16.11.2014 Views

NJB-1423

NJB-1423

NJB-1423

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Rechtspraak<br />

1146<br />

30 april 2014, nr. 201304992/1/A1<br />

(Mrs. Loeb, Van Ettekoven, Kranenburg)<br />

ECLI:NL:RVS:2014:1535<br />

Redelijke wetsuitleg van – krachtens overgangsrecht<br />

op aanvraag toepasselijk – art.<br />

44 lid 1 aanhef en onder c Woningwet<br />

brengt met zich dat deze bepaling zo moet<br />

worden gelezen dat onder ‘bestemmingsplan’<br />

mede ‘beheersverordening’ moet worden<br />

begrepen.<br />

(Woningwet art. 44 lid 1 onder c; Wet op de<br />

Ruimtelijke Ordening art. 3.39; Invoeringswet<br />

Wet op de Ruimtelijke Ordening art. 9.5.1)<br />

Uitspraak op de hoger beroepen van: 1.<br />

[appellant sub 1], wonend te Rijsbergen,<br />

gemeente Zundert, 2. het college van burgemeester<br />

en wethouders van Zundert, vs. de<br />

uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant<br />

van 24 april 2013 in de zaken nr.<br />

12/5546 en nr. 12/5312 in het geding tussen:<br />

[wederpartij] en anderen, allen wonend te<br />

Rijsbergen, gemeente Zundert, en het college.<br />

Procesverloop<br />

Bij besluit van 26 mei 2011 heeft de raad van<br />

de gemeente Zundert een projectbesluit<br />

genomen ten behoeve van de oprichting van<br />

een paardenhouderij en aan [appellant sub<br />

1] bouwvergunning verleend voor de vergroting<br />

van een loods op het perceel [locatie] te<br />

Rijsbergen (hierna: het perceel).<br />

Bij besluit van 26 januari 2012 heeft hij dat<br />

besluit herroepen, voor zover daarbij bouwvergunning<br />

is verleend.<br />

Bij besluit van 20 maart 2012 heeft het college<br />

[appellant sub 1] bouwvergunning verleend<br />

voor het vergroten van een loods op<br />

het perceel.<br />

Bij besluiten van 9 oktober 2012 heeft het de<br />

door [wederpartij] en anderen daartegen<br />

gemaakte bezwaren ongegrond verklaard en<br />

de door hen tegen dat van 26 mei 2011, zoals<br />

dat is gewijzigd bij het besluit van 26 januari<br />

2012, gemaakte bezwaren niet-ontvankelijk.<br />

Bij uitspraak van 24 april 2013 heeft de<br />

rechtbank, voor zover thans van belang, de<br />

door [wederpartij] en anderen daartegen<br />

ingestelde beroepen gegrond verklaard, die<br />

besluiten vernietigd, dat van 26 mei 2011,<br />

zoals gewijzigd bij besluit van 26 januari<br />

2012, en dat van 20 maart 2012 herroepen,<br />

de aanvraag van [appellant sub 1] om verlening<br />

van bouwvergunning voor het vergroten<br />

van een loods op het perceel afgewezen<br />

en bepaald dat deze uitspraak in zoverre in<br />

de plaats treedt van de vernietigde besluiten.<br />

(…)<br />

Overwegingen<br />

(…)<br />

3. [appellant sub 1] betoogt dat de rechtbank<br />

ten onrechte heeft overwogen dat in artikel<br />

44 van de Woningwet, zoals die ten tijde van<br />

belang gold, strijdigheid met een beheersverordening<br />

niet als weigeringsgrond voor een<br />

bouwvergunning is opgenomen. Voorts betogen<br />

[appellant sub 1] en het college dat de<br />

rechtbank, door te overwegen dat de voorziene<br />

vergroting van de loods op het perceel ten<br />

behoeve van een paardenhouderij in strijd is<br />

met de beheersverordening, heeft miskend<br />

dat het college een andere betekenis aan de<br />

term ‘Agrarisch perceel op afstand’ in die verordening<br />

geeft dan in het voorheen geldende<br />

bestemmingsplan ‘Buitengebied Rijsbergen<br />

1977’. Volgens hen heeft de rechtbank de<br />

besluiten van 9 oktober 2012 ten onrechte<br />

vernietigd.<br />

3.1. Ingevolge artikel 1 van de beheersverordening<br />

zijn daarop de relevante voorschriften<br />

en de bijbehorende plankaart van het<br />

bestemmingsplan ‘Buitengebied Rijsbergen<br />

1977’, zoals vastgesteld door de gemeenteraad<br />

van de voormalige gemeente Rijsbergen<br />

bij besluit van 5 december 1977 en goedgekeurd<br />

door het college van gedeputeerde staten<br />

van de provincie Noord-Brabant op 7<br />

februari 1979 (hierna: het bestemmingsplan),<br />

van overeenkomstige toepassing met inachtneming<br />

van het bepaalde in de beheersverordening.<br />

Ingevolge de beheersverordening en het<br />

bestemmingsplan rust op het perceel de<br />

bestemming ‘Agrarisch perceel op afstand’.<br />

Ingevolge artikel 7 van de voorschriften van<br />

het bestemmingsplan zijn de op de plankaart<br />

als zodanig aangewezen gronden bestemd<br />

voor agrarische productiedoeleinden en om<br />

als bouwplaats te dienen voor agrarische<br />

bedrijfsbebouwing, echter zonder agrarische<br />

bedrijfswoning.<br />

Ingevolge artikel 7, lid A, onder I, mogen op<br />

de aldus bestemde gronden uitsluitend<br />

bouwwerken, geen woningen zijnde, ten<br />

behoeve van een agrarisch bedrijf worden<br />

gebouwd.<br />

Ingevolge lid B, onder I, voor zover thans van<br />

belang, is het verboden de op de plankaart<br />

zodanig bestemde gronden op een wijze of<br />

tot een doel strijdig met de bestemming te<br />

gebruiken.<br />

Ingevolge het bepaalde onder II verleent het<br />

college vrijstelling van het bepaalde onder I,<br />

indien strikte toepassing ervan zou leiden<br />

tot een beperking van het meest doelmatige<br />

gebruik, die niet door dringende redenen<br />

wordt gerechtvaardigd.<br />

Ingevolge lid D, onder I, voor zover thans van<br />

belang, is het verboden opstallen, gelegen<br />

binnen de vorenbedoelde bestemming, te<br />

gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig<br />

met deze bestemming.<br />

Ingevolge het bepaalde onder II, onderdeel A,<br />

verleent het college van het bepaalde onder I<br />

vrijstelling, indien strikte toepassing ervan<br />

zou leiden tot een beperking van het meest<br />

doelmatige gebruik, die niet door dringende<br />

redenen wordt gerechtvaardigd.<br />

Ingevolge artikel 44, eerste lid, aanhef en<br />

onder c, van de Woningwet, zoals die ten tijde<br />

van belang luidde, mag slechts en moet de<br />

reguliere bouwvergunning worden geweigerd,<br />

indien het bouwen in strijd is met een<br />

bestemmingsplan of met de eisen die krachtens<br />

zodanig plan zijn gesteld.<br />

Ingevolge artikel 9.5.1 van de Invoeringswet<br />

Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de<br />

Invoeringswet WRO) blijft de Woningwet,<br />

zoals die vóór inwerkingtreding van deze wet<br />

gold, van toepassing ten aanzien van een<br />

besluit omtrent een bouwvergunning, als<br />

bedoeld in artikel 40 van de Woningwet,<br />

waarvan de aanvraag voor dat tijdstip is ingekomen.<br />

Ingevolge artikel 3.39, eerste lid, van de Wet<br />

op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO)<br />

vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding<br />

van een beheersverordening voor een gebied,<br />

waarvoor een bestemmingsplan geldt, het<br />

bestemmingsplan, voor zover het op dat<br />

gebied betrekking heeft.<br />

3.2. De rechtbank heeft terecht overwogen<br />

dat op de aanvraag van 28 juni 2007, gelet op<br />

artikel 9.5.1 van de Invoeringswet WRO, de<br />

Woningwet, zoals deze tot 1 juli 2008 luidde,<br />

van toepassing is. Gelet op artikel 44, eerste<br />

lid, aanhef en onder c, van de Woningwet,<br />

zoals die destijds luidde, heeft de rechtbank<br />

ook terecht overwogen dat de reguliere<br />

bouwvergunning slechts mag en moet worden<br />

geweigerd, indien het bouwen in strijd is<br />

met een bestemmingsplan. Zij heeft evenzeer<br />

terecht overwogen dat, gelet op artikel 3.39,<br />

eerste lid, van de WRO, het bestemmingsplan<br />

ten tijde van de besluiten van 20 maart 2012<br />

en 9 oktober 2012 was vervallen, nu de<br />

beheersverordening op 15 juni 2011 in werking<br />

is getreden. Gelet op het karakter van de<br />

beheersverordening, die voorziet in een<br />

voortzetting van het ingevolge een bestemmingsplan<br />

geldende planologische regime,<br />

heeft de rechtbank terecht overwogen dat<br />

redelijke wetsuitleg met zich brengt dat artikel<br />

44, eerste lid, aanhef en onder c, van de<br />

Woningwet zo moet worden gelezen, dat<br />

onder ‘bestemmingsplan’ mede ‘beheersverordening’<br />

moet worden begrepen. Dit betekent<br />

dat de aanvraag, zoals het college dat<br />

ook terecht heeft gedaan, aan de beheersverordening<br />

moest worden getoetst.<br />

Anders dan [appellant sub 1] en het college<br />

betogen, komt aan de term ‘Agrarisch perceel<br />

NEDERLANDS JURISTENBLAD – 13-06-2014 – AFL. 23 1573

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!