02.02.2023 Views

22LEW007_008_Ordner_LR

22LEW007_008_Ordner_LR

22LEW007_008_Ordner_LR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

nummer 7/8 - juli 2022 - jaargang 62<br />

Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici<br />

CAMPUSBRUG<br />

SPIEGELT HISTORIE<br />

LELYSTAD<br />

Bemalingsplan herzien<br />

Vingerafdruk van steenslag


CEMS creates<br />

engineering<br />

pipelines.<br />

Dankzij de combinatie van engineering- en software kennis,<br />

ontwikkelt CEMS (CRUX Engineering Microservices) op maat<br />

gemaakte applicaties. Waarmee de geotechnisch ingenieur van<br />

nu op een snellere en nauwkeurigere manier tot een optimaal<br />

resultaat komt van het ontwerpproces. Meer info?<br />

Check onze website cemsbv.nl.<br />

cemsbv.nl<br />

info@cemsbv.nl<br />

Samen maken we<br />

onze leefomgeving<br />

toekomstbestendig<br />

Wij zijn een advies- en ingenieursbureau<br />

met grensverleggende experts<br />

die dagelijks werken aan een<br />

toekomstbestendige leefomgeving.<br />

Waar wij veilig en gezond kunnen leren,<br />

werken, spelen, wonen en groeien.<br />

Samen geven we vorm<br />

aan de toekomst.<br />

wsp.com/nl


nummer 7/8 - juli 2022 - jaargang 62<br />

INHOUD<br />

DOSSIER Bruggen & Viaducten<br />

Grote, houten bruggen 10<br />

Het houten bruggetje is een vertrouwd beeld<br />

in het Nederlandse landschap. Maar ook<br />

grote, houten bruggen zijn mogelijk.<br />

Proeftuin Zeelandbrug 12<br />

De provincie Zeeland heeft bij de<br />

Zeelandbrug sensoren geplaatst.<br />

Haringvlietbrug 14<br />

Lostrillende klemmen, snelheidsbeperkingen<br />

en een morrende omgeving: de renovatie van<br />

de Haringvlietbrug staat onder hoogspanning.<br />

Campusbrug 16<br />

De nieuwe 150 meter lange Campusbrug<br />

verbindt in Lelystad de Landstrekenwijk met<br />

onderwijscampus Porteum.<br />

Aluminium 18<br />

Aluminium stond in het verleden niet direct<br />

bekend als een duurzaam materiaal, maar dat<br />

beeld ligt veel genuanceerder.<br />

Hout-betonbrug 20<br />

Het eerste exemplaar van de hout-betonbrug<br />

ligt op het Zwolse Hessenpoort.<br />

Tweede-leven-brug 22<br />

Op het Floriadeterrein in Almere is een nieuwe<br />

brug gebouwd die gemaakt is van hergebruikte<br />

brugonderdelen.<br />

Razendsnel bemalingsplan herzien 24<br />

De windmolens in het windpark Windplanblauw<br />

in Flevoland hebben een fundament<br />

nodig. Bemaling is nodig bij de ontgraving<br />

daarvoor. In de praktijk bleken hogere<br />

ijzergehalten in het grondwater te zitten<br />

dan vooraf gedacht. Om het project niet te<br />

laten uitlopen, is in noodtempo een nieuw<br />

uitvoeringsontwerp gemaakt.<br />

Actueel 4<br />

Trends & Cijfers 8<br />

Juridisch 9<br />

Waterkwaliteit gecombineerd met duurzaamheid 26<br />

Betonmatras dekt verontreiniging af 28<br />

Bodemdaling meten met LiDAR 32<br />

Vingerafdruk van steenslag 34<br />

Binnenkort 38<br />

Lessen uit beheer akkerranden 30<br />

Op de voorpagina<br />

Meerjarige grasranden lijken beter<br />

afspoeling te kunnen reduceren dan<br />

ingezaaide eenjarig randen. Boeren en<br />

waterschappen willen meer contact. Twee<br />

conclusies uit onderzoek naar de combinatie<br />

tussen akkerranden, taluds en slootbeheer.<br />

De studie is uitgevoerd door het samenwerkingsverband<br />

Innovatie Veenkoloniën.<br />

Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici<br />

Deformatiemeting met satelliet 36<br />

Kan satellietdata ons helpen om meer én<br />

beter inzicht te krijgen in de constructieve<br />

toestand van oeverconstructies en<br />

kunstwerken? Met deze vraag ging de<br />

provincie Noord-Holland in 2021 aan de<br />

slag. Samen met ingenieurs- en adviesbureau<br />

Antea Group is een pilot uitgevoerd. De<br />

resultaten zijn veelbelovend.<br />

CAMPUSBRUG<br />

SPIEGELT HISTORIE<br />

LELYSTAD<br />

Bemalingsplan herzien<br />

Vingerafdruk van steenslag<br />

Het was een technisch hoogstandje<br />

de plaatsing van 14 brugdelen die<br />

samen de Campusbrug vormen in<br />

Lelystad. (pag. 16)<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

3


Actueel<br />

T. Molenaar<br />

Rechten voor rivieren<br />

De Gelderse gemeente Brummen<br />

heeft als eerste in<br />

Nederland in het coalitieakkoord<br />

opgenomen te streven<br />

naar een drinkbare IJssel. Dit<br />

past binnen de beweging om<br />

natuurelementen als rivieren<br />

rechten toe te kennen. Zou<br />

in Europa veel vaker moeten<br />

gebeuren, vindt Dorine van<br />

Norren.<br />

Van Norren is Harmonie met de Natuur-expert<br />

bij de Verenigde Naties, associate researcher<br />

bij het Van Vollenhoven Instituut voor Recht,<br />

Bestuur en Samenleving en rijksambtenaar<br />

(Strategisch Adviseur Noord- en Zuid-Amerika<br />

en de Caraïben bij het Ministerie van<br />

Buitenlandse Zaken).<br />

Dat Brummen zich inzet voor een schone IJssel<br />

(per 2051) laat Li An Phoa weten via LinkedIn.<br />

Zij is voorvechtster van Drinkbare Rivieren<br />

(https://drinkablerivers.org/) en geportretteerd<br />

in Land+Water nr. 10-2021.<br />

“Tot 1500 konden we in Nederland uit onze<br />

rivieren drinken, aldus Petra van Dam van de<br />

Vrije Universiteit in Amsterdam in de<br />

Volkskrant van 4 juni 2022”, schrijft Phoa.<br />

“Vandaag hebben we ieders inzet nodig om de<br />

Europese ecologische doelen te halen die we<br />

ons voor 2027 hebben gesteld in de Kaderrichtlijn<br />

Water. Op dit moment kunnen we ons<br />

niet neerleggen bij conclusies dat we deze<br />

doelen niet zullen halen. We moeten er met<br />

z’n allen alles aan doen om te zorgen voor<br />

wat voor ons zorgt, verder dan de huidige<br />

plannen als gedeelde verantwoordelijkheid<br />

en gedeelde actie, als rivierfamilies waar<br />

water onze bloedlijn is. Op weg naar een<br />

wereld met weer drinkbare rivieren en<br />

gezonde levende rivieroevers..!”<br />

Juridische rechtspersoon<br />

Nieuw-Zeeland heeft in 2017 als eerste land<br />

ter wereld een rivier bestempeld als een<br />

juridisch rechtspersoon: de Whanganui Rivier.<br />

“In Spanje, Panama, Canada, Ecuador hebben<br />

rivieren, bergen, meren en bossen de laatste<br />

jaren rechten gekregen. Tijd om datzelfde te<br />

doen voor de Maas en de Waddenzee?”,<br />

schrijft Van Norren in NRC van 22 april 2022.<br />

“Europa loopt achter op de ontwikkelingen.<br />

Vanuit het verlichtingsdenken wordt de mens<br />

boven de natuur geplaatst: antropocentrisch<br />

denken. De natuur is een object, kan in<br />

eigendom worden genomen en geëxploiteerd.<br />

De mens is een subject en heeft<br />

rechten. In veel culturen wordt biocentrisch<br />

gedacht. Je ziet het bij de oorspronkelijke<br />

bevolking van Noord-Amerika, die spreekt<br />

over de viervoeters, het wolkenvolk en het<br />

stenen volk; het mensenvolk staat op gelijke<br />

voet met alle andere levensvormen. Ook<br />

bergen, meren, stenen en lucht zijn ‘levend’.<br />

Dit denken geldt ook voor bijvoorbeeld de<br />

Maori in Nieuw-Zeeland, een land dat rechten<br />

gaf aan de rivier Whanganui, de berg Taranaki<br />

en het nationale park Te Urewere, sinds 2012.<br />

Die rechten worden gegarandeerd door een<br />

bestuursorgaan waarin inheemse volken<br />

zitting hebben. Lokale gemeenschappen in<br />

Canada volgden dit voorbeeld, onder meer bij<br />

de Magpie-rivier in Quebec. Daarmee kon de<br />

inheemse bevolking de opwekking van<br />

hydro-elektriciteit tegengaan.”<br />

In de grondwet<br />

Ecuador, met de Galapagos eilanden binnen<br />

de landsgrenzen, is het eerste land dat<br />

rechten voor de natuur opnam in de<br />

grondwet (2<strong>008</strong>). Bolivia diende in 2011 het<br />

voorstel in voor de Aardedag van de VN, op<br />

22 april.<br />

“Hieruit kwam de VN-organisatie ‘Harmonie<br />

met de Natuur’ voort. Dat begrip betekent<br />

voor inheemse volken ‘duurzaamheid’. Dat<br />

woord verwerpen zij, want niets is duurzaam;<br />

alles groeit en vergaat in een cyclus. Dat geldt<br />

ook voor het woord milieu: ‘environment’<br />

impliceert dat de mens in het middelpunt<br />

staat en omringd wordt door de natuur. Het<br />

lijken semantische verschillen, maar het gaat<br />

om een wezenlijk andere verhouding tot de<br />

‘Natuur’. Dat woord begint met een<br />

hoofdletter omdat het wordt gezien als<br />

heilig”, aldus Van Norren.<br />

De Katerveerbrug over de IJssel bij Hattem. De gemeente Brummen heeft in het coalitieakkoord opgenomen te streven naar een drinkbare IJssel in 2051. (Foto: Beeldbank RWS / Harry van Reeken)<br />

4<br />

nr. 7/8 - juli 2022


Landelijk netwerk van drones<br />

Met Drone2Go wil Rijkswaterstaat samen met<br />

andere hulpverlenende organisaties drone-innovaties<br />

versnellen. Ariea Vermeulen (Rijkswaterstaat)<br />

en Remco Aagtjes (Politie Oost-Nederland):<br />

“We bouwen samen aan een stevig<br />

fundament voor de toekomst van drones”, valt<br />

te lezen op de nieuwssite van Rijkswaterstaat.<br />

Steeds vaker maken hulpverlenende organisaties<br />

die als eerste ter plaatse zijn bij een<br />

incident na een melding in hun dagelijkse werk<br />

gebruik van drones. De politie bijvoorbeeld bij<br />

zoekacties naar vermiste personen en<br />

Rijkswaterstaat bij incidenten op het water.<br />

Maar de inzet van drones kan breder, sneller en<br />

effectiever, zo vinden de hulpverleners. Daarom<br />

werken politie, brandweer, de Nederlandse<br />

Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), de<br />

Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en<br />

Rijkswaterstaat binnen het project Drone2Go<br />

intensief samen. Ze delen kennis en ervaring én<br />

stimuleren de dronemarkt om te innoveren.<br />

Het streven is één landelijk netwerk van drones te maken. (Foto: Rijkswaterstaat)<br />

Het ultieme doel van Drone2Go is dat er één<br />

netwerk komt van drones in basisstations,<br />

verspreid over het land. Vanuit een meldkamer<br />

of verkeerspost kunnen de hulpverlenende<br />

organisaties op afstand drones aan het<br />

werk zetten bij incidenten, zonder toeziend<br />

oog van een dronepiloot ter plaatse.<br />

Zo’n landelijk netwerk is een stip op de<br />

horizon, benadrukt Ariea Vermeulen,<br />

coördinator drones bij Rijkswaterstaat. “Er<br />

zijn nog veel tussenstappen te nemen.<br />

Daarom hebben we deze langetermijndoelstelling<br />

opgeknipt in deelprojecten. We<br />

dagen marktpartijen uit om vernieuwende<br />

technieken en innovaties te demonstreren<br />

voor slimmere en efficiëntere drone-toepassingen.<br />

Van veilig vliegen en cybersecurity<br />

tot artificial intelligence-toepassingen:<br />

telkens staat een ander onderwerp centraal,<br />

waarbij alle marktpartijen mogen inschrijven.”<br />

Akkoord cao’s Waterbouw bereikt<br />

Cao-partijen in de Waterbouw: FNV Waterbouw,<br />

CNV Vakmensen en de Vereniging van<br />

Waterbouwers hebben een cao-akkoord<br />

bereikt over aanpassingen van de arbeidsvoorwaarden<br />

cao Waterbouw.<br />

De arbeidsvoorwaarden cao Waterbouw heeft<br />

een looptijd van een jaar: van 1 april 2022 tot<br />

en met 31 maart 2023.<br />

- De cao-lonen zullen gedurende de looptijd<br />

per 1 april 2022 met 3,75 procent stijgen;<br />

- Op 1 oktober 2022 ontvangen de werknemers<br />

een eenmalige uitkering van € 150;<br />

- Partijen zijn overeengekomen dat de<br />

tarieven voor vergoedingen zoals genoemd<br />

in de artikelen 17, 26 en 29 per 1 april 2022<br />

worden verhoogd met 3,75 procent.<br />

De bedrijfstak eigenregelingen (BTER) cao<br />

Waterbouw voor het O&O-fonds Waterbouw is<br />

afgesloten met een looptijd van vijf jaar: van 1<br />

april 2022 tot en met 31 maart 2027.<br />

Daarnaast is er een nieuwe bedrijfstak<br />

eigenregelingen (BTER) cao voor de RVU<br />

Waterbouw afgesloten<br />

met een looptijd van vijf jaar: van 1 april 2022<br />

tot en met 31 maart 2027.<br />

Cao-Partijen realiseren zich dat er sprake is van<br />

een uitermate krappe arbeidsmarkt. Met de<br />

ambitie om zich te profileren als een moderne,<br />

innovatieve en aantrekkelijke sector vinden<br />

cao-partijen het belangrijk om op thema’s<br />

gezamenlijk beleid te blijven ontwikkelen,<br />

naast de reeds behaalde resultaten, zoals een<br />

campagne duurzame inzetbaarheid, een<br />

RVU-regeling Waterbouw, opstarten van<br />

financiële maatwerkgesprekken en inspanningen<br />

om te komen tot een goed nieuw<br />

pensioenstelsel.<br />

Cao-Partijen hebben protocolafspraken gemaakt<br />

over de verdere uitwerking van duurzame<br />

inzetbaarheid en arbeidsmarkt & onderwijs.<br />

COLUMN<br />

Tweede leven<br />

In heel Nederland zijn er<br />

zo’n 40.000 bruggen en<br />

viaducten. De meeste zijn<br />

gebouwd in de jaren vijftig<br />

tot 1975. De komende jaren zijn duizenden<br />

kunstweken aan vervanging toe. In zijn rapport<br />

‘Instandhouding civiele infrastructuur - Proeve<br />

van landelijk prognoserapport vervanging en<br />

renovatie’ (29 april 2021) becijfert TNO dat de<br />

jaarlijkse kosten voor vervanging en renovatie<br />

van de bestaande civiele infrastructuur gaan<br />

oplopen van ongeveer een miljard euro in<br />

2019, naar twee tot drie miljard in 2030 en<br />

rond de vier miljard euro in 2050.<br />

Totaal is er de komende drie decennia circa 50<br />

miljard euro meer nodig. Behalve geld, is het<br />

ook nodig dat er voldoende ingenieurs zijn<br />

opgeleid en dat overheden en bouwbedrijven<br />

de capaciteit hebben om de stroom aan<br />

werkzaamheden te plannen en uit te voeren.<br />

Ik zou daar nog iets aan willen toevoegen:<br />

bouw nieuwe bruggen en viaducten dusdanig<br />

dat reality based onderhoud mogelijk is, van<br />

materialen die de minste negatieve effecten<br />

hebben op het milieu en op een manier dat zij<br />

na de technische levensduur eenvoudig zijn te<br />

verwijderen en te hergebruiken.<br />

Die beweging is volop gaande, zoals u in dit<br />

nummer kunt lezen. Neem de Tweede-Leven-brug<br />

die bouwer Dura Vermeer bouwde op<br />

het Floriade-terrein in Almere. Een mooi<br />

voorbeeld van hergebruik en het mooie is dat<br />

Dura Vermeer op deze weg voortgaat.<br />

Bouwbedrijven en ingenieursbureaus zijn druk<br />

doende bruggen en viaducten te ontwikkelen<br />

met andere materialen of combinaties van<br />

materialen. Hout is aan een opmars bezig.<br />

Intussen moeten er de komende jaren harde<br />

noten worden gekraakt. Bijvoorbeeld over de<br />

Zeelandbrug. Voorlopig is de overspanning een<br />

proeftuin om te achterhalen hoe je met<br />

sensoren reality based onderhoud kunt<br />

uitvoeren. Toch zal uiteindelijk een besluit<br />

moeten worden genomen over het voortbestaan<br />

van de brug. Hoewel het een provinciale<br />

aangelegenheid is (provincie Zeeland is<br />

eigenaar) kan de Rijksoverheid niet stil in een<br />

hoekje toekijken. De brug is een icoon van ’s<br />

Neerlands waterbouwkundig vermogen.<br />

Bovendien is hij sinds 2015 een Rijksmonument.<br />

Zoals u gewend bent, vindt u behalve het<br />

dossier ook andere, interessante artikelen.<br />

Zoals over emissieloos baggeren en een<br />

waterbodemverontreiniging afdekken met een<br />

betonnen matras. Voldoende leesstof om de<br />

zomervakantie door te komen!<br />

Teus Molenaar,<br />

redactiecoördinator Land+Water<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

5


Actueel<br />

P. Urbanus<br />

Zetstenen uit lokale bagger<br />

Bij de dijkversterking in<br />

Hansweert doet Waterschap<br />

Scheldestromen samen met<br />

partners en innovatiebureau<br />

Netics een proef met het<br />

produceren van zetsteen van<br />

bagger, in plaats van beton.<br />

Als de proef slaagt, scheelt<br />

dat veel vervoerskosten en<br />

uitstoot. Ook andere toepassingen<br />

zijn mogelijk.<br />

De milieu-impact en de kosten van de<br />

gangbare betonnen dijkbekledingen zijn<br />

relatief hoog. Aan zetstenen worden hoge<br />

eisen gesteld ten aanzien van sterkte,<br />

belastbaarheid en levensduur, maar ook op<br />

ecologisch vlak. In het half juni gestarte<br />

innovatietraject in de Willem-Annapolder bij<br />

Hansweert doet Waterschap Scheldestromen<br />

onderzoek naar zetsteen gemaakt uit<br />

baggerspecie. Die komt vrij bij het uitbaggeren<br />

van sloten in het beheergebied. Hergebruik<br />

scheelt enorm in het transport en vervaardigen<br />

van betonnen stenen voor de bekleding van de<br />

dijk. Daarnaast leveren de productie van beton<br />

en vooral ook het vervoer veel CO 2<br />

-uitstoot op.<br />

De zetsteen uit baggerspecie wordt op locatie<br />

geproduceerd.<br />

Ook Rijkswaterstaat neemt deel aan de proef.<br />

Daarnaast is er een klankbordgroep gevormd<br />

van deskundigen op gebied van baggerverwerking,<br />

ecologie, milieu impact, waterveiligheid<br />

en onderhoud van waterkeringen. Hierin zitten<br />

mensen van het waterschap, Rijkswaterstaat,<br />

het Hoogwaterbeschermingsprogramma,<br />

Deltares en uit het onderwijs.<br />

Maandag 13 juni werd in bijzijn van pers en<br />

deelnemende partijen een zetsteen uit<br />

baggerspecie uit het depot in de Willem-Annapolder<br />

geproduceerd. Vanwege de nieuwe<br />

normen en de stijging van de zeespiegel moet<br />

de steenbekleding op het buitentalud van<br />

dijken de komende jaren verder doorgetrokken<br />

worden naar boven of vernieuwd worden.<br />

Netics<br />

Daardoor is er in Zeeland en ver daarbuiten<br />

een groot toepassingsgebied, mocht deze<br />

proef geslaagd uitpakken. Met een milieu-kostenindicator<br />

worden naast de besparing aan<br />

uitstoot en kosten ook de ecologische<br />

aspecten van de nieuwe zetsteen in kaart<br />

gebracht.<br />

Dagelijks bestuurder Philip Keller van<br />

Waterschap Scheldestromen sprak bij de<br />

presentatie op 13 juni van een wereldprimeur.<br />

Het ontwikkelen van een duurzamere zetsteen<br />

past ook binnen de klimaat- en duurzaamheidsambities<br />

van Waterschap Scheldestromen,<br />

om volledig energieneutraal te zijn in<br />

2025 en volledig circulair in 2030. Het<br />

Een speciale pers maakt van baggerspecie en additieven een zetsteen.<br />

opwaarderen van lokaal afval tot zetsteen<br />

voor dijken is een serieuze stap in die<br />

richting.<br />

Het idee komt van medewerker Jelle-Jan<br />

Pieterse van Waterschap Scheldestromen en<br />

directeur-eigenaar Hugo Ekkelenkamp van<br />

innovatiebureau Netics, toen zij tijdens een<br />

gezamenlijke fietstocht in Zeeland verschillende<br />

typen dijkbekleding zagen. Netics heeft<br />

ruim 17 jaar ervaring met bouwen met<br />

baggerspecie.<br />

De speciaal voor de inmiddels als Geowall<br />

gepatenteerde technologie ontwikkelde<br />

hydraulische pers oefent van twee kanten<br />

druk uit op de specie. De baggerspecie wordt<br />

los in een mal gedaan, met zand en grint in<br />

de juiste verhoudingen en een bindmiddel. De<br />

pers doet daarna het werk in enkele minuten.<br />

Ekkelenkamp: “Ik heb de pers samen met<br />

collega’s ontworpen. Dit prototype is van ons<br />

en verhuren we aan aannemers. We werken<br />

wel al aan een verbeterde versie, met een<br />

hogere productiesnelheid.”<br />

te, type korrel en korrelverdeling. Op basis van<br />

sedimentonderzoek besluiten we wat nodig is<br />

voor de productie van zo’n hoogwaardige<br />

toepassing als zetstenen.” Momenteel wordt<br />

nog vaak een klein percentage (zoveel<br />

mogelijk ecologisch verantwoord) cement<br />

gebruikt om de specie te binden. “Vanwege de<br />

milieubelasting willen we hier in de toekomst<br />

liefst van af zien”, zegt Ekkelenkamp. “We<br />

hebben al veelbelovende resultaten geboekt<br />

met geopolymeren en zeolieten.”<br />

De blokken worden al gebruikt voor een<br />

parkeerplaats, kademuur, bermverharding en<br />

geluidswal van Prorail, zegt Ekkelenkamp.<br />

“Aan zetstenen worden wel aanzienlijk<br />

strengere eisen gesteld.” Als de proeven<br />

gunstig uitvallen, kan dat ook betekenen dat<br />

bouwen met baggerspecie nog veel meer<br />

mogelijkheden biedt, waaronder aanleg van<br />

kunstmatige riffen en funderingen van<br />

windmolens.<br />

Eind 2022 moeten de eerste resultaten van de<br />

proef bekend worden, waarbij de innovatie is<br />

ontwikkeld tot minimaal TRL6-niveau. Dat<br />

houdt in dat moet zijn aangetoond dat<br />

zetsteen van bagger kan functioneren in een<br />

realistische omgeving. De opgedane kennis<br />

wordt daarna gedeeld via verschillende<br />

kanalen.<br />

Indien mogelijk blijft het proefvak nog een<br />

aantal jaar in gebruik om verdere ontwikkelingen<br />

te monitoren. Aangezien de uitvoering van<br />

dijkversterking Hansweert dit jaar start, vindt<br />

het waterschap het wat vroeg om de innovatie<br />

hierin al direct toe te passen.<br />

6<br />

Samenstelling<br />

Om een voldoende sterke zetsteen voor<br />

dijken te kunnen produceren moet de<br />

baggerspecie aan een specifieke receptuur<br />

voldoen, vertelt Ekkelenkamp. “Uit ons<br />

laboratoriumonderzoek rolt dan een methode<br />

om het materiaal te stabiliseren. Zand en<br />

grint zijn niet in alle gevallen nodig. “We<br />

hebben nu ruim 110 verschillende soorten<br />

baggerspecie in ons systeem. Daarbij kijken<br />

we onder andere naar zuurgraad, zoutgehalnr.<br />

7/8 - juli 2022


Portret<br />

‘Laten zien hoe waardevol project Marker Wadden is’<br />

Adviseur ecologie en waterkwaliteit<br />

bij Deltares<br />

Sacha de Rijk is de motor<br />

achter het driedaagse congres<br />

rond de Marker Wadden<br />

in oktober dit jaar. Deelnemers<br />

uit binnen- en buitenland<br />

kunnen dan kennis<br />

nemen van onderzoeksresultaten<br />

én kennis uitwisselen.<br />

De Rijk (56) is geboren in Amsterdam en<br />

studeerde aardwetenschappen aan de VU,<br />

waar ze ook promoveerde. Na haar studie was<br />

ze over de grens actief, onder meer in Frankrijk<br />

en aan het Engelse Southampton Oceanographic<br />

Centre. Later werkte ze bij Rijkswaterstaat,<br />

onderzoeksinstituut KWR voor ze in<br />

2009 bij Deltares als adviseur ecologie en<br />

waterkwaliteit aan de slag ging. In die<br />

hoedanigheid initieerde ze in 2017 samen met<br />

Rijkswaterstaat, landschapsarchitect EcoShape<br />

en Natuurmonumenten het Kennis en<br />

Innovatieprogramma Marker Wadden (KIMA).<br />

Binnen dit kennis- en innovatieprogramma<br />

wordt onderzocht hoe het ecosysteem van<br />

Marker Wadden zich ontwikkelt en hoe het de<br />

waterkwaliteit van het Markermeer verandert,<br />

zegt De Rijk. Doel is kennis te genereren en te<br />

presenteren over bouwen met slib, zandige<br />

keringen, ecologie en governance (onder andere<br />

financiering en samenwerking tussen de<br />

partijen).<br />

Door de aanleg van natuureilanden met zand,<br />

klei en slib uit het Markermeer komt nieuwe<br />

natuur tot ontwikkeling, zowel onder als boven<br />

water. Door slib in te vangen rond de kunstmatige<br />

eilanden wordt het water helderder en krijgt<br />

nieuw leven er een kans. Boven water krijgen<br />

ook nieuwe flora en fauna een kans. Een ‘living<br />

lab’ vooral ook, waar de natuurontwikkeling<br />

door onderzoekers van KIMA ter plekke wordt<br />

gevolgd. Daarnaast moet KIMA de Nederlandse<br />

positie op gebied van ecologie, governance en<br />

waterbouw versterken.<br />

“KIMA loopt parallel aan de bouw van Marker<br />

Wadden, het gaat om bouwen voor de natuur<br />

en mét de natuur”, vertelt De Rijk. “Tijdens het<br />

congres gaan we de opgedane kennis van de<br />

afgelopen vijf jaar delen. Doel is om deelnemers<br />

uit binnen- en buitenland te inspireren. Aan bod<br />

komen ecologisch herstel en bouwen met de<br />

natuur en dat in relatie tot achteruitgang van<br />

biodiversiteit en klimaatverandering. We willen<br />

ook laten zien hoe een dergelijk project<br />

gerealiseerd kan worden, hoe waardevol<br />

onderzoek naast aanleg is, ofwel learning by<br />

doing.”<br />

Speciale sensor voor brugschade<br />

Sacha de Rijk.<br />

In september wordt alle opgedane kennis<br />

gepubliceerd, waarna alle onderzoeksuitkomsten<br />

tijdens het congres in oktober worden<br />

gedeeld. Het congres duurt van 12 tot en met<br />

14 oktober en vindt plaats in het BIM Huis en<br />

Muziekgebouw in Amsterdam. Deelnemers<br />

zullen onder meer overheidsvertegenwoordigers,<br />

mensen van natuurorganisaties,<br />

kennisinstituten, universiteiten, adviesbureaus<br />

en waterbouwers zijn. Hoogtepunt wordt<br />

wellicht het bezoek door de deelnemers aan<br />

Marker Wadden zelf op de derde dag van het<br />

congres, denkt De Rijk.<br />

Dr. Myra Lydon van de Queen’s University<br />

Belfast heeft een nieuw prototype van een<br />

sensor ontwikkeld die een vroegtijdig<br />

waarschuwingssignaal afgeeft wanneer een<br />

brug dreigt te verzakken – wereldwijd de<br />

belangrijkste oorzaak van bruginstortingen.<br />

Een eerste prototype van de sensor is<br />

ontwikkeld in samenwerking met Somni Solutions<br />

en de tests zijn nu voltooid. Dr. Lydon<br />

De spoorbrug in het Ierse Malahide begaf het in 2009 plotseling als gevolg van erosie.<br />

hoopt dat de sensor deze zomer op een<br />

Noord-Ierse brug zal worden geïnstalleerd en<br />

dat hij na verder onderzoek op grotere schaal<br />

zal worden toegepast.<br />

Het project is gefinancierd door de Impact<br />

Acceleration Accounts (IAA) van UK Research<br />

and Innovation en Invest NI heeft extra<br />

middelen verstrekt voor marktverkenning.<br />

“In 2009 waren we getuige van een catastro-<br />

fale brugdoorbraak in Malahide, Co Dublin,<br />

waar de erosie plotseling optrad. Bij erosie zijn<br />

er vaak vooraf geen zichtbare tekenen van<br />

schade aan de constructie. In Malahide werd<br />

de brug slechts enkele weken voor de<br />

instorting geïnspecteerd en was de inspectie<br />

goed doorstaan, maar de brug begaf het<br />

enkele seconden nadat een volle passagierstrein<br />

was overgestoken. Gelukkig kon de<br />

ramp ternauwernood worden voorkomen. Het<br />

is van vitaal belang dat we onze bruggen<br />

beschermen en dat we uitslijting kunnen<br />

opsporen voordat dergelijke incidenten zich<br />

voordoen. De sensor die we hebben ontwikkeld,<br />

detecteert veranderingen in de rivierbedding<br />

voordat de schade aan de brug optreedt.<br />

Dit kan een vroegtijdige waarschuwing zijn,<br />

wat ongetwijfeld veiliger is en helpt om<br />

grootschalige brugdefecten te voorkomen<br />

wanneer we te maken krijgen met extreme<br />

klimaatgebeurtenissen, zoals overstromingen”,<br />

aldus Lydon.<br />

De eerste laboratorium- en veldproeven zijn<br />

afgerond en Lydon werkt nu samen met Kris<br />

Campbell Head van de Highway Structures<br />

Unit van het Noord-Ierse ministerie van<br />

Infrastructuur om een geschikte testlocatie<br />

voor bruggen te vinden.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

7


Trends & Cijfers<br />

Omzet bouw groei in het eerste kwartaal<br />

De omzet van de bouw lag in<br />

het eerste kwartaal van 2022<br />

gemiddeld 8,3 procent hoger<br />

dan vorig jaar. Dit blijkt uit<br />

nieuwe cijfers van het CBS.<br />

Een jaar eerder steeg de<br />

omzet in het eerste kwartaal<br />

met iets meer dan 2 procent.<br />

De omzet van de hout- en bouwmaterialenindustrie<br />

steeg met 11,5 procent fors in het<br />

eerste kwartaal; bijna een verdubbeling<br />

vergeleken met een jaar eerder. Gww-bedrijven<br />

deden het in dit kwartaal gemiddeld slechter<br />

dan overige bouwbedrijven. De afgelopen twee<br />

jaar is de omzet in deze branche – ondanks<br />

groei in 2020 – nauwelijks gestegen.<br />

Goede resultaten b&u<br />

De omzet van de burgerlijke en utiliteitsbouw<br />

(b&u) is in het eerste kwartaal met 8,1 procent<br />

gestegen. Kleine b&u-bedrijven tot 10<br />

werkzame personen behaalden met 14,2<br />

procent zelfs de hoogste groei van de kleine<br />

bouwbedrijven. Grote b&u-bedrijven met 100<br />

werkzame personen en meer deden het met<br />

een groei van 7,4 procent ook goed. Middel-<br />

grote b&u-bedrijven met 10-100 werkzame<br />

personen deden het iets minder goed. De<br />

omzet steeg bij deze bedrijven met 3,0<br />

procent.<br />

In het eerste kwartaal is voor 5,1 miljard euro<br />

aan bouwvergunningen afgegeven, 600<br />

miljoen euro minder dan een jaar eerder.<br />

Alleen voor verbouw stegen de vergunde<br />

bouwkosten met bijna 100 miljoen euro tot 1,1<br />

miljard euro. Het aantal vergunde nieuwbouwwoningen<br />

daalde vergeleken met vorig jaar<br />

met 2400 woningen tot 16,6 duizend<br />

woningen.<br />

Lagere groei gww<br />

De omzet van de grond-, water- en wegenbouw<br />

(gww) steeg ten opzichte van een jaar<br />

eerder met 1,7 procent. Dat is wel beter dan<br />

vorig jaar. Toen daalde de omzet in het eerste<br />

kwartaal nog met 2 procent. Kleine gww-bedrijven<br />

deden het wel goed met een omzetstijging<br />

van 13,4 procent. Ook de middelgrote<br />

gww-bedrijven behaalden met een groei van<br />

8,3 procent goede resultaten. Alleen grote<br />

gww-bedrijven deden het een stuk slechter. De<br />

omzet daalde bij deze bedrijven gemiddeld<br />

met 1,9 procent.<br />

Freesasfalt wordt de komende jaren schaarser<br />

Freesasfalt wordt steeds vaker toegepast bij wegreconstructies<br />

en -nieuwbouw ten behoeve van circulariteitsambities.<br />

De vraag naar freesasfalt zal hierdoor stijgen terwijl het<br />

aanbod van freesasfalt grotendeels begrensd wordt door de<br />

omvang van wegreconstructies. Als gevolg hiervan is het<br />

waarschijnlijk dat freesasfalt schaars wordt in de periode tot<br />

2030. Dit concludeert het EIB in de studie ‘De markt voor<br />

freesasfalt tot 2030’ die in opdracht van Rijkswaterstaat is<br />

uitgevoerd ten behoeve van het Transitiepad ‘Duurzame<br />

wegverhardingen’.<br />

Faillissementen in de bouw<br />

Tot en met april zijn dit jaar 95 faillissementen<br />

uitgesproken. In dezelfde periode vorig jaar<br />

werden 103 faillissementen uitgesproken. In<br />

de gww werden dit jaar tot en met april 5<br />

faillissementen uitgesproken. Dat is een<br />

minder dan in dezelfde periode vorig jaar.<br />

Sinds het derde kwartaal van 2020 is het<br />

aantal faillissementen in de bouw elk volgend<br />

kwartaal steeds gedaald.<br />

Bij wegwerkzaamheden schrijven infrabeheerders<br />

bepaalde percentages hergebruik<br />

van freesasfalt voor. Bij deklagen loopt dit<br />

uiteen tussen 5 en 30 procent. Bij tussen- en<br />

onderlagen is de mate van hergebruik veel<br />

groter en kan deze circa 60 tot 70 procent<br />

bedragen. Bij gemeenten wordt gemiddeld<br />

genomen veel minder freesasfalt toegepast<br />

dan bijvoorbeeld bij RWS en provincies. In het<br />

kader van vermindering van het gebruik van<br />

primaire grondstoffen zullen infrabeheerders<br />

hun eisen in de komende jaren verhogen<br />

waardoor de vraag naar freesasfalt zal<br />

toenemen. Het aanbod vanuit reconstructies<br />

blijft hier vanaf ongeveer 2025 naar<br />

verwachting bij achter.<br />

In het onderzoek is ook naar de marktordening<br />

gekeken, met name of de toegang van<br />

verschillende marktpartijen tot freesasfalt<br />

voldoende geborgd is. In de huidige situatie<br />

zijn er geen aanwijzingen gevonden voor<br />

verstoring van de marktordening. Partijen<br />

zonder (aandeel in) een asfaltcentrale kunnen<br />

asfalt afnemen bij derden. Gelet op het<br />

aantal asfaltcentrales en het belang van<br />

asfaltcentrales om voldoende capaciteit te<br />

benutten, lijkt dit te verklaren. Wel is het bij<br />

toenemende schaarste van freesasfalt in de<br />

periode tot 2030 van belang om de ontwikkeling<br />

van vraag en aanbod op de markt te<br />

monitoren.<br />

De rubriek Trends & Cijfers is samengesteld onder redactie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).<br />

8<br />

nr. 7/8 - juli 2022


Juridisch<br />

Mr. P. de Vries<br />

Stop- en bijwoonpunten<br />

in een GC-contract<br />

Binnen een UAV-GC contract<br />

wordt de rol van de opdrachtgever<br />

door de Raad<br />

van Arbitrage in bouwgeschillen<br />

(RvA) als volgt omschreven.<br />

Voor een opdrachtgever<br />

is in beginsel geen<br />

andere rol weggelegd tijdens<br />

de uitvoering van het werk<br />

dan de in de overeenkomst<br />

vastgelegde toetsings- en<br />

acceptatiewerkzaamheden<br />

op het juiste moment uit te<br />

voeren en beslissingen te<br />

nemen over door de aanneemster<br />

voorgestelde<br />

wijzigingen in het werk.<br />

De Raad omschreef de taak in het vonnis met<br />

geschilnummer 711.90; evenals in geschilnummer<br />

35.734, rechtsoverweging 113. Het<br />

kenmerkende verschil tussen toetsing en<br />

acceptatie is daarin gelegen dat bij acceptatie<br />

er een tijdelijke standstill komt. Toetsing is<br />

daarentegen een facultatieve bevoegdheid van<br />

een opdrachtgever, deze is daartoe niet<br />

verplicht, zie par 20-4 GC.<br />

Acceptatie werkt als een stoplichtmodel. Als<br />

een opdrachtnemer documenten ter acceptatie<br />

voorlegt, mogen er ten aanzien van die<br />

documenten geen uitvoeringswerkzaamheden<br />

worden verricht. Zo bepaalt immers par 23-9<br />

GC. Bij het aangaan van de overeenkomst<br />

dient een inschrijver dus goed naar de<br />

contractuele bouwtijd te kijken, meer specifiek<br />

naar de doorlooptijden van artikel 12 b en e<br />

van de basisovereenkomst. Dit zijn de<br />

termijnen waarbinnen respectievelijk de<br />

IN ‘T KORT - Bijwoonpunten<br />

In het keuringsplan kan OG stop- en<br />

bijwoonpunten opnemen<br />

Een stoppunt mag worden behandeld als<br />

een acceptatie<br />

Het bijwoonpunt wordt door par 21-7 GC<br />

behandeld als een toestingsmoment<br />

Toetsing is facultatief en mag niet verstorend<br />

werken<br />

opdrachtnemer de ter acceptatie voor te<br />

leggen documenten bij opdrachtgever moet<br />

indienen, versus de termijn waarbinnen de<br />

opdrachtgever gemotiveerd moet aangeven op<br />

basis van welke objectieve criteria acceptatie<br />

zou moeten worden geweigerd. Vergelijk par<br />

23-8 GC.<br />

Economische functie contract<br />

Vanuit de economische functie van de<br />

overeenkomst geredeneerd, is het in het<br />

belang van de opdrachtnemer dat alle<br />

acceptatiemomenten met hun doorlooptijden<br />

zo smart mogelijk in het acceptatieplan van<br />

Annex III zijn geformuleerd, zodat een<br />

inschrijver hiermee in de prijsvorming rekening<br />

kan houden. Genoemde doorlooptijden<br />

moeten vanwege het stoplichtmodel in<br />

mindering worden gebracht op de totale<br />

(bruto) bouwtijd, zodat een netto bouwtijd<br />

resteert. Indien een opdrachtnemer dergelijke<br />

stoppunten niet in haar calculatie heeft<br />

meegenomen, dan komt dat in de realisatie<br />

voor zijn risico om de eenvoudige reden dat de<br />

GC-overeenkomst uitgaat van een vaste<br />

aanneemsom. Artikel 2.4 van de basisovereenkomst<br />

spreekt over een totaalbedrag.<br />

Het kan echter ook voorkomen dat de<br />

opdrachtgever niet op voorhand alle acceptatiemomenten<br />

in het acceptatieplan kan<br />

opnemen, omdat er bijvoorbeeld bij het<br />

aangaan van de overeenkomst nog geen<br />

duidelijkheid is over de aard en omvang van<br />

de uitvoeringswerkzaamheden. Zie de<br />

Toelichting op de GC pagina 72.<br />

Een voorbeeld van een dergelijk plan is het<br />

zogenoemde keuringsplan uitvoeringswerkzaamheden<br />

van par 21-1 GC, in de praktijk<br />

ook wel het verificatieplan genoemd.<br />

Uiterlijk op het moment van acceptatie van dat<br />

keuringsplan, is de opdrachtgever bevoegd<br />

zogenoemde stop- en bijwoonpunten te<br />

vermelden.<br />

Stoppunt<br />

Indien een opdrachtgever van die bevoegdheid<br />

gebruik maakt, geeft deze voor ieder stoppunt<br />

tevens aan:<br />

- wat de geobjectiveerde criteria zijn voor<br />

acceptatie<br />

- de termijn waarbinnen wordt medegedeeld<br />

of de resultaten als geaccepteerd worden<br />

beschouwd. Zie par 21-4 GC.<br />

Alhoewel definities in de GC zelf ontbreken<br />

kan uit de regeling worden opgemaakt dat een<br />

stoppunt wordt behandeld als een acceptatie,<br />

zie par 21-6 GC. Dat betekent overigens dat<br />

een opdrachtgever bij een besluit de acceptatie<br />

te weigeren, schriftelijk moet motiveren. Uit<br />

die motivering moet dan blijken aan welke<br />

objectieve criteria niet werd voldaan: par 23-8<br />

GC. Een voorbeeld van een stoppunt is het<br />

controleren van de betondekking op wapeningsstaal,<br />

een aspect dat na realisatie niet<br />

meer zichtbaar is.<br />

Bijwoonpunt<br />

Het bijwoonpunt wordt door par 21-7 GC<br />

behandeld als een toestingsmoment. Ook hier<br />

geldt dat de uitoefening van de bevoegdheid<br />

facultatief is. Zie par 21-10. Wordt daarentegen<br />

daadwerkelijk een tekortkoming opgemerkt,<br />

dan moet de opdrachtgever schriftelijk<br />

en binnen bekwame tijd dit bij de opdrachtnemer<br />

melden.<br />

Bij het bereiken van het bijwoonpunt houdt de<br />

opdrachtnemer de door de opdrachtgever<br />

gevraagde zaken als vermeld in het keuringsplan<br />

gereed. De opdrachtgever kan dan bij het<br />

bereiken van het bijwoonpunt de feitelijke<br />

uitvoering, hetzij het resultaat daarvan, hetzij<br />

beiden in ogenschouw nemen. Blijkens de<br />

Toelichting pagina 71, mag de opdrachtgever<br />

zich niet gedragen als betrof het een<br />

acceptatieprocedure. Bij het uitoefenen van de<br />

toetsingsprocedure mag de opdrachtgever de<br />

werkzaamheden zo min mogelijk verstoren.<br />

Pieter de Vries is consultant bij Kpieto!.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

9


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

Grote, houten bruggen<br />

Het houten bruggetje, over<br />

de sloot of vaart, is een<br />

vertrouwd beeld in het<br />

Nederlandse landschap. Dat<br />

er ook grote, houten bruggen<br />

mogelijk zijn bewijzen<br />

deze voorbeelden maar weer<br />

eens: de Pieter Smitbrug<br />

(2021), de Stönner<br />

Meijwaardbrug (2020) en<br />

Fietsen door de Heide (België,<br />

2021).<br />

In de gww-sector is hout onmisbaar: damwanden,<br />

sluizen, remmingswerken, en kleine vaste<br />

bruggetjes over de slootjes en kanalen. Al zijn<br />

ze vaak klein en onopvallend, van die houten<br />

bruggetjes zijn er in Nederland tienduizenden<br />

gebouwd. De grotere bruggen, vakwerken of<br />

tuibruggen, zijn minder gangbaar maar sieren<br />

ons landschap wel. Bekende tuibruggen zijn de<br />

‘Lamgatsebrug’ bij Zevenbergen, ‘Kieft’ bij<br />

Grubbenvorst (Venlo), of ‘Botterbrug’ in<br />

Harderwijk. Tot de bouw van de ‘Pieter<br />

Smitbrug’ en de ‘Stönner Meijwaardbrug’ was<br />

‘het Wrakhout’ in Wenduine (Belgie) een van<br />

de meest bekende houten vakwerkbruggen in<br />

de Benelux.<br />

Hout is het materiaal dat zich bij uitstek leent<br />

om de infrastructuur voor langzaam verkeer te<br />

onderhouden/uit te breiden. Kijkend naar<br />

bijvoorbeeld Scandinavië, zal dit ook voor de<br />

bruggen in het verkeersweggennet opgaan. De<br />

nieuwe uitgave van het CROW ‘Handboek<br />

Hout in de grond-, weg- en waterbouw’<br />

versterkt de basis voor ontwerpen met hout.<br />

Hout en CO 2<br />

In een boom worden door fotosynthese, water<br />

en CO 2<br />

omgezet in hout. Als het hout<br />

IN ‘T KORT - Houten bruggen<br />

Grote houten bruggen zijn minder gangbaar<br />

maar sieren ons landschap wel<br />

De Stönner Meijwaardbrug heeft een<br />

hoofdoverspanning van meer dan 41 m<br />

Er is 107 m 3 hout in verwerkt, wat neerkomt<br />

op 175 ton CO 2<br />

Bouwen met hout zal in de toekomst aan<br />

populariteit winnen<br />

De Stönner Meijwaardbrug te Oirschot met de 41 meter lange hoofdoverspanningen. (Foto: JDFV architectuurfotografie)<br />

vervolgens wordt gebruikt in constructies,<br />

komt de gebonden koolstof niet vrij. Op de<br />

plek van de geoogste boom kan een nieuwe<br />

boom groeien. Als bosbouw volgens regels van<br />

duurzaam bosbeheer zoals FSC of PEFC<br />

plaatsvindt, ontstaat ook een basis voor een<br />

oneindig beschikbaar bouwmateriaal.<br />

In uitgebreide vergelijkingen van bruggen van<br />

verschillende materialen komt de houten brug<br />

in de LCA (Life Cycle Analysis) en netto<br />

uitstoot van CO 2<br />

het meest voordelig uit het<br />

onderzoek (Beko 2013). In het CROW<br />

Handboek ‘Hout in de grond-, weg- en<br />

waterbouw’ wordt een vergelijk gemaakt voor<br />

verkeersbruggen. Hier komt onder andere een<br />

vakwerkbrug van Azobé zeer goed uit de LCA.<br />

Het Centrum Hout heeft een rekentool (naar<br />

EN 16449) waarmee de hoeveelheid CO 2<br />

die<br />

per project is vastgelegd, is te berekenen. Het<br />

komt erop neer dat per kuub Azobé, 1634 kg<br />

CO 2<br />

wordt vastgelegd, wat gelijk staat aan<br />

13.847 km met een middenklasse auto (119<br />

gram CO 2<br />

per km) of elektriciteitsverbruik van<br />

bijna twee huishoudens per jaar (900 kg CO 2<br />

per jaar). In de drie verderop beschreven<br />

projecten is zo al 1171 ton CO 2<br />

in Azobé ‘opgeslagen’,<br />

gelijk aan ongeveer 16,2 miljoen<br />

autokilometers.<br />

Azobé<br />

Azobé is het ‘werkpaard’ van de Nederlandse<br />

gww-sector te noemen. Het is hard, uitstekend<br />

bestand tegen schimmelgroei, en enorm sterk.<br />

De dichtheid van het hout ligt, als het nat is<br />

boven die van water (1060 kg/m 3 bij 12<br />

procent (massa) vochtgehalte, Vademecum).<br />

De hoge dichtheid wordt door het ‘Holz-Zentralblatt’<br />

van 30 juli 2021 als een van de<br />

redenen aangedragen dat de brug aan de<br />

monding van de Ahr bij Zinzig in Duitsland niet<br />

is weggedreven is tijdens de overstromingen<br />

die het gebied vorig jaar zo hard troffen.<br />

De Stönner Meijwaardbrug<br />

De Stönner Meijwaardbrug te Oirschot over<br />

het Wilhelminakanaal heeft een hoofdoverspanning<br />

van meer dan 41 meter. De<br />

vakwerkbrug verbindt de woonwijk ten zuiden<br />

van het kanaal met het centrum van de stad.<br />

Deze nieuwe overgang biedt fietsers nu een<br />

prettiger en veiligere oversteek dan voorheen.<br />

Hoewel er een stalen constructie in het dek<br />

verwerkt moest worden tegen de hoge<br />

aanvaarbelastingen, voert hout visueel en<br />

constructief de boventoon in deze brug.<br />

De hoofdoverspanning, die schuin over het<br />

kanaal ligt, is in Kampen volledig geprefabriceerd.<br />

De brug is in opdracht van de gemeente<br />

Oirschot gebouwd. Er is 107 m 3 verantwoord<br />

geproduceerd tropisch hardhout met een<br />

FSC-keurmerk in verwerkt, wat neerkomt op<br />

175 ton CO 2<br />

of 1.5 miljoen autokilometers.<br />

Pieter Smitbrug<br />

Bruggen verbinden, zo ook de ‘Pieter<br />

Smitbrug’. Inwoners van Blauwestad kunnen<br />

nu vlot bij alle voorzieningen (scholen en<br />

middenstand) van Winschoten komen.<br />

Andersom zijn de mooie, recreatieve gebieden<br />

rond het Oldambtmeer eenvoudig bereikbaar<br />

geworden vanuit Winschoten. De Pieter<br />

Smitbrug verbindt bewoning en natuur en<br />

10<br />

nr. 7/8 - juli 2022


ir. M. Schiere<br />

past, dankzij gebruik van duurzame en mooie<br />

materialen, erg goed en mooi in het omringende<br />

landschap. Tijdens haar bouw was zij de<br />

langste fietsbrug van Europa.<br />

Het gehele architectonische kunstwerk is bijna<br />

800 meter lang, 3,5 meter breed en bestaat<br />

eigenlijk uit vier aaneengesloten delen: Een<br />

basculebrug over het Winschoterdiep, over de<br />

A7 met een hoofdoverspanning 42 meter, een<br />

natuurgebied en een arm van het Oldambtermeer.<br />

Door vakkundig ontwerp op goede<br />

ventilatie en afwatering van constructieve<br />

details, en waar nodig afscherming met<br />

opofferingshout, is een ontwerplevensduur van<br />

80 jaar mogelijk gemaakt.<br />

De Pieter Smitbrug is gebouwd in opdracht van<br />

de Provincie Groningen en gemeente Oldambt.<br />

De brug en de houten onderconstructie is<br />

gebouwd uit ongeveer 350 m 3 verantwoord<br />

geproduceerd tropisch hardhout met een<br />

FSC-keurmerk, wat gelijk staat aan 572 ton<br />

CO 2<br />

of bijna 5 miljoen autokilometers.<br />

Luchtfoto van de Pieter Smitbrug.<br />

Fietsen door de Heide<br />

‘Fietsen door de Heide’ bij Maasmechelen in<br />

België heeft een lengte bijna 300 meter en<br />

nuttige breedte van 3,5 meter. Een iconische<br />

fietsbrug dwars door de heide van het<br />

Nationaal Park Hoge Kempen, kandidaat<br />

UNESCO Werelderfgoed. De fijnmazige<br />

structuur van balken en kolommen doet<br />

denken aan de vroegere mijngangen, waar<br />

hout werd gebruikt om de wanden te stutten.<br />

De wanden zijn gerealiseerd uit naaldhout, dat<br />

in de omgeving van de brug is geoogst is, en<br />

later geïmpregneerd. Als rijbaan zijn betonnen<br />

roosters gebruikt. De gebruikelijke overspanningen<br />

in de brug zijn drie meter, op de<br />

hoofdoverspanning van 15 meter over de<br />

N763 na. Hier zijn de aanrijbelastingen<br />

opgevangen door samengestelde liggers te<br />

gebruiken. Het is onderdeel van een toeristische<br />

trekpleister en deel van het drieluik<br />

samen met ‘Fietsen door de Bomen’ en ‘Fietsen<br />

door het Water’. Het project is gebouwd in<br />

opdracht van de Toerisme Limburg, gemeente<br />

Maasmechelen, de Provincie Limburg. Er is<br />

ongeveer 240 m 3 verantwoord geproduceerd<br />

tropisch hardhout met een FSC-keurmerk in<br />

verwerkt, wat gelijk staat aan krap 376 ton<br />

CO 2<br />

of 3.1 miljoen autokilometers. De<br />

wandpanelen zijn van verduurzaamd<br />

naaldhout van totaal 60 m³, vergelijkbaar met<br />

48 ton CO 2<br />

.<br />

Ontwerp voor hergebruik<br />

Bouwen met hout zal in de toekomst populairder<br />

worden. Behalve de bouw van bruggen en de<br />

bekende toepassingen in sluizen, remmingswerken<br />

en damwanden, kan met hout ook worden<br />

gedacht aan het verder opslaan van koolstof in<br />

de infrastructuur: geleiderails, geluidsschermen,<br />

houten parkeergarages en zelfs ecoducten.<br />

Constructies kunnen zo ontworpen worden dat<br />

ze een lange levensduur hebben en aan het<br />

einde ervan voor andere constructies kunnen<br />

worden hergebruikt. Naast hergebruik van<br />

materiaal wordt ook onnodige uitstoot van CO 2<br />

voorkomen die normaliter bij andere materialen<br />

eerst vrij moet komen, voordat er gebouwd kan<br />

worden. In de toekomstige infrastructuur moet<br />

hout een belangrijke plek krijgen. Alleen op die<br />

manier kunnen overheden serieuze stappen<br />

nemen richting een CO 2<br />

-neutrale, circulaire<br />

infrastructuur.<br />

Projectpartners<br />

De ‘Stönner Meijwaardbrug’ is door Ballast<br />

Nedam in samenwerking met West8, Bureau<br />

Waardenburg, wUrck, Wagemaker, Wijma<br />

Kampen, Nauta Heeg, en HIG gerealiseerd. De<br />

‘Pieter Smitbrug’ is gebouwd door de<br />

Combinatie Strukton Civiel Noord & Oost en<br />

Oosterhof Holman Beton- en Waterbouw in<br />

opdracht van de provincie Groningen en<br />

gemeente Oldamt gebouwd. Bij de uitvoering<br />

waren ook Wijma Kampen, Machinefabriek<br />

Rusthoven, Architect NOL en adviesbureau<br />

Ohpen Ingenieurs betrokken. ‘Fietsen door de<br />

Heide’ is door Witteveen en Bos en Maat-ontwerpers<br />

ontworpen en door Besix en Wijma<br />

Kampen gebouwd.<br />

Fietsen door de Heide in het Belgische Maasmechelen. (Foto: VisitLimburg.be)<br />

Marcus Schiere is productmanager Bruggen bij<br />

Hupkes Wijma.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

11


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

Gedeputeerde Harry van der Maas noemt de Zeelandbrug een ‘prachtig plaatje’. (Foto’s: Provincie Zeeland; stills uit het filmpje over de proeftuin)<br />

Proeftuin Zeelandbrug<br />

Om het onderhoud aan de<br />

Zeelandbrug beter te kunnen<br />

voorspellen heeft de provincie<br />

sensoren geplaatst om<br />

storingen aan de bewegende<br />

delen vooraf te herkennen.<br />

De proeftuin Zeelandbrug<br />

wordt uitgevoerd in samenwerking<br />

met Hogeschool<br />

Zeeland University of Appleid<br />

Sciences, Istemewa en<br />

World Class Maintenance.<br />

De Zeelandbrug is een belangrijke verbinding<br />

tussen Noord-Beveland en Schouwen-Duiveland<br />

waar zowel inwoners van Zeeland, als<br />

bezoekers veel gebruik van maken. In 2015 is<br />

de overspanning zelfs uitgeroepen tot<br />

Rijksmonument. Per dag rijden er zo’n 10.000<br />

IN ‘T KORT - Zeelandbrug<br />

De provincie Zeeland heeft bij de<br />

Zeelandbrug sensoren geplaatst<br />

Hiermee wil ze storingen aan de bewegende<br />

delen vooraf herkennen<br />

De vraag is of de brug een langer leven is<br />

beschoren dan de geplande zeventig jaar<br />

Hoewel voorspellend onderhoud mogelijk<br />

zal zijn, blijft onderhoud noodzakelijk<br />

voertuigen over de brug. Per jaar gaat de brug<br />

bijna 4000 keer open voor zo’n 20.000 boten.<br />

Het onderhoud aan het Zeeuwse icoon gaat<br />

flink in de papieren lopen. Gedeputeerde Harry<br />

van der Maas – met onder meer mobiliteit in<br />

zijn portefeuille – meldde onlangs dat het<br />

onderhoud de komende tien jaar 14,1 miljoen<br />

euro vergt; bijna twee keer zo veel als waarop<br />

was gerekend. De provincie stevent in die<br />

periode af op een tekort van 6.7 miljoen euro.<br />

Volgens Van der Maas is dit op te vangen,<br />

maar onhoudbaar voor de langere termijn. Hij<br />

heeft het besproken met minister van I&W<br />

Harbers; wellicht dat het Rijk kan bijspringen.<br />

Hier is nog geen uitsluitsel over.<br />

Tolkaartjes<br />

De vraag ligt voor of de verbinding een langer<br />

leven is te geven dan de bij de bouw geplande<br />

zeventig jaar. De fundering van de 54<br />

karakteristieke A-vormige pijlers is nog<br />

uitstekend. Maar er bestaan zorgen over de<br />

wegdelen en het beweegbare deel.<br />

Het probleem is dat het ontwerp niet was<br />

berekend op de hoeveelheden verkeer van<br />

tegenwoordig en vooral niet op de (veel)<br />

zwaardere aslasten.<br />

Tolkaartjes vormden het financiële fundament<br />

van de verbinding. Op 15 december 1965<br />

kocht toenmalig koningin Juliana voor een<br />

zilveren rijksdaalder het eerste tolkaartje om<br />

de 5022 meter lange brug te mogen gebruiken.<br />

Overigens heette de overspanning toen nog<br />

Oosterscheldebrug. De huidige naam ontving<br />

de verbinding twee jaar later. Tot 1972 was<br />

Zeeland recordhouder met de langste brug in<br />

Europa. Maar in dat jaar werd de Zweedse<br />

Ölandbrug geopend; 6072 meter.<br />

Burgemeester T. Vogel van Noord-Beveland<br />

kocht op oudejaarsdag 1992 om 15.00 uur als<br />

laatste een tolkaartje. Inmiddels was de prijs<br />

verdubbeld tot 5 gulden. Na de opheffing van<br />

de tol bleek het enthousiasme voor de brug<br />

flink toegenomen. Na drie maanden meldde de<br />

provincie een groei van het verkeer met 25<br />

procent.<br />

Het is ondenkbaar om tegenwoordig (na dertig<br />

jaar) weer tol te gaan heffen om de onderhoudskosten<br />

te drukken. Schouwen-Duiveland<br />

heeft is immers sinds 1986 via de Oosterscheldekering<br />

een alternatieve route van en naar<br />

Noord-Beveland. Ook naar Goeree-Overflakkee<br />

en West-Brabant zijn er tolvrije routes. De<br />

Westerscheldetunnel (geopend op 14 maart<br />

2003) kent trouwens nog wel tol; met drie<br />

tolvrije dagen per jaar. Zonder omrijden via<br />

Antwerpen is er geen alternatief om van<br />

Zeeuws-Vlaanderen naar de rest van Zeeland<br />

te komen.<br />

Te smal<br />

Wat bij de discussie over de Zeelandbrug<br />

meespeelt is de toestand van de Deltaweg<br />

(N256). Het structureel verbeteren van de<br />

doorstroming en verkeersveiligheid op deze<br />

route is noodzakelijk. De Deltaweg tussen<br />

Goes en Colijnsplaat is een van de belangrijkste<br />

verkeersaders van Zeeland voor het<br />

personen- en goederenvervoer. In het<br />

zomerseizoen is het er extra druk door het<br />

toeristenverkeer. De Deltaweg is daarmee één<br />

van de drukste wegen van Zeeland<br />

12<br />

nr. 7/8 - juli 2022


T. Molenaar<br />

De provincie is begonnen maatregelen te<br />

treffen om op korte termijn – op basis van een<br />

quick scan - al knelpunten op te lossen. Er<br />

wordt nu gewerkt aan een planstudie die moet<br />

leiden tot een startnotitie die uiteindelijk<br />

wordt voorgelegd aan Provinciale Staten.<br />

De brug blijft evenwel een knelpunt, omdat hij<br />

naar huidige maatstaven te smal is. Voor het<br />

verkeer zijn er twee rijstroken en een smal<br />

fietspad. Er is geen vluchtstrook en er zijn geen<br />

uitwijkmogelijkheden bij pech. In 2000 werd<br />

de brug verkeersveiliger gemaakt: de<br />

leuningen langs beide zijden van de rijbaan<br />

zijn vervangen door betonnen voertuigkeringen<br />

(barriers) en er werd een inhaalverbod<br />

ingesteld, aangegeven door een dubbele<br />

doorgetrokken streep tussen de rijstroken.<br />

Proeftuin<br />

Dagelijks wordt de Zeelandbrug meerdere<br />

keren geopend voor scheepvaart. Naast het<br />

schilderen van de leuningen en het onderhouden<br />

van de betonnen pilaren en het wegdek,<br />

moeten ook de bewegende delen van de brug<br />

goed onderhouden worden. “Met sensoren<br />

gaan we meten hoe we storingen in de<br />

bewegende delen beter kunnen voorspellen.<br />

De komende maanden gaan we data<br />

verzamelen. Later dit jaar gaan we kijken wat<br />

we met deze informatie kunnen. Door hierin<br />

ervaring op te doen, leren we niet alleen hoe<br />

we de Zeelandbrug beter kunnen onderhouden,<br />

maar we kunnen ook de kennis inzetten<br />

voor het onderhoud van andere bruggen in ons<br />

beheer. Op die manier kunnen we onze mooie<br />

objecten in stand houden!”, meldt het<br />

gemeentebestuur.<br />

Van der Maas in een filmpje over de Zeelandbrug:<br />

“We hebben sensoren geplaatst om<br />

beter inzicht te krijgen in de beweegbare<br />

Met twee rijstroken en een fietspad is de iconische overspanning eigenlijk te smal.<br />

delen.” Ruben Ogink, Programmamanager<br />

Smart Industry Fieldlab Camino World Class<br />

Maintenance, vertelt dat eerst is bekeken waar<br />

de zwakke plekken liggen van de brug om te<br />

bepalen waar de sensoren moesten worden<br />

geplaatst. Ook is vastgesteld welke data<br />

verzameld moeten worden.<br />

Reindert Hoeksema, maintenance engineer<br />

Istimewa Elektro, vertelt dat er sensoren zijn<br />

geplaatst op de tandwielkasten. “De trillingen<br />

geven iets aan over de gezondheid van de<br />

tandwielkasten, en ook over de lagers en het<br />

hoofddraaipunt. Eigenlijk zeggen die trillingen<br />

heel veel. Want zij houden verband met de<br />

frequentie van het draaien van de brug en al<br />

die assen. Het totaalplaatje geeft een goed<br />

beeld van de conditie van de brug.”<br />

Van der Maas noemt het zicht op de Zeelandbrug,<br />

zeker met de zon erop, een prachtig<br />

plaatje. “Zeg nou zelf: hiervoor kom je naar<br />

Zeeland.”<br />

Brug slopen of verbreden<br />

Hoewel dankzij de proeftuin voorspellend<br />

onderhoud mogelijk zal zijn, blijft onderhoud<br />

noodzakelijk. Uiteraard voorkomt predictive<br />

maintenance storingen en zullen de financiële<br />

lasten naar beneden gaan. En vooral ook de<br />

hinder voor verkeer en scheepvaart.<br />

Toch zal de provincie, als eigenaar, in de buidel<br />

moeten blijven tasten om het ‘mooie plaatje’<br />

te behouden. De vraag is of het provinciebestuur<br />

dit wil blijven opbrengen. Wellicht is er<br />

op de lange termijn geen toekomst meer voor<br />

het kunstwerk. Zeker gezien de beperkte<br />

breedte. Een oplossing zou zijn de overspanning<br />

te verbreden. Dat is een kostbare zaak. De<br />

verwachting is niet dat dit gaat gebeuren,<br />

temeer daar er alternatieve routes zijn.<br />

Een tunnel dan? In de PZC van 21 april 2022<br />

zegt Eric de Ruijsscher, voorman van de<br />

Zeeuwse werkgevers, de bouw van een nieuwe<br />

brug, laat staan een tunnel, financieel<br />

onhaalbaar te achten. “Dat zou een mega<br />

investering vergen, waarvan je je moet<br />

afvragen of die ooit is terug te verdienen”,<br />

aldus de voorzitter van de Zeeuwse afdeling<br />

van VNO-NCW.<br />

Zal de Zeelandbrug op den duur verdwijnen?<br />

Ankie Smit, wethouder (onder andere<br />

mobiliteit) in Gemeente Schouwen-Duiveland,<br />

kan zich niet voorstellen dat de iconische<br />

overspanning verdwijnt of voor een langere<br />

periode afgesloten wordt. “Het is een moeilijk<br />

en complex vraagstuk”, besluit zij in het artikel<br />

van de PZC.<br />

De Zeelandbrug is een proeftuin om na te gaan of voorspellend onderhoud mogelijk is; met name van de bewegende delen.<br />

Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />

Land+Water.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

13


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

Haringvlietbrug: ‘Olympische planning’<br />

Lostrillende klemmen, snelheidsbeperkingen<br />

en een<br />

morrende omgeving: de<br />

renovatie van de Haringvlietbrug<br />

staat onder hoogspanning.<br />

Rijkswaterstaat bedacht<br />

een robuust plan om<br />

voortvarend te starten en<br />

gaat samen met de combinatie<br />

Mobilis - Croonwolter&dros<br />

de bouwfase optimaliseren.<br />

“We hebben een<br />

olympische planning en gaan<br />

dit in de helft van de ‘normale’<br />

tijd uitvoeren.”<br />

Dit is een infraproject van staal, beton en<br />

installaties, maar ook van samenwerken,<br />

optimaliseren en slim ontwerpen. De grootste<br />

tijdswinst is te behalen door samen op te<br />

trekken en vlot knopen door te hakken. De<br />

teams zoeken elkaar op en helpen elkaar waar<br />

mogelijk bij het zoeken naar oplossingen. De<br />

projectmanagers Arthur Tameling (Rijkswaterstaat),<br />

Yvo van de Klundert (Croonwolter&dros)<br />

en Jaap van Beek (Mobilis) hebben<br />

dagelijks contact. Ruimte om allerlei alternatieven<br />

uit te werken is er niet. Het project moet<br />

dóór en gaat altijd voor.<br />

Van Beek voelt de druk. “We gaan dit project<br />

goed uitvoeren. We móeten dit goed uitvoeren.<br />

We willen snel, maar het moet ook veilig. En<br />

precies. En betrouwbaar. De brugval – de klep<br />

meet 38 bij 25,5 meter – wordt vervangen, de<br />

tandradbaan vernieuwd, de oplegpijler<br />

verzwaard en de basculekelder aangepast”,<br />

somt hij op.<br />

De brug is een belangrijke verkeersschakel<br />

naar de Hoeksche Waard en moet na<br />

oplevering weer decennia mee kunnen.<br />

Tegelijk met de hele brug worden alle<br />

IN ‘T KORT - Haringvlietbrug<br />

De renovatie van de Haringvlietbrug staat<br />

onder hoogspanning<br />

De brug is een belangrijke verkeersschakel<br />

en moet weer decennia mee kunnen<br />

Tegelijk met de hele brug worden alle<br />

E&IA-installaties vervangen<br />

In de zomer van 2023 gaat de brug zeven<br />

tot acht weken helemaal dicht<br />

De Haringvlietbrug wordt in up-tempo hersteld.<br />

E&IA-installaties ontworpen en vervangen.<br />

“Verschillende delen van het besturingssysteem<br />

zijn direct na gunning besteld. In deze<br />

tijden moet je rekening houden met lange<br />

levertijden, zoals bij alle elementen met chips.<br />

En vertraging kunnen we hier niet gebruiken,”<br />

weet Van Klundert uit ervaring.<br />

Ingrijpen onvermijdelijk<br />

“We hebben haast, maar wilden wel alle<br />

procedures doorlopen. Om vaart te maken,<br />

hebben we als Rijkswaterstaat bij de aanbesteding<br />

meteen zoveel mogelijk contouren<br />

meegegeven. Samen met IBR – het ingenieursbureau<br />

van Rotterdam – hebben we al een<br />

compleet ontwerp uitgewerkt voor het staal en<br />

WTB-deel (WerkTuigBouwkundig) met een<br />

planning voor de stremming. Tijdens een<br />

marktconsultatie hebben we bij de bouwers<br />

getoetst of dit plan – op DO-niveau (Definitief<br />

Ontwerp) uitgewerkt – maakbaar en haalbaar<br />

is”, licht Tameling toe. “We hadden al<br />

geconstateerd dat de brug aan het einde van<br />

de levensduur was en aan vervanging toe was.<br />

Vooral de steeds grotere vrachtwagens zijn een<br />

zware belasting voor de constructie.”<br />

“De klemmen onder de brug die de aluminium<br />

platen vasthouden, kwamen los doordat deze<br />

lostrilden door het vele verkeer en zware<br />

vrachtwagens. Je wilt het als wegbeheerder<br />

liever niet, maar ingrijpen was onvermijdelijk”,<br />

blikt de projectmanager terug. Sinds de zomer<br />

van 2021 geldt voor het wegverkeer een<br />

snelheidsbeperking van 50 km/u met versmalde<br />

stroken. De brug gaat nog maar twee á drie<br />

keer per dag open voor de hoge scheepvaart<br />

en staat onder verscherpte inspectie.<br />

Project Haringvlietbrug<br />

Opdrachtgever: Rijkswaterstaat<br />

Opdrachtnemer: Combinatie Mobilis –<br />

Croonwolter&dros<br />

Contractvorm: D&C UAV-gc<br />

Portfolio: vervolgopdracht Merwedebrug<br />

Aanneemsom: 37 miljoen euro<br />

Gegund: voorjaar 2022<br />

Snelheidsbeperking sinds: zomer 2021<br />

Brug dicht voor vaarverkeer: januari<br />

2023<br />

Zomerstremming: juli en augustus 2023<br />

Zeven weken dicht<br />

Dit project trekt aandacht totdat de hele<br />

renovatie achter de rug is, beseft het hele<br />

team. De specialisten van Rijkswaterstaat en<br />

de combinatie Mobilis - Croonwolter&dros<br />

hebben net een vergadering achter de rug over<br />

het ontwerp, de planning en het kritieke pad.<br />

In de zomer van 2023 gaat de brug zeven tot<br />

acht weken helemaal dicht voor alle verkeer.<br />

“Eigenlijk gooien we in die weken de hele<br />

snelweg dicht. Dat heeft impact.”<br />

Het tijdslot is afgestemd met de werkzaamheden<br />

aan de Heinenoordtunnel die aansluitend<br />

ook moet worden afgesloten voor een<br />

renovatie. De maanden ervoor gaat de<br />

combinatie Mobilis - Croonwolter&dros<br />

benutten om alles tot in de puntjes voor te<br />

bereiden.<br />

Van Beek kan zijn ervaring met spoorprojecten<br />

met buitendienststellingen goed gebruiken:<br />

“De volledige stremming is voor ons de<br />

piekperiode. Uitloop van werkzaamheden kan<br />

14<br />

nr. 7/8 - juli 2022


I. Koenen<br />

gewoonweg niet. Dan moet alles gebeuren.<br />

Kelderdak – wij noemen dat basculedak – eraf,<br />

val met ballastkist eruit, kelder leeg en alle<br />

onderdelen verwijderen. En dan alles weer<br />

opbouwen. De werkzaamheden rond het<br />

kelderdak hebben de meeste tijd nodig. Beton<br />

moet immers uitharden, ook al gebruiken we<br />

zo veel mogelijk prefab. Voor de omgeving en<br />

weggebruikers klinkt zeven weken lang, maar<br />

voor ons is de planning heel krap om alle werk<br />

te doen. Daarom doen we al zoveel mogelijk<br />

voor de stremming. Vanaf 1 januari 2023 gaat<br />

de brug niet meer open voor de scheepvaart.<br />

Vanaf dan kunnen we in de kelder aan de slag.<br />

Dat doen we door een gat in de zijkant van de<br />

basculekelder te maken. Voor bouwbegrippen<br />

is het een muizengaatje van zo’n 2 bij 2 meter<br />

zo’n 10 meter boven het water. Om daarbij te<br />

kunnen, bouwen we een tijdelijke bouwbrug<br />

vanaf de wal zodat we bestaand verkeer niet<br />

verstoren.”<br />

Het Haringvliet is best breed en onstuimig,<br />

maar het water vormt nauwelijks een extra<br />

uitdaging. “We doen veel vaker waterprojecten<br />

en werken zoveel mogelijk ‘om het water<br />

heen’, zoals met de keus voor een tijdelijke<br />

bouwbrug.”<br />

3B-bruggenbouwblok<br />

Bijzonder is de toepassing van de 3B-bruggenbouwblokken-standaard<br />

voor de bediening,<br />

bewaking en besturing van de brug. Tameling:<br />

“Eigenlijk zijn het vier grote lego-blokken die<br />

in elke brug passen. De bedoeling is om deze<br />

standaard op termijn bij alle bruggen van<br />

Rijkswaterstaat in te voeren. Door één systeem<br />

te gebruiken is de bediening en het onderhoud<br />

zo veel mogelijk hetzelfde. Voor ons is het toch<br />

nog een pilot, want de Haringvlietbrug is na de<br />

Wantijbrug het tweede project om 3B toe te<br />

passen. Als combinatie werken we nu hard aan<br />

De tandradbaan wordt vernieuwd.<br />

de integratie van de gehele brug – met de<br />

bouwblokken – middels de gebruikelijke<br />

ontwerpfasen VO/DO/UO en gaan zo snel<br />

mogelijk realiseren en testen in een separate<br />

testomgeving. In deze testomgeving zal een<br />

groot gedeelte van de hardware aanwezig zijn,<br />

zodat wij zeker zijn dat alles op locatie ook<br />

gaat werken. Nadat de testen succesvol zijn<br />

afgerond, worden alle installaties naar de<br />

Haringvlietbrug getransporteerd en geïnstalleerd.<br />

Dat doen we veel vaker, zoals eerder bij<br />

de Corbulotunnel, de A16 en sluizencomplex<br />

Eefde.”<br />

Twee keer zo snel<br />

De ambitie is een olympisch record te breken<br />

en het hoge tempo vol te houden. Bij een<br />

bouwproject staat gemiddeld drie maanden<br />

voor een Voorlopig Ontwerp, tussen de zes en<br />

negen maanden voor een Definitief Ontwerp<br />

en nog eens vier maanden voor het Uitvoeringsontwerp.<br />

De planning voor de Haringvlietbrug<br />

is gehalveerd. Tameling en Van Beek: “We<br />

ontwerpen en bouwen twee keer zo snel als<br />

gebruikelijk voor een project met deze<br />

omvang. En we willen geen incidenten en<br />

veiligheid blijft bovenaan staan. We streven<br />

ernaar alleen overdag te werken. We gaan<br />

alleen 24/7 doorwerken als we forse vertraging<br />

oplopen en tijd moeten inhalen. Dat willen we<br />

niet en hopelijk hoeft dat ook niet.”<br />

Ingrid Koenen is verantwoordelijk voor<br />

Tenderstrategie & Communicatie bij Mobilis.<br />

De brug gaat nog maar twee á drie keer per dag open voor de<br />

hoge scheepvaart.<br />

Portfolio-aanpak<br />

De Haringvlietbrug is het eerste zogenoemde portfolio-project van<br />

Rijkswaterstaat. Als de opdrachtgever tevreden is, gaat hetzelfde<br />

team – zonder nieuwe aanbesteding – aan de slag met nog een<br />

tweede vergelijkbaar bruggenproject, de Papendrechtsebrug in Papendrecht.<br />

Op deze manier maken partijen gebruik van de kracht van<br />

de herhaling. “Dat scheelt tijd en geld en geeft bovendien de ruimte<br />

om ervaringen toe te passen en te optimaliseren”, licht projectmanager<br />

Arthur Tameling van Rijkswaterstaat toe.<br />

De opzet is bedacht in het kader van de Marktvisie met als doel<br />

een gezonde infra-sector te ontwikkelen. Met de portfolioaanpak<br />

wil Rijkswaterstaat een langdurige verbinding met marktpartijen<br />

aangaan. De aanpak maakt het mogelijk over meerdere projecten<br />

heen leerervaringen op te doen en kennis te delen. Zo ontstaat ook<br />

meer ruimte voor innovaties die tegelijkertijd in meerdere projecten<br />

kunnen worden toegepast. Bovendien beloont de portfolio goede<br />

samenwerking en bespaart aanbestedingstijd en kosten.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

15


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

Campusbrug spiegelt<br />

historie Lelystad<br />

Het was een technisch hoogstandje<br />

de plaatsing van 14<br />

brugdelen die samen de<br />

Campusbrug vormen in<br />

Lelystad. De 150 meter lange<br />

voetgangers- en fietsbrug<br />

verbindt de Landstrekenwijk<br />

met het gebied van de gloednieuwe<br />

onderwijscampus<br />

Porteum. Zo kan iedereen nu<br />

snel heen en weer tussen<br />

West- en Oost-Lelystad.<br />

De Campusbrug werd op 20 mei geopend door<br />

wethouder Luc Baaten die samen met Edwin<br />

van Calkar (chief operating officier van<br />

Koninklijke Oosterhof Holman) als eerste over<br />

de brug wandelden.<br />

“In de laatste week van maart werden de<br />

eerste vier brugdelen geplaatst. Dat ging zo<br />

voorspoedig dat we er nu vier op één dag<br />

willen doen”, vertelt Sander de Haan, ceo van<br />

verantwoordelijk aannemingsbedrijf Koninklijke<br />

Oosterhof Holman (KOH). Het familiebedrijf<br />

uit het Groningse Grijpkerk is onder meer<br />

gespecialiseerd in beton- en waterwerken. Op<br />

veel plekken in Nederland heeft Oosterhof<br />

Holman haar handtekening neergezet met de<br />

bouw van bruggen van hout, staal, composiet,<br />

beton of een combinatie hiervan.<br />

72 meter hoge kraan<br />

“Vrijdag 29 april om twee uur vertrok een<br />

speciaal transport met de brugdelen vanuit<br />

onze staalwerkplaats in Harlingen naar<br />

Lelystad. Deze tocht duurde zo’n vier uur. Bij<br />

aankomst om zes uur werd meteen een grote<br />

IN ‘T KORT - Campusbrug<br />

De nieuwe 150 meter lange Campusbrug<br />

verbindt de Landstrekenwijk met Porteum<br />

De brug bestaat uit 14 delen van ongeveer<br />

14 meter lang en 6 meter breed<br />

Architectenbureau FARSK heeft het ontwerp<br />

van de brug op zich genomen<br />

De pijlers waarop de brugdelen rusten,<br />

zijn gemaakt van gegalvaniseerd staal<br />

Zo gaat de Campusbrug er uiteindelijk uitzien. (Foto: FARSK)<br />

telescoophijskraan opgesteld om de brugdelen<br />

in te hijsen. De delen zijn ongeveer 14 meter<br />

lang en 6 meter breed. Tussen zeven en tien<br />

uur werden de eerste twee brugdelen<br />

geplaatst. De zwaarste weegt bijna 21 ton.<br />

Dan even pauze en waren de laatste twee om<br />

half elf aan de beurt. Het was een mooi<br />

schouwspel te worden. De telescoopkraan was<br />

met 72 meter hoogte van verre te zien”, zegt<br />

De Haan.<br />

De brug zou eigenlijk al eind mei klaar zijn. De<br />

Haan: “In totaal worden er veertien brugdelen<br />

geplaatst. De bedoeling was eind maart, maar<br />

door corona vielen er mensen uit bij ons en<br />

onze toeleveranciers. Dus hebben we ons<br />

tempo aan moeten passen. Want voorwaarde<br />

is wel dat we het veilig doen en met de juiste<br />

materialen.”<br />

Zuiderzee als inspiratie<br />

Architectenbureau FARSK (het Friese woord<br />

voor vers, nieuw, zuiver) heeft het ontwerp van<br />

de brug op zich genomen. “In oktober 2021<br />

hebben we in het bouwteam een maakbaar<br />

ontwerp afgerond. Dit bouwteam bestond uit<br />

de Gemeente Lelystad, Koninklijke Oosterhof<br />

Holman, Ohpen Ingenieurs & Innovators,<br />

FARSK architecten en WSP. De gemeente<br />

Lelystad heeft een aantal eisen voor het<br />

ontwerp meegegeven aan het bouwteam.<br />

Bijvoorbeeld dat de brug sierlijk, transparant<br />

moest zijn en op moest gaan in het landschap.<br />

Transparant betekent dat je door de zijkanten<br />

van de brug heen kunt kijken. Omdat<br />

Flevoland ooit de Zuiderzee was, is het<br />

ontwerp gebaseerd op een schip. De zeventiende-eeuwse<br />

scheepsconstructies zijn te<br />

herkennen in de zijkanten van de brug”, aldus<br />

architect Jakob Bosma van FARSK.<br />

“In één jaar tijd in bouwteam ontworpen,<br />

ge-engineerd en gerealiseerd! Onlangs zijn de<br />

laatste prefab brugdelen van de nieuwe 150<br />

meter lange Campusbrug Lelystad op hun plek<br />

gehesen”, gaat Bosma verder. “De eerste<br />

indruk van hoe de fietsbrug zich manifesteert<br />

en door het gebied slingert is veelbelovend. De<br />

uitvoering en realisatie van het ontwerp zijn<br />

dicht bij het originele concept gebleven. De<br />

brugrand is uitgevoerd in circulaire, gebruikte<br />

hardhouten damwanddelen en geven de brug<br />

een prachtig patina.”<br />

De Haan: “Ik vind het knap dat ze met het<br />

ontwerp van de brug een link weten te leggen<br />

naar de geschiedenis van de Flevopolder.<br />

Vroeger was het hier de Zuiderzee. Duizenden<br />

vissers verdienden hier hun boterham. De hele<br />

Urker visservloot was hier actief. Die hebben<br />

later hun heil gezocht in de Noordzee toen de<br />

Zuiderzee voor een groot deel werd drooggelegd.<br />

Daarom lijkt de brug op een schip.”<br />

16<br />

nr. 7/8 - juli 2022


M. van Putten<br />

Stalen pijlers<br />

De pijlers waarop de brugdelen rusten, zijn<br />

gemaakt van gegalvaniseerd staal. Staal kan<br />

na een tijdje gaan roesten waardoor het<br />

uiterlijk minder mooi wordt. “En dat kan<br />

natuurlijk niet bij zo’n architectonisch<br />

meesterwerk als de Campusbrug. Om het<br />

roesten tegen te gaan kan het staal worden<br />

beschermd met een dun laagje zink. Dit wordt<br />

aangebracht door middel van een chemisch<br />

proces. Zo blijft de brug heel lang mooi. Om<br />

helemaal zeker te zijn van een blijvend fraai<br />

beeld zijn de stalen pijlers voorzien van een<br />

speciale poedercoating van AkzoNobel”,<br />

vertelt De Haan.<br />

Koninklijke Oosterhof Holman heeft gezorgd<br />

voor een stevige fundering zodat leerlingen en<br />

passanten veilig over de brug kunnen fietsen<br />

of lopen. Om te voorkomen dat de zware brug<br />

zou verzakken, heeft de aannemer eerst<br />

heipalen in de grond geslagen. In december<br />

2021 ging de laatste heipaal de grond in. Op<br />

de heipalen is de fundering van de brug<br />

gebouwd. Honderden kilo’s staal en beton zijn<br />

gebruikt voor een stevige fundering.<br />

Nelson Mandelabrug<br />

“In totaal worden er naast de 14 brugdelen,<br />

13 pijlers en 2 landhoofden gebruikt. Aan het<br />

begin en aan het einde komt elk een<br />

landhoofd om de brug te dragen. De pijlers<br />

zijn niet allemaal hetzelfde. Ze verschillen in<br />

omvang en gewicht. In het midden komen de<br />

zwaarste pijlers staan. Vier stuks. Daar is de<br />

brug op z’n hoogste punt. Met de bijzondere<br />

architectuur van de romp hebben we een brug<br />

geslagen tussen het verleden van de Zuiderzee<br />

en het hedendaagse Lelystad.”<br />

Het inhijsen van de brugdelen is een technisch hoogstandje. (Foto: Lobke Vale Fotografie)<br />

Kademuren<br />

Koninklijke Oosterhof Holman is niet alleen actief in bruggenbouw, maar bijvoorbeeld ook in<br />

het herstel van kademuren. Samen met ingenieursbureau Sweco, Combinatie Midden Delfland<br />

en Strackee is Koninklijke Oosterhof Holman een innovatiepartnerschap aangegaan met de<br />

gemeente Amsterdam voor het vernieuwen van de ongeveer 600 kilometer kademuren in de<br />

historische binnenstad. Het consortium gaat de kademuren stapsgewijs in kleine vakken (vijf<br />

meter per keer) vernieuwen vanaf het water, waardoor de hinder voor de omgeving minimaal<br />

is en de doorlooptijd voor bewoners te overzien is. De aanvoer van materiaal vindt over het<br />

water plaats en er is geen bouwput nodig, waardoor het risico op zettingen in de ondergrond<br />

en schade aan panden verwaarloosbaar is. In de eerste periode van de samenwerking is de<br />

oplossing verder uitgedacht en uitvoerig getest. Deze testen zijn succesvol verlopen. Hierdoor<br />

is de verwachting is dat de innovatieve manier van kademuren herstellen eind dit jaar voor het<br />

eerst in actie komt op de Amsterdamse grachten. Hierbij wordt 172 meter kademuur vervangen.<br />

Ook bij dit project is het uitgangspunt, zo weinig mogelijk hinder en geluidsoverlast voor<br />

de omgeving veroorzaken en het behoud van bomen.<br />

“Campusbrug is eigenlijk de werknaam. De<br />

officiële naam is Nelson Mandelaburg. En het<br />

is gelukt de naar de winnaar van de Nobelprijs<br />

voor de vrede vernoemde brug op te leveren<br />

voor zijn ‘verjaardag’ op 18 juli a.s. Maar in de<br />

volksmond is inmiddels Campusbrug de<br />

gangbare naam. Dat is in de geschiedenis wel<br />

vaker gebeurd. Zo bestond er halverwege de<br />

twintigste eeuw een discussie of deze<br />

gemeente de naam Flevostad zou krijgen,<br />

zoals aanvankelijk bedoeld, of Lelystad als<br />

eerbetoon aan ingenieur Cornelis Lely, de<br />

geestelijk vader van de Zuiderzeewerken. De<br />

kwestie liep politiek hoog op, maar uiteindelijk<br />

trok kamp Lely aan het langste eind. En dat<br />

was nog lang voordat in september 1967 de<br />

eerste bewoners zich in Lelystad vestigden”,<br />

licht De Haan toe.<br />

De zijkant van de brug doet denken aan de romp van vroegere schepen en toont zo de geschiedenis van Lelystad. (Foto: FARSK)<br />

Martin van Putten is eigenaar van Headline<br />

Mediatraining en Consultancy.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

17


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

Aluminium als bouwmateriaal<br />

Duurzaam bouwen en fabriceren<br />

staat tegenwoordig<br />

terecht hoog op de maatschappelijke<br />

agenda. Aluminium<br />

stond in het verleden<br />

niet direct bekend als een<br />

duurzaam materiaal, maar<br />

dat beeld ligt veel genuanceerder.<br />

Het materiaal is<br />

goed bruikbaar om bruggen<br />

te bouwen.<br />

Aluminium is het materiaal van de toekomst<br />

en kan zich ook op het vlak van duurzaamheid<br />

heel goed staande houden.<br />

Met aluminium kan een brede waaier aan<br />

constructies gebouwd worden, zoals bruggen,<br />

toegangssystemen, afscheidingen en masten.<br />

Constructies die dan niet alleen licht van<br />

gewicht zijn, maar ook in hoge mate onderhoudsarm,<br />

een extreem lange levensduur<br />

kennen en uiteindelijk na lange staat van<br />

dienst bijzonder goed herbruikbaar of<br />

recyclebaar zijn.<br />

Bij het waarderen van duurzaamheid van<br />

verschillende constructiematerialen komen<br />

veel aspecten voorbij. Met de bekende<br />

‘Carbon-footprint’ wordt bijvoorbeeld bekeken<br />

hoeveel energie de gehele fabricagecyclus<br />

vergt, om een grondstof toe te kunnen passen<br />

in een product. Het energiegebruik geeft een<br />

indicatie over potentiële broeikaseffecten, die<br />

vrijkomen bij de productie. Maar in de<br />

bepaling of een materiaal duurzaam is, komen<br />

nog de nodige andere aspecten voorbij.<br />

Allereerst kan een materiaal zeldzaam zijn,<br />

waardoor onze natuurlijke reserves op dreigen<br />

te raken. Verder beoordeelt men of er<br />

toxicologisch negatieve consequenties spelen<br />

tijdens winning, fabricage en/of gebruik. Ten<br />

slotte is het belangrijk in hoeverre een<br />

IN ‘T KORT - Aluminium<br />

Aluminium kan zich ook op het vlak van<br />

duurzaamheid heel goed staande houden<br />

Inmiddels is er aluminium beschikbaar<br />

van minder dan 4 kg CO 2<br />

per ton<br />

Het lichte aluminium kent een beduidend<br />

lager materiaalgebruik per product<br />

Het heeft een levenscyclus waaraan weinig<br />

andere metalen kunnen tippen<br />

De aluminium brug in Bleskensgraaf.<br />

materiaal gemakkelijk herbruikbaar of te<br />

recyclen is.<br />

Bauxiet<br />

In het publieke debat over duurzaamheid van<br />

materialen spelen veel belangenverenigingen<br />

een rol. De belangen zijn groot en bij gevolg<br />

wordt de discussie over duurzaamheid van<br />

materialen soms beperkt tot de aspecten, die<br />

een specifiek materiaal ‘goed uitkomen’. Dit<br />

doet geen recht aan het aspect duurzaamheid.<br />

Aluminium wordt mede hierdoor ten onrechte<br />

nog té vaak geframed als ‘niet duurzaam’,<br />

verwijzend naar de mate van energiegebruik<br />

d.m.v. elektrolyse van het primaire materiaal.<br />

Daarnaast is het winnen van bauxiet, als<br />

grondstof van aluminium, nog van oudsher<br />

omkleed met een imago van milieuschade.<br />

Maar hoe zit dit nu daadwerkelijk?<br />

Carbon-footprint aluminium<br />

Ontegenzeggelijk is het produceren van<br />

zogenaamd primair aluminium energie-intensief,<br />

maar er is de laatste jaren enorme<br />

vooruitgang geboekt op dit gebied. Hierdoor<br />

bestaan er grote verschillen met betrekking tot<br />

de geproduceerde hoeveelheid CO 2<br />

per ton<br />

geproduceerd aluminium. De verbeterde<br />

proces-efficiency van vooral Westerse<br />

producenten van aluminium, in combinatie met<br />

het gebruik van duurzame energiebronnen,<br />

maakt dat inmiddels aluminium beschikbaar is<br />

van minder dan 4 kg CO 2<br />

per ton. Dat is een<br />

enorme verbetering tegen de ‘oude’ waardes,<br />

die tot wel vijfvoudig hoger waren.<br />

Brug Bleskensgraaf<br />

De brug over het riviertje de Graafstroom<br />

in de gemeente Bleskensgraaf, verbindt<br />

het verbouwde dorpshuis ‘de Spil’ met<br />

een woonwijk. De doorvaarthoogte en<br />

een onderhoudsvriendelijk en duurzaam<br />

materiaalgebruik waren bij het ontwerp de<br />

belangrijkste uitgangspunten. De gemeente<br />

heeft uiteindelijk voor de aluminium<br />

variant gekozen. De belangrijkste reden<br />

was dat de welstandscommissie de stalen<br />

variant té slank en onopvallend vond, aldus<br />

de Bruggenstiching. De lichtgewicht brug,<br />

waarvan de wanden de liggers vormen, is<br />

uitgevoerd in geparelstraald aluminium.<br />

De boogwerking wordt ‘s nachts prachtig<br />

aangelicht door led-verlichting, ingefreesd<br />

in de houten leuningen.<br />

Een waarde van 4 kg CO 2<br />

/ton aluminium lijkt<br />

afgezet tegen andere materialen als bijvoorbeeld<br />

staal of beton nog steeds hoog. Maar<br />

het lichte aluminium kent een beduidend lager<br />

materiaalgebruik per product (in kilogram) dan<br />

deze materialen. Dus als de brug half zo zwaar<br />

wordt, kan ook deze laatste waarde gehalveerd<br />

worden in het vergelijk tussen grondstoffen.<br />

Een ‘eerlijke’ vergelijking maakt<br />

daardoor, dat aluminium zelfs op alleen het<br />

aspect van de Carbon-footprint van het ‘first<br />

time in use’ al veel duurzamer geacht mag<br />

worden, dan men soms aanneemt. En de<br />

aluminiumindustrie marcheert voort: er wordt<br />

18<br />

nr. 7/8 - juli 2022


A. Hogewoning<br />

hard gewerkt om ook op dit vlak nog verdere<br />

verbeteringen te bereiken.<br />

Landschap herstellen<br />

De winning van bauxiet heeft zoals zoveel<br />

mijnbouw-operaties in het verleden nog veel<br />

schade toegebracht aan de aanwezige natuur<br />

in de wingebieden. Inmiddels heeft de<br />

industrie dit aspect grondig aangepakt met<br />

een reeks van initiatieven zoals bijvoorbeeld<br />

het Aluminium Stewardship Initiative (ASI).<br />

Tegenwoordig worden door de industrie<br />

projecten opgezet om na de winning het<br />

landschap in de oorspronkelijke staat te<br />

herstellen. Meestal vindt er dan herbebossing<br />

plaats. In sommige gevallen wordt het<br />

landschap anders in gericht, bijvoorbeeld als<br />

commercieel bos, agrarisch gebied of<br />

recreatiegebied. Dit is dan bedoeld om het<br />

productiever te laten zijn voor de lokale<br />

bevolking. Tropische regenwouden worden<br />

altijd in oude staat teruggebracht. Het<br />

produceren van aluminium is een strak<br />

gecontroleerd proces, waarbij afvalstoffen en<br />

emissies goed herbruikbaar zijn om negatieve<br />

toxicologische aspecten rondom de winning en<br />

Albert Hogewoning: “Aluminium is een duurzaam materiaal<br />

om bruggen mee te bouwen.”<br />

Render opzet van een aluminium brug.<br />

productie van aluminium te voorkomen. Ook<br />

op dit gebied heeft het ASI goede verdienste.<br />

Duurzaamheid nader bekeken<br />

In Europa wordt het begrip duurzaamheid<br />

inmiddels op een meer gebalanceerde manier<br />

bekeken. Er wordt onderkend dat het<br />

hergebruiken van materiaal van doorslaggevend<br />

belang is op het behoud van onze aarde.<br />

In de weging van materialen wordt daardoor<br />

nu recycling, of nog beter, hergebruik positief<br />

gewaardeerd. Juist op dit gebied steekt<br />

aluminium met kop en schouders boven<br />

andere materialen uit! Aluminium heeft een<br />

levenscyclus waaraan weinig andere metalen<br />

kunnen tippen. Het is corrosiebestendig en kan<br />

steeds weer opnieuw gerecycled worden.<br />

Bovendien wordt hierbij nog maar circa 5<br />

procent van de energie verbruikt, die nodig is<br />

voor het produceren van primair aluminium.<br />

Samen met de lange levensduur van het<br />

product, maakt de mogelijkheid tot hergebruik<br />

van de grondstoffen dat aluminium uiteindelijk<br />

een heel duurzame keuze is.<br />

Voor wat betreft schaarsheid van natuurlijke<br />

grondstoffen: Aluminium is het meest<br />

voorkomende metaal op aarde. De bewezen<br />

voorraden zijn daarmee veel groter, dan voor<br />

veel andere grondstoffen. Aluminium kan<br />

gedurende de levensduur van het product<br />

onderhoudsvrij ingezet worden. Op deze wijze<br />

voorkomen we dat chemicaliën in de natuur<br />

vrijkomen, zoals deze aanwezig zijn in<br />

conserveringssystemen van hout en staal. Op<br />

dit punt komt aluminium dus echt belangrijk<br />

beter uit de bus.<br />

Katalysator duurzame toekomst<br />

Met aluminium als grondstof wordt een meer<br />

duurzame toekomst bereikt. Door gebruik van<br />

aluminium worden auto’s, vrachtwagens en<br />

treinen steeds lichter. Dit brengt het energiegebruik<br />

verder omlaag. Bij initiatieven als<br />

bijvoorbeeld de hyperloop helpt dit aspect in<br />

belangrijke mate om ons vervoer minder<br />

belastend voor milieu te maken. De gewichtswinst<br />

die te halen is met aluminium, weegt<br />

verder vergelijkbaar door in goederentransport:<br />

lichtere producten en verpakkingsmaterialen<br />

vergen uiteindelijk minder energie voor het<br />

transport.<br />

Het metaal aluminium is onmiskenbaar een<br />

enabler, als het gaat om hernieuwbare energie.<br />

Zonne-energie wordt bijvoorbeeld opgewekt<br />

met panelen opgebouwd uit slimme aluminium<br />

profielen en bevestigd op allerhande aluminium<br />

draagsystemen. Het feit dat het materiaal licht<br />

en onderhoudsvrij is, maakt dat we tegenwoordig<br />

op vrijwel elk dak aluminium zien.<br />

Dit maakt aluminium tot een fantastisch<br />

materiaal: het kan voortdurend worden<br />

hergebruikt en daarbij steeds weer worden<br />

aangepast om optimaal te voorzien in de<br />

behoeften en uitdagingen van de toekomst.<br />

Albert Hogewoning is managing director bij<br />

Highrise en voorzitter van de Dutch Aluminium<br />

Association (DAA).<br />

De Aluminiumbrug<br />

De Aluminiumbrug is een ophaalbrug in<br />

Amsterdam. De in 1896 door de Dienst der<br />

Publieke Werken ontworpen brug heeft<br />

drie doorvaarten; de brug is uitgevoerd<br />

als ophaalbrug, maar is al jaren uit de bediening.<br />

De hameipoort is van staal, maar<br />

het brugdek is van aluminium, hetgeen<br />

destijds een primeur was en waaraan<br />

deze brug zijn naam te danken heeft. Een<br />

ander voorbeeld is de uit 1956 stammende<br />

Schwansbell-brug over de Rijn in Lünen<br />

(Duitsland). In België is hoofdzakelijk in<br />

de jaren zeventig van de vorige eeuw een<br />

aantal kantelbare bruggen uitgevoerd,<br />

vaak over de Schelde en Dender.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

19


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

Slimme combinatie sleutel<br />

voor duurzame bruggenbouw<br />

Nederland verduurzaamt.<br />

Dat geldt ook voor de bruggensector.<br />

Ontwerp- en<br />

ingenieursbureau ipv Delft<br />

realiseerde begin dit jaar in<br />

Zwolle de eerste duurzame<br />

hout-betonbrug. Het innovatieve<br />

principe, dat het bureau<br />

samen met Knipscheer<br />

Infrastructuur heeft uitgewerkt,<br />

combineert houten<br />

liggers met een uitkragend<br />

betonnen dek.<br />

Als het aan de Delftse brugontwerpers ligt, is<br />

de hout-betonbrug pas het begin van de<br />

transitie naar circulariteit in de bruggenbouw.<br />

Veel marktpartijen zijn bezig met innovaties en<br />

opdrachtgevers geven massaal aan circulariteit<br />

belangrijk te vinden. Dat bijvoorbeeld houten<br />

liggers iets duurder zijn in aanschaf dan beton,<br />

is dan een hobbel die simpelweg genomen<br />

moet worden. Hoe eerder er meer duurzame<br />

projecten gerealiseerd worden, hoe beter, vindt<br />

het bureau.<br />

Circulaire brug<br />

Het concept voor de hout-betonbrug komt<br />

voort uit de gedachte van ipv Delft en<br />

Knipscheer om een duurzame en waar<br />

mogelijk circulaire brug te ontwerpen. Hout is<br />

bijzonder duurzaam uit oogpunt van milieubelasting<br />

en circulariteit, want het is hernieuwbaar<br />

en slaat CO 2<br />

op. Tegelijkertijd is hout<br />

gevoelig voor weersinvloeden en vocht. Wat<br />

nodig is, is dus een principe waarbij het hout<br />

beschermd wordt. Beton is weliswaar minder<br />

IN ‘T KORT - Hout-betonbrug<br />

Het eerste exemplaar van de hout-betonbrug<br />

ligt op het Zwolse Hessenpoort<br />

De brug heeft liggers van Europees<br />

Larikshout, een duurzame houtsoort<br />

Het beton van de landhoofden is gemaakt<br />

met 30 procent gerecycled materiaal<br />

De hout-betonbrug leent zich ook voor<br />

verkeersbruggen<br />

De brug Hessenpoort in Zwolle, een hout-betonbrug naar ontwerp van ipv Delft en Knipscheer Infrastructure. (Foto: ipv Delft)<br />

milieuvriendelijk, maar heeft een zeer lange<br />

levensduur en is goed bestand tegen vocht,<br />

zon en dooizouten. Door beide materialen te<br />

combineren, ontstaat een brugconstructie met<br />

de voordelen van hout (duurzaam) en beton<br />

(onderhoudsarm, levensduur van meer dan 80<br />

jaar).<br />

Hessenpoort<br />

Het eerste exemplaar van de hout-betonbrug<br />

ligt op het Zwolse bedrijventerrein Hessenpoort,<br />

een locatie die duurzaamheid hoog in<br />

het vaandel heeft. Zo is het fietspad dat<br />

aansluit op de nieuwe brug demontabel en<br />

circulair ontworpen. Het bestaat voor 80<br />

procent uit hergebruikt materiaal. De brug zelf<br />

heeft liggers van Europees Larikshout, een<br />

bijzonder duurzame houtsoort. Het beton van<br />

de landhoofden is gemaakt met 30 procent<br />

gerecycled materiaal. Het eenvoudige hekwerk<br />

is van rvs, dat geen coating of onderhoud<br />

behoeft, en heeft een houten handregel van<br />

verduurzaamd hout (Accoya). De horizontale<br />

hekwerkvulling is uitgevoerd met standaard<br />

rvs-buisprofielen. Niet alleen handig wanneer<br />

een van de elementen vervangen moet<br />

worden, maar tevens geschikt voor hergebruik.<br />

Ook de stalen buispalen van de fundering<br />

(steunpunt en landhoofden) kunnen later<br />

opnieuw worden gebruikt.<br />

De detaillering en afwerking is eveneens<br />

volledig afgestemd op duurzaamheid. Door het<br />

betonnen dek vlak na de stort te bezemen,<br />

ontstaat een voldoende ruw oppervlak en is<br />

geen slijtlaag nodig. De houten liggers zijn<br />

zodanig opgelegd, dat het hout voldoende kan<br />

ademen en doordat het betonnen dek een stuk<br />

uitsteekt ten opzichte van de houten liggers,<br />

blijven deze droog en gaan ze aanzienlijk<br />

langer mee.<br />

Verkeersbruggen<br />

De hout-betonbrug in Zwolle is een fiets- en<br />

voetgangersbrug met een overspanning van<br />

vijftien meter en een tussensteunpunt. Het<br />

principe leent zich echter ook voor verkeersbruggen<br />

met een overspanning vanaf circa tien<br />

meter.<br />

Voor grote viaducten, ontwikkelde ipv Delft<br />

samen met onder meer Mobilis een viaduct in<br />

hout en beton. Het was een van de inzendingen<br />

voor de Strategic Business Innovation<br />

Research (SBIR) Circulaire Viaducten van<br />

Rijkswaterstaat. Het hout-beton liggersysteem<br />

is een direct alternatief voor de huidige prefab<br />

betonnen liggers. Het bestaat uit gelamineerde<br />

houten liggers met een rijdek van gerecycled<br />

beton. De liggers worden bij elkaar gehouden<br />

door deze aan elkaar te spannen met<br />

dwarsvoorspanning. Uitkragende prefab<br />

betonnen randelementen beschermen het hout<br />

tegen weersinvloeden.<br />

Het modulaire hout-beton liggersysteem heeft<br />

aanzienlijke voordelen. Zo wordt een<br />

MKI-reductie van 40 procent behaald. De<br />

milieukostenindicator (MKI) geeft de milieu-impact<br />

en schaduwkosten van een product<br />

weer. De goede MKI-score dankt het systeem<br />

onder meer aan het gebruik van hout en<br />

gerecycled beton. Het gewicht van een<br />

willekeurig viaduct zal circa 20 procent lager<br />

zijn, wat leidt tot materiaalreductie in de<br />

fundering. Daarnaast is het product modulair<br />

en zijn de verschillende elementen na gebruik<br />

20<br />

nr. 7/8 - juli 2022


Ir. C. van den Berg<br />

volledig van elkaar te scheiden en opnieuw<br />

toepasbaar. Bijkomend voordeel van het<br />

modulaire systeem is de korte uitvoeringstijd.<br />

Mobilis en ipv Delft werken bij de ontwikkeling<br />

van hun versie van het circulaire viaduct nauw<br />

samen met ingenieursbureau Miebach (houten<br />

brugconstructie), Rutte Groep (gerecycled<br />

beton) en Heko Spanten (leverancier houtconstructie).<br />

De partijen zoeken nog een geschikte<br />

opgave voor een pilotproject van dit principe.<br />

Naast de combinatie van hout met beton,<br />

onderzoeken ipv Delft en Knipscheer inmiddels<br />

ook alternatieve materialen die het duurzame<br />

hout kunnen afschermen voor weersinvloeden.<br />

Met name composiet blijkt interessant. Met<br />

dat materiaal kan een dunne laag gemaakt<br />

worden, die het hout levenslang beschermt.<br />

Hergebruik<br />

Ipv Delft verwacht dat ook hergebruik een rol<br />

kan spelen bij de verduurzaming van de<br />

bruggensector. Er liggen bijvoorbeeld kansen<br />

voor ontwerpen met gerecyclede materialen.<br />

Hergebruik van grondstoffen in met name<br />

beton vindt al steeds vaker plaats. Het gaat<br />

dan om beton met gerecycled menggranulaat,<br />

(deels) gerecycled zand, (deels) gerecyclede<br />

kiezels of een combinatie.<br />

Een brug zoals de hout-betonbrug in Zwolle is<br />

in principe ook te produceren met een groter<br />

percentage gerecycled beton. Dat dit in de<br />

praktijk nog nauwelijks gebeurt, heeft onder<br />

meer te maken met nieuwigheid en de angst<br />

dat de esthetische kwaliteit lager uitvalt dan<br />

bij regulier beton.<br />

Tweedehands liggers<br />

Daarnaast is het in principe mogelijk om oude<br />

stalen of betonnen liggers te gebruiken. In de<br />

praktijk zitten daar echter nog veel haken en<br />

ogen aan: de afmetingen moeten precies goed<br />

zijn, de kwaliteit van de liggers moet<br />

gewaarborgd kunnen worden en de mogelijkheden<br />

zijn uiteraard afhankelijk van het<br />

aanbod. Toch is het wel degelijk haalbaar. Zo<br />

was hergebruik een van de speerpunten bij het<br />

project duurzame bruggen Amersfoort. Drie<br />

bruggen zijn daar gerealiseerd met tweedehands<br />

stalen liggers. Het bestek gaf een marge<br />

aan voor de afmetingen van de staalprofielen<br />

om flexibiliteit voor de inkoop te bieden en de<br />

beoogde slankheid te kunnen waarborgen.<br />

Op dit moment vraagt het gebruiken van<br />

tweedehands liggers nog erg veel van alle<br />

betrokken partijen en is het lastig om<br />

bijvoorbeeld bij stalen liggers de kwaliteit de<br />

garanderen. Naar verwachting zal de markt<br />

Principe van ViaductBehout, circulair viaduct<br />

ontwikkeld door Mobilis, ipv Delft, Miebach,<br />

Rutte Groep en Heko spanten. (Beeld: ipv<br />

Delft/Mobilis)<br />

zich op dit gebied de komende jaren wel<br />

verder ontwikkelen, zodat het makkelijker zal<br />

worden betonnen of stalen liggers opnieuw te<br />

gebruiken. De ontwikkeling van een materiaalpaspoort<br />

is hierin een belangrijke stap.<br />

Demontabel ontwerpen<br />

De focus kan bij verduurzaming ook liggen op<br />

het ontwerpen van een brug waarvan de<br />

onderdelen later opnieuw te gebruiken zijn.<br />

Demontabel ontwerpen is dan het uitgangspunt.<br />

Dit betekent onder meer dat de<br />

onderdelen van de brug zo standaard mogelijk<br />

moeten zijn. Hoe meer standaard, hoe groter<br />

de kans dat de brugdelen later hergebruikt<br />

zullen worden. Hier is een rol weggelegd voor<br />

de principes van Industrieel, Flexibel en<br />

Demontabel (IFD) Bouwen.<br />

Dit heeft uiteraard gevolgen voor het ontwerp<br />

en de ontwerpvrijheid, maar in veel situaties<br />

zal het volstaan om een standaard dekconstructie<br />

toe te passen. Zo kunnen bij de vele<br />

fiets- en voetgangersbruggen in parken en<br />

woonwijken standaard liggers goed gecombineerd<br />

worden met een maatwerk hekwerk dat<br />

zorgt voor de beoogde uitstraling. Dat<br />

hekwerk op zijn beurt kan dan ook weer<br />

demontabel, dus herbruikbaar zijn.<br />

Al met al barst het in de huidige markt van de<br />

ontwikkelingen, ideeën en innovaties op<br />

gebied van duurzaamheid en circulariteit. Ipv<br />

Delft vraagt opdrachtgevers uitdrukkelijk aan<br />

de slag te gaan en ervaring op te doen met<br />

circulair gebouwde bruggen. Alleen zo komt de<br />

doelstelling dichterbij.<br />

Verkeersbrug ’t Heem in Joure. Project met veel hergebruik, o.a. de stalen buispalen, liggers voor samengestelde raatliggers en<br />

bakstenen voor het gemetselde landhoofd. (Foto: ipv Delft)<br />

Christa van den Berg is tekstschrijver bij ipv<br />

Delft.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

21


DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />

Hoe laten we tweede-levenmaterialen<br />

meer leven?<br />

Op het Floriadeterrein in<br />

Almere is een nieuwe brug<br />

gebouwd die gemaakt is van<br />

hergebruikte brugonderdelen.<br />

Bouwer Dura Vermeer<br />

nam het initiatief om onderdelen<br />

van een oud viaduct te<br />

oogsten en opnieuw in te<br />

zetten.<br />

De tweede-leven-brug heeft haar oorsprong<br />

binnen een gebiedscontract van Rijkswaterstaat.<br />

Dura Vermeer werd gevraagd het<br />

fiets- en voetgangersviaduct Bolgerijsekade<br />

over de A27 nabij Vianen te verwijderen. De<br />

bovenbouw bestond uit zes modules die<br />

samengesteld waren uit twee voorgespannen<br />

I-liggers en een daartussen gespannen plaat.<br />

De modules hadden een lengte van 25 en 28<br />

meter, waren eenvoudig te demonteren en alle<br />

constructieve aanleggegevens waren<br />

beschikbaar. Dura Vermeer koos er destijds<br />

voor om de modules te ‘oogsten’ en in depot<br />

te plaatsen tot herinzet zich zou voordoen.<br />

Draagvlak<br />

Al vrij snel ontstond er een kans binnen de<br />

Floriade in Almere, die invulling kreeg vanuit<br />

Ontwikkelcombinatie Amvest-Dura Vermeer.<br />

Vanuit de gemeente Almere en provincie<br />

Flevoland werd de Bruggencampus Flevoland-Floriade<br />

opgericht: een praktijkomgeving<br />

voor de ontwikkeling en toepassing van<br />

innovatieve en circulaire bruggen binnen de<br />

Floriade. De hierin opgedane ervaringen<br />

dragen bij aan een duurzame invulling van de<br />

grote vervangingsopgave van bruggen. Samen<br />

Het idee voor een tweede-leven-brug komt van Dura Vermeer. (Foto’s: Dura Vermeer)<br />

met Dura Vermeer is er gekeken naar de<br />

mogelijkheden voor een tweede-leven-brug op<br />

de Floriade. Om een duidelijke esthetische visie<br />

neer te zetten is architectenbureau Arc2<br />

aangehaakt. Het kwaliteitsteam voor de<br />

Floriade (bestaande uit stedenbouwkundigen<br />

en architecten) was enthousiast over het<br />

ontwerp, waarmee nog meer draagvlak werd<br />

gecreëerd.<br />

Het Almeerse architectenbureau is gespecialiseerd<br />

in het maken van duurzame en circulaire<br />

ontwerpen met de integratie van technische en<br />

constructieve uitgangspunten. Kenmerkend<br />

voor de werkwijze van het architectenbureau<br />

zijn een organische vormgeving en ontwerpen<br />

vanuit de context van de landschappelijke of<br />

stedelijke omgeving. “De rechtlijnige brug<br />

voegt zich met een lengte van ruim 80 meter<br />

naadloos in de continuïteit van het Floriadetapijt<br />

en biedt optimale functionaliteit door<br />

middel van een soepele oversteek en vloeiende<br />

overgangen”, meldt het bureau over de<br />

tweede-leven-brug.<br />

Circulaire invulling<br />

In hoofdlijnen bestaat de brug uit prefab<br />

betonnen liggers, stalen profielen tussen deze<br />

liggers en daaroverheen een dekconstructie<br />

IN ‘T KORT - Tweede leven<br />

De tweede-leven-brug heeft haar oorsprong<br />

binnen een contract van RWS<br />

Dura Vermeer koos er voor om de modules<br />

te ‘oogsten’ en in depot te plaatsen<br />

Al vrij snel ontstond er een kans voor<br />

hergebruik binnen de Floriade in Almere<br />

Het is dus mogelijk een brug te maken<br />

zonder nieuwe grondstoffen te gebruiken<br />

De Bruggencampus Flevoland-Floriade onderzoekt de mogelijkheden om met ‘tweedehands’ materiaal nieuwe bruggen te bouwen.<br />

22<br />

nr. 7/8 - juli 2022


Ing. E.H. van Doorn<br />

van hout en een houten leuning. De betonnen<br />

hoofdliggers komen uit de oude fiets- en<br />

voetgangersbrug over de A27. De stalen<br />

dwarsdragers vinden hun oorsprong in een<br />

oude gevelsteunconstructie. De houten<br />

dekliggers en -planken zijn gezaagd uit oude<br />

hardhouten damwanden en spoorbielzen. Als<br />

onderbouw zijn tweedehands stalen open<br />

buispalen gebruikt en de leuning is gezaagd<br />

uit oude spoorbielzen.<br />

Omgekeerd proces<br />

Door het toepassen van tweede-leven-materialen<br />

leidend te maken, is het dus mogelijk<br />

gebleken een brug te maken zonder nieuwe<br />

grondstoffen te gebruiken. Dit is overigens<br />

makkelijker gezegd dan gedaan. Het proces is<br />

anders dan gebruikelijk en vraagt concessies<br />

en volharding. Een kenmerkend verschil<br />

namelijk tussen een traditioneel ontwerp en<br />

een circulair ontwerp, is dat het ontwerpproces<br />

wordt omgedraaid. Traditioneel wordt per<br />

ontwerpstap (VO, DO, UO) een beslissing<br />

genomen en als het ontwerp zo goed als af is,<br />

volgt pas de inkoop. Voor een circulair<br />

brugontwerp is de inkoop leidend. Het<br />

ontwerp hangt af van het beschikbare<br />

materiaal, de bijbehorende materiaalcertificaten<br />

en herleidbare wapeningstekeningen/-berekeningen.<br />

Het ontwerpproces van een<br />

constructie met gebruikte materialen duurt, in<br />

tegenstelling tot een meer kneedbaar ontwerp<br />

met nieuwe materialen, veel langer. Dit komt<br />

mede door het bedenken van oplossingen om<br />

het geheel passend te krijgen. Maar ook de<br />

afstemming tussen ontwerp, opdrachtgever en<br />

opdrachtnemer over beschikbaarheid en<br />

geschiktheid van de tweede leven materialen<br />

kost meer tijd.<br />

Bruggencampus<br />

Bruggencampus Flevoland-Floriade is de praktijkomgeving voor ontwikkeling en toepassing<br />

van innovatieve en circulaire bruggen. Een groot deel van de huidige bruggen in Nederland is<br />

tussen de jaren vijftig en zeventig gebouwd. Inmiddels zijn zo’n 85.000 bruggen en viaducten<br />

in het land aan vervanging of renovatie toe. Dat vergt een enorme investering en voldoende<br />

ontwerp- en bouwcapaciteit om dit in betrekkelijk korte termijn (voor 2040) uit te voeren.<br />

Bovendien zijn duurzaamheid, circulariteit en levenscycluskosten relevante criteria. Dit vraagt<br />

om innovatieve oplossingen en nieuwe samenwerkingsvormen. Floriade Expo 2022 in Almere,<br />

met een waterrijk terrein waar veel bruggen nodig zijn, is voor provincie Flevoland en gemeente<br />

Almere een perfecte context om dit vraagstuk in de praktijk te onderzoeken. Hiermee kan<br />

kennis worden ontwikkeld om de vervanging van die 85.000 bruggen in de komende 20 jaar te<br />

vergemakkelijken en de organisatorische, financiële en ecologische impact te kanaliseren. De<br />

Bruggencampus heeft zelf twee circulaire bruggen gebouwd en is daarnaast actief betrokken<br />

geweest bij de realisatie van de tweede-leven-brug en de Smart Circular Bridge.<br />

Juist de be- en verwerking van het geoogste materiaal is vaak arbeidsintensief, waardoor een tweede-leven-brug niet goedkoper is<br />

dan een overspanning met nieuwe materialen.<br />

Leerervaringen<br />

Het gehele proces bracht interessante<br />

leerervaringen met zich mee. De aanwezigheid<br />

van ontwerpdocumenten van de te hergebruiken<br />

onderdelen bijvoorbeeld kan helpen bij<br />

het aantonen van de geschiktheid. Betonnen<br />

onderdelen dienen hierbij in redelijke conditie<br />

te zijn (geen corrosieschade of hoogstens<br />

lokaal). Dit wijst op een dichte dekkingszone,<br />

wat betekent dat de onderdelen nogmaals 50<br />

jaar mee kunnen.<br />

Ook klopt de aanname dat tweede leven,<br />

tweedehands en dus goedkoop is, niet. Juist<br />

de be- en verwerking van het geoogste<br />

materiaal is vaak arbeidsintensief, waardoor<br />

het niet goedkoper is dan nieuwe materialen.<br />

Uiteindelijk zijn voor deze brug de bouwkosten<br />

in totaliteit gelijk aan het bouwen met<br />

nieuwe materialen, maar op onderdelen zijn<br />

er verschillen. Verder is een intensieve<br />

samenwerking nodig tussen opdrachtgever,<br />

opdrachtnemer en ontwerp aangezien het<br />

proces dus andersom plaatsvindt: eerst<br />

geschikt materiaal vinden en vastleggen, dan<br />

pas ontwerpen.<br />

Vervangingsopgave<br />

Met de realisatie van deze brug is een<br />

waardevolle ervaring opgedaan in het<br />

ontwerpen en bouwen van een brug met<br />

tweede leven materialen. Behalve de<br />

tweede-leven-brug zijn er op het Floriadeterrein<br />

meerdere bruggen gebouwd met een<br />

circulaire en biobased invulling.<br />

Al deze ervaringen komen samen in de<br />

Bruggencampus Flevoland-Floriade. Vanuit<br />

deze Bruggencampus zijn inmiddels meerdere<br />

kennissessies geweest om deze ervaringen te<br />

delen en het gesprek met elkaar te voeren<br />

hoe we op een duurzamere manier bruggen<br />

kunnen bouwen. Dit zou uiteindelijk moeten<br />

zorgen voor de duurzame opschaling hiervan<br />

binnen de vervangingsopgave van de<br />

bruggen en viaducten in Nederland.<br />

Doorontwikkeling valt of staat bij betaalbaarheid.<br />

Een belangrijke constatering hierbij,<br />

zoals ook bij de tweede-leven-brug, is dat het<br />

vraagt om een vernieuwingsproces waarin<br />

opdrachtgevers en opdrachtnemers op een<br />

andere manier samenwerken om de urgentie<br />

op duurzaamheid succesvol uit te voeren.<br />

Vooral het digitaal toegankelijker en<br />

transparanter maken van de informatie over<br />

gerecyclede materialen voor opdrachtgevers<br />

en -nemers helpt daarbij.<br />

De tweede-leven-brug is net als de andere<br />

bruggen tot 9 oktober te bezichtigen tijdens<br />

de Floriade Expo 2022. Hierna wordt het<br />

gebied een woonwijk (met de naam Hortus)<br />

en behoudt de brug zijn functie als fiets-voetgangersbrug.<br />

Erik van Doorn is bedrijfsleider bij Dura Vermeer.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

23


Waterbeheer<br />

Razendsnel bemalingsplan herzien<br />

De windmolens in het windpark<br />

Windplanblauw in<br />

Flevoland hebben een fundament<br />

nodig. Bemaling is<br />

nodig bij de ontgraving<br />

daarvoor. In de praktijk<br />

bleken hogere ijzergehalten<br />

in het grondwater te zitten<br />

dan vooraf gedacht. Om het<br />

project niet te laten uitlopen,<br />

is in noodtempo een<br />

nieuw uitvoeringsontwerp<br />

gemaakt.<br />

In de noordwesthoek van Flevoland wordt<br />

windpark Windplanblauw gerealiseerd,<br />

waarvan Dura Vermeer onder andere 37<br />

fundaties voor windmolens op land ontwikkelt.<br />

Tijdens de uitvoering van de bemaling, die<br />

nodig is om de funderingspoeren te kunnen<br />

storten, bleek dat hogere debieten en<br />

ijzergehalten werden geconstateerd dan uit<br />

het (voor)onderzoek door derden was<br />

aangenomen. Hierdoor was de beoogde<br />

bemalingsstrategie van een spanningsbemaling<br />

en een retourbemaling in combinatie met<br />

een eventuele lozing, niet zomaar mogelijk en<br />

waren acht dure en moeilijk verkrijgbare<br />

ontijzeringsinstallaties nodig.<br />

Als deze installaties niet op het juiste moment<br />

voor handen zouden zijn, zou het project flink<br />

uitlopen. Als reactie daarop is het uitvoeringsontwerp<br />

van de bemaling volledig door CRUX<br />

herzien, waardoor de ontgravings- en<br />

bemalingsstrategie is geoptimaliseerd, mede<br />

door slim programmeren.<br />

Verticale stabiliteit<br />

Een fundatie van een windmolen bestaat uit<br />

een palenplan en een betonnen mastvoet met<br />

een diameter van ca. 21 m. De benodigde<br />

IN ‘T KORT - Bemalingsplan<br />

In de noordwesthoek van Flevoland wordt<br />

windpark Windplanblauw gerealiseerd<br />

Dura Vermeer ontwikkelt onder andere 37<br />

fundaties voor windmolens op land<br />

Er werden hogere debieten en ijzergehalten<br />

geconstateerd dan was aangenomen<br />

Hierdoor was de beoogde bemalingsstrategie<br />

niet zomaar mogelijk<br />

Impressie stortproces fundatie. (Foto’s: Dura Vermeer)<br />

ontgraving tot 1,5 m onder maaiveld moet in<br />

den droge worden uitgevoerd én natuurlijk<br />

verticaal stabiel zijn. De complexiteit in dit<br />

project zit in de verticale stabiliteit, omdat de<br />

deklaag sterk ruimtelijk variabel is (zelfs<br />

binnen één mastvoet) en de stijghoogte in het<br />

watervoerend pakket in tijd en ruimte varieert.<br />

Voor dit project is een geotechnisch onderzoek<br />

uitgevoerd, bestaande uit 338 sonderingen en<br />

527 boringen, laboratoriumonderzoek van<br />

bodemmateriaal en verschillende peilbuismetingen.<br />

De uitdaging was om de grote<br />

hoeveelheid data en complexiteit van de<br />

bodem te vertalen naar een efficiënt en<br />

doelmatig ontwerp, waarbij spanningsbemalingen<br />

in het watervoerend pakket tot een<br />

minimum worden gehouden.<br />

Uiteindelijk is middels automated engineering<br />

de grote hoeveelheid data geïnterpreteerd,<br />

geanalyseerd en gebruikt voor evenwichtsberekeningen.<br />

Per locatie is het verticaalevenwicht<br />

voor tien scenario’s bepaald, waaruit een<br />

samenvattende tabel en afwegingsschema is<br />

gemaakt voor de uitvoering. Vóór aanvang van<br />

de werkzaamheden is de stijghoogte<br />

vastgesteld op basis waarvan een ontgravingstrategie<br />

was bepaald. In het afwegingsschema<br />

staat de ontgravingsmethodiek voor verschillende<br />

stijghoogtes, per mastvoetlocatie. Op<br />

deze manier kan in de uitvoering de optimale<br />

uitvoeringswijze bepaald worden die veilig en<br />

doelmatig is. Deze aanpak vergde een<br />

nauwgezette samenwerking tussen de<br />

uitvoerder en uitvoerende partijen, onder<br />

leiding van Dura Vermeer, en de geohydrologisch<br />

adviseurs en software engineer van<br />

CRUX. Concreet betekende dit een iteratief<br />

proces aan de tekentafel en achter de<br />

computer met betrekking tussen technische<br />

maakbaarheid van de ontgraving (breedte<br />

sleuf, voorkeur voor volgorde ontgravingsslagen,<br />

grootte van ontgravingsvlakken) en de<br />

geotechnische en hydrologische berekeningen<br />

die behoren tot de maakbaarheid.<br />

Werkwijze<br />

Gezien de omvang van het beschikbare<br />

grondonderzoek (bijna 900 boringen/<br />

sonderingen) is het een ondoenlijke klus om<br />

het gehele grondonderzoek en alle ontgravingsniveaus<br />

te combineren en in de korte<br />

beschikbare tijd door te rekenen voor<br />

meerdere scenario’s. Om de informatie te<br />

vertalen naar een doelmatig en uitvoerbaar<br />

ontwerp voor de ontgravingsmethodiek is door<br />

CEMS, als adviseur van CRUX, daarom<br />

automated engineering toegepast. Hierbij zijn<br />

vrijwel alle stappen die nodig zijn voor een<br />

opbarstberekening geautomatiseerd en vijf<br />

rekenstappen gedefinieerd.<br />

De eerste rekenstap in de methodiek is de<br />

classificatie van de sonderingen. Deze<br />

classificatie is gedaan op basis van het<br />

CPT-model van CEMS. Dit artificiële intelligentie-model<br />

is getraind met boorbeschrijvingen<br />

en sonderingen. De tweede rekenstap koppelt<br />

de volumegewichten van de bodem aan de<br />

classificatie van de sonderingen. De volumegewichten<br />

zijn gebaseerd op het laboratoriumonderzoek,<br />

waaruit een sleutel voor lithologie en<br />

volumegewicht is afgeleid. In de derde<br />

rekenstap is het verticaalevenwicht per<br />

24<br />

nr. 7/8 - juli 2022


T. Sweijen / R. Wimmers / J. Knüppe<br />

sondering bepaald, waar het optimale<br />

ontgravingsniveau of de maximaal toelaatbare<br />

stijghoogte wordt gevonden, conform de<br />

geotechnisch norm.<br />

In dit project is het verticaalevenwicht bepaald<br />

voor tien ontgravingscenario’s, waarbij de<br />

voorkeur was om integraal, zo diep mogelijk af<br />

te graven (idealiter tot 1,5 m diepte). Vanaf het<br />

integraal ontgravingsniveau kon vervolgens<br />

strooksgewijs verder ontgraven worden en een<br />

grondverbetering worden toegepast. Als<br />

laatste optie is een spanningsbemaling<br />

overwogen, wat tevens de minste voorkeur<br />

had vanwege de problematiek rondom lozing<br />

en retourbemaling. In de vierde rekenstap zijn<br />

de bovenstaande rekenstappen gecontroleerd<br />

middels de verticaalevenwicht-sommen van de<br />

aanwezige boringen. Als vijfde en laatste<br />

rekenstap zijn de meest conservatieve<br />

rekenresultaten per mastvoet gerapporteerd<br />

per scenario.<br />

Om het geheel van al de berekeningen te<br />

vertalen naar een begrijpelijk formaat is een<br />

afwegingsschema voor de uitvoerder<br />

opgesteld. De uitvoerder vertaalde dit<br />

vervolgens in concrete werkinstructies, zodat<br />

de grondwerker precies wist welke ontgravingsmethode<br />

er was voorgeschreven per poer.<br />

Resultaten<br />

Door middel van de automatische classificatie<br />

en het oplossen van het verticaal evenwicht<br />

was het mogelijk om alle aanwezige sonderingen<br />

mee te nemen in het uitvoeringsadvies<br />

in plaats van alleen de maatgevende. Hierdoor<br />

werd de ruimtelijke variabiliteit van de<br />

complexe deklaag duidelijk en ontstond een<br />

duidelijk inzicht in de kansen en risico’s per<br />

windmolen. De resultaten zijn samengevat in<br />

een afwegingsschema, die in de uitvoering<br />

gehanteerd kan worden. Deze methodiek rust<br />

op een goede interactie tussen uitvoering en<br />

Schematisering opbarstberekening.<br />

adviseur, omdat de uitgangspunten voor de<br />

geotechnische berekeningen nauwkeurig<br />

afgestemd moeten worden met uitvoerende<br />

partijen. Denk hierbij aan aspecten zoals de<br />

breedte van de ontgravingsstroken, volgorde<br />

van ontgraving én grondverbetering van de<br />

verschillende leidingstroken en ontgravingsdieptes.<br />

Door deze aanpak bleek uiteindelijk op de<br />

meeste fundatielocaties geen spanningsbemaling<br />

nodig te zijn. Daarnaast kon het aantal<br />

dure en moeilijk verkrijgbare ontijzeringsinstallaties<br />

worden gereduceerd tot minder dan de<br />

helft van het oorspronkelijk aantal. De<br />

beschikbaarheid van deze installaties was<br />

mede leidend in de planning.<br />

Veel voordelen<br />

Middels automated engineering is de grote<br />

hoeveelheid data in korte tijd vertaald naar<br />

een uitvoerbaar afwegingsschema voor<br />

Vervanging windmolens<br />

In de gemeenten Dronten en Lelystad<br />

wordt gewerkt aan het nieuwe windpark<br />

Windplanblauw. De bestaande 74 windmolens<br />

worden vervangen door 61 grotere<br />

turbines met meer vermogen. Zij gaan genoeg<br />

stroom opwekken voor het jaarlijkse<br />

huishoudelijk elektriciteitsverbruik van een<br />

miljoen Nederlanders. Het project wordt<br />

ontwikkeld door Vattenfall en SwifterwinT.<br />

De bouw op land is gestart in 2021; op<br />

het IJsselmeer in 2022. Plaatsing van de<br />

turbines op land gebeurt tussen april en<br />

september 2022; op het IJsselmeer tussen<br />

april en augustus 2023. Begin 2023 zijn<br />

alle windmolens op land draaiend. De<br />

windmolens vermijden een CO 2<br />

-uitstoot<br />

van ongeveer 700.000 ton.<br />

ontgraving- en bemalingsstrategie. Vervolgens<br />

kon door een nauwe samenwerking tussen<br />

uitvoerende partijen, adviseur en software-engineer<br />

de ontgravings- en bemalingsstrategie<br />

geoptimaliseerd worden. De voordelen waren<br />

veelvoudig, namelijk: de planning was<br />

gehaald, ondanks de tegenslagen; een grote<br />

vermindering van het bemalingsdebiet en<br />

lozingsdebiet waardoor de bestaande<br />

vergunning gehandhaafd kon blijven; en een<br />

optimaal kostenplaatje in vergelijking tot<br />

alternatieven zoals een lozen op het Ketelmeer,<br />

100 procent retourbemaling wat bijna<br />

onmogelijk was of een meervoud van dure<br />

ontijzeringsinstallaties.<br />

Impressie ontgraving.<br />

Thomas Sweijen is adviseur Geohydrologie bij<br />

CRUX; Robin Wimmers is software-engineer bij<br />

CEMS en Jorine Knüppe is projectleider Infra<br />

Landelijke Projecten bij Dura Vermeer.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

25


Waterbeheer<br />

Rijnland combineert waterkwaliteit<br />

met duurzaamheid<br />

In augustus 2021 startte het<br />

hoogheemraadschap van<br />

Rijnland met emissieloos<br />

baggeren en ontgraven van<br />

een slibvang in de Langeraarse<br />

Plassen. Emissieloos<br />

baggeren en graven is niet<br />

nieuw, maar wordt in Nederland<br />

op deze schaal zelden<br />

toegepast.<br />

Door marktpartijen te betrekken én als<br />

aanjager bereid te zijn mee te investeren in<br />

innovatie, wist Rijnland – binnen een<br />

waterkwaliteitsproject – de energietransitie te<br />

versnellen.<br />

“Eigenlijk kwamen bij de Langeraarse Plassen<br />

meerdere van onze ambities samen”, vertelt<br />

Marleen van der Dussen als omgevingsmanager<br />

KRW vanuit Rijnland. “Voor de Europese<br />

Kaderrichtlijn Water werken we in ons gebied<br />

aan de waterkwaliteit van onze oppervlaktewateren.<br />

Daarnaast willen we de uitstoot van<br />

stikstof verminderen en in 2030 volledig<br />

CO 2<br />

-neutraal werken. We gingen de uitdaging<br />

aan om bij het aanpakken van de Langeraarse<br />

Plassen meteen het duurzaamheidsaspect mee<br />

te nemen.”<br />

Waterkwaliteit en ecologie<br />

De Langeraarse Plassen in de Zuid-Hollandse<br />

gemeente Nieuwkoop bestaan uit de Geerplas,<br />

de Noordplas en de Zuidplas. De problematiek<br />

hier is complex. Het water is te voedselrijk<br />

omdat het veel fosfaat bevat. Daarbij scoren<br />

de plassen op de KRW-maatlat laag op<br />

ecologie. Ondergedoken waterplanten zijn er<br />

IN ‘T KORT - Emissieloos<br />

Vorig jaar startte Rijnland met emissieloos<br />

baggeren van slib<br />

Niebeek Milieumanagement begeleidde<br />

Rijnland in alle projectfasen<br />

Emissieloos werken is nog relatief nieuw,<br />

waardoor het niet standaard gebeurt<br />

Vier partijen hebben ingeschreven en allemaal<br />

kozen ze voor emissieloze uitvoering<br />

De elektrische cutterzuiger met drijvende trafo op achtergrond.<br />

amper, oeverplanten nemen af in aantal en<br />

variëteit en de visstand bestaat vooral uit<br />

bodemwoelende soorten.<br />

De ongunstige waterkwaliteit en de verstoorde<br />

ecologie heeft een aantal gevolgen. Van der<br />

Dussen: “Allereerst leidt voedselrijk water tot<br />

overdadige algengroei. De algen vertroebelen<br />

het water en het zonlicht kan de bodem niet<br />

meer bereiken. Ondergedoken waterplanten<br />

verdwijnen en het bijbehorende onderwaterleven<br />

volgt. Het lichtklimaat wordt nog slechter<br />

doordat het slib in de plassen bij de minste of<br />

geringste waterbeweging in suspensie komt.<br />

Waterplanten kunnen slecht wortelen op en in<br />

een losse slibbodem.”<br />

Baggeren en slibvang<br />

Om het doorzicht in de Noordplas te verbeteren,<br />

besloot Rijnland al het slib te baggeren.<br />

ProjectmanagerPaul Hollander: “Onze ervaring<br />

is dat baggeren slechts leidt tot een tijdelijk<br />

verbetering. Daarom gaan we hier ook een<br />

slibvang aanleggen. De slibvang is een<br />

uitgegraven put van tweehonderd meter in<br />

diameter midden op de plas. Slib dat na de<br />

baggerwerkzaamheden in het water is<br />

achtergebleven, komt, net als nieuwe aanwas,<br />

door de waterbeweging vanzelf terecht in de<br />

slibvang. Doordat de put zeven meter diep is,<br />

vijf meter dieper dan de rest van de plas,<br />

kunnen golfwerking en vaarbewegingen het<br />

slib niet meer in beweging brengen.”<br />

Gunningscriterium<br />

Erik Gerding van Niebeek Milieumanagement<br />

begeleidde Rijnland in de marktconsultatie die<br />

de aanbesteding voorafging: “Rijnland besloot<br />

hiermee een patstelling te doorbreken”, zegt<br />

hij. “Opdrachtgevers zoals de waterschappen<br />

willen projecten graag duurzaam laten<br />

uitvoeren, maar emissieloos werken is nog<br />

relatief nieuw, waardoor het niet standaard<br />

gebeurt. En daarom wordt het ook vaak niet<br />

als contracteis gesteld. Ondertussen wil de<br />

markt best innoveren op dit vlak, maar<br />

opdrachtgevers vragen er niet om, of maken<br />

hiervoor onvoldoende geld vrij. Zo stagneert<br />

het innovatieproces. Om deze patstelling te<br />

doorbreken wilde Rijnland weten wat er wel<br />

en niet mogelijk was op het gebied van<br />

emissieloos baggeren. Middels een vroegtijdige<br />

marktconsultatie hebben we getoetst of de<br />

ambities, wensen en eisen van Rijnland<br />

realistisch waren. De reacties waren positief.”<br />

26<br />

Sleutels tot succes<br />

Dat vervolgens de aanbestedingsprocedure ook<br />

tot succes in de uitvoering leidde, is te danken<br />

aan een aantal factoren. Gerding: “In de eerste<br />

plaats moet je er als opdrachtgever rekening<br />

mee houden dat het versnellen van innovaties<br />

vraagt om budget. In dit project was Rijnland<br />

bereid om extra financiële middelen beschikbaar<br />

te stellen. Een tweede voorwaarde voor succes is<br />

duidelijkheid. Rijnland heeft in het aanbestenr.<br />

7/8 - juli 2022


P. Hollander / M. van der Dussen / E. Gerding / S. Schilder<br />

dingsproces heel concreet geformuleerd wat<br />

emissieloos werken in dit project inhield,<br />

namelijk dat zowel het baggeren als het<br />

aanleggen van de slibvang moest gebeuren<br />

zonder uitstoot van CO 2<br />

en stikstof. Of<br />

aannemers dan stroom of waterstof wilden<br />

inzetten, was aan hen. De selectie van de<br />

uiteindelijke aannemer vond plaats op basis van<br />

een eenduidige en doelgericht gunningscriterium.<br />

Gekeken werd naar de Beste Prijs Kwaliteitsverhouding<br />

(BPKV). Er gold een maximale<br />

fictieve korting voor de emissievrije uitvoering<br />

van beide werkzaamheden of een fictieve iets<br />

kleinere korting als een van beide werkzaamheden<br />

emissievrij werd ingevuld. Uiteindelijk<br />

hebben vier partijen daadwerkelijk ingeschreven<br />

en allemaal kozen ze voor emissieloze uitvoering<br />

van beide werkzaamheden.”<br />

Ombouw cutterzuiger<br />

Het inmiddels in uitvoering zijnde project werd<br />

na de marktconsultatie en aanbestedingsprocedure<br />

gegund aan aannemer J.P. Schilder.<br />

“Normaal gesproken zouden we een<br />

cutterzuiger op diesel inzetten voor het<br />

baggerwerk”, zegt Sjoerd Schilder, als<br />

projectleider. “Een cutterzuiger is een<br />

stationair baggerschip waarmee we waterig<br />

bodemmateriaal via leidingen omhoog<br />

pompen. Omdat wij ook willen verduurzamen<br />

gingen we deze emissieloze uitdaging graag<br />

aan. Daarvoor hebben we een van onze<br />

cutterzuigers omgebouwd tot een compleet<br />

elektrische machine. Een flinke aanpassing die<br />

heel wat meer behelst dan alleen vervanging<br />

van de motor. De uitvoering van het werk met<br />

een elektrische cutterzuiger op groene stroom<br />

leverde een besparing op van 450 ton CO 2<br />

.”<br />

Overal stroom?<br />

Emissieloos baggeren blijkt niet alleen iets te<br />

vragen van opdrachtgever en opdrachtnemer.<br />

Een uitdaging in dit project was ook dat het<br />

Nederlandse elektriciteitsnetwerk nog niet is<br />

ingericht op nieuwe manieren van werken.<br />

De werking van de slibvang.<br />

Schilder: “Je kunt niet overal een elektriciteitskast<br />

op de wal plaatsen en lintvormige<br />

trajecten lenen zich niet voor deze oplossing.<br />

Gelukkig was netbeheerder Liander bereid een<br />

stroomvoorziening van 10kV op de wal te<br />

realiseren en voorzag Eneco het project van<br />

Hollandse groene windenergie.”<br />

Het baggeren en het graven van de slibvang<br />

verloopt voorspoedig. Schilder: “Op de<br />

Noordplas hebben we een trafoponton dat de<br />

cutterzuiger voorziet van 400V. De kabel ligt<br />

veilig in een afgezonken mantelbuis, die<br />

vanwege de deining van de zuiger gedeeltelijk<br />

drijft. De cutterzuiger heeft drie noodstoppen,<br />

zodat bij een storing of een calamiteit de<br />

stroom er onmiddellijk af is. Zo baggeren we in<br />

totaal 380.000 kuub mobiel slib. Daarnaast<br />

ontgraven we de slibvang met een volledig<br />

elektrische kraan. Met de vrijkomende 110.000<br />

kuub klei wordt een ondiepe natuurzone van<br />

bijna vier hectare aangelegd, waar water- en<br />

oeverplanten meer kans hebben. Werk-metwerk<br />

op basis van een gesloten grondbalans.”<br />

Emissieloos wordt norm<br />

Als opdrachtnemer is Schilder blij met het<br />

initiatief van Rijnland. “Verduurzamen is ook<br />

onze eigen ambitie. Om duurzamer te<br />

baggeren hebben we al veel materieel<br />

Projectgegevens<br />

Realisatie drie KRW-maatregelen<br />

Noordplas L (75 ha): verwijderen sliblaag<br />

(380.000 m 3 ), aanleg slibvang (110.000 m 3 )<br />

en aanleg natuurzone (3,8 ha);<br />

Emissieloos uitvoeren bagger- en graafwerkzaamheden<br />

vraagt commitment<br />

(budget) opdrachtgever en opdrachtnemer;<br />

Elektrisch werken vraagt specifieke<br />

(stroom)voorzieningen;<br />

Emissieloos: geen uitstoot van CO 2<br />

en<br />

stikstof.<br />

vervangen. Oude kranen zijn ingewisseld voor<br />

hybride of elektrische en oude motoren<br />

vervangen we voor schonere motoren die<br />

draaien op Hydrotreated Vegetable Oils (HVO).<br />

HVO wordt vooral gemaakt van plantaardig<br />

restafval. Opdrachtgevers zoals Rijnland, die<br />

ons uitdagen en die ook mee willen investeren<br />

in innovatie, maken het voor ons mogelijk om<br />

de volgende stap te zetten. Op naar meer<br />

emissieloos materieel.” Ook Rijnland is trots<br />

op het resultaat. Van der Dussen: “Uiteindelijk<br />

wordt emissieloos de norm, maar dat gaat niet<br />

vanzelf. Het was voor ons een heel leerzaam<br />

proces om in samenwerking met een<br />

marktpartij en een netbeheerder een stap te<br />

zetten in de energietransitie en we hopen<br />

anderen hiermee te inspireren.”<br />

Overzicht van de Langeraarse Plassen.<br />

Marleen van der Dussen is omgevingsmanager;<br />

Paul Hollander is projectmanager KRW (beiden<br />

bij hoogheemraadschap van Rijnland); Erik<br />

Gerding is projectleider bij Niebeek Milieumanagement<br />

en Sjoerd Schilder is directeur van JP<br />

Schilder. Verder werkten aan dit artikel mee: Alex<br />

Schroer, adviseur KRW/water(bodem)kwaliteit bij<br />

Niebeek Milieumanagement; Kees van de Noort,<br />

projectingenieur Water bij Antea Group; René<br />

Straatman, contractmanager KRW bij HHR;<br />

Caroline Schilder, omgevingsmanager bij J.P.<br />

Schilder en Dorien ter Veld, eindredacteur bij<br />

Dubbele Woordwaarde.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

27


Waterbeheer<br />

Betonmatras dekt verontreiniging<br />

in waterbodem af<br />

In opdracht van de provinsje<br />

Fryslân is van januari 2022<br />

tot en met april 2022 in De<br />

Boorne in Akkrum een<br />

water bodemverontreiniging<br />

afgedekt met behulp van<br />

een Incomat-betonmatras.<br />

Een betonmatras bestaat uit<br />

twee lagen geotextiel die na<br />

het aanbrengen worden<br />

gevuld met beton. Daarmee<br />

wordt boven de verontreiniging<br />

een vormvaste dunne<br />

afdichtende betonlaag<br />

gecreëerd.<br />

Arcadis heeft het vooronderzoek gedaan en<br />

het plan opgesteld. Huesker Synthetic was<br />

leverancier van de betonmatras en de<br />

combinatie Van der Wiel Infra en Milieu en<br />

Jelle Bijlsma trad op als aannemer.<br />

Het betreft een verontreiniging als gevolg van<br />

de activiteiten van de voormalige gasfabriek<br />

Nes. In 2013-2014 en in april 2015 is in een<br />

groter gebied een waterbodemsanering<br />

uitgevoerd. Ter plaatse van de voormalige<br />

gasfabriek is daarbij over een oppervlakte van<br />

ruim 2.100 m² niet alle verontreiniging<br />

verwijderd, maar is een restant afgedekt met<br />

een laag bestaande uit een mengsel van<br />

Eifellith en zand. Deze afdeklaag is bedoeld<br />

om contact met de verontreiniging te<br />

vermijden en bevindt zich boven een<br />

heterogene restverontreiniging met minerale<br />

olie, PAK en benzeen. Er zijn resten puur teer<br />

aanwezig. De exacte diepte in de vaste bodem<br />

is niet vastgesteld. In verband met de grote<br />

IN ‘T KORT - Incomat<br />

In Akkrum is een waterbodemverontreiniging<br />

afgedekt met Incomat-betonmatras<br />

Deze matras bestaat uit twee lagen geotextiel<br />

die worden gevuld met beton<br />

De betonmatras is aangelegd op een<br />

oude afdeklaag<br />

Belangrijk aandachtspunt is de samenstelling<br />

van het betonmengsel<br />

De Incomat Standard.<br />

risico’s voor de stabiliteit van de damwanden<br />

en omliggende panden, en in verband met de<br />

kosten, is er in het saneringsonderzoek en<br />

-plan voor gekozen niet alles te verwijderen.<br />

Uit controlemetingen in 2015 blijkt dat de<br />

afdeklaag plaatselijk niet aan de in het<br />

saneringsplan gestelde eis van 30 cm voldeed.<br />

In het evaluatierapport van de sanering is<br />

vastgesteld dat de (humane) risico’s gering<br />

zijn, zodat niet direct verdere herstelwerkzaamheden<br />

zijn uitgevoerd. Uit de waarnemingen<br />

van een buurtbewoner blijkt dat zo nu en<br />

dan gasbellen en drijflaagjes ontstaan. In<br />

verband hiermee is in 2016 en 2017 een<br />

monitoring uitgevoerd, waaruit blijkt dat het<br />

ontstaan van drijflaagjes doorgaat.<br />

Herstelplan<br />

Daarop is in de periode 2018-2019 een herstelplan<br />

opgesteld, waarvoor onder andere met<br />

behulp van grondradar gedetailleerd de diepte<br />

en dikte van de Eifellith-laag is bepaald. De<br />

risico’s (humaan, ecologie en verspreiding) van<br />

de drijflagen zijn weliswaar gering, maar het<br />

vormen van drijflagen is wel ongewenst. Als<br />

voorbereiding op het plan zijn tien mogelijkheden<br />

voor het herstel van de afdekking<br />

geïnventariseerd en afgewogen. Uiteindelijk is<br />

de keuze gevallen op het afdekken met behulp<br />

van een betonmatras. De belangrijkste reden<br />

voor deze keuze was de robuustheid en de<br />

geringe totale dikte, in combinatie met de<br />

vereiste vaardiepte. Bij andere oplossingen zou<br />

de oude afdeklaag moeten worden afgegraven,<br />

omdat anders de vaarweg te ondiep zou<br />

worden.<br />

Op basis van het herstelplan is door Arcadis<br />

in nauwe samenwerking met Huesker een<br />

ontwerp en een RAW-bestek opgesteld. Het<br />

plan kan als volgt worden samengevat:<br />

- De betonmatras bestaat uit de Incomat<br />

Standard range, met een gemiddelde dikte<br />

van 14 cm.<br />

- De betonmatras wordt aangelegd op<br />

de oude afdeklaag. Deze deklaag wordt<br />

daartoe eerst geëgaliseerd. Om langs<br />

de kant voor aanwonenden voldoende<br />

diepgang voor aanleggende recreatieboten<br />

te garanderen, wordt plaatselijk<br />

de niet-verontreinigde vaste bodem<br />

ontgraven.<br />

- De Incomat wordt geleverd in panelen,<br />

die in het werk aan elkaar worden geritst<br />

en vervolgens gevuld met een fijnkorrelig<br />

beton.<br />

- Voor een goede afdichting langs de<br />

bestaande damwanden en bij de aanmeerpalen<br />

zijn zogenaamde bolsters voorzien.<br />

Dit zijn minder vormvaste tubes, die door<br />

het vullen met beton zich vormen naar de<br />

damwand of de aanmeerpaal.<br />

Zekerheidshalve wordt de Incomat langs de<br />

kant voorzien van een Tektoseal Active<br />

AS-filtermat. Deze absorbeert koolwaterstoffen<br />

die zich eventueel langs de wallekant<br />

(waar de incomat het hoogst ligt), zouden<br />

kunnen verzamelen.<br />

28<br />

nr. 7/8 - juli 2022


L. Bonnema / H. Hazelhorst / J. van den Berg / H. de Vries<br />

Om de constructie te beschermen tegen<br />

invarende (te grote) schepen wordt de<br />

betonmatras aan beide uiteinden ingegraven,<br />

waarna aansluitend een drempel van robuuste<br />

zandzakken (geotextiel SoilTain Containers)<br />

wordt aangebracht. De zandzakken zijn extra<br />

sterk en steken circa 7 cm boven de Incomat<br />

uit, waardoor wordt voorkomen dat een<br />

invarend en te diep liggend schip tot aan de<br />

Incomat kan geraken.<br />

Aanbesteding en voorbereiding<br />

Het bestek is meervoudig onderhands<br />

aanbesteed. In het bestek zijn de Incomat, de<br />

bolsters en de zandzakken als directieleverantie<br />

opgenomen. Als laagste inschrijver is Van<br />

der Wiel Infra en Milieu geselecteerd die de<br />

opdracht tot aanleg heeft ontvangen.<br />

In het bestek is een voorbereidingstraject van<br />

enkele maanden opgenomen waarbij op basis<br />

van actualisatiemetingen en duikinspecties in<br />

samenwerking tussen aannemer en Huesker<br />

een uitvoeringontwerp is opgesteld. Daarnaast<br />

Het leggen van de matten vlak voor het afzinken.<br />

is het leggen van door de opdrachtgever<br />

beschikbaar gestelde proefstukken in een<br />

vergelijkbare watergang opgenomen. Het<br />

betonmengsel bleek bij een eerste vulling zich<br />

niet goed in de mat te verspreiden. Daarna is<br />

met een aangepast mengsel nogmaals een<br />

proefstuk gevuld. Dit tweede mengsel voldeed<br />

beter. Vervolgens zijn de matten en bolsters<br />

definitief ontworpen en geproduceerd door<br />

Huesker.<br />

Uitvoering<br />

Gestart is met de egalisatie van de Eifellithlaag.<br />

Slib dat zich tussen 2014 en 2021 heeft<br />

gevormd, is gelijktijdig verwijderd en<br />

afgevoerd, evenals een kleine kern van<br />

verontreiniging net buiten het afdekgebied.<br />

Daarna is gestart met het afzinken van de<br />

matten, waarbij het aan elkaar ritsen van de<br />

matten op een ponton boven water is<br />

uitgevoerd. Bij de start bleek de stroming<br />

dusdanig sterk, dat de lege panelen in het<br />

water zweefden en de duikers dreigden te<br />

bedekken. De legvolgorde is daarom<br />

gewijzigd, waarbij vanuit oostelijke richting<br />

met de stroming mee is gewerkt.<br />

Onder begeleiding van duikers zijn vervolgens<br />

de matten gevuld. De matten waren daartoe<br />

al voorzien van een in de mat stekende<br />

spuitlans, die tijdens het vullen langzaam<br />

werd teruggetrokken door duikers.<br />

Om onbekende redenen konden enkele<br />

matten niet volledig worden gevuld en was er<br />

op een aantal plaatsen sprake van ophoping<br />

van beton. In frequent overleg tussen<br />

betonleverancier, Huesker, duikers, opdrachtgever<br />

en aannemer, is het proces geoptimaliseerd,<br />

waardoor het aantal matten dat niet<br />

voldeed beperkt bleef. Belangrijkste daarbij<br />

was dat een mengsel met meer zand en<br />

minder grind is gebruikt om de matten te<br />

vullen.<br />

De niet-correct gevulde matten zijn later<br />

alsnog bijgevuld, door onder water kleine<br />

openingen in de mat te maken, waarin een<br />

spuitlans kon worden gestoken en beton kon<br />

worden bijgevuld.<br />

De bolsters die waren voorzien langs de wal,<br />

bleken niet te werken doordat ze afgleden op<br />

het talud of door de soms te beperkte ruimte<br />

tussen de matten en de beschoeiing. Daarom<br />

is ervoor gekozen de ruimte langs de zijkanten<br />

te dichten door middel van colloïdaal beton in<br />

combinatie met de Tektoseal Active AS<br />

filtermat. Dit colloïdaal beton is ook onder de<br />

brug gebruikt. Rondom de meerpalen zijn wel<br />

bolsters toegepast, in de vorm van een soort<br />

zwemband gevuld met beton.<br />

Evaluatie<br />

Een bodemafdekking en -bescherming door<br />

middel van een betonmatras is praktisch<br />

uitvoerbaar gebleken en efficiënt op plaatsen<br />

waar weinig ruimte (dikte) beschikbaar is. De<br />

geringe dikte leidt ook tot een efficiënt<br />

gebruik van betonmortel.<br />

Belangrijk aandachtspunt is de samenstelling<br />

van het betonmengsel. Bij volgende projecten<br />

is een proeffase voor optimalisering van het<br />

mengsel aan te raden. Daarnaast zou ook de<br />

diameter van de spuitlans nog geoptimaliseerd<br />

kunnen worden.<br />

Om bolsters langs de beschoeiing toe te<br />

passen, is een ander ontwerp met flauwere<br />

taluds of geen taluds nodig.<br />

Het vullen van de reeds afgezonken matten.<br />

Laas Bonnema is contractmanager bodemonderzoeken<br />

bij provinsje Fryslân; Henk Hazelhorst is<br />

senior projectleider groene ruimte en water bij<br />

Arcadis; Joris van den Berg is managing director<br />

bij Huesker Synthetic en Henner de Vries is<br />

commercieel manager bij Van der Wiel Infra en<br />

Milieu.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

29


Bodembeheer<br />

Beeld van het maaibeheer in de zomer.<br />

Lessen uit beheer akkerranden<br />

en taluds in de Veenkoloniën<br />

Meerjarige grasranden lijken<br />

beter afspoeling te kunnen<br />

reduceren dan ingezaaide<br />

eenjarig randen. Boeren en<br />

waterschappen willen meer<br />

contact. Twee conclusies uit<br />

onderzoek naar de combinatie<br />

tussen akkerranden,<br />

taluds en slootbeheer in de<br />

Veenkoloniën.<br />

De studie is uitgevoerd door het samenwerkingsverband<br />

Innovatie Veenkoloniën, gestart<br />

naar aanleiding van het nieuwe Europese<br />

Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB).<br />

Het werkt aan toekomstbestendige landbouw.<br />

Het onderzoeksproject heeft plaatsgevonden<br />

in Vathermond. Kenmerkend voor dit veenontginningsgebied<br />

is het vlakke, laaggelegen<br />

landschap en de rechthoekige percelen. In het<br />

IN ‘T KORT - Akkerranden<br />

Op een proefbedrijf zijn vier akkerranden<br />

ingezaaid met elk een andere functie<br />

Daarnaast was er een referentiestrook<br />

met oorspronkelijke vegetatie<br />

Via enquêtes zijn verschillende soorten<br />

beheer in kaart gebracht<br />

In deze proef is getest met alternatief<br />

beheer ter vervanging van het klepelen<br />

gebied zijn nog veel veenwijken aanwezig.<br />

Deze wijken, kleine kanalen, zijn ontstaan<br />

tijdens de veenwinning door het ontwateren<br />

van veen en het vervoeren van de gewonnen<br />

turf per boot. De waterpeilen in het gebied zijn<br />

vrij constant en in droge periodes wordt er<br />

water ingelaten. Er zijn relatief weinig<br />

permanente landschapselementen zoals bosjes<br />

en overhoekjes. Langs een van deze wijken op<br />

de proefboerderij Open Teelten Vathermond<br />

van de WUR is het deelproject uitgevoerd.<br />

Langs één wijk op het proefbedrijf zijn vier<br />

typen akkerranden ingezaaid die door<br />

verschillen in de vegetatie elk een andere<br />

functie kregen: drift en uitspoeling reduceren,<br />

functionele agrobiodiversiteit stimuleren (FAB),<br />

bestuivers stimuleren en in de winter<br />

vogelvoedsel bieden. Daarnaast was er een<br />

referentiestrook met oorspronkelijke vegetatie<br />

die niet ingezaaid was. Het aangrenzende<br />

talud werd op verschillende wijze beheerd<br />

door enkel of meermaals te maaien en af te<br />

voeren of te klepelen waarbij het maaisel blijft<br />

liggen. Via enquêtes bij agrariërs en de<br />

waterschappen zijn verschillende soorten<br />

beheer in kaart gebracht. Daarnaast is er een<br />

kostenanalyse gemaakt van de verschillende<br />

soorten beheer.<br />

Akkerranden<br />

De akkerranden zijn zowel in het najaar als in<br />

het voorjaar ingezaaid met eenjarige soorten.<br />

Het driftmengsel bestond uit een kruidenrijk<br />

graslandmengsel met rogge. Het FAB-mengsel<br />

bevatte veel ondiepe bloemen, waardoor ook<br />

insecten met een korte tong goed bij de nectar<br />

konden komen. Het bestuiversmengsel bevatte<br />

verschillende bloemtypes zoals vlinderbloemige<br />

en composieten en waardplanten voor<br />

vlinders. De rand die voedsel voor vogels<br />

moest leveren bevatte bloemen die wat groter<br />

zaad zetten, zoals bijvoorbeeld korenbloem,<br />

bolderik en granen.<br />

De resultaten uit de eenjarige proef laten<br />

verschillende trends zien. Voor het reduceren<br />

van drift is het driftmengsel dat in het najaar<br />

ingezaaid was de beste kandidaat. De<br />

natuurlijk aanwezige vegetatie heeft de<br />

grootste wortelbiomassa, waardoor deze<br />

vegetatie de uitspoeling beter kan reduceren<br />

dan de ingezaaide akkerranden. Het is<br />

interessant te onderzoeken wat het verschil<br />

zou zijn tussen natuurlijke vegetatie en een<br />

meerjarige rand. De gewenste bodembedekking<br />

is hoger bij najaarsgezaaide mengsels,<br />

maar de verschillen zijn enkel indicatief. Ook<br />

voor wintervogelvoedsel is de najaarszaai<br />

samen met de FAB-najaarszaai de beste keuze.<br />

Wat betreft de aantrekkelijkheid voor<br />

bestuivers lijkt vooral het aandeel rode klaver<br />

van belang. De matige opkomst van andere<br />

kruiden maakte het echter niet mogelijk om<br />

duidelijke verschillen aan te wijzen. Wel scoren<br />

de ingezaaide randen beter dan de referentierand<br />

en de rand met natuurlijk aanwezige<br />

vegetatie. Dit is logisch, gezien het beperkte<br />

aandeel bloeiende soorten.<br />

Enquête<br />

Naast onderzoek naar de prestaties van de<br />

verschillende akkerranden zijn er in de vroege<br />

zomer van 2021 ook enquêtes uitgezet bij<br />

agrariërs en bij de waterschappen. Alle<br />

waterschappen én de Unie van Waterschappen<br />

30<br />

nr. 7/8 - juli 2022


Ir. Ing. M. van den Berg / M.A. Hondebrink MSc. / D.T. Heupink MSc.<br />

hebben gereageerd op de enquête. Hiermee is<br />

een goed beeld ontstaan over de wijze van<br />

slootrandenbeheer op nationaal niveau. Bij de<br />

enquête voor de boeren was een meerderheid<br />

werkzaam in het stroomgebied Hunze en Aa’s<br />

(noordoosten van Nederland). Daardoor zijn de<br />

uitkomsten van de boerenenquête meer van<br />

toepassing op dit deel van Nederland dan op<br />

heel Nederland. Naast vragen over het<br />

toepaste beheer was er ook ruimte voor<br />

aanbevelingen.<br />

Bij de agrariërs waren er 53 respondenten.<br />

Circa 50 procent van de deelnemende<br />

agrariërs heeft akkerranden. Maar dit aantal<br />

varieert sterk per regio. De helft van de boeren<br />

geeft aan dat alles in één keer wordt<br />

gebaggerd. Daarnaast geeft een derde van de<br />

boeren aan dat het onderhoud vooral met de<br />

maaikorf wordt gedaan. Driekwart van de<br />

boeren geeft aan tevreden of zelfs zeer<br />

tevreden te zijn over de manier waarop hun<br />

sloten worden geschoond. Bijna de helft past<br />

gefaseerd maaibeheer toe.<br />

Meer contact wenselijk<br />

Een belangrijke uitkomst van de enquête is dat<br />

beide groepen respondenten aangeven dat zij<br />

meer contact tussen beide partijen wenselijk<br />

vinden. Ook waren er waardevolle aanbevelingen<br />

over sloot- en randbeheer, zoals laat het<br />

waterschap vaker of eerder maaien. De<br />

hoeveelheid vegetatie wordt soms te groot<br />

voor de standaardapparatuur. Daarnaast<br />

verdienen probleemonkruiden meer aandacht,<br />

zodat bijvoorbeeld het rijpad of talud geen<br />

bron wordt van akkeronkruiden als distels.<br />

Er is behoefte aan meer wederzijds contact<br />

rond de schouw en het uitvoeren van<br />

onderhoud, zodat er bijvoorbeeld niet te diep<br />

gebaggerd wordt en het maaisel goed wordt<br />

afgevoerd.<br />

Beide partijen willen ook beter kunnen<br />

samenwerken en erkennen dat er winst te<br />

behalen valt in het inzetten van elkaars<br />

expertise. Wel wordt er aangeven dat het<br />

belangrijk is aandacht te hebben voor de<br />

Beeld van het maaibeheer in de winter.<br />

boerenpraktijk, dus aandacht te houden voor<br />

problemen als veronkruiding. Een mooie<br />

bevinding is de wederzijdse bereidheid tot<br />

verdere toetreding naar elkaar.<br />

Tot slot is het bepalen van het hoofddoel van<br />

de akkerrand cruciaal: is dit drift en uitspoeling<br />

reduceren of moet de functionele agrobiodiversiteit<br />

versterkt worden? Met een duidelijk<br />

doel kunnen agrarische ondernemers beter<br />

sturen op de effecten.<br />

Kosten & baten<br />

In deze proef is getest met alternatief beheer<br />

ter vervanging van het gangbare klepelen en<br />

laten liggen. Dit brengt echter hogere kosten<br />

met zich mee: eenmaal per jaar klepelen van<br />

een rand kost ca. €33/km, terwijl maaien ca.<br />

€80/km kost per keer. In beide gevallen is<br />

uitgegaan van een randbreedte van 3 meter.<br />

Voor het talud zijn de kosten voor ecologisch<br />

beheer nog hoger. Waar klepelen op €33 ligt,<br />

stijgt de prijs voor maaikorven en afvoeren tot<br />

€450/km.<br />

Afhankelijk van de vorm en de frequentie van<br />

het aangepaste beheer kan deze kostenverhoging<br />

dus fors zijn. Uit dit onderzoek bleek dat<br />

dit duurdere beheer positieve effecten kan<br />

hebben op onder andere groei van braam en<br />

brandnetel, wat de kwaliteit van het talud ten<br />

goede komt. Om dergelijk (gefaseerd) maai- en<br />

afvoerbeheer in de praktijk mogelijk te maken<br />

is extra financiering nodig.<br />

Meerjarige akkerranden<br />

Hoewel de bevindingen uit dit onderzoek<br />

indicatief zijn, kunnen er duidelijke ontwikkelingen<br />

en trends vastgesteld worden. In deze<br />

proef lijken najaarsingezaaide kruidenmengsels<br />

het onkruid beter te onderdrukken dan<br />

voorjaarsmengsels. Meerjarige grasranden<br />

lijken beter afspoeling te kunnen reduceren<br />

dan ingezaaide eenjarig randen. Rode klaver<br />

blijkt een robuuste toevoeging aan een<br />

eenjarig akkerrandmengsel en maaien en<br />

afvoeren zijn beduidend duurder dan klepelen<br />

en laten liggen. De behoefte aan onderlinge<br />

afstemming tussen agrarische ondernemers en<br />

waterschappen is groot, wat kansen biedt voor<br />

nauwere samenwerking. Er is in dit project<br />

geen aanwijzing gevonden dat het beheer van<br />

het talud invloed heeft op de biodiversiteit in<br />

de randen. Het zou interessant zijn om in een<br />

vervolgtraject meerjarige akkerranden te<br />

onderzoeken op hun effectiviteit omdat die<br />

over het algemeen meer potentie hebben dan<br />

eenjarige randen.<br />

Dit onderzoek is uitgevoerd door het Louis<br />

Bolk Instituut en is onderdeel van het<br />

overkoepelende project Innovaties Biodiversiteit<br />

Veenkoloniën, onder leiding van de<br />

Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen,<br />

Agrarische Natuur Drenthe en de provincies<br />

Groningen en Drenthe. Dit project wordt<br />

gefinancierd uit het Programma voor<br />

Plattelandsontwikkeling 2014-2020 voor<br />

Nederland (POP3).<br />

Wat betreft de aantrekkelijkheid voor bestuivers lijkt vooral het aandeel rode klaver van belang.<br />

Merlijn van den Berg is onderzoeker Veredeling &<br />

Innovatieve Teelten; Merel Hondebrink is<br />

onderzoeker Duurzaam Bodembeheer; Dennis<br />

Heupink is onderzoeker Bodem en Teelten (allen<br />

bij het Louis Bolk Instituut).<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

31


Bodembeheer<br />

Schematische weergave van de absolute inpassing van puntenwolken per meting. GCP = grondcontrolepunt. (Bron: Shore Monitoring & Research)<br />

Bodemdaling meten met LiDAR<br />

Om bodemdaling in ruimte<br />

en tijd te meten maken we<br />

traditioneel gebruik van<br />

landmeters; een tijd- en geldrovende<br />

klus. De vraag is of<br />

met nieuwere meettechnieken,<br />

zoals de lasertechnologie<br />

(LiDAR) vanuit een vliegtuig<br />

of drone,<br />

bodembeweging in veenweidegebied<br />

vlakdekkend gemeten<br />

kan worden.<br />

Deltares en Shore Monitoring & Research,<br />

samen met het Waterschap Drents-Overijsselse<br />

Delta (WDOD), namen de proef op de som en<br />

deden onderzoek in het veenweidegebied in<br />

de omgeving van het Overijsselse Rouveen.<br />

Het onderzoek was onderdeel van een<br />

pilotonderzoek van LTO Noord en het WDOD<br />

naar de effecten van onderwaterdrainage op<br />

grondwaterstanden en bodemdaling. Op acht<br />

locaties in de omgeving van Rouveen zijn<br />

gedurende een periode van twee jaar<br />

(2018-2020) acht LiDAR-metingen verricht<br />

IN ‘T KORT - LiDAR<br />

Op acht locaties in de omgeving van Rouveen<br />

zijn acht LiDAR-metingen gedaan<br />

Bij elk meetmoment is de LiDAR-hoogtescan<br />

verticaal verschoven naar een GCP<br />

Hoogte-informatie vanuit LiDAR-metingen<br />

wordt gebruikt voor diverse toepassingen<br />

Het AHN is een nationaal dekkende hoogtedataset<br />

die is ingewonnen met LiDAR<br />

vanuit zowel een drone als een vliegtuig. Ter<br />

ondersteuning en optimalisatie van de<br />

LiDAR-dataverwerking zijn er op de onderzochte<br />

percelen stabiele grondcontrolepunten<br />

(GCP) aangelegd: een horizontale vierkante<br />

plaat van 1x1 meter, gefundeerd in de stabiele<br />

zandondergrond.<br />

Bij elk meetmoment is de LiDAR-hoogtescan<br />

(puntenwolk) verticaal verschoven naar een<br />

GCP. De hoogtewaarde van elke meting is dus<br />

op de GCP-locatie altijd gelijk en de afwijkende<br />

bodemligging op de rest van het perceel<br />

zou dan het gevolg moeten zijn van de<br />

verticale beweging van het maaiveld. Door op<br />

deze manier de hoogtedata van de metingen<br />

te refereren, wordt een over- of onderschatting<br />

van de bodemligging, voorkomen.<br />

Nadat de puntenwolk is opgeschoond, waarbij<br />

andere objecten dan het maaiveld uit de<br />

dataset worden gehaald en de puntenwolk<br />

verticaal is gerefereerd op de GCP’s, is het<br />

vergrid naar een hoogtemodel. Vervolgens zijn<br />

er verschilkaarten gemaakt waarmee de<br />

maaiveldhoogteveranderingen zijn bepaald.<br />

Onzekerheden<br />

Bij het bepalen van de hoogte van het<br />

maaiveld in veenweidegebieden met LiDAR is<br />

een aantal factoren van invloed op de<br />

nauwkeurigheid van de meting:<br />

- De nauwkeurigheden van het systeem zelf;<br />

- Het verticaal refereren van de puntenwolk<br />

op een GCP. De LiDAR meet de horizontale<br />

plaat van de GCP met een zekere spreiding<br />

in hoogteligging, veroorzaakt door de<br />

eerdergenoemde (on)nauwkeurigheden.<br />

Het verticaal refereren van de puntenwolk<br />

wordt handmatig uitgevoerd. Om de invloed<br />

van de menselijke interpretatie hierbij te<br />

minimaliseren, zijn alle opeenvolgende<br />

LiDAR puntenwolken in één beeld getoond.<br />

De persoon die de data verwerkt kan in de<br />

processing software de gehele puntenwolken<br />

dusdanig verticaal verplaatsen zodat ze<br />

nagenoeg perfect verticaal op elkaar komen<br />

te liggen ter plekke van de GCP. Hierdoor<br />

wordt de relatieve fout tussen de verschillende<br />

metingen geminimaliseerd;<br />

- De manier van vergridden, met name keuze<br />

voor de gridcelgrootte en welke punten binnen<br />

een gridcel worden gebruikt als hoogte.<br />

Voor het onderzoek in Rouveen is voor een<br />

zo klein mogelijke gridcel gekozen die nog<br />

wel voldoende punten bevat om een betrouwbare<br />

hoogte toe te kennen (10x10 cm).<br />

De hoogte van het laagste datapunt binnen<br />

de gridcel is gebruikt als hoogtewaarde. De<br />

reden hiervoor is om invloed van objecten<br />

die hoger liggen dan het maaiveld (bijvoorbeeld<br />

gras) te minimaliseren. Uit het onderzoek<br />

bleek dat gras een grote belemmering<br />

kan vormen voor het verkrijgen van een<br />

betrouwbare meting van de maaiveldhoogte.<br />

Toepasbaarheid LiDAR<br />

Bovenstaande punten maakt dat het toepassen<br />

van de hier gebruikte methode voor grotere<br />

gebieden, voor het structureel monitoren van<br />

maaiveldhoogteveranderingen op sub-centimeter<br />

schaal in veenweidegebied, een aantal<br />

technische en operationele uitdagingen met<br />

zich meebrengt:<br />

- De invloed van de lengte en dichtheid van<br />

het gewas zorgt voor een overschatting<br />

van de bodemhoogte die niet uit de dataset<br />

gefilterd kan worden. Als het gras op het<br />

perceel vooraf gemaaid zou worden is het<br />

mogelijk om genoeg punten op het maaiveld<br />

te meten om tot een nauwkeurig hoogtemodel<br />

te komen zonder invloed van gras.<br />

Bij opschaling naar grotere gebieden zal dit<br />

maaibeleid moeilijk af te stemmen zijn.<br />

- Om de kleinschalige hoogteveranderingen<br />

te kunnen detecteren met LiDAR, moeten<br />

32<br />

nr. 7/8 - juli 2022


S. van Asselen / G. Erkens / S. Zandbergen / R. de Zeeuw / F. de Graaf<br />

de metingen kunnen worden vastgepind op<br />

een object dat niet onderhevig is aan bodembeweging<br />

(bijvoorbeeld een GCP). Voor<br />

grotere gebieden zouden vaste objecten in<br />

de omgeving nauwkeurig moeten worden<br />

ingemeten. Ook moet men er zeker van zijn<br />

dat deze objecten niet verplaatsen of dat er<br />

aanpassingen aan worden gedaan. Ook dit<br />

vergt afstemming met vele betrokkenen bij<br />

het opschalen en leidt mogelijk tot (lastig te<br />

herleiden) foutbronnen.<br />

Tijdens de studie in Rouveen bleek dat nog<br />

veel handmatige bewerkingen nodig zijn om<br />

de puntenwolken correct te refereren aan de<br />

GCP’s en om de dataset op te schonen voor<br />

een optimaal LiDAR-resultaat. Met de<br />

opschaling naar grotere gebieden is echter<br />

meer automatische processing wenselijk,<br />

aangezien de grote hoeveelheid handmatige<br />

processing dan zeer arbeidsintensief (duur)<br />

wordt. Vanwege de gedetailleerde processing<br />

die nodig is voor het bepalen van kleine<br />

(


Wegen<br />

Vingerafdruk van steenslag<br />

Om circulair te kunnen werken,<br />

is in een vroeg stadium<br />

meer informatie nodig over<br />

de materialen die vrijkomen,<br />

zodat er bij de aanbesteding<br />

en in het ontwerp van asfaltonderhoud<br />

rekening mee is<br />

te houden. De Wegenscanners<br />

hebben onderzocht of<br />

het mogelijk is met een<br />

sensor vooraf te bepalen wat<br />

de kwaliteit van het vrijkomend<br />

freesmateriaal is.<br />

Een van de faalmechanismen van een<br />

Zoab-deklaag is stroefheid. Het gebruikte<br />

steenslag in de deklaag speelt daarin een<br />

prominente rol. Om het steenslag uit de oude<br />

verharding zo efficiënt en effectief mogelijk te<br />

hergebruiken, is het zaak om de herbruikbaarheid<br />

van het steenslag in de aanwezige<br />

Zoab-deklaag zo vroeg mogelijk in het<br />

voorbereidingsproces inzichtelijk te maken. De<br />

Zoab-deklagen die de laatste jaren vrijkomen,<br />

zijn 10 tot 20 jaar geleden aangelegd. Dat<br />

betekent dat er deklagen van juist voor én juist<br />

na de aanscherping van de bouwstofeisen voor<br />

het toegepaste steenslag vrijkomen. In die<br />

periode heeft Rijkswaterstaat een strengere eis<br />

gesteld aan de weerstand tegen slijtage (de<br />

PSV-waarde) van het steenslag. Op het<br />

moment dat Zoab-deklagen worden gefreesd<br />

uit de periode van vóór deze strengere eisen is<br />

het dus niet zeker dat het steenslag in het<br />

Zoab-freesgranulaat van voldoende hoge<br />

kwaliteit is.<br />

Het is dus van belang om eventueel laagwaardig<br />

materiaal te scheiden van het hoogwaardige<br />

materiaal. Dit om er zeker van te zijn dat<br />

het materiaal niet nogmaals in een nieuwe<br />

Zoab-deklaag wordt gebruikt.<br />

IN ‘T KORT - Steenslag<br />

Om de kwaliteit van het steenslag te<br />

bepalen is een sensor ontwikkeld<br />

De Wegenscanners ontwikkelden een<br />

gammaspectrometer<br />

Er is een database opgesteld van veel<br />

voorkomende steenslagsoorten in de weg<br />

Het is mogelijk om de steenslagwaarde te<br />

vertalen naar de klassen steenslag<br />

Om downcycling te voorkomen is het nodig verschillende klassen steenslag apart te houden.<br />

Dossiers niet actueel<br />

In de afgelopen tientallen jaren is door<br />

wegbeheerders weinig energie gestoken in het<br />

opbouwen of bijwerken van dossiers ten<br />

aanzien van de bouwstoffen waaruit deze zijn<br />

samengesteld. Sinds de invoering van de<br />

Europese Normen voor de productie van asfaltverhardingen<br />

ligt de bouwstofkeuze, de<br />

mengselsamenstelling en dus ook het<br />

vastleggen daarvan bij de opdrachtnemers.<br />

Vermoedelijk zijn daarom de dossiers van een<br />

groot aantal opdrachtgevers nu niet meer<br />

actueel. Mede daarom is het nu noodzakelijk<br />

om de benodigde informatie te achterhalen<br />

met veldonderzoek.<br />

In de huidige praktijk wordt het steenslag in<br />

beeld gebracht met asfaltboringen en een visuele<br />

beoordeling daarvan. Aanvullend worden<br />

in een aantal gevallen petrografische analyses<br />

uitgevoerd. Deze informatie is echter ruimtelijk<br />

beperkt en geeft geen compleet beeld van de<br />

variatie van steenslag dat in de weg kan zitten.<br />

Ook is de visuele beoordeling lastig reproduceerbaar.<br />

De Wegenscanners hebben onderzoek gedaan<br />

of het mogelijk is om met een sensor vooraf te<br />

bepalen wat de kwaliteit van het vrijkomend<br />

freesmateriaal is. Met deze informatie kan<br />

hoogwaardig vrijkomend materiaal zoveel<br />

mogelijk hoogwaardig worden hergebruikt en<br />

wordt downcycling van waardevolle materialen<br />

voorkomen.<br />

Sensor<br />

Om de kwaliteit van het steenslag te bepalen,<br />

hebben de Wegenscanners een sensor<br />

ontwikkeld. Het betreft een gammaspectrometer<br />

waarmee de natuurlijke achtergrondstraling<br />

van de weg kan worden gemeten. De sensor is<br />

gemonteerd op een meetvoertuig en al rijdend<br />

meet deze continu de concentratie van een<br />

aantal radioactieve elementen dat in het<br />

steenskelet van het asfalt aanwezig is. De<br />

ervaring leert dat deze radioactieve elementen<br />

(kalium, uranium en thorium) in verschillende<br />

gehalten voorkomen in de stenen die in de<br />

weg zijn gebruikt. In de praktijk worden deze<br />

metingen nu kwalitatief gebruikt, bijvoorbeeld<br />

als een kleurenkaart die inzicht geeft in de<br />

aanleggeschiedenis van de weg: als de<br />

gemeten concentraties anders worden, is er<br />

waarschijnlijk een ander steenslag gebruikt.<br />

De metingen zijn echter nooit direct vertaald<br />

naar een type steenslag dat in de weg<br />

voorkomt. Daarvoor is het van belang dat we<br />

goed weten wat de concentratie radioactieve<br />

elementen van de gebruikte steenslagsoorten<br />

zijn. Daarom is een database opgesteld van<br />

veel voorkomende steenslagsoorten in de weg.<br />

Vingerafdruk van steenslag<br />

In Nederlandse wegen is een beperkt aantal<br />

steenslagen gebruikt en het steenslag wordt<br />

onderverdeeld in drie steenslagklassen. Klasse<br />

3 steenslag is een hoogwaardige steenslagsoort.<br />

Voorbeelden hiervan zijn Grauwacke,<br />

Bestone en Microdioriet. Klasse 1 en 2<br />

steenslag zijn steenslagklassen die met name<br />

gebruikt worden in onderlagen. Voorbeelden<br />

hiervan zijn Nederlandse steenslag, Morene<br />

steenslag en Porfier.<br />

Ieder steenslag heeft een verschillende<br />

samenstelling en herkomst. Dat is niet alleen<br />

te zien aan de kleur, maar ook aan de<br />

chemische samenstelling. Zo heeft ook ieder<br />

steenslag verschillende concentraties van de<br />

34<br />

nr. 7/8 - juli 2022


W. Bouwmeester / M. Oosterveld / P. Kuijper<br />

chemische elementen kalium, uranium en<br />

thorium. De combinatie van deze concentraties<br />

wordt bepaald door de ontstaansgeschiedenis<br />

van het gesteente waaruit het steenslag<br />

wordt gewonnen. Deze chemische elementen<br />

zenden gammastraling uit. Deze straling is te<br />

meten. Door de unieke combinatie van<br />

radionucliden heeft elke steen een eigen<br />

unieke radioactieve vingerafdruk. De<br />

radioactieve vingerafdruk van veel gebruikte<br />

steenslagen in de wegenbouw hebben de<br />

Wegenscanners bepaald in een laboratoriumopstelling.<br />

Kalibratiemodel<br />

De wegmetingen van de concentraties kalium,<br />

uranium en thorium worden gebruikt om een<br />

zogenoemde ‘steenslagwaarde’ te berekenen.<br />

Deze waarde maakt gebruik van de verhoudingen<br />

in de concentraties. Omdat het<br />

steenslag in het asfalt als mengsel met<br />

bitumen en vulstof voorkomt en er dikteverschillen<br />

van de deklaag voorkomen vindt er<br />

een correctie plaats.<br />

De steenslagwaarde kan ook worden<br />

berekend uit de metingen die in het laboratorium<br />

zijn uitgevoerd. Dit laat bijvoorbeeld zien<br />

dat onderscheid is te maken tussen klasse 1/2<br />

steenslag en klasse 3 steenslag. De steenslagwaarde<br />

van klasse 3 steenslag is uniek en is<br />

anders dan de waarden van klasse 1/2<br />

steenslag. Op basis hiervan is een kalibratiemodel<br />

opgemaakt.<br />

Met dit model is het mogelijk om de<br />

wegmetingen van de steenslagwaarde te<br />

vertalen naar de klassen steenslag.<br />

De Wegenscanners hebben een sensor bedacht die de waarden van het steenslag in asfaltbeton kan meten.<br />

Toepassing bij A50<br />

Op het project IGO Oost 21-22 (een groot<br />

onderhoudswerk in het oosten van Nederland)<br />

heeft BAM Infra de opgave op diverse<br />

rijkswegen de asfaltdeklagen te vernieuwen.<br />

De gunning van het werk was mede bepaald<br />

op de vooraf opgegeven gemiddelde Milieu<br />

Kosten per mengselsoort (MKI). Deze<br />

MKI-waarde wordt in de huidige praktijk<br />

vooral bepaald door de mate van circulariteit<br />

die de opdrachtnemer kan bereiken in de<br />

nieuw te leveren asfaltmengsels. De mate<br />

waarin de opdrachtnemer beschikt over<br />

voldoende hoogwaardig freesasfalt om in de<br />

circulaire behoeftes van het project te<br />

voorzien, is daarbij dus cruciaal.<br />

Dat betekent bijvoorbeeld dat bij de vervanging<br />

van de deklaag op de A50 tussen<br />

Heerde-Zuid en Arnhem (ca. 40 km autosnelweg<br />

met 150.000 ton aan vrijkomende en<br />

nieuw aan te brengen Zoab-materiaal) een<br />

enorme hoeveelheid secundaire (Zoab-)<br />

freesmateriaal nodig is, dat voldoet aan de<br />

huidige strenge eisen. De huidige deklaag<br />

omvatte diverse aanlegdata en bestekken. Voor<br />

het projectteam was het een grote uitdaging<br />

om de herbruikbaarheid van het oude steenslag<br />

per wegvak vast te stellen. Diverse delen bleken<br />

namelijk niet aan de huidige strenge eisen te<br />

voldoen en dienden gescheiden gefreesd,<br />

opgeslagen en verwerkt te worden in nieuwe<br />

asfaltmengsels waaraan lagere eisen worden<br />

gesteld.<br />

Met de nieuwe techniek van de Wegenscanners<br />

is vooraf vast te stellen in welke vakken de<br />

verharding moest worden opgedeeld. Vervolgens<br />

zijn deze vakken gescheiden van elkaar<br />

gefreesd en getransporteerd naar specifieke<br />

tussendepots of plaats van hergebruik.<br />

Vanwege de organisatie en vooral voorspelbaarheid<br />

van dit proces is daarbij bij de<br />

voorbereiding van de werkzaamheden de juiste<br />

informatie over de aard van het steenslag zeer<br />

belangrijk. En daarbij is, bij het ontbreken van<br />

dergelijke informatie van de wegbeheerder, de<br />

sensor van Wegenscanners een uitstekend<br />

hulpmiddel gebleken om ‘in het verkeer’ de<br />

aard van het steenslag te bepalen.<br />

Momenteel loopt er een verkennend onderzoek<br />

op het project van IGO Oost. Als de methode<br />

potentie heeft, zullen de Wegenscanners samen<br />

met Rijkswaterstaat een ITC-traject (Innovatie<br />

TestCentrum) starten om de methode te<br />

valideren.<br />

Met de nieuwe techniek van de Wegenscanners is vooraf vast te stellen in welke vakken de verharding moest worden opgedeeld. Vervolgens<br />

zijn deze vakken gescheiden van elkaar gefreesd en getransporteerd naar specifieke tussendepots of plaats van hergebruik.<br />

Wilco Bouwmeester is directeur bij Wegenscanners;<br />

Marco Oosterveld is hoofd afdeling advies<br />

bij BAM Infra Asfalt en Paul Kuijper is onderzoeker<br />

asfaltbeton bij Rijkswaterstaat GPO (Grote<br />

Projecten en Onderhoud).<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

35


Digitaal<br />

Deformatiemeting met satelliet<br />

Kan satellietdata ons helpen<br />

om meer én beter inzicht te<br />

krijgen in de constructieve<br />

toestand van oeverconstructies<br />

en kunstwerken? Met<br />

deze vraag ging de provincie<br />

Noord-Holland in 2021 aan<br />

de slag. Samen met ingenieurs-<br />

en adviesbureau Antea<br />

Group is een pilot uitgevoerd.<br />

De resultaten zijn<br />

veelbelovend.<br />

Met maar liefst vijfhonderd kilometer aan<br />

oever- en kadewerken en zo’n vijfhonderd<br />

kunstwerken in beheer, is provincie Noord-Holland<br />

er alles aan gelegen om risico’s zo vroeg<br />

mogelijk in beeld te hebben. Zeker als het gaat<br />

om deformaties in kunstwerken en oeverconstructies.<br />

“Hoe eerder je die in beeld hebt, des<br />

te eerder en gerichter kun je actie ondernemen<br />

om objecten in stand te houden”, vertelt Rob<br />

Klaver, beheeradviseur vaarwegen en<br />

kunstwerken bij de provincie Noord-Holland<br />

Gezien de omvang van het areaal is dit een<br />

uitdaging. Klaver: “Inspecties, nadere<br />

onderzoeken en herberekeningen zijn<br />

arbeidsintensief en kostbaar. Die wil je gericht<br />

kunnen inzetten, bijvoorbeeld op plaatsen<br />

waar deformatie wordt gedetecteerd.”<br />

De provincie staat daarom altijd open voor<br />

nieuwe inwinmethodes zoals de toepassing<br />

van satellietdata. “Satellietbeelden zijn op<br />

meerdere momenten per jaar beschikbaar. Dit<br />

maakt het mogelijk om objecten, zonder dat je<br />

ze fysiek hoeft te bezoeken, frequenter kunt<br />

monitoren.”<br />

Reikwijdte<br />

Reden voor de provincie om een pilot te<br />

IN ‘T KORT - Satelliet<br />

Noord-Holland heeft een pilot uitgevoerd<br />

met metingen op basis van satellietdata<br />

Eerst zijn kunstwerken geselecteerd die<br />

zich voor deze proef leenden<br />

De reikwijdte voor de proef kwam uit op<br />

drie gebieden van 2,5 vierkante kilometer<br />

Een radarsatelliet bleek geschikt voor het<br />

uitvoeren van de metingen<br />

Horizontale (XY) en verticale (Z) deformatie na zes jaar ter plaatse van de Koopvaarderschutsluis.<br />

starten rondom deformatiemetingen op basis<br />

van satellietdata. Klaver: “We hebben eerst<br />

kunstwerken en oeverconstructies geselecteerd<br />

die zich voor deze proef leenden. Satellieten<br />

hebben namelijk één beperking: ze zien niet<br />

alles. Bijvoorbeeld wanneer vegetatie het zicht<br />

op een object ontneemt of wanneer een object<br />

zich onder de waterspiegel bevindt.”<br />

De reikwijdte voor de proef kwam uit op drie<br />

gebieden van 2,5 vierkante kilometer met<br />

daarin vier kunstwerken en drie kilometer<br />

oeverconstructies. Hierbij ging het onder meer<br />

om oeverconstructies langs het Noord-Hollandsch<br />

Kanaal en de Koopvaardersschutsluis.<br />

Van alle objecten zijn op voorhand faalmechanismen,<br />

bestaande schadebeelden en<br />

objectrisico-analyses meegenomen om de<br />

uitkomsten van de satellietbeelden in de juiste<br />

context te zetten. Klaver: “Voor alle objecten<br />

hadden we sowieso hoogtemetingen<br />

(Z-deformatie) nodig om hoogteverschillen en<br />

opbolling inzichtelijk te krijgen. Daarnaast<br />

hadden we voor enkele bruggen en oeverconstructies<br />

de X en Y-deformaties nodig om<br />

horizontale bewegingen in kaart te brengen.”<br />

Begin 2021 is in ingenieurs- en adviesbureau<br />

Antea Group een partner gevonden om deze<br />

pilot uit te voeren.<br />

Satellietkeuze<br />

Eerste stap in de pilot de keuze voor de<br />

satelliet. Er zijn vijf satellieten geselecteerd die<br />

mogelijk interessant waren voor de test.<br />

Hierbij viel te kiezen uit twee satelliet-types:<br />

de multispectrale en de radarsatelliet. Luuk<br />

van Gorp (adviseur data en informatie bij<br />

Antea Group): “Multispectrale satellieten<br />

nemen het licht op wat op aarde aanwezig is.<br />

De kwaliteit van deze beelden is afhankelijk<br />

van zonnestand en weersomstandigheden. Dit<br />

betekent dat je hiermee geen Z-deformatie<br />

kunt berekenen.”<br />

De inzet van een radarsatelliet bleek interessanter<br />

voor het uitvoeren van de deformatiemetingen.<br />

“Deze satellieten zenden een<br />

signaal uit; deze golf komt in fases terug. Deze<br />

fases kun je vervolgens vertalen naar<br />

hoogteverschillen door twee momentopnames<br />

met elkaar te vergelijken.”<br />

Dit laatste gebeurt aan de hand van Interferometric<br />

Synthetic Aperture (InSAR): een<br />

bewezen techniek om grondbewegingen tot<br />

op millimeterschaal in kaart te brengen. Van<br />

Gorp: “Hiermee is het mogelijk om die<br />

Z-deformatie zeer nauwkeurig te bepalen. Ook<br />

XY-deformatie kun je waarnemen, dit is wel<br />

afhankelijk van de zweefrichting van de<br />

satelliet.”<br />

Terugkijken tot 2015<br />

Met InSAR is het mogelijk om alle objecten<br />

binnen een gebied van 2,5 vierkante te<br />

kilometer beschouwen. Dit maakt InSAR<br />

interessant wanneer er meerdere kunstwerken<br />

binnen dit gebied liggen. Ook opvallend:<br />

satellietdata gaat minstens terug tot 2015<br />

36<br />

nr. 7/8 - juli 2022


B. Kobus<br />

– het moment waarop de satelliet in gebruik<br />

werd genomen. Van Gorp: “Hiermee kun je<br />

meteen een goede trendanalyse en diagnose<br />

maken.” Voor deze pilot is InSAR in drie<br />

vormen aangeleverd: BaseScan, BrugScan en<br />

KadeScan. Hiermee is onderscheid te maken<br />

tussen de geometrieën van gebouwen,<br />

kunstwerken en kades.<br />

Alles staat en valt bij de kwaliteit van<br />

metingen. Dat bleek bij de verwerking van de<br />

data de grootste uitdaging, constateerde Van<br />

Gorp. “Zo worden veel signalen ontvangen<br />

door de satelliet waarbij niet altijd zeker is of<br />

deze binnen de context horen. Denk aan een<br />

auto die op een parkeerplaats staat of een<br />

container bij een opslag. Deze vormen van ruis<br />

zijn gelukkig goed te herkennen omdat ze een<br />

eenmalige stijging laten zien. Maar, voordat<br />

een InSAR-dataset toepasbaar voor een<br />

deformatiemeting is, moet het wel geschoond<br />

worden van dit soort ruis.”<br />

De Koopvaarderschutsluis.<br />

Hoge nauwkeurigheid<br />

Na het opschonen mogen de resultaten van<br />

deformatiemetingen gerust veelbelovend<br />

worden genoemd. Van Gorp: ”Voor alle<br />

objecten was de nauwkeurigheid van de<br />

horizontale én verticale metingen hoog. Ook<br />

resulteerde de data meteen in nieuwe<br />

inzichten.” Klaver: “Zo zagen we dankzij<br />

InSAR-data bij een oeverconstructie langs het<br />

Noord-Hollandsch Kanaal plaatselijk significante<br />

deformatie – horizontaal én verticaal.<br />

Verplaatsingen die tijdens een eerdere<br />

traditionele visuele schouw niet zijn geconstateerd.<br />

Deze locatie komt hiermee in aanmerking<br />

voor nader onderzoek.”<br />

Niet alleen voor de oeverconstructies bood<br />

InSAR meerwaarde. Ook bij een complexe<br />

constructie als de Koopvaarderschutsluis – met<br />

kades, brug en een sluis – leverde de aanpak<br />

nauwkeurige inzichten op. Zo werd er bij de<br />

kademuren aan de noordwestkant een<br />

horizontale deformatie en een verticale<br />

zakking gezien. De metingen wezen ook uit<br />

dat er sprake is van een behoorlijk seizoen<br />

effect. “InSAR helpt om dit effect eruit te<br />

filteren en te constateren wanneer een<br />

deformatietrend wijzigt.”<br />

Overigens stond dit complex al op de<br />

nominatie voor een grote renovatie in 2023.<br />

Klaver: “Het is wel fijn dat de satellietdata de<br />

risicoanalyses die we hadden opgesteld,<br />

onderbouwen.”<br />

Trends ontdekken<br />

De toepassing van satellietdata is veelbelovend<br />

om deformatie voor kunstwerken en<br />

oeverconstructies inzichtelijk te krijgen.<br />

Dankzij InSAR kunnen (grond)bewegingen<br />

nauwkeurig worden bepaald. Dit blijkt wel uit<br />

het feit dat de resultaten uit de pilot overeenkomen<br />

met de objectrisico-analyses. Daarnaast<br />

kan er dankzij InSAR tot 2015 terug worden<br />

gekeken: hierdoor kun je trends ontdekken in<br />

deformatie van objecten en kunnen er<br />

Weerkaatsing van radargolven. Centimeter golven worden gestuurd en ontvangen door de satelliet. Dit wordt vele malen per maand<br />

gedaan zodat er een trend ontstaat waaruit de deformatie millimeter nauwkeurig berekend kan worden. Dit is uiterst geschikt voor verharde<br />

objecten omdat deze objecten minder dan de golflengte per meting verschillen en omdat deze goed weerkaatsen op het object.<br />

diagnoses en voorspellingen worden gedaan.<br />

De kosten van InSAR komen overeen met die<br />

van traditionele meetmethodes. Maar die<br />

worden ruimschoots ‘terugverdiend’ dankzij<br />

gerichtere inzet van inspecties, nadere<br />

onderzoeken en constructieve beschouwingen<br />

en het verkleinen van de kans op plotseling<br />

bezwijken.’<br />

Neemt niet weg dat InSAR ook uitdagingen<br />

kent. Denk aan de aanwezigheid van vegetatie<br />

die het lastig maakt om veranderingen aan te<br />

geven. Daarnaast moet er rekening worden<br />

gehouden met ruis in de data. Data moet eerst<br />

gefilterd worden. Van Gorp: “In de pilot<br />

gebeurde een deel nog handmatig, maar op<br />

termijn kun je dit heel goed automatiseren.”<br />

Verder heeft InSAR in de horizontale richting<br />

een relatief lage trendnauwkeurigheid in de<br />

noord-zuid richting (vanwege de zweefrichting<br />

van de satelliet). Maar, het kan de beheerder<br />

wél inzicht geven waar veel verplaatsing<br />

ontstaat en waar verdere actie nodig is.<br />

Het toepassen van satellietdata is hiermee een<br />

waardevolle aanvulling op bestaande inwin-technieken.<br />

Zeker als het gaat om kade- en<br />

oeverconstructies in stedelijk gebied met een<br />

hoog risicoprofiel. Klaver: “Je kunt dankzij deze<br />

aanpak – anders dan met traditionele methodes<br />

– veel vaker en voor veel meer objecten risico’s<br />

inzichtelijk maken. Dit helpt om nadere<br />

onderzoeken, inspecties of constructieve<br />

beschouwingen of herberekeningen gerichter in<br />

te zetten. Hiermee bespaar je kosten, vergroot<br />

je het voorspellend vermogen en verlaag je het<br />

risicoprofiel binnen het areaal.”<br />

Bert Kobus is communicatiespecialist bij Bert<br />

Kobus Tekst & Redactie.<br />

nr. 7/8 - juli 2022<br />

37


Binnenkort<br />

COLOFON<br />

Uitgave van:<br />

BDUvakmedia, Barneveld<br />

Uitgeefteam BDUvakmedia<br />

Peter Vorstenbosch (uitgever vakmedia)<br />

Sonja Voois (adjunct-uitgever vakmedia)<br />

Martin ten Hoven (salescoördinator)<br />

vakmedia<br />

Redactiecoördinator<br />

Teus Molenaar<br />

Telefoon: 06 51578447<br />

E-mail: tmlandenwater@gmail.com<br />

Centrale redactie BDUmedia<br />

Linda Hulsman<br />

E-mail: redactie.vakmedia@bdu.nl<br />

Redactiemedewerkers<br />

Jeroen Bezem<br />

Peter Urbanus<br />

Illustraties<br />

Erwin Suvaal<br />

Vormgeving<br />

GiesbersRetail, Velp<br />

Redactieadviescommissie<br />

ir. Gilbert Boerekamp, bodembeheer<br />

Ivo Huiskes MSc, ondergrondse constructies<br />

ir. Ties Rijcken, waterbeheer<br />

ir. Dick Schaafsma, bruggen<br />

ing. Wouter Zomer Msc, waterhuishouding<br />

Advertentieverkoop<br />

Frank van Gils<br />

Telefoon: 06 53888266<br />

E-mail: f.gils@bdu.nl<br />

Administratie/abonnementen:<br />

BDUmedia<br />

Postbus 67, 3770 AB Barneveld<br />

Telefoon: 0342 494882<br />

Fax: 0342 494299<br />

E-mail: service@bdu.nl<br />

Op werkdagen telefonisch bereikbaar van 9.00 tot 16.00 uur<br />

Bank: ING N.V.<br />

IBAN: NL90INGB0703719<br />

SWIFT/BIC: INGBNL2A<br />

Abonnementen<br />

Jaarabonnement: € 169,11 excl. btw<br />

Jaarabonnement KIVI NIRIA- en VVA-leden: € 78,46 excl. btw<br />

Jaarabonnement studenten: € 70,13 excl. btw<br />

Alle bedragen zijn exclusief btw.<br />

Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan, lopen<br />

automatisch door, tenzij uiterlijk twee maanden voor de vervaldatum<br />

is opgezegd bij de abonnementenservice. Zakelijke abonnementen<br />

worden niet tussentijds beëindigd.<br />

Technische realisatie<br />

Vellendrukkerij BDU, Werkendam<br />

AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN © TITEL<br />

Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud<br />

van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze berusten<br />

bij Land+Water c.q. de betreffende auteur.<br />

Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van<br />

de uitgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt<br />

door middel van druk, scan, fotokopie, elektronisch of op<br />

welke wijze dan ook. Land+Water wordt tevens elektronisch<br />

opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in<br />

de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van<br />

beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en<br />

daarmee in te stemmen e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/<br />

of inkoopvoorwaarden. Deze zijn bij de redactie ter inzage of op te<br />

vragen.<br />

ISSN: 0023-7582<br />

AI-model verbeeldt conditie gemetselde kademuren<br />

In Dordrecht is een nieuwe techniek getest om scheurvorming in gemetselde kademuren eenvoudig<br />

te detecteren, meten en monitoren. Hiervoor zijn de kademuren met een spiegelreflexcamera<br />

gefotografeerd. Het ontwikkelde Artificial Intelligence-model detecteert de aanwezige scheurvorming.<br />

Door dit jaarlijks te herhalen wordt scheurtoename nauwkeurig en volledig gedetecteerd,<br />

zodat tijdig maatregelen kunnen worden genomen.<br />

Landschapsontwikkeling<br />

Anlooërdiepje<br />

Om te voldoen aan de moderne eisen van<br />

natuurbescherming wordt de bodem verhoogd<br />

van het Anlooërdiepje, Zeegserloopje en<br />

Taarloosche Diep. Hiervoor is een landschapsreconstructie<br />

uitgevoerd en zijn de veranderingen<br />

in de beekloop door de tijd heen in beeld<br />

gebracht. Hiermee is onderzocht of deze<br />

veranderingen door natuurlijke processen zijn<br />

veroorzaakt, of door menselijke ingrepen<br />

hebben plaatsgevonden.<br />

Anders omgaan met water<br />

Lokaal waterbeheer – en ervoor zorgen dat elke<br />

druppel telt – zal alleen maar belangrijker<br />

worden naarmate de klimaatverandering de<br />

watervoorziening destabiliseert. Stedelijke<br />

ontwikkeling vereist meer water per hoofd van<br />

de bevolking naarmate smeltende gletsjers en<br />

veranderende landbouwpatronen water<br />

schaarser maken. We hebben nieuwe manieren<br />

nodig om het waterbeheer toekomstbestendig<br />

te maken.<br />

38<br />

nr. 7/8 - juli 2022


25% KORTING!<br />

Vraag nu een abonnement aan op<br />

www.landenwater.nl of bel:<br />

0342-494882


Wij bouwen dagelijks aan nieuwe verbindingen,<br />

een duurzame toekomst en nieuwe innovaties.<br />

Dit doen wij met passie voor ons vak en<br />

voor onze projecten.<br />

www.mobilis.nl<br />

www.croonwolterendros.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!