You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
50<br />
de werkgever moeten het vertrekpunt zijn bij de dienstverlening. Alleen zo<br />
kan ook de ambitie om te komen tot een geïntegreerde dienstverlening van<br />
gemeenten en het gefuseerde UWV/CWI op de Werkpleinen worden verwezenlijkt.<br />
Een breed palet aan instrumenten is nodig en handelingsruimte om in te<br />
kunnen kopen bij allerlei verschillende organisaties die een bijdrage kunnen<br />
leveren bij het vinden en behouden van werk. Elke partij, publiek of privaat, die<br />
in het nieuwe krachtenveld kansen ziet, moet de mogelijkheid krijgen om die te<br />
grijpen. Door voldoende dynamiek te creëren worden monopolieposities voorkomen<br />
en kan arbeid op maat worden gerealiseerd waarbij sprake is van een<br />
goede prijs/kwaliteit verhouding.<br />
Ten vierde dient geïnvesteerd te worden in de kwaliteit van de dienstverlening<br />
die wordt geleverd door de professionals van de gemeente en het gefuseerde<br />
UWV/CWI op het Werkplein. Investering in opleiding en onderlinge samenwerking<br />
is nodig om de verwachtingen ten aanzien van geïntegreerde dienstverlening<br />
op de Werkpleinen waar te kunnen maken. Zo moeten de professionals<br />
beter zicht krijgen op hun cliëntenbestanden en op het totale re-integratie- en<br />
activeringsinstrumentarium van de keten. Zij dienen de minder zelfredzame<br />
mensen te kunnen onderscheiden en hen een passend aanbod te kunnen doen.<br />
Oftewel, weten wie wat nodig heeft en dat bieden wat nodig is. Daarvoor is ook<br />
een beter inzicht in de prestaties van de gecontracteerde organisaties noodzakelijk.<br />
Een transparante markt is niet alleen van belang voor gemeenten en<br />
het gefuseerde UWV/CWI in hun rol als opdrachtgever, maar ook voor cliënten<br />
die gebruik willen maken van het in de volgende paragraaf beschreven recht op<br />
een persoonsgebonden budget. Daarnaast vraagt het feit dat de professionals<br />
op basis van eigen waarneming en beoordeling instrumenten mogen inzetten<br />
ook een andere manier van werken. Zij kunnen zich niet meer verschuilen achter<br />
regels, maar moeten het echt zelf gaan doen. Bij dit alles kan veel meer dan<br />
nu gebeurt, worden geleerd van elkaars kennis en ervaringen. Naast investering<br />
in opleiding en samenwerking acht de commissie het voor een goed werkende<br />
geïntegreerde dienstverlening op het Werkplein tenslotte van belang dat een<br />
gezamenlijke ICT-infrastructuur alsook prestatie-indicatoren voor de keten als<br />
geheel worden ontwikkeld. Middels benchmarking kunnen vervolgens de prestaties<br />
van de Werkpleinen met elkaar worden vergeleken om de inzet op het<br />
bereiken van resultaten te bevorderen alsook om good practices in beeld te<br />
brengen en te verspreiden.<br />
Ten vijfde is de commissie van mening dat waarborgen nodig zijn met betrekking<br />
tot de onafhankelijkheid van de indicatiestelling. Het beleggen van de<br />
verantwoordelijkheid voor de indicatiestelling bij gemeenten en het gefuseerde<br />
UWV/CWI roept immers de vraag op of daardoor niet het risico van belangenverstrengeling<br />
ontstaat. In de huidige situatie is dat wel het geval doordat<br />
gemeenten er bijvoorbeeld financieel voordeel van hebben om bijstandsgerechtigden<br />
te verwijzen <strong>naar</strong> de Wsw. In de door de commissie voorgestelde<br />
financieringssystematiek, die in paragraaf 4.6 nader wordt beschreven, is dat<br />
niet langer zo. In die systematiek resulteert werken voor de doelgroep wel tot<br />
een andere inzet, maar niet tot vrijval van uitkeringsgelden. Alleen bij toeleiding<br />
van bijstandsgerechtigden <strong>naar</strong> regulier werk zonder ondersteuning valt<br />
de gehele uitkering vrij. Daardoor wordt een belangrijke perverse prikkel die<br />
momenteel leidt tot afwenteling van bijstandsgerechtigden <strong>naar</strong> de rijksgefinancierde<br />
Wsw uit het systeem verwijderd. Dat neemt evenwel niet weg dat<br />
gemeenten en het gefuseerde UWV/CWI op grond van hun budgettaire betrokkenheid<br />
toch ook in de toekomst belanghebbend kunnen zijn bij de uitkomst<br />
van de indicatiestelling. Datzelfde geldt voor sw-bedrijven, re-integratiebedrijven,<br />
uitzendorganisaties, etcetera als zij een rol spelen bij het verschaffen van<br />
de informatie op grond waarvan de loonwaarde en de noodzakelijke begeleiding<br />
en ondersteuning wordt vastgesteld. Het belang van deze partijen kan<br />
vooral gelegen zijn in de mogelijkheid dat zij zich opwerpen als werkgever of als<br />
begeleider van de werknemer.<br />
De commissie vindt het niet wenselijk om te trachten dit probleem op te lossen<br />
door een instantie die volledig los staat van de gemeenten en het gefuseerde<br />
UWV/CWI met de indicatiestelling te belasten. Daarvoor acht zij het risico te<br />
groot dat een dergelijke instantie op te grote afstand van de uitvoeringspraktijk<br />
komt te staan en de indicatiestelling alsnog een hoog theoretisch gehalte<br />
krijgt. Dat risico is met name groot wanneer ook de hiervoor genoemde bedrijven<br />
geen rol zouden mogen spelen bij het indicatieproces. Een betere manier<br />
om het risico van belangenverstrengeling te ondervangen is <strong>naar</strong> het oordeel<br />
van de commissie om hoge eisen te stellen aan de professionele kwaliteit van<br />
de indicatiestelling en die te borgen door het opstellen van uniforme landelijke<br />
protocollen, waaraan de professionals gebonden zijn. Heldere richtlijnen moeten<br />
worden toegepast bij het bepalen van de loonwaarde en het daarbij behorende<br />
pakket aan begeleiding en ondersteuning. Onafhankelijke visitatiecommissies<br />
kunnen vervolgens worden belast met het toezicht op de uitvoering<br />
van de indicatiestelling en mede als taak krijgen om hun bevindingen openbaar