Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Toelichting<br />
Een gapende kloof van elf jaar tussen het Zesde en het Zevende strijkkwartet van<br />
Mieczysław <strong>Weinberg</strong> bewijst het ‘succes’ van de agressieve intimidatie door Stalins<br />
vazallen rond 1948. Na zijn gevangenschap in 1953 hield <strong>Weinberg</strong> zich enkele jaren koest,<br />
in die zin dat hij vooral muziek van het lichtere genre componeerde. Het genre van het<br />
strijkkwartet gold immers als ‘elitair’ en was daarmee per definitie verdacht. Bovendien<br />
kon <strong>Weinberg</strong> vermoedelijk op zijn vingers natellen dat hij een tweede arrestatie niet zou<br />
overleven.<br />
<strong>Weinberg</strong> stelt in deze vier kwartetten<br />
klassieke orde tegenover de chaos die zijn<br />
leven voor jaren heeft verstoord. In het<br />
Zevende strijkkwartet kiest hij voor een<br />
drieluik, in rijm met de vorm van zijn eerste<br />
en derde strijkkwartet. Het Achtste wordt<br />
aaneensluitend gespeeld, waarbij intern<br />
eveneens sprake is van een soort driedeling<br />
(langzaam, snel, sneller en weer terug naar<br />
langzaam). Het raamwerk van het Negende<br />
strijkkwartet uit 1963 rijmt met de klassieke<br />
indeling van vier delen, als in zijn Vierde<br />
strijkkwartet uit 1945. En juist in de dialoog<br />
met Sjostakovitsj overtuigt <strong>Weinberg</strong> in het<br />
intens bezielde Tiende strijkkwartet met zijn<br />
eigen unieke stem.<br />
Strijkkwartet nr. 7<br />
Met ‘de dooi’ onder leiding van de nieuwe<br />
leider Chroestjov breken vanaf 1956 betere<br />
tijden aan. Het Zevende strijkkwartet pakt<br />
de draad voorzichtig weer op.<br />
Het aangrijpende lyrische openingsdeel lijkt<br />
een vertaling van het gestaag herwinnen van<br />
zelfvertrouwen en geestkracht. Hoge puntige<br />
nootjes lijken de muziek uit het slop te<br />
trekken. De stuwkracht en vastberadenheid<br />
nemen stapvoets toe. Een meditatieve<br />
sfeer overheerst. Rasoptimist <strong>Weinberg</strong><br />
zoekt houvast en weet zich van één ding<br />
verzekerd: de steun van grote musici, het<br />
Borodin Kwartet voorop; Rostislav Doebinski<br />
en Jaroslav Aleksandrov waren destijds<br />
de violisten, Dmitri Sjebalin de altviolist en<br />
Valentin Berlinski de cellist.<br />
<strong>Weinberg</strong> heeft de steun<br />
van grote musici, het<br />
Borodin Kwartet voorop.<br />
Snellere figuraties in het Adagio lijken in<br />
het Zevende strijkkwartet een voorbode<br />
van flarden klezmer in het gedempte<br />
Allegretto. Een broos, lichtvoetig deel met<br />
geplukte snaren en korte streken, voorzichtig<br />
aftastend en kwetsbaar. Het Borodin Kwartet<br />
heeft zijn concerten vaak met succes<br />
afgesloten door dit met gedempte snaren te<br />
spelen Allegretto als toegift te serveren.<br />
Tegen het slot verrast een wending naar<br />
een meer uitgesproken expressie. Het deel<br />
eindigt lyrisch en hoopvol, als betrof het een<br />
weerzien van een lang verloren gewaande<br />
vriend. Zwaartepunt vormt het derde deel,<br />
dat zich in ruim dertien minuten ontvouwt.<br />
17