NJB-1423
NJB-1423
NJB-1423
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Wetgeving<br />
hun kinderen. Ouders zijn zich niet<br />
altijd bewust van deze rol en hebben<br />
ook niet altijd het juiste netwerk om<br />
vragen over de opvoeding van hun<br />
kinderen te kunnen stellen. SZW<br />
ondersteunt daarom een project<br />
waarbij ouders in een drietal pilots<br />
op lokaal niveau een werkwijze ontwikkelen<br />
die bewustwording bevordert<br />
en het opvoednetwerk versterkt<br />
met andere ouders en professionals.<br />
Kamerstukken II 2013/14, 32 824, nr. 61<br />
Tijdelijke verhuur<br />
Brief van de Minister voor WenR (16-<br />
05-2014) met een periodieke rapportage<br />
over aard en omvang van tijdelijke<br />
verhuur, in antwoord op een<br />
aangenomen motie.<br />
– Bij de beoordeling van deze rapportage<br />
dient te worden bedacht dat het<br />
voor het eerst is dat aard en omvang<br />
van tijdelijke verhuur en antikraak in<br />
beeld worden gebracht. De rapportage<br />
is opgebouwd langs de lijn van de<br />
te onderscheiden soorten tijdelijke<br />
verhuur en antikraak. De gegevens<br />
van de rapportage zijn ontleend aan<br />
een rapport van Companen en informatie<br />
van de Nederlandse Vereniging<br />
van Banken (NVB), de website Pararius.nl,<br />
de Vereniging Leegstandbeheerders<br />
Nederland (VLBN) en de<br />
Stichting Keurmerk Leegstandbeheer<br />
(KLB). Het rapport is als bijlage bijgevoegd.<br />
Uit het rapport blijkt dat in<br />
2013 ongeveer 150 vergunningen<br />
voor tijdelijke verhuur van woonruimte<br />
in een gebouw zijn verleend.<br />
Het betrof in totaal ruim 550 woningen.<br />
Voor de aanvragers van deze<br />
categorie vergunningen is van<br />
belang dat de wijziging van de regelgeving<br />
om de periode van tijdelijke<br />
ontheffing van de bestemming<br />
van vijf naar tien jaar te brengen nog<br />
niet is gerealiseerd. Naar verwachting<br />
krijgt deze wijziging op 1 oktober<br />
2014 zijn beslag. Uit het rapport<br />
blijkt dat in 2013 inclusief verlengingen<br />
ruim 14.000 vergunningen door<br />
gemeenten zijn afgegeven voor de<br />
verhuur van te koop staande woningen.<br />
Het betreft ruim 16.000 woonruimten,<br />
redelijk evenwichtig verdeeld<br />
over de gemeenten. De<br />
verlengingen zijn alleen in de eerste<br />
helft van 2013 afgegeven. Na de<br />
wijziging van de Leegstandwet per 1<br />
juli 2013 worden deze vergunningen<br />
voor vijf jaar ineens afgegeven.<br />
Uit het rapport blijkt verder dat in<br />
2013 door gemeenten ruim 6.000<br />
vergunningen zijn verstrekt voor de<br />
tijdelijke verhuur van woningen die<br />
op de nominatie staan voor sloop of<br />
renovatie. 4.000 van deze vergunningen<br />
betreffen verlengingen. In totaal<br />
gaat het om bijna 13.000 woningen.<br />
Om de antikraak-sector in beeld te<br />
krijgen, is informatie opgevraagd bij<br />
de VLBN en de KLB. In totaal hebben<br />
13 leegstandbeheerders informatie<br />
geleverd t.b.v. deze rapportage. Het<br />
<br />
ongeveer 6.500 panden in beheer via<br />
<br />
mensen dat in deze panden met<br />
antikraakcontracten verblijft is onge-<br />
den<br />
zijn ongeveer 4.200 woningen,<br />
1.300 kantoren en 1.000 overige<br />
gebouwen. Hiermee is een eerste rapportage<br />
over aard en omvang van tijdelijke<br />
verhuur op basis van vergunningen<br />
onder de Leegstandwet en<br />
over aard en omvang van antikraak<br />
gegeven.<br />
Kamerstukken II 2013/14, 33 436, nr. 39<br />
Europees OM<br />
Verslag van een schriftelijk overleg<br />
(vastgesteld 02-06-2014) tussen de<br />
vaste commissies voor Immigratie &<br />
Asiel/JBZ-raad en VenJ en de Minister<br />
van VenJ over het voorstel van het<br />
Griekse Voorzitterschap tot instelling<br />
van het Europees OM.<br />
– De minister heeft allereerst met<br />
belangstelling kennnis genomen van<br />
het position paper over het EOM dat<br />
is opgesteld door rapporteur Van der<br />
Steur namens een meerderheid van<br />
de Tweede Kamer. Hij is voornemens<br />
in de komende JBZ-Raad van 5–6 juni<br />
a.s. melding te maken van deze position<br />
paper en de belangrijkste punten<br />
daaruit te lichten. Het Voorzitterschap<br />
heeft het onderwerp EOM voor<br />
de komende JBZ-Raad geagendeerd<br />
voor een oriënterend debat. Het<br />
voorstel bouwt voort op het oorspronkelijke<br />
voorstel van de Commissie<br />
en beperkt zich tot de taken,<br />
structuur en bevoegdheden van het<br />
EOM. Het document wijkt op deze<br />
punten sterk af van het voorstel van<br />
de Commissie, maar moet niet worden<br />
gezien als een volledig alternatief<br />
voorstel. Het Voorzitterschap<br />
beoogde op basis van het tot dan toe<br />
gevoerde overleg het oorspronkelijke<br />
voorstel van de Commissie te amenderen,<br />
met name voortbouwend op<br />
de uitkomst van de JBZ-Raad van 3–4<br />
maart jl. De artikelen 7 tot en met 12<br />
van het voorstel beschrijven de structuur<br />
van het EOM. Daaruit blijkt dat<br />
het EOM bestaat uit de Europese<br />
hoofdaanklager, een college waarin<br />
alle participerende lidstaten door<br />
middel van een uit hun land afkomstige<br />
Europese aanklager zijn vertegenwoordigd,<br />
permanente kamers<br />
bestaande uit een aantal leden van<br />
het college en ten slotte gedelegeerde<br />
Europese aanklagers, die elk in de<br />
eigen lidstaat belast zijn met het<br />
onderzoek naar en de vervolging van<br />
de strafbare feiten die tot de<br />
bevoegdheid van het EOM behoren.<br />
Mede gelet op de taakverdeling die<br />
in het document is voorzien, steunen<br />
veel lidstaten deze structuur, al hebben<br />
zij daarbij nog veel kanttekeningen<br />
geplaatst. Het college houdt zich<br />
bezig met de beleidsmatige aspecten<br />
en niet met concrete onderzoeken.<br />
Het zijn de individuele leden van het<br />
college die verantwoordelijk zijn voor<br />
het aansturen van en toezicht houden<br />
op concrete onderzoeken. Dat<br />
doen zij vanuit een van de permanente<br />
kamers. Het is nu nog de vraag<br />
of alle onderzoeken aan een permanente<br />
kamer worden toebedeeld. Dat<br />
waarborgt naar de mening van deze<br />
lidstaten beter dat een meer eenvormige<br />
behandeling van strafzaken<br />
wordt bereikt, ongeacht de lidstaat<br />
waar de zaak speelt. Daarnaast<br />
meent een meerderheid van de lidstaten<br />
dat de Europese aanklager<br />
afkomstig uit de lidstaat waar een<br />
onderzoek speelt degene moet zijn<br />
die namens de permanente kamer op<br />
dat onderzoek toezicht houdt en bij<br />
de beraadslagingen van die kamer<br />
moet worden betrokken. In voorkomend<br />
geval moet ook de gedelegeerde<br />
Europese aanklager aanwezig kunnen<br />
zijn, omdat hij het dossier als<br />
geen ander kent. De bedoeling daarvan<br />
is om effectieve samenwerking<br />
tussen het EOM en de participerende<br />
lidstaten te waarborgen. Uit de regeling<br />
van de strafbare feiten waarvoor<br />
het EOM bevoegd is (artikelen 17 en<br />
18) blijkt dat de kwestie van de aanvullende<br />
bevoegdheid (artikel 18) ten<br />
opzichte van het voorstel van de<br />
Commissie verder is uitgewerkt, teneinde<br />
meer helderheid te verschaffen<br />
over de reikwijdte ervan. Veel lidstaten<br />
menen dat wanneer sprake is<br />
van samenloop van een EU-fraude-<br />
1590 NEDERLANDS JURISTENBLAD – 13-06-2014 – AFL. 23