13.07.2015 Views

IN DIT NUMMER: OVER OPBRENGSTEN VAN HET ONDERWIJS

IN DIT NUMMER: OVER OPBRENGSTEN VAN HET ONDERWIJS

IN DIT NUMMER: OVER OPBRENGSTEN VAN HET ONDERWIJS

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Kees BothONDERZOEKEN DOOREN MET K<strong>IN</strong>DERENTwaalf stellingen voor diagnose engesprekTijdens de Jenaplan-conferentie 2000 was een workshop gepland over ‘Onderzoeksvaardigheden’.Deze ging vanwege ziekte van de auteur dezes niet door. Hierbij een deel van wat tijdensdeze workshop aan de orde zou komen: Voorwaarden voor onderzoeken door en met kinderen,in de vorm van stellingen met toelichting.1. In onze school is iedere groepsleid(st)bekend met het principe van‘Vraag het de dingen zelf maar’Toelichting:Een jaar of acht geleden vroeg ikeens tijdens een regionale studiedagof degenen die het Pedomorfose-artikel‘Vraag het de mierenleeuw zelfmaar’ hadden gelezen en zich daarbijiets konden voorstellen de hand wildenopsteken. Van de zestig aanwezigenstaken er twaalf de hand op.Dit artikel (van Jos Elstgeest) was in1971 in Pedomorfose verschenen(zie over de achtergrond daarvan hetJos Elstgeest-nummer van Mensenkinderen(november 1993), maar isdaarna in de nascholingscursussenJenaplan toch vrijwel steeds aan deorde geweest. En het SLO-project‘Natuuronderwijs voor de Basisschool’was van 1979 – 1989 actiefgeweest en had in Jenaplanscholentoch ruim aandacht gehad, inclusiefhet principe van ‘vraag het de dingenzelf maar!’ De mappen van De Grabbelton,tijdschrift van laatstgenoemdproject, waren en zijn in veel Jenaplanscholente vinden. En dan dezeschrale oogst!Het bekend zijn met de achtergrondenvan dit principe en het daarmeegeoefend hebben in de praktijk is eenonmisbare voorwaarde voor het begeleidenvan onderzoekende kinderen.[In elke school moeten bepaaldebronnen bij ieder bekend verondersteldworden, waaronder dit artikel.Een mogelijke vormgeving daarvan iseen ‘theoriemap’ voor elk teamlid,met kopieën van artikelen, met bij elkMotto: ‘Ik weet het antwoord wel,maar wat is de vraag eigenlijk?’artikel een verslag van een gesprekover dit artikel, dat ooit in het teamheeft plaatsgevonden en dat zichwellicht leent voor een herhaling].2. In onze school wordt in alle bouwengestimuleerd dat kinderen zoveelmogelijk de dingen zelfonderzoekenToelichting:Er is een Engels spreekwoord, datluidt: ‘If the bird and the book disagree,always believe the bird’. De vogel,c.q. de werkelijkheid, heeft altijdhet laatste woord, al kunnen boekenons helpen om beter te kijken en relatieste leggen met een groter netwerkaan betekenissen. In hoeverreworden in de school de dingen zelfonderzocht? Dat vraagt moed vangroepsleiders, want de dingen zelfhouden zich zelden aan wat in boekjesover hen geschreven staat en dekinderen evenmin. De dingen zijn vrijwelonuitputtelijk in wat je er aan kuntontdekken en de kinderen in hun vragenerover.Een flinke tijd geleden werd ik eensuitgenodigd voor een studiedag overWO, van twee teams samen. Hetwas een maandag en we spraken afdat we een maandagochtendkringzouden houden, waarbij ik de stamgroepleiderzou zijn. Het werd eenzeer bijzondere kring, ieder had ietsmeegenomen – soms letterlijk – wathem of haar boeide of bezighield. Ikherinner me nog schoolleider Joep,die een grote plant-in-pot bij zichhad, gekweekt volgens de methodevan de watercultuur, dus zondergrond. Hij vroeg zich af hoe dat noukon. Een ander had bij het omspittenvan de tuin in het huis waar hij nogniet zolang woonde een paar viskakengevonden. Hij was nieuwsgierighoe die daar gekomen konden zijnen van welke vis het was. Nog eenander was in haar omgeving geconfronteerdmet een existentieel en ethischprobleem, in verband metsterven en euthanasie. Dat en nogveel meer kwam aan bod in die kring.Er werd doorgevraagd, bekeken, gesprokenen aan het eind werden enkelethema’s gekozen die – binnenhet kader van deze dag (beperktetijd) nader onderzocht konden worden.De man van de viskaken – en hijwas niet de enige – kwam tot de ontdekkingdat het op zichzelf goedvoorziene documentatiecentrum vande school hem niet verder hielp, hijzocht via de telefoon verder en kwamdie dag bij een ‘vissoloog’ op de universiteitterecht, die hem verteldewaar hij de kaken aan kon herkennenen hem op weg hielp.Tijdens een andere studiedag vaneen Jenaplanregio werd in het kadervan het ervaringsgebied ‘Maken engebruiken’ gekeken hoeveel verschillendebedrijven in een straal van 1 kilometerom de school heen te vindenwaren – en dat waren er veel en zeerverschillende. Allemaal bronnen enmogelijkheden die je als groepsleiderzelf moet leren zien, waar je een gevoelvoor moet krijgen.3. De kinderen in onze school stellenveel vragen, die uitgangspuntkunnen zijn en ook vaak zijn vooronderzoekjesToelichting:Ik heb in nascholingsbijeenkomstenmeermalen gevraagd om te noterenwelke inhoudelijke vragen kinderen inde school de afgelopen dagen hebbengesteld. Verschillende aanwezigenkonden zich geen vragenherinneren, zeiden soms ‘onze kinderenstellen geen vragen’. Waaropeen gesprek ontstond over vragenals: In hoeverre zijn er wel vragen,maar voelen de kinderen aan dat ergeen ruimte voor is? In hoeverre zijner andere factoren waardoor het vragenafgeleerd wordt? Of zijn wij zelfMENSEN-K<strong>IN</strong>DERENMAART 2001 27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!