Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
96<br />
geverschap, zodat meer maatwerk wordt gecontracteerd en er beter op resultaat<br />
wordt gestuurd. Voor een deel van de gemeenten geldt dat zij onvoldoende<br />
zicht hebben op hun cliëntenbestand, waardoor zij niet altijd in staat zijn voor<br />
de juiste groepen cliënten de juiste aanbestedingen te doen. Ook geldt bij<br />
gemeenten, in tegenstelling tot het UWV, dat zij niet over informatie beschikken<br />
waarmee prestaties van bedrijven onderling vergeleken kunnen worden. De<br />
transparantie op de gemeentemarkt is derhalve nog altijd beperkt. Dit geldt<br />
ook voor de IRO-markt. Cliënten en het UWV hebben geen beeld van de kwaliteit<br />
van de aanbieders. Dat terwijl met de opkomst van de IRO een transparante<br />
re-integratiemarkt voor individuele cliënten van groot belang is geworden. Wel<br />
heeft het toenemende belang van de IRO-markt ertoe geleid dat bedrijven<br />
klantgerichter worden. Bedrijven geven aan dat de IRO meer mogelijkheden<br />
biedt om kwaliteit te leveren.<br />
4.3 Sw-bedrijven<br />
Sw-bedrijven zijn van oudsher productiebedrijven voor mensen met een beperking.<br />
De eerste sw-bedrijven die door gemeenten werden opgericht, dateren<br />
reeds van na de Eerste Wereldoorlog. Daarbij werd er<strong>naar</strong> gestreefd het gewone<br />
bedrijfsleven zo dicht mogelijk te benaderen. Exploitatie, leiding en toezicht<br />
dienden kaufmännisch te zijn ingesteld; het tempo, de bedrijfsdiscipline en de<br />
arbeidstucht dienden niet te worden verwaarloosd; de productie moest voor de<br />
markt geschieden met inachtneming van eisen die deze markt aan kwaliteit,<br />
afwerking en prijs stelde; de economische en technische outillage diende voor<br />
die van gewone bedrijven niet onder te doen.<br />
Na de Tweede Wereldoorlog werden deze uitgangspunten op landelijk niveau<br />
overgenomen en verder uitgewerkt. Met de totstandkoming van twee ministeriële<br />
regelingen in 1950 en 1953 werd het bieden van aangepast werk voor personen<br />
met beperkte arbeidscapaciteiten uit de sfeer van sociale verzorging<br />
geheven en opgenomen in het landelijk beleid ter bevordering van voldoende<br />
en geëigende arbeid voor alle daarvoor in aanmerking komende groepen. Dat<br />
ging gepaard met de invoering van een landelijk geregeld loonsysteem en<br />
consequente toepassing van de sociale verzekeringswetten.<br />
In de Wet Sociale Werkvoorziening die in 1969 in werking trad, werd het recht<br />
op arbeid van gehandicapten geplaatst in de context van het recht op levensontplooiing<br />
en het recht op gezondheid en gelijkheid van kansen. Hoewel deze<br />
rechten niet werden beschouwd als persoonlijk afdwingbaar diende de overheid<br />
wel de voorwaarden te scheppen voor voldoende werkgelegenheid voor<br />
iedereen. Sw-bedrijven werden daarbij beschouwd als een onmisbaar instrument.<br />
Uitgangspunt daarbij bleef dat zoveel mogelijk op normale, zij het aangepaste,<br />
wijze gewerkt diende te worden. Daarbij diende werk te worden<br />
gezocht dat bij de mens paste, in plaats van een werknemer te zoeken die bij<br />
het te verrichten werk paste, zoals in een normale arbeidsverhouding.<br />
In de nieuwe Wet Sociale Werkvoorziening van 1998 werd deze lijn opnieuw<br />
bevestigd. Als één van de voorwaarden voor een Wsw-indicatie werd opgenomen<br />
dat de beperkingen van de werknemer een dusdanige combinatie van aanpassingen<br />
vergden dat die in een normale bedrijfssituatie niet te realiseren zijn.<br />
Begeleid werken was een relatief nieuwe vorm van arbeidsinpassing voor mensen<br />
met een beperking, waarbij integratie in arbeid wordt nagestreefd buiten<br />
de beschutte omgeving van het sw-bedrijf. In de jaren negentig was in dit kader<br />
een aantal arbeidsintegratieprojecten voor mensen met een beperking ontstaan,<br />
over het algemeen bekostigd uit zeer uiteenlopende en vaak tijdelijke<br />
bronnen. Een impuls voor deze ontwikkeling werd ontleend aan ervaringen in<br />
het buitenland, waarbij mensen met een beperking in staat bleken om met de<br />
juiste begeleiding op een gewone arbeidsplaats te werken. Naar het oordeel<br />
van het kabinet was begeleid werken gezien de intensiteit van de begeleiding<br />
op de werkvloer in combinatie met de hoogte van de ondersteuning in de sfeer<br />
van de beloning te beschouwen als een vorm van werken onder aangepaste<br />
omstandigheden. Gezien de nauwe samenhang met de Wsw-doelgroep lag een<br />
geïntegreerde indicatie voor de hand. Op die manier kon een optimale afweging<br />
worden gemaakt tussen de verschillende mogelijkheden. Dit heeft geleid<br />
tot de zogeheten ‘beweging van binnen <strong>naar</strong> buiten’, waarbij de sw-sector zich<br />
als doel stelde om geleidelijk aan toe te groeien <strong>naar</strong> een situatie waarin een<br />
derde deel van de Wsw-ers bij een reguliere werkgever zou moeten werken op<br />
een begeleid werkenplek dan wel middels een detacheringsconstructie, een<br />
derde deel aan de slag zou moeten door te werken op lokatie en het laatste<br />
derde deel werkzaamheden zou verrichten binnen de poorten van het swbedrijf.<br />
Mede door de beweging van binnen <strong>naar</strong> buiten alsook door de invoering van<br />
de WWB is er een nieuwe wind gaan waaien in de sw-sector. De overheersende<br />
opvatting in de sector is thans dat het sw-bedrijf zich moet ontwikkelen van