16.11.2014 Views

NJB-1423

NJB-1423

NJB-1423

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Rechtspraak<br />

sprake van zo een geval. De bewezenverklaring<br />

is immers indien – in overeenstemming<br />

met de nadere, hiervoor onder 3.2.3 weergegeven<br />

bewijsoverweging van het hof – voormeld<br />

onderdeel van de verklaring van de verdachte<br />

wordt weggedacht, zonder meer<br />

toereikend gemotiveerd. Daarom heeft de<br />

verdachte onvoldoende rechtens te respecteren<br />

belang bij vernietiging van de bestreden<br />

uitspraak.<br />

Volgt verwerping van het beroep.<br />

1144<br />

20 mei 2014, nr. 13/01479<br />

(Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink,<br />

E.S.G.N.A.I van de Griend)<br />

(Na conclusie van A-G mr. W.H. Vellinga,<br />

strekkende tot verwerping;<br />

adv. mr. J.-F. Grégoire, ’s-Gravenhage)<br />

ECLI:NL:HR:2014:1179<br />

Verzuim aantekening vonnis in proces-verbaal<br />

van de terechtzitting, art. 395 lid 2 Sv:<br />

nu in casu de verdachte binnen drie maanden<br />

na de uitspraak van de Kantonrechter<br />

hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis<br />

en dit vonnis niet kan worden aangemerkt<br />

als een vonnis als bedoeld in art.<br />

410a Sv, heeft de Kantonrechter ten onrechte<br />

volstaan met het doen opmaken van een<br />

door hem gewaarmerkte aantekening als<br />

bedoeld in art. 395a lid 1 Sv (het zogenoemde<br />

stempelvonnis).<br />

Niet-ontvankelijkverklaring verdachte in<br />

hoger beroep wegens niet indienen schriftuur,<br />

art. 416 lid 2 Sv: verzuimen zoals aangaande<br />

art. 395 lid 2 Sv staan niet eraan in<br />

de weg dat de verdachte een schriftuur houdende<br />

grieven indient en/of ter terechtzitting<br />

in hoger beroep mondeling zijn bezwaren<br />

opgeeft. Nu de verdachte noch het een<br />

noch het ander heeft gedaan, was het hof in<br />

het onderhavige geval niet gehouden ambtshalve<br />

de zaak inhoudelijk te beoordelen.<br />

(Sv art. 395, 395a, 410a, 416)<br />

Inleiding:<br />

Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk<br />

verklaard in het hoger beroep. Het heeft<br />

daartoe het volgende overwogen: ‘De verdachte<br />

heeft niet een schriftuur met grieven<br />

tegen het vonnis ingediend. Evenmin heeft<br />

hij ter terechtzitting in hoger beroep mondeling<br />

bezwaren tegen het vonnis opgegeven.<br />

Het hof ziet ambtshalve geen redenen voor<br />

een inhoudelijke behandeling van de zaak in<br />

hoger beroep. Daarom zal de verdachte, gelet<br />

op het bepaalde in artikel 416, tweede lid,<br />

[Sv], niet-ontvankelijk worden verklaard in<br />

het hoger beroep.’<br />

Het middel klaagt dat het hof de verdachte<br />

ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard<br />

in het hoger beroep. Het houdt daarbij<br />

in dat het hof ambtshalve had moeten beslissen<br />

om de zaak inhoudelijk te behandelen<br />

nu de kantonrechter in eerste aanleg in strijd<br />

met het bepaalde in art. 395 lid 2 onder c Sv<br />

heeft verzuimd het vonnis in het proces-verbaal<br />

van de terechtzitting aan te tekenen.<br />

Hoge Raad, onder meer:<br />

2.5. Ingevolge de aanhef van art. 395, tweede<br />

lid, Sv dient het vonnis van de kantonrechter<br />

in het proces-verbaal van de terechtzitting te<br />

worden aangetekend op de wijze door de<br />

Minister van Justitie te bepalen. Van die verplichting<br />

tot aantekening van het vonnis in<br />

het proces-verbaal van de terechtzitting is<br />

ingevolge hetgeen in dat artikellid onder c is<br />

vermeld uitgezonderd een vonnis waartegen<br />

meer dan drie maanden na de uitspraak een<br />

rechtsmiddel is ingesteld en een vonnis als<br />

bedoeld in art. 410a, eerste lid, Sv.<br />

2.6. De verdachte heeft binnen drie maanden<br />

na de uitspraak van de Kantonrechter hoger<br />

beroep ingesteld tegen het vonnis. Gelet hierop<br />

en in aanmerking genomen dat het vonnis<br />

niet kan worden aangemerkt als een vonnis<br />

als bedoeld in art. 410a Sv, heeft de<br />

Kantonrechter ten onrechte volstaan met het<br />

doen opmaken van een door hem gewaarmerkte<br />

aantekening als bedoeld in art. 395a,<br />

eerste lid, Sv (het zogenoemde stempelvonnis).<br />

2.7. In het middel wordt gesteld dat de verdachte<br />

ten onrechte in zijn hoger beroep<br />

niet-ontvankelijk is verklaard aangezien het<br />

Hof gehouden was ‘ambtshalve de zaak<br />

inhoudelijk te beoordelen’ nu de Kantonrechter<br />

heeft verzuimd het vonnis in het procesverbaal<br />

der terechtzitting aan te tekenen en<br />

voorts heeft verzuimd ‘een overzicht van de<br />

bewijsmiddelen op te stellen’. Deze stelling<br />

vindt evenwel geen steun in het recht en in<br />

het bijzonder niet in art. 416, tweede lid, Sv.<br />

Opmerking verdient dat verzuimen als in het<br />

middel bedoeld niet eraan in de weg staan<br />

dat de verdachte een schriftuur houdende<br />

grieven indient en/of ter terechtzitting in<br />

hoger beroep mondeling zijn bezwaren<br />

opgeeft. Nu de verdachte evenwel noch het<br />

een noch het ander heeft gedaan, was het<br />

hof in het onderhavige geval niet gehouden<br />

ambtshalve de zaak inhoudelijk te beoordelen.<br />

2.8. Het middel is tevergeefs voorgesteld.<br />

Volgt verwerping van het beroep.<br />

1145<br />

20 mei 2014, nr. 12/05166<br />

(Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splintervan<br />

Kan, Y. Buruma)<br />

(Na conclusie van A-G mr. T.N.B.M.<br />

Spronken, strekkende tot vernietiging wat<br />

betreft het aan de benadeelde partij ter<br />

zake van het onder 1 bewezen verklaarde<br />

toegewezen bedrag, alsmede ter zake van de<br />

beslissing over feit 2 en de strafoplegging<br />

en tot verwerping voor het overige;<br />

adv. mr. W.H. Jebbink, Amsterdam)<br />

ECLI:NL:HR:2014:1180<br />

Wettelijke rente bij vordering benadeelde<br />

partij: niet juist is de opvatting dat de<br />

ingangsdatum van de te betalen wettelijke<br />

rente over het bedrag van de toegewezen<br />

vordering van de benadeelde partij gelijk<br />

moet zijn aan de ingangsdatum van de te<br />

betalen rente over het bedrag van de op de<br />

voet van art. 36f Sr opgelegde betalingsverplichting.<br />

Het staat de strafrechter vrij al<br />

dan niet een schadevergoedingsmaatregel<br />

op te leggen. Indien de strafrechter de schadevergoedingsmaatregel<br />

oplegt, berekent<br />

hij het schadebedrag, waartoe de wettelijke<br />

rente behoort, naar de krachtens het Burgerlijk<br />

Wetboek geldende criteria. De wettelijke<br />

rente is ingevolge art. 6:83, aanhef en<br />

onder b, BW zonder ingebrekestelling verschuldigd<br />

vanaf het moment waarop de<br />

schade, die het gevolg is van de onrechtmatige<br />

daad van de verdachte, is ingetreden.<br />

(Sv art. 361; Sr art. 36f; BW art. 6:83)<br />

Inleiding:<br />

Het (tiende) middel klaagt over de motivering<br />

van de beslissing van het hof met<br />

betrekking tot de verschuldigde wettelijke<br />

rente over de aan de benadeelde partij toegewezen<br />

vordering en over het uit hoofde van<br />

de opgelegde schadevergoedingsmaatregel<br />

verschuldigde bedrag.<br />

Het hof heeft − kort gezegd − onder 1 bewezenverklaard<br />

dat de verdachte ‘in de periode<br />

van 29 oktober 2002 tot en met 1 maart 2005<br />

te Amsterdam, meermalen formulieren ten<br />

behoeve van kredietaanvragen − zijnde<br />

geschriften die bestemd waren om tot bewijs<br />

van enig feit te dienen − valselijk heeft opgemaakt’<br />

en dat hij ‘in de periode van 29 oktober<br />

2002 tot en met 24 december 2008 (...)<br />

die formulieren heeft aangeboden aan de<br />

Afdeling Kredietverschaffing van) ABN-AMRO<br />

en InterBank’.<br />

Het bestreden arrest houdt, voor zover voor<br />

de beoordeling van het middel van belang,<br />

het volgende in: ‘Vordering van de benadeelde<br />

partij ABN AMRO Bank NV<br />

NEDERLANDS JURISTENBLAD – 13-06-2014 – AFL. 23 1571

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!