strong> garantiestell<strong>in</strong>g volgt dat niet<br />
alleen reeds gelever<strong>de</strong> en gefactureer<strong>de</strong><br />
lever<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> garantie vallen, maar<br />
ook alle toekomstige or<strong>de</strong>rs en lever<strong>in</strong>gen.<br />
De tekst vermeldt geensz<strong>in</strong>s dat <strong>de</strong> garantie<br />
is beperkt tot or<strong>de</strong>rs en lever<strong>in</strong>gen met<br />
betrekk<strong>in</strong>g tot het project [woonplaats]<br />
en evenm<strong>in</strong> dat Gedaag<strong>de</strong> Beheer slechts<br />
garant staat tot een bepaald bedrag.<br />
Wat betreft <strong>de</strong> reikwijdte van <strong>de</strong> garantiestell<strong>in</strong>g<br />
betoogt Gedaag<strong>de</strong> Beheer dat<br />
<strong>de</strong> garantiestell<strong>in</strong>g op grond van artikel<br />
7:851 lid 2 BW is gemaximeerd tot het<br />
project [woonplaats], omdat verb<strong>in</strong>tenissen<br />
uit toekomstige projecten onvoldoen<strong>de</strong><br />
bepaalbaar zou<strong>de</strong>n zijn. Dit betoog faalt.<br />
Weliswaar kwalificeert <strong>de</strong> garantiestell<strong>in</strong>g<br />
als borgtocht <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong> van artikel 7:850<br />
lid 1 BW en wel <strong>de</strong>els voor toekomstige<br />
verb<strong>in</strong>tenissen van Gedaag<strong>de</strong> Wegenbouw,<br />
maar <strong>de</strong>ze verb<strong>in</strong>tenissen hoef<strong>de</strong>n niet ten<br />
tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> garantiestell<strong>in</strong>g voldoen<strong>de</strong><br />
bepaalbaar te zijn, maar pas op het tijdstip<br />
dat het verhaal op haar als borg werd geëffectueerd.<br />
Consumentenkoop naar Belgisch recht:<br />
paard was ongeschikt voor doel van<br />
koper (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 2<br />
augustus 2011, LJN BR5909)<br />
B heeft voor zijn dochter D het paard<br />
Falouka gekocht van A, die <strong>in</strong> België een<br />
dressuurstal heeft. Het paard is bedoeld als<br />
‘leerpaard’ voor D, die <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g Docent/<br />
Tra<strong>in</strong>er Paar<strong>de</strong>nsport gaat volgen. D on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong>dt<br />
moeilijkhe<strong>de</strong>n met het paard en<br />
uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat het paard ernstige<br />
aandoen<strong>in</strong>gen heeft, waardoor het ongeschikt<br />
is voor het doel. B eist ontb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />
van <strong>de</strong> koopovereenkomst en restitutie<br />
van <strong>de</strong> koopsom. De voorzien<strong>in</strong>genrechter<br />
wees <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van A toe. Het paard is<br />
daarop door A teruggenomen en <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls<br />
aan een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> verkocht A gaat evenwel <strong>in</strong><br />
hoger beroep om zijn naam te zuiveren.<br />
Nu vaststaat dat D per 1 september 2010<br />
met haar opleid<strong>in</strong>g zou beg<strong>in</strong>nen en daarvoor<br />
een geschikt paard nodig had, terwijl<br />
aannemelijk is dat B <strong>de</strong> koopsom nodig had<br />
voor een an<strong>de</strong>r paard, was het belang van<br />
B bij een voorzien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> kort ged<strong>in</strong>g groot.<br />
Het enkele feit dat rapporten van verschillen<strong>de</strong><br />
dierenartsen verschillen<strong>de</strong> conclusies<br />
noem<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> geschiktheid van en <strong>de</strong> al<br />
dan niet geconstateer<strong>de</strong> afwijk<strong>in</strong>gen bij het<br />
paard maakt naar het oor<strong>de</strong>el van het hof<br />
niet dat <strong>de</strong> voorzien<strong>in</strong>genrechter, zoals A<br />
stel<strong>de</strong>, onvoldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong>zicht had <strong>in</strong> <strong>de</strong> feiten<br />
en niet tot een voorlopig oor<strong>de</strong>el daarover<br />
kon komen.<br />
A bestrijdt het oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> voorzien<strong>in</strong>genrechter<br />
dat naar Belgisch recht sprake<br />
was van een consumentenkoop. Zijn grief<br />
faalt, omdat het enkele feit dat B (veel)<br />
kennis van paar<strong>de</strong>n heeft niet wegneemt<br />
dat hij een natuurlijk persoon is die han<strong>de</strong>lt<br />
voor doele<strong>in</strong><strong>de</strong>n die geen verband hou<strong>de</strong>n<br />
met zijn beroepsactiviteit of zijn commerciële<br />
activiteit en aldus een consument is, als<br />
bedoeld <strong>in</strong> artikel 1649bis paragraaf 2 sub 1<br />
van het Belgisch Burgerlijk Wetboek. Voorts<br />
is naar het voorlopig oor<strong>de</strong>el van het hof<br />
voldoen<strong>de</strong> aannemelijk dat A op zijn beurt<br />
bij het sluiten van <strong>de</strong> koopovereenkomst<br />
is opgetre<strong>de</strong>n als verkoper <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r<br />
van zijn beroepsactiviteit of commerciële<br />
activiteit.<br />
A bestrijdt tevens het oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />
voorzien<strong>in</strong>genrechter dat Falouka door een<br />
gebrek niet geschikt was voor het bij <strong>de</strong><br />
koopovereenkomst voorziene doel, te weten<br />
rij-/leerpaard en dat een bewijsvermoe<strong>de</strong>n<br />
geldt dat dit gebrek al ten tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />
aflever<strong>in</strong>g van het paard bestond.<br />
Het hof komt op basis van <strong>de</strong> verrichte<br />
on<strong>de</strong>rzoeken en <strong>de</strong> conclusies daaruit tot<br />
het voorshandse oor<strong>de</strong>el dat Falouka aan<br />
een gebrek lijdt waardoor het paard niet<br />
geschikt is voor het doel.<br />
Tussen partijen staat vast dat het gebrek<br />
b<strong>in</strong>nen zes maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> lever<strong>in</strong>g van Falouka<br />
is geconstateerd. Dit impliceert dat <strong>de</strong><br />
voorzien<strong>in</strong>genrechter terecht het bewijsvermoe<strong>de</strong>n<br />
van artikel 1649 quater paragraaf<br />
4 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek heeft<br />
gehanteerd. Met <strong>de</strong> voorzien<strong>in</strong>genrechter<br />
is het hof voorshands van oor<strong>de</strong>el dat A dat<br />
vermoe<strong>de</strong>n onvoldoen<strong>de</strong> heeft ontzenuwd.<br />
Het hof gaat er om die re<strong>de</strong>n, evenals<br />
<strong>de</strong> voorzien<strong>in</strong>genrechter, van uit dat het<br />
gebrek reeds ten tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> aflever<strong>in</strong>g van<br />
het paard bestond.<br />
8 SDU uitgevers / nummer 7, oktober 2011 TIJDSCHRIFT OVEREENKOMST IN DE RECHTSPRAKTIJK