CHRISTUS DE PLANT VAN NAAM 5 PREKEN Preek over Hooglied ...
CHRISTUS DE PLANT VAN NAAM 5 PREKEN Preek over Hooglied ...
CHRISTUS DE PLANT VAN NAAM 5 PREKEN Preek over Hooglied ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
63<br />
zoals sommigen denken, waar ik het meeste bijval, toen drie jaar geweest zijn. En bij<br />
dat speenmaal was Ismaël zeventien jaar. Toen vond dat plaats en daar werd Izak<br />
gespeend.<br />
Als er een kind geboren was, was er vreugde. Maar het speenmaal, dat was nog wat<br />
anders. Dat was iets indrukwekkends. Dat moest ieder aangrijpen, die zo'n speenmaal<br />
aanschouwde. Dan werd zo'n kind van de borsten van de moeder afgetrokken. Want we<br />
lezen: De afgetrokkenen van de borsten. Nu moet u niet denken, dat dat speenmaal van<br />
Izak uit begon, van Izak uitging. Nee, dat ging uit van de ouders. Want Izak zou nooit<br />
gespeend zijn geworden, als het van zijn kant had moeten komen. Als dat kind gespeend<br />
werd, werd het van die melk afgetrokken en dan (in dit verband zal ik het u duidelijk<br />
maken) zat daar Abraham. Als Izak genomen werd van de borsten van zijn moeder, dan<br />
werd het aan Abraham gegeven. Dat kind moest absoluut van die borsten afgetrokken<br />
worden, want dat was noodzakelijk voor de groei van dat kind.<br />
En nu krijgen wij de bespotting. Daar staan Hagar en Ismaël. Hagar zegt: Mijn zoon is<br />
toch de eerstgeborene. Ha, zegt Ismaël, ik ben al zeventien jaar, en dat kind is nog maar<br />
drie jaar. En nu maken ze hier een feestmaal van. We lezen wel dat Ismaël besneden is,<br />
maar niet dat Ismaël gespeend is. (geestelijk gezien) Dat staat nergens. Want een<br />
wettisch kind is niet gespeend. Dat blijft wettisch. Maar de Kerke Gods wordt gespeend.<br />
Dat is het grote onderscheid. En denk eraan: dat valt niet mee. Besnijdenis ten achtsten<br />
dage. Och, dan is dat kind nog klein. Maar drie jaar oud zijnde en dan gespeend te<br />
worden van moeders borsten, waar je jezelf zo kostelijk kunt koesteren, dat valt niet<br />
mee.<br />
Maar dat had Ismaël niet nodig, hij had geen speenmaal nodig. Hij had genoeg aan zijn<br />
wettische diensten. Hij had genoeg aan de wereld, te leven in de wereld, de zonden en<br />
de ongerechtigheid. Dan gebeurt er wat! Wanneer zo'n kind gespeend werd, dan kunt u<br />
denken dat het aan het schreien ging. Het schreeuwde, want het wilde van die borsten<br />
niet af. Het vond daar zo'n aangename verkwikking, waar het toch van afgetrokken<br />
moest worden.<br />
Dominee Fraanje zei eens tegen mij: broeder, ik moet u zeggen, ik heb een klap gehad.<br />
Ik zei: dat hindert niets, want klappen krijg ik ook wel eens.<br />
Hij vertelde: Ik was bij een vrouw, en wij zaten in de ene kamer. En die vrouw had een<br />
kind liggen in de andere kamer. En dat kind deed niets dan schreeuwen. Op den duur<br />
begon mij dat te vervelen. Ik zei tegen die vrouw: Is dat kind van u?<br />
Zij zei: Ja.<br />
Maar verder zei ze niets. En dat kind schreeuwde door, en ik praatte door.<br />
Tenslotte zei ik: Ik geloof toch, dat u geen moeder van dat kind bent.<br />
Zij antwoordde: Ik had gedacht dat u wijzer was.<br />
Ik vroeg: Waarom dan?<br />
Zij zei: Ach, dominee, dat kind moet gespeend worden, hebt u daar geen erg in?<br />
Zie, zo zei dominee Fraanje, ik kreeg een klap, ik kon weggaan. Dat kind moest<br />
gespeend worden, en dat viel niet mee.<br />
Nu zal ik eerst verklaren, waar u en ik aan gespeend moeten worden. Als God ons<br />
ontdekt, dan hebben wij onze zakken nog vol en dan werken wij allemaal op God aan,<br />
om zalig te worden. Wij hebben nog een versje, wij hebben nog traantjes, wij hebben<br />
nog gebeden. Wat blijdschap smaakt mijn ziel, wanneer ik voor U kniel. Ziedaar, dat<br />
zijn de kindertjes waar wij mee spelen. Maar wij hebben er geen erg in, dat al onze<br />
kindertjes nog aan de steenrots verpletterd moeten worden. En wij hebben er wat!