Etniciteit en zorg rondom zwangerschap en ... - Rijksoverheid.nl
Etniciteit en zorg rondom zwangerschap en ... - Rijksoverheid.nl
Etniciteit en zorg rondom zwangerschap en ... - Rijksoverheid.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3.2 Risicofactor<strong>en</strong> voor zuigeling<strong>en</strong>sterfte<br />
Troe et al. hebb<strong>en</strong> met CBS-gegev<strong>en</strong>s onderzoek gedaan naar zuigeling<strong>en</strong>sterfte in de jar<strong>en</strong> 1995-2000<br />
(Troe et al., 2006). De sterfte onder Turkse, Marokkaanse, Surinaamse <strong>en</strong> Antilliaanse/Arubaanse<br />
zuigeling<strong>en</strong> varieerde tuss<strong>en</strong> de 6,2 <strong>en</strong> 7,2 per duiz<strong>en</strong>d (relatief risico van 1.28 bij Turkse kinder<strong>en</strong> tot<br />
1.50 bij Antilliaanse/Arubaanse kinder<strong>en</strong>). Van de Nederlandse kinder<strong>en</strong> overled<strong>en</strong> er 4,8 per duiz<strong>en</strong>d.<br />
E<strong>en</strong> deel van de verhoogde sterfte was te verklar<strong>en</strong> door verschill<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aantal risicofactor<strong>en</strong>, zoals<br />
de leeftijd, huwelijkse staat <strong>en</strong> het kindertal van de moeder; e<strong>en</strong> kort interval tuss<strong>en</strong> <strong>zwangerschap</strong>p<strong>en</strong>;<br />
<strong>en</strong> de sociaaleconomische status van de moeder. Vooral de ongunstige SES van vele allochton<strong>en</strong> droeg<br />
bij aan de sterfteverschill<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> tweede factor was de leeftijdsverschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de<br />
etnische groep<strong>en</strong>. Maar ook na correctie voor deze risicofactor<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> allochtone kinder<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
verhoogd risico op zuigeling<strong>en</strong>sterfte, dat varieerde van 1.16 onder Turkse kinder<strong>en</strong> tot 1.36 onder<br />
Antilliaanse/Arubaanse kinder<strong>en</strong>. Nader onderzoek levert mogelijk inzicht in de red<strong>en</strong><strong>en</strong> (causaliteit)<br />
van dit verhoogde risico <strong>en</strong> daarmee aanknopingspunt<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van specifieke<br />
prev<strong>en</strong>tieve maatregel<strong>en</strong> (Troe et al., 2006).<br />
3.3 Risicofactor<strong>en</strong> voor moedersterfte<br />
Vrouw<strong>en</strong> van hogere leeftijd <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoger kindertal (drie kinder<strong>en</strong> of meer) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
grotere kans op moedersterfte. Deze twee factor<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> weliswaar nauw met elkaar sam<strong>en</strong>, maar de<br />
invloed van de leeftijd is groter dan die van het kindertal. Het dal<strong>en</strong>de kindertal draagt weliswaar bij<br />
aan e<strong>en</strong> verlaging van de moedersterfte, maar door de stijg<strong>en</strong>de moederlijke leeftijd stagneert deze<br />
daling (Schuitemaker, 1998). Andere risicofactor<strong>en</strong> zijn niet-westerse afkomst <strong>en</strong> geboortes per<br />
keizersnede (sectio caesarea). Beide zijn in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> gesteg<strong>en</strong> (Schuitemaker, 1998;Visser et<br />
al., 2005).<br />
In de analyse van de moedersterfte in de jar<strong>en</strong> 1999-2000 is gekek<strong>en</strong> hoe vaak er sprake was van<br />
substandaard <strong>zorg</strong>, dat wil zegg<strong>en</strong> <strong>zorg</strong> die niet voldoet aan de richtlijn<strong>en</strong> of - bij afwezigheid van<br />
richtlijn<strong>en</strong> - van de gangbare <strong>zorg</strong>. Bij gemiddeld 57% van de moedersterftes was er sprake van<br />
substandaard <strong>zorg</strong>. Bij hypert<strong>en</strong>sieve aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, de belangrijkste doodsoorzaak, kwam<br />
substandaard <strong>zorg</strong> het vaakst voor, namelijk 89-98% (Schutte et al., 2005; Briët et al., 2005). Sterfte is<br />
mogelijk te voorkom<strong>en</strong> door tijdige herk<strong>en</strong>ning <strong>en</strong> behandeling van (Briët et al., 2005).<br />
Bij sterfte onder allochtone vrouw<strong>en</strong> is er vaker sprake van substandaard <strong>zorg</strong> (68%). Verbetering van<br />
de communicatie <strong>en</strong> voorlichting draagt mogelijk bij aan e<strong>en</strong> verlaging van deze verhoogde risico’s<br />
(Schutte et al., 2005).<br />
RIVM Rapport 270032004 29