Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk III - Juridisch overzicht<br />
3.3.2. Het bedrag van de uitkeringen<br />
3.3.2.1. Lager “basisbedrag”<br />
Volgende personen komen in aanmerking voor het basisbedrag (maximum 466,64 € per maand 73 ):<br />
• de oudere die met één of meerdere personen samenwoont en met hen dezelfde hoofdverblijfplaats<br />
deelt. De bestaansmiddelen en pensioenen van de rechthebbende en van de samenwonende personen<br />
worden opgeteld; de som wordt, na aftrek van de vrijstellingen 74 , gedeeld door het aantal<br />
samenwonenden; dit cijfer wordt dan afgetrokken van het toe te kennen bedrag. Het gaat hier, net<br />
zoals bij het leefloon, om een aanvullende uitkering die aan de rechthebbende toegekend wordt<br />
indien die enkel over bestaansmiddelen beschikt die onder de wettelijke bedragen liggen.<br />
Onlangs werd een uitzondering goedgekeurd 75 : in geval van een lid van een klooster- of lekengemeenschap<br />
wordt enkel rekening gehouden met de persoonlijke bestaansmiddelen en pensioenen<br />
van de aanvrager.<br />
Het verslag aan de Koning dat aan het koninklijk besluit van 11 mei 2005 76 voorafging, verduidelijkt dit:<br />
“Vóór de inwerkingtreding van artikel 275 van de programmawet van 9 juli 2004, leidde het beginsel dat personen<br />
die in een klooster- of lekengemeenschap leven als samenwonenden moeten worden aanzien, ertoe dat<br />
er rekening moest gehouden worden met de bestaansmiddelen van alle overige leden van de gemeenschap. De<br />
aanvrager kon desgevallend aanspraak maken op het basisbedrag van de inkomensgarantie voor ouderen”.<br />
“Bij elke wijziging in de structuur van het samenwonen (adreswijziging, toetreding van nieuwe leden, overlijden,<br />
nalatenschappen en giften, enz.) moest, omwille van de mogelijke weerslag op de omvang van de in<br />
rekening te brengen bestaansmiddelen en dus van het toegekend voordeel, een nieuwe aangifte gebeuren,<br />
gevolgd door een nieuw onderzoek en mogelijks een verdaging van de beslissing.”<br />
“Aldus konden verschillende maanden verstrijken alvorens de beslissing over de toekenning van het recht op<br />
de inkomensgarantie voor ouderen kon betekend worden.”<br />
“Met het oog op administratieve vereenvoudiging en een coherente toepassing van de verschillende reglementeringen,<br />
stipuleert artikel 275 van de voornoemde Programmawet dat de principes geldend in het kader van<br />
het leefloon ook toepassing zullen vinden bij een aanvraag of ambtshalve onderzoek van de inkomensgarantie<br />
voor ouderen voor een persoon die in een gemeenschap leeft.”<br />
“In de toekomst zal bij de vaststelling van de inkomensgarantie voor ouderen enkel rekening gehouden worden<br />
met de bestaansmiddelen en de persoonlijke pensioenen van de aanvrager. Deze bestaansmiddelen worden<br />
niet meer gedeeld door het aantal personen die in de gemeenschap leven; de overige leden zijn niet meer<br />
gehouden een aangifte inzake hun bestaansmiddelen te doen. De aanvrager kan aanspraak maken op het<br />
basisbedrag.”<br />
p 43<br />
73 Op 1 december 2006 stijgt het basisbedrag van de IGO met 60 €.<br />
74 Artikels 8 tot 10 en 12 van de wet van 22 maart 2001.<br />
75 Artikel 7, § 1, 2de lid, van de wet van 22 maart 2001, gewijzigd door de wet van 9 juli 2004.<br />
76 K.B. 11 mei 2005 houdende nadere omschrijving van het begrip “personen die in een gemeenschap leven” ter uitvoering van artikel 7, § 4 van de wet van 22 maart 2001, B.S., 20 mei 2005.<br />
Eindverslag Solidair Wonen