NJB-1423
NJB-1423
NJB-1423
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
namelijk dat de laatste jaren een<br />
zekere discrepantie is ontstaan tussen<br />
de ‘jurisprudentie’ van de RTE’s<br />
en standpunten van de artsenorganisatie<br />
KNMG. Tot voor kort volgde ook<br />
de KNMG de door Hendriks zo bekritiseerde<br />
liberale koers bij de uitleg<br />
van de zorgvuldigheidseisen uit de<br />
Wtl. Recente voorbeelden hiervan<br />
zijn de standpunten van de KNMG<br />
over euthanasie bij een verlaagd<br />
bewustzijn (2010) en over ondragelijk<br />
lijden op basis van een stapeling<br />
van ouderdomsklachten (2011).<br />
Anders ligt het in een standpunt dat<br />
de KNMG in 2012 publiceerde over<br />
de communicatie tussen de onafhankelijke<br />
consulent en patiënt bij<br />
euthanasie. In dat standpunt neemt<br />
de KNMG, in afwijking van haar eerdere<br />
richtlijnen en van de oordelen<br />
van de RTE’s, de positie in dat euthanasie<br />
alleen mogelijk is als consulent<br />
en patiënt nog met elkaar kunnen<br />
communiceren. Daarover zegt de<br />
KNMG zelf: “De medisch professionele<br />
norm is op dit punt strikter dan de<br />
wet”. 6 Dit KNMG-standpunt is ook<br />
problematisch omdat het art. 2 lid 2<br />
Wtl, over de schriftelijke wilsverklaring,<br />
vrijwel elke betekenis ontneemt.<br />
Hoewel dat onder artsen en<br />
andere betrokkenen verwarring en<br />
onduidelijkheid kan veroorzaken, is<br />
het mogelijk dat de KNMG en de<br />
RTE’s over bepaalde kwesties verschillend<br />
denken. Artsen kunnen daarin<br />
hun eigen keuze maken, aangezien<br />
zij niet verplicht zijn om aan een verzoek<br />
om euthanasie gevolg te geven.<br />
De arts die een voorkeur heeft voor<br />
de opvattingen van de RTE’s moet<br />
weten dat de uitleg van de wet door<br />
de RTE’s prevaleert boven visies van<br />
de KNMG. Maar het gaat niet aan,<br />
zoals Hendriks doet, de discrepantie<br />
tussen de opvattingen van de KNMG<br />
en die van de RTE’s zo te framen dat<br />
de toetsingscommissies in het<br />
beklaagdenbankje komen te staan, op<br />
verdenking van het feit dat haar ‘oordelenlijn’<br />
de inhoud of bedoeling van<br />
de Wtl ondermijnt. Er is aan de werkwijze<br />
en het publicatiebeleid van de<br />
RTE’s zeker het een en ander te verbeteren,<br />
maar de discussie daarover<br />
verdient een betere en objectievere<br />
analyse dan Hendriks ons voorschotelt.<br />
Auteur<br />
1. Prof. dr. J. Legemaate is hoogleraar gezondheidsrecht<br />
AMC/UvA en onderzoeker tweede evaluatie Wtl.<br />
Noten<br />
2. Aart Hendriks, Meer (toe)zicht op toetsing euthanasie<br />
dringend gewenst, <strong>NJB</strong> 2014/976, afl. 19, pag. 1308-1312.<br />
3. KNMG, Begrippen en zorgvuldigheidseisen rond het<br />
levenseinde, Utrecht, 2005, p. 38.<br />
4. A. van der Heide e.a., Tweede evaluatie Wet toetsing<br />
levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Den<br />
Haag: ZonMw, p. 74.<br />
5. Van der Heide e.a., o.c., p. 40.<br />
6. KNMG, Nadere uitleg standpunt inzake euthanasie,<br />
Utrecht, 2012.<br />
Reacties<br />
1140<br />
Naschrift<br />
Aart Hendriks 1<br />
Mijn argumenten om te<br />
pleiten voor een betere<br />
definiëring en inbedding<br />
van de taken en bevoegdheden van<br />
de RTE’s kunnen Legemaate niet overtuigen.<br />
Zijn kritiek op de redenen die<br />
ik aanvoer grijpt hij aan om een conclusie<br />
uit de tweede evaluatie op de<br />
WTL te nuanceren en om een oud<br />
stokpaardje van stal te halen, waarover<br />
wij eerder de degens kruisten. 2<br />
Niettemin is ook hij van mening dat<br />
‘de werkwijze en het publicatiebeleid’<br />
voor verbetering vatbaar zijn. Waaraan<br />
we dan moeten denken, laat hij<br />
in het midden. Een gemiste kans om<br />
de discussie verder te helpen. Dat<br />
RTE’s sinds enige tijd de ‘gewoonte’<br />
hebben bepaalde zaken voor te leggen<br />
aan alle commissies en dat in<br />
die commissies ‘veruit de meeste<br />
ethische en juridische deskundigen’<br />
zitten of zaten, zal ik niet betwisten.<br />
Wel durf ik te betwijfelen of dit een<br />
voldoende waarborg vormt voor het<br />
toetsen van en oordelen over euthanasiegevallen<br />
binnen een strafrechtelijke<br />
context, zoals in een democrati-<br />
sche rechtsstaat mag worden<br />
verwacht.<br />
Auteur<br />
1. Prof. mr. A.C. Hendriks is hoogleraar Gezondheidsrecht<br />
aan de Universiteit Leiden en coördinator gezondheidsrecht<br />
bij artsenorganisatie KNMG.<br />
Noten<br />
2. J. Legemaate, ‘Levensbeëindiging op verzoek: wie stelt de<br />
norm? NTvG 2013;157:A6372 en A.C. Hendriks, ‘Waarom<br />
de KNMG de toetsingscommissies niet lijdzaam volgt’, NTvG<br />
2013;157:A6472.<br />
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 13-06-2014 – AFL. 23 1567