You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
nummer 7/8 - juli 2022 - jaargang 62<br />
Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici<br />
CAMPUSBRUG<br />
SPIEGELT HISTORIE<br />
LELYSTAD<br />
Bemalingsplan herzien<br />
Vingerafdruk van steenslag
CEMS creates<br />
engineering<br />
pipelines.<br />
Dankzij de combinatie van engineering- en software kennis,<br />
ontwikkelt CEMS (CRUX Engineering Microservices) op maat<br />
gemaakte applicaties. Waarmee de geotechnisch ingenieur van<br />
nu op een snellere en nauwkeurigere manier tot een optimaal<br />
resultaat komt van het ontwerpproces. Meer info?<br />
Check onze website cemsbv.nl.<br />
cemsbv.nl<br />
info@cemsbv.nl<br />
Samen maken we<br />
onze leefomgeving<br />
toekomstbestendig<br />
Wij zijn een advies- en ingenieursbureau<br />
met grensverleggende experts<br />
die dagelijks werken aan een<br />
toekomstbestendige leefomgeving.<br />
Waar wij veilig en gezond kunnen leren,<br />
werken, spelen, wonen en groeien.<br />
Samen geven we vorm<br />
aan de toekomst.<br />
wsp.com/nl
nummer 7/8 - juli 2022 - jaargang 62<br />
INHOUD<br />
DOSSIER Bruggen & Viaducten<br />
Grote, houten bruggen 10<br />
Het houten bruggetje is een vertrouwd beeld<br />
in het Nederlandse landschap. Maar ook<br />
grote, houten bruggen zijn mogelijk.<br />
Proeftuin Zeelandbrug 12<br />
De provincie Zeeland heeft bij de<br />
Zeelandbrug sensoren geplaatst.<br />
Haringvlietbrug 14<br />
Lostrillende klemmen, snelheidsbeperkingen<br />
en een morrende omgeving: de renovatie van<br />
de Haringvlietbrug staat onder hoogspanning.<br />
Campusbrug 16<br />
De nieuwe 150 meter lange Campusbrug<br />
verbindt in Lelystad de Landstrekenwijk met<br />
onderwijscampus Porteum.<br />
Aluminium 18<br />
Aluminium stond in het verleden niet direct<br />
bekend als een duurzaam materiaal, maar dat<br />
beeld ligt veel genuanceerder.<br />
Hout-betonbrug 20<br />
Het eerste exemplaar van de hout-betonbrug<br />
ligt op het Zwolse Hessenpoort.<br />
Tweede-leven-brug 22<br />
Op het Floriadeterrein in Almere is een nieuwe<br />
brug gebouwd die gemaakt is van hergebruikte<br />
brugonderdelen.<br />
Razendsnel bemalingsplan herzien 24<br />
De windmolens in het windpark Windplanblauw<br />
in Flevoland hebben een fundament<br />
nodig. Bemaling is nodig bij de ontgraving<br />
daarvoor. In de praktijk bleken hogere<br />
ijzergehalten in het grondwater te zitten<br />
dan vooraf gedacht. Om het project niet te<br />
laten uitlopen, is in noodtempo een nieuw<br />
uitvoeringsontwerp gemaakt.<br />
Actueel 4<br />
Trends & Cijfers 8<br />
Juridisch 9<br />
Waterkwaliteit gecombineerd met duurzaamheid 26<br />
Betonmatras dekt verontreiniging af 28<br />
Bodemdaling meten met LiDAR 32<br />
Vingerafdruk van steenslag 34<br />
Binnenkort 38<br />
Lessen uit beheer akkerranden 30<br />
Op de voorpagina<br />
Meerjarige grasranden lijken beter<br />
afspoeling te kunnen reduceren dan<br />
ingezaaide eenjarig randen. Boeren en<br />
waterschappen willen meer contact. Twee<br />
conclusies uit onderzoek naar de combinatie<br />
tussen akkerranden, taluds en slootbeheer.<br />
De studie is uitgevoerd door het samenwerkingsverband<br />
Innovatie Veenkoloniën.<br />
Vakblad voor de praktijk van civiel- en milieutechnici<br />
Deformatiemeting met satelliet 36<br />
Kan satellietdata ons helpen om meer én<br />
beter inzicht te krijgen in de constructieve<br />
toestand van oeverconstructies en<br />
kunstwerken? Met deze vraag ging de<br />
provincie Noord-Holland in 2021 aan de<br />
slag. Samen met ingenieurs- en adviesbureau<br />
Antea Group is een pilot uitgevoerd. De<br />
resultaten zijn veelbelovend.<br />
CAMPUSBRUG<br />
SPIEGELT HISTORIE<br />
LELYSTAD<br />
Bemalingsplan herzien<br />
Vingerafdruk van steenslag<br />
Het was een technisch hoogstandje<br />
de plaatsing van 14 brugdelen die<br />
samen de Campusbrug vormen in<br />
Lelystad. (pag. 16)<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
3
Actueel<br />
T. Molenaar<br />
Rechten voor rivieren<br />
De Gelderse gemeente Brummen<br />
heeft als eerste in<br />
Nederland in het coalitieakkoord<br />
opgenomen te streven<br />
naar een drinkbare IJssel. Dit<br />
past binnen de beweging om<br />
natuurelementen als rivieren<br />
rechten toe te kennen. Zou<br />
in Europa veel vaker moeten<br />
gebeuren, vindt Dorine van<br />
Norren.<br />
Van Norren is Harmonie met de Natuur-expert<br />
bij de Verenigde Naties, associate researcher<br />
bij het Van Vollenhoven Instituut voor Recht,<br />
Bestuur en Samenleving en rijksambtenaar<br />
(Strategisch Adviseur Noord- en Zuid-Amerika<br />
en de Caraïben bij het Ministerie van<br />
Buitenlandse Zaken).<br />
Dat Brummen zich inzet voor een schone IJssel<br />
(per 2051) laat Li An Phoa weten via LinkedIn.<br />
Zij is voorvechtster van Drinkbare Rivieren<br />
(https://drinkablerivers.org/) en geportretteerd<br />
in Land+Water nr. 10-2021.<br />
“Tot 1500 konden we in Nederland uit onze<br />
rivieren drinken, aldus Petra van Dam van de<br />
Vrije Universiteit in Amsterdam in de<br />
Volkskrant van 4 juni 2022”, schrijft Phoa.<br />
“Vandaag hebben we ieders inzet nodig om de<br />
Europese ecologische doelen te halen die we<br />
ons voor 2027 hebben gesteld in de Kaderrichtlijn<br />
Water. Op dit moment kunnen we ons<br />
niet neerleggen bij conclusies dat we deze<br />
doelen niet zullen halen. We moeten er met<br />
z’n allen alles aan doen om te zorgen voor<br />
wat voor ons zorgt, verder dan de huidige<br />
plannen als gedeelde verantwoordelijkheid<br />
en gedeelde actie, als rivierfamilies waar<br />
water onze bloedlijn is. Op weg naar een<br />
wereld met weer drinkbare rivieren en<br />
gezonde levende rivieroevers..!”<br />
Juridische rechtspersoon<br />
Nieuw-Zeeland heeft in 2017 als eerste land<br />
ter wereld een rivier bestempeld als een<br />
juridisch rechtspersoon: de Whanganui Rivier.<br />
“In Spanje, Panama, Canada, Ecuador hebben<br />
rivieren, bergen, meren en bossen de laatste<br />
jaren rechten gekregen. Tijd om datzelfde te<br />
doen voor de Maas en de Waddenzee?”,<br />
schrijft Van Norren in NRC van 22 april 2022.<br />
“Europa loopt achter op de ontwikkelingen.<br />
Vanuit het verlichtingsdenken wordt de mens<br />
boven de natuur geplaatst: antropocentrisch<br />
denken. De natuur is een object, kan in<br />
eigendom worden genomen en geëxploiteerd.<br />
De mens is een subject en heeft<br />
rechten. In veel culturen wordt biocentrisch<br />
gedacht. Je ziet het bij de oorspronkelijke<br />
bevolking van Noord-Amerika, die spreekt<br />
over de viervoeters, het wolkenvolk en het<br />
stenen volk; het mensenvolk staat op gelijke<br />
voet met alle andere levensvormen. Ook<br />
bergen, meren, stenen en lucht zijn ‘levend’.<br />
Dit denken geldt ook voor bijvoorbeeld de<br />
Maori in Nieuw-Zeeland, een land dat rechten<br />
gaf aan de rivier Whanganui, de berg Taranaki<br />
en het nationale park Te Urewere, sinds 2012.<br />
Die rechten worden gegarandeerd door een<br />
bestuursorgaan waarin inheemse volken<br />
zitting hebben. Lokale gemeenschappen in<br />
Canada volgden dit voorbeeld, onder meer bij<br />
de Magpie-rivier in Quebec. Daarmee kon de<br />
inheemse bevolking de opwekking van<br />
hydro-elektriciteit tegengaan.”<br />
In de grondwet<br />
Ecuador, met de Galapagos eilanden binnen<br />
de landsgrenzen, is het eerste land dat<br />
rechten voor de natuur opnam in de<br />
grondwet (2<strong>008</strong>). Bolivia diende in 2011 het<br />
voorstel in voor de Aardedag van de VN, op<br />
22 april.<br />
“Hieruit kwam de VN-organisatie ‘Harmonie<br />
met de Natuur’ voort. Dat begrip betekent<br />
voor inheemse volken ‘duurzaamheid’. Dat<br />
woord verwerpen zij, want niets is duurzaam;<br />
alles groeit en vergaat in een cyclus. Dat geldt<br />
ook voor het woord milieu: ‘environment’<br />
impliceert dat de mens in het middelpunt<br />
staat en omringd wordt door de natuur. Het<br />
lijken semantische verschillen, maar het gaat<br />
om een wezenlijk andere verhouding tot de<br />
‘Natuur’. Dat woord begint met een<br />
hoofdletter omdat het wordt gezien als<br />
heilig”, aldus Van Norren.<br />
De Katerveerbrug over de IJssel bij Hattem. De gemeente Brummen heeft in het coalitieakkoord opgenomen te streven naar een drinkbare IJssel in 2051. (Foto: Beeldbank RWS / Harry van Reeken)<br />
4<br />
nr. 7/8 - juli 2022
Landelijk netwerk van drones<br />
Met Drone2Go wil Rijkswaterstaat samen met<br />
andere hulpverlenende organisaties drone-innovaties<br />
versnellen. Ariea Vermeulen (Rijkswaterstaat)<br />
en Remco Aagtjes (Politie Oost-Nederland):<br />
“We bouwen samen aan een stevig<br />
fundament voor de toekomst van drones”, valt<br />
te lezen op de nieuwssite van Rijkswaterstaat.<br />
Steeds vaker maken hulpverlenende organisaties<br />
die als eerste ter plaatse zijn bij een<br />
incident na een melding in hun dagelijkse werk<br />
gebruik van drones. De politie bijvoorbeeld bij<br />
zoekacties naar vermiste personen en<br />
Rijkswaterstaat bij incidenten op het water.<br />
Maar de inzet van drones kan breder, sneller en<br />
effectiever, zo vinden de hulpverleners. Daarom<br />
werken politie, brandweer, de Nederlandse<br />
Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), de<br />
Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en<br />
Rijkswaterstaat binnen het project Drone2Go<br />
intensief samen. Ze delen kennis en ervaring én<br />
stimuleren de dronemarkt om te innoveren.<br />
Het streven is één landelijk netwerk van drones te maken. (Foto: Rijkswaterstaat)<br />
Het ultieme doel van Drone2Go is dat er één<br />
netwerk komt van drones in basisstations,<br />
verspreid over het land. Vanuit een meldkamer<br />
of verkeerspost kunnen de hulpverlenende<br />
organisaties op afstand drones aan het<br />
werk zetten bij incidenten, zonder toeziend<br />
oog van een dronepiloot ter plaatse.<br />
Zo’n landelijk netwerk is een stip op de<br />
horizon, benadrukt Ariea Vermeulen,<br />
coördinator drones bij Rijkswaterstaat. “Er<br />
zijn nog veel tussenstappen te nemen.<br />
Daarom hebben we deze langetermijndoelstelling<br />
opgeknipt in deelprojecten. We<br />
dagen marktpartijen uit om vernieuwende<br />
technieken en innovaties te demonstreren<br />
voor slimmere en efficiëntere drone-toepassingen.<br />
Van veilig vliegen en cybersecurity<br />
tot artificial intelligence-toepassingen:<br />
telkens staat een ander onderwerp centraal,<br />
waarbij alle marktpartijen mogen inschrijven.”<br />
Akkoord cao’s Waterbouw bereikt<br />
Cao-partijen in de Waterbouw: FNV Waterbouw,<br />
CNV Vakmensen en de Vereniging van<br />
Waterbouwers hebben een cao-akkoord<br />
bereikt over aanpassingen van de arbeidsvoorwaarden<br />
cao Waterbouw.<br />
De arbeidsvoorwaarden cao Waterbouw heeft<br />
een looptijd van een jaar: van 1 april 2022 tot<br />
en met 31 maart 2023.<br />
- De cao-lonen zullen gedurende de looptijd<br />
per 1 april 2022 met 3,75 procent stijgen;<br />
- Op 1 oktober 2022 ontvangen de werknemers<br />
een eenmalige uitkering van € 150;<br />
- Partijen zijn overeengekomen dat de<br />
tarieven voor vergoedingen zoals genoemd<br />
in de artikelen 17, 26 en 29 per 1 april 2022<br />
worden verhoogd met 3,75 procent.<br />
De bedrijfstak eigenregelingen (BTER) cao<br />
Waterbouw voor het O&O-fonds Waterbouw is<br />
afgesloten met een looptijd van vijf jaar: van 1<br />
april 2022 tot en met 31 maart 2027.<br />
Daarnaast is er een nieuwe bedrijfstak<br />
eigenregelingen (BTER) cao voor de RVU<br />
Waterbouw afgesloten<br />
met een looptijd van vijf jaar: van 1 april 2022<br />
tot en met 31 maart 2027.<br />
Cao-Partijen realiseren zich dat er sprake is van<br />
een uitermate krappe arbeidsmarkt. Met de<br />
ambitie om zich te profileren als een moderne,<br />
innovatieve en aantrekkelijke sector vinden<br />
cao-partijen het belangrijk om op thema’s<br />
gezamenlijk beleid te blijven ontwikkelen,<br />
naast de reeds behaalde resultaten, zoals een<br />
campagne duurzame inzetbaarheid, een<br />
RVU-regeling Waterbouw, opstarten van<br />
financiële maatwerkgesprekken en inspanningen<br />
om te komen tot een goed nieuw<br />
pensioenstelsel.<br />
Cao-Partijen hebben protocolafspraken gemaakt<br />
over de verdere uitwerking van duurzame<br />
inzetbaarheid en arbeidsmarkt & onderwijs.<br />
COLUMN<br />
Tweede leven<br />
In heel Nederland zijn er<br />
zo’n 40.000 bruggen en<br />
viaducten. De meeste zijn<br />
gebouwd in de jaren vijftig<br />
tot 1975. De komende jaren zijn duizenden<br />
kunstweken aan vervanging toe. In zijn rapport<br />
‘Instandhouding civiele infrastructuur - Proeve<br />
van landelijk prognoserapport vervanging en<br />
renovatie’ (29 april 2021) becijfert TNO dat de<br />
jaarlijkse kosten voor vervanging en renovatie<br />
van de bestaande civiele infrastructuur gaan<br />
oplopen van ongeveer een miljard euro in<br />
2019, naar twee tot drie miljard in 2030 en<br />
rond de vier miljard euro in 2050.<br />
Totaal is er de komende drie decennia circa 50<br />
miljard euro meer nodig. Behalve geld, is het<br />
ook nodig dat er voldoende ingenieurs zijn<br />
opgeleid en dat overheden en bouwbedrijven<br />
de capaciteit hebben om de stroom aan<br />
werkzaamheden te plannen en uit te voeren.<br />
Ik zou daar nog iets aan willen toevoegen:<br />
bouw nieuwe bruggen en viaducten dusdanig<br />
dat reality based onderhoud mogelijk is, van<br />
materialen die de minste negatieve effecten<br />
hebben op het milieu en op een manier dat zij<br />
na de technische levensduur eenvoudig zijn te<br />
verwijderen en te hergebruiken.<br />
Die beweging is volop gaande, zoals u in dit<br />
nummer kunt lezen. Neem de Tweede-Leven-brug<br />
die bouwer Dura Vermeer bouwde op<br />
het Floriade-terrein in Almere. Een mooi<br />
voorbeeld van hergebruik en het mooie is dat<br />
Dura Vermeer op deze weg voortgaat.<br />
Bouwbedrijven en ingenieursbureaus zijn druk<br />
doende bruggen en viaducten te ontwikkelen<br />
met andere materialen of combinaties van<br />
materialen. Hout is aan een opmars bezig.<br />
Intussen moeten er de komende jaren harde<br />
noten worden gekraakt. Bijvoorbeeld over de<br />
Zeelandbrug. Voorlopig is de overspanning een<br />
proeftuin om te achterhalen hoe je met<br />
sensoren reality based onderhoud kunt<br />
uitvoeren. Toch zal uiteindelijk een besluit<br />
moeten worden genomen over het voortbestaan<br />
van de brug. Hoewel het een provinciale<br />
aangelegenheid is (provincie Zeeland is<br />
eigenaar) kan de Rijksoverheid niet stil in een<br />
hoekje toekijken. De brug is een icoon van ’s<br />
Neerlands waterbouwkundig vermogen.<br />
Bovendien is hij sinds 2015 een Rijksmonument.<br />
Zoals u gewend bent, vindt u behalve het<br />
dossier ook andere, interessante artikelen.<br />
Zoals over emissieloos baggeren en een<br />
waterbodemverontreiniging afdekken met een<br />
betonnen matras. Voldoende leesstof om de<br />
zomervakantie door te komen!<br />
Teus Molenaar,<br />
redactiecoördinator Land+Water<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
5
Actueel<br />
P. Urbanus<br />
Zetstenen uit lokale bagger<br />
Bij de dijkversterking in<br />
Hansweert doet Waterschap<br />
Scheldestromen samen met<br />
partners en innovatiebureau<br />
Netics een proef met het<br />
produceren van zetsteen van<br />
bagger, in plaats van beton.<br />
Als de proef slaagt, scheelt<br />
dat veel vervoerskosten en<br />
uitstoot. Ook andere toepassingen<br />
zijn mogelijk.<br />
De milieu-impact en de kosten van de<br />
gangbare betonnen dijkbekledingen zijn<br />
relatief hoog. Aan zetstenen worden hoge<br />
eisen gesteld ten aanzien van sterkte,<br />
belastbaarheid en levensduur, maar ook op<br />
ecologisch vlak. In het half juni gestarte<br />
innovatietraject in de Willem-Annapolder bij<br />
Hansweert doet Waterschap Scheldestromen<br />
onderzoek naar zetsteen gemaakt uit<br />
baggerspecie. Die komt vrij bij het uitbaggeren<br />
van sloten in het beheergebied. Hergebruik<br />
scheelt enorm in het transport en vervaardigen<br />
van betonnen stenen voor de bekleding van de<br />
dijk. Daarnaast leveren de productie van beton<br />
en vooral ook het vervoer veel CO 2<br />
-uitstoot op.<br />
De zetsteen uit baggerspecie wordt op locatie<br />
geproduceerd.<br />
Ook Rijkswaterstaat neemt deel aan de proef.<br />
Daarnaast is er een klankbordgroep gevormd<br />
van deskundigen op gebied van baggerverwerking,<br />
ecologie, milieu impact, waterveiligheid<br />
en onderhoud van waterkeringen. Hierin zitten<br />
mensen van het waterschap, Rijkswaterstaat,<br />
het Hoogwaterbeschermingsprogramma,<br />
Deltares en uit het onderwijs.<br />
Maandag 13 juni werd in bijzijn van pers en<br />
deelnemende partijen een zetsteen uit<br />
baggerspecie uit het depot in de Willem-Annapolder<br />
geproduceerd. Vanwege de nieuwe<br />
normen en de stijging van de zeespiegel moet<br />
de steenbekleding op het buitentalud van<br />
dijken de komende jaren verder doorgetrokken<br />
worden naar boven of vernieuwd worden.<br />
Netics<br />
Daardoor is er in Zeeland en ver daarbuiten<br />
een groot toepassingsgebied, mocht deze<br />
proef geslaagd uitpakken. Met een milieu-kostenindicator<br />
worden naast de besparing aan<br />
uitstoot en kosten ook de ecologische<br />
aspecten van de nieuwe zetsteen in kaart<br />
gebracht.<br />
Dagelijks bestuurder Philip Keller van<br />
Waterschap Scheldestromen sprak bij de<br />
presentatie op 13 juni van een wereldprimeur.<br />
Het ontwikkelen van een duurzamere zetsteen<br />
past ook binnen de klimaat- en duurzaamheidsambities<br />
van Waterschap Scheldestromen,<br />
om volledig energieneutraal te zijn in<br />
2025 en volledig circulair in 2030. Het<br />
Een speciale pers maakt van baggerspecie en additieven een zetsteen.<br />
opwaarderen van lokaal afval tot zetsteen<br />
voor dijken is een serieuze stap in die<br />
richting.<br />
Het idee komt van medewerker Jelle-Jan<br />
Pieterse van Waterschap Scheldestromen en<br />
directeur-eigenaar Hugo Ekkelenkamp van<br />
innovatiebureau Netics, toen zij tijdens een<br />
gezamenlijke fietstocht in Zeeland verschillende<br />
typen dijkbekleding zagen. Netics heeft<br />
ruim 17 jaar ervaring met bouwen met<br />
baggerspecie.<br />
De speciaal voor de inmiddels als Geowall<br />
gepatenteerde technologie ontwikkelde<br />
hydraulische pers oefent van twee kanten<br />
druk uit op de specie. De baggerspecie wordt<br />
los in een mal gedaan, met zand en grint in<br />
de juiste verhoudingen en een bindmiddel. De<br />
pers doet daarna het werk in enkele minuten.<br />
Ekkelenkamp: “Ik heb de pers samen met<br />
collega’s ontworpen. Dit prototype is van ons<br />
en verhuren we aan aannemers. We werken<br />
wel al aan een verbeterde versie, met een<br />
hogere productiesnelheid.”<br />
te, type korrel en korrelverdeling. Op basis van<br />
sedimentonderzoek besluiten we wat nodig is<br />
voor de productie van zo’n hoogwaardige<br />
toepassing als zetstenen.” Momenteel wordt<br />
nog vaak een klein percentage (zoveel<br />
mogelijk ecologisch verantwoord) cement<br />
gebruikt om de specie te binden. “Vanwege de<br />
milieubelasting willen we hier in de toekomst<br />
liefst van af zien”, zegt Ekkelenkamp. “We<br />
hebben al veelbelovende resultaten geboekt<br />
met geopolymeren en zeolieten.”<br />
De blokken worden al gebruikt voor een<br />
parkeerplaats, kademuur, bermverharding en<br />
geluidswal van Prorail, zegt Ekkelenkamp.<br />
“Aan zetstenen worden wel aanzienlijk<br />
strengere eisen gesteld.” Als de proeven<br />
gunstig uitvallen, kan dat ook betekenen dat<br />
bouwen met baggerspecie nog veel meer<br />
mogelijkheden biedt, waaronder aanleg van<br />
kunstmatige riffen en funderingen van<br />
windmolens.<br />
Eind 2022 moeten de eerste resultaten van de<br />
proef bekend worden, waarbij de innovatie is<br />
ontwikkeld tot minimaal TRL6-niveau. Dat<br />
houdt in dat moet zijn aangetoond dat<br />
zetsteen van bagger kan functioneren in een<br />
realistische omgeving. De opgedane kennis<br />
wordt daarna gedeeld via verschillende<br />
kanalen.<br />
Indien mogelijk blijft het proefvak nog een<br />
aantal jaar in gebruik om verdere ontwikkelingen<br />
te monitoren. Aangezien de uitvoering van<br />
dijkversterking Hansweert dit jaar start, vindt<br />
het waterschap het wat vroeg om de innovatie<br />
hierin al direct toe te passen.<br />
6<br />
Samenstelling<br />
Om een voldoende sterke zetsteen voor<br />
dijken te kunnen produceren moet de<br />
baggerspecie aan een specifieke receptuur<br />
voldoen, vertelt Ekkelenkamp. “Uit ons<br />
laboratoriumonderzoek rolt dan een methode<br />
om het materiaal te stabiliseren. Zand en<br />
grint zijn niet in alle gevallen nodig. “We<br />
hebben nu ruim 110 verschillende soorten<br />
baggerspecie in ons systeem. Daarbij kijken<br />
we onder andere naar zuurgraad, zoutgehalnr.<br />
7/8 - juli 2022
Portret<br />
‘Laten zien hoe waardevol project Marker Wadden is’<br />
Adviseur ecologie en waterkwaliteit<br />
bij Deltares<br />
Sacha de Rijk is de motor<br />
achter het driedaagse congres<br />
rond de Marker Wadden<br />
in oktober dit jaar. Deelnemers<br />
uit binnen- en buitenland<br />
kunnen dan kennis<br />
nemen van onderzoeksresultaten<br />
én kennis uitwisselen.<br />
De Rijk (56) is geboren in Amsterdam en<br />
studeerde aardwetenschappen aan de VU,<br />
waar ze ook promoveerde. Na haar studie was<br />
ze over de grens actief, onder meer in Frankrijk<br />
en aan het Engelse Southampton Oceanographic<br />
Centre. Later werkte ze bij Rijkswaterstaat,<br />
onderzoeksinstituut KWR voor ze in<br />
2009 bij Deltares als adviseur ecologie en<br />
waterkwaliteit aan de slag ging. In die<br />
hoedanigheid initieerde ze in 2017 samen met<br />
Rijkswaterstaat, landschapsarchitect EcoShape<br />
en Natuurmonumenten het Kennis en<br />
Innovatieprogramma Marker Wadden (KIMA).<br />
Binnen dit kennis- en innovatieprogramma<br />
wordt onderzocht hoe het ecosysteem van<br />
Marker Wadden zich ontwikkelt en hoe het de<br />
waterkwaliteit van het Markermeer verandert,<br />
zegt De Rijk. Doel is kennis te genereren en te<br />
presenteren over bouwen met slib, zandige<br />
keringen, ecologie en governance (onder andere<br />
financiering en samenwerking tussen de<br />
partijen).<br />
Door de aanleg van natuureilanden met zand,<br />
klei en slib uit het Markermeer komt nieuwe<br />
natuur tot ontwikkeling, zowel onder als boven<br />
water. Door slib in te vangen rond de kunstmatige<br />
eilanden wordt het water helderder en krijgt<br />
nieuw leven er een kans. Boven water krijgen<br />
ook nieuwe flora en fauna een kans. Een ‘living<br />
lab’ vooral ook, waar de natuurontwikkeling<br />
door onderzoekers van KIMA ter plekke wordt<br />
gevolgd. Daarnaast moet KIMA de Nederlandse<br />
positie op gebied van ecologie, governance en<br />
waterbouw versterken.<br />
“KIMA loopt parallel aan de bouw van Marker<br />
Wadden, het gaat om bouwen voor de natuur<br />
en mét de natuur”, vertelt De Rijk. “Tijdens het<br />
congres gaan we de opgedane kennis van de<br />
afgelopen vijf jaar delen. Doel is om deelnemers<br />
uit binnen- en buitenland te inspireren. Aan bod<br />
komen ecologisch herstel en bouwen met de<br />
natuur en dat in relatie tot achteruitgang van<br />
biodiversiteit en klimaatverandering. We willen<br />
ook laten zien hoe een dergelijk project<br />
gerealiseerd kan worden, hoe waardevol<br />
onderzoek naast aanleg is, ofwel learning by<br />
doing.”<br />
Speciale sensor voor brugschade<br />
Sacha de Rijk.<br />
In september wordt alle opgedane kennis<br />
gepubliceerd, waarna alle onderzoeksuitkomsten<br />
tijdens het congres in oktober worden<br />
gedeeld. Het congres duurt van 12 tot en met<br />
14 oktober en vindt plaats in het BIM Huis en<br />
Muziekgebouw in Amsterdam. Deelnemers<br />
zullen onder meer overheidsvertegenwoordigers,<br />
mensen van natuurorganisaties,<br />
kennisinstituten, universiteiten, adviesbureaus<br />
en waterbouwers zijn. Hoogtepunt wordt<br />
wellicht het bezoek door de deelnemers aan<br />
Marker Wadden zelf op de derde dag van het<br />
congres, denkt De Rijk.<br />
Dr. Myra Lydon van de Queen’s University<br />
Belfast heeft een nieuw prototype van een<br />
sensor ontwikkeld die een vroegtijdig<br />
waarschuwingssignaal afgeeft wanneer een<br />
brug dreigt te verzakken – wereldwijd de<br />
belangrijkste oorzaak van bruginstortingen.<br />
Een eerste prototype van de sensor is<br />
ontwikkeld in samenwerking met Somni Solutions<br />
en de tests zijn nu voltooid. Dr. Lydon<br />
De spoorbrug in het Ierse Malahide begaf het in 2009 plotseling als gevolg van erosie.<br />
hoopt dat de sensor deze zomer op een<br />
Noord-Ierse brug zal worden geïnstalleerd en<br />
dat hij na verder onderzoek op grotere schaal<br />
zal worden toegepast.<br />
Het project is gefinancierd door de Impact<br />
Acceleration Accounts (IAA) van UK Research<br />
and Innovation en Invest NI heeft extra<br />
middelen verstrekt voor marktverkenning.<br />
“In 2009 waren we getuige van een catastro-<br />
fale brugdoorbraak in Malahide, Co Dublin,<br />
waar de erosie plotseling optrad. Bij erosie zijn<br />
er vaak vooraf geen zichtbare tekenen van<br />
schade aan de constructie. In Malahide werd<br />
de brug slechts enkele weken voor de<br />
instorting geïnspecteerd en was de inspectie<br />
goed doorstaan, maar de brug begaf het<br />
enkele seconden nadat een volle passagierstrein<br />
was overgestoken. Gelukkig kon de<br />
ramp ternauwernood worden voorkomen. Het<br />
is van vitaal belang dat we onze bruggen<br />
beschermen en dat we uitslijting kunnen<br />
opsporen voordat dergelijke incidenten zich<br />
voordoen. De sensor die we hebben ontwikkeld,<br />
detecteert veranderingen in de rivierbedding<br />
voordat de schade aan de brug optreedt.<br />
Dit kan een vroegtijdige waarschuwing zijn,<br />
wat ongetwijfeld veiliger is en helpt om<br />
grootschalige brugdefecten te voorkomen<br />
wanneer we te maken krijgen met extreme<br />
klimaatgebeurtenissen, zoals overstromingen”,<br />
aldus Lydon.<br />
De eerste laboratorium- en veldproeven zijn<br />
afgerond en Lydon werkt nu samen met Kris<br />
Campbell Head van de Highway Structures<br />
Unit van het Noord-Ierse ministerie van<br />
Infrastructuur om een geschikte testlocatie<br />
voor bruggen te vinden.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
7
Trends & Cijfers<br />
Omzet bouw groei in het eerste kwartaal<br />
De omzet van de bouw lag in<br />
het eerste kwartaal van 2022<br />
gemiddeld 8,3 procent hoger<br />
dan vorig jaar. Dit blijkt uit<br />
nieuwe cijfers van het CBS.<br />
Een jaar eerder steeg de<br />
omzet in het eerste kwartaal<br />
met iets meer dan 2 procent.<br />
De omzet van de hout- en bouwmaterialenindustrie<br />
steeg met 11,5 procent fors in het<br />
eerste kwartaal; bijna een verdubbeling<br />
vergeleken met een jaar eerder. Gww-bedrijven<br />
deden het in dit kwartaal gemiddeld slechter<br />
dan overige bouwbedrijven. De afgelopen twee<br />
jaar is de omzet in deze branche – ondanks<br />
groei in 2020 – nauwelijks gestegen.<br />
Goede resultaten b&u<br />
De omzet van de burgerlijke en utiliteitsbouw<br />
(b&u) is in het eerste kwartaal met 8,1 procent<br />
gestegen. Kleine b&u-bedrijven tot 10<br />
werkzame personen behaalden met 14,2<br />
procent zelfs de hoogste groei van de kleine<br />
bouwbedrijven. Grote b&u-bedrijven met 100<br />
werkzame personen en meer deden het met<br />
een groei van 7,4 procent ook goed. Middel-<br />
grote b&u-bedrijven met 10-100 werkzame<br />
personen deden het iets minder goed. De<br />
omzet steeg bij deze bedrijven met 3,0<br />
procent.<br />
In het eerste kwartaal is voor 5,1 miljard euro<br />
aan bouwvergunningen afgegeven, 600<br />
miljoen euro minder dan een jaar eerder.<br />
Alleen voor verbouw stegen de vergunde<br />
bouwkosten met bijna 100 miljoen euro tot 1,1<br />
miljard euro. Het aantal vergunde nieuwbouwwoningen<br />
daalde vergeleken met vorig jaar<br />
met 2400 woningen tot 16,6 duizend<br />
woningen.<br />
Lagere groei gww<br />
De omzet van de grond-, water- en wegenbouw<br />
(gww) steeg ten opzichte van een jaar<br />
eerder met 1,7 procent. Dat is wel beter dan<br />
vorig jaar. Toen daalde de omzet in het eerste<br />
kwartaal nog met 2 procent. Kleine gww-bedrijven<br />
deden het wel goed met een omzetstijging<br />
van 13,4 procent. Ook de middelgrote<br />
gww-bedrijven behaalden met een groei van<br />
8,3 procent goede resultaten. Alleen grote<br />
gww-bedrijven deden het een stuk slechter. De<br />
omzet daalde bij deze bedrijven gemiddeld<br />
met 1,9 procent.<br />
Freesasfalt wordt de komende jaren schaarser<br />
Freesasfalt wordt steeds vaker toegepast bij wegreconstructies<br />
en -nieuwbouw ten behoeve van circulariteitsambities.<br />
De vraag naar freesasfalt zal hierdoor stijgen terwijl het<br />
aanbod van freesasfalt grotendeels begrensd wordt door de<br />
omvang van wegreconstructies. Als gevolg hiervan is het<br />
waarschijnlijk dat freesasfalt schaars wordt in de periode tot<br />
2030. Dit concludeert het EIB in de studie ‘De markt voor<br />
freesasfalt tot 2030’ die in opdracht van Rijkswaterstaat is<br />
uitgevoerd ten behoeve van het Transitiepad ‘Duurzame<br />
wegverhardingen’.<br />
Faillissementen in de bouw<br />
Tot en met april zijn dit jaar 95 faillissementen<br />
uitgesproken. In dezelfde periode vorig jaar<br />
werden 103 faillissementen uitgesproken. In<br />
de gww werden dit jaar tot en met april 5<br />
faillissementen uitgesproken. Dat is een<br />
minder dan in dezelfde periode vorig jaar.<br />
Sinds het derde kwartaal van 2020 is het<br />
aantal faillissementen in de bouw elk volgend<br />
kwartaal steeds gedaald.<br />
Bij wegwerkzaamheden schrijven infrabeheerders<br />
bepaalde percentages hergebruik<br />
van freesasfalt voor. Bij deklagen loopt dit<br />
uiteen tussen 5 en 30 procent. Bij tussen- en<br />
onderlagen is de mate van hergebruik veel<br />
groter en kan deze circa 60 tot 70 procent<br />
bedragen. Bij gemeenten wordt gemiddeld<br />
genomen veel minder freesasfalt toegepast<br />
dan bijvoorbeeld bij RWS en provincies. In het<br />
kader van vermindering van het gebruik van<br />
primaire grondstoffen zullen infrabeheerders<br />
hun eisen in de komende jaren verhogen<br />
waardoor de vraag naar freesasfalt zal<br />
toenemen. Het aanbod vanuit reconstructies<br />
blijft hier vanaf ongeveer 2025 naar<br />
verwachting bij achter.<br />
In het onderzoek is ook naar de marktordening<br />
gekeken, met name of de toegang van<br />
verschillende marktpartijen tot freesasfalt<br />
voldoende geborgd is. In de huidige situatie<br />
zijn er geen aanwijzingen gevonden voor<br />
verstoring van de marktordening. Partijen<br />
zonder (aandeel in) een asfaltcentrale kunnen<br />
asfalt afnemen bij derden. Gelet op het<br />
aantal asfaltcentrales en het belang van<br />
asfaltcentrales om voldoende capaciteit te<br />
benutten, lijkt dit te verklaren. Wel is het bij<br />
toenemende schaarste van freesasfalt in de<br />
periode tot 2030 van belang om de ontwikkeling<br />
van vraag en aanbod op de markt te<br />
monitoren.<br />
De rubriek Trends & Cijfers is samengesteld onder redactie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).<br />
8<br />
nr. 7/8 - juli 2022
Juridisch<br />
Mr. P. de Vries<br />
Stop- en bijwoonpunten<br />
in een GC-contract<br />
Binnen een UAV-GC contract<br />
wordt de rol van de opdrachtgever<br />
door de Raad<br />
van Arbitrage in bouwgeschillen<br />
(RvA) als volgt omschreven.<br />
Voor een opdrachtgever<br />
is in beginsel geen<br />
andere rol weggelegd tijdens<br />
de uitvoering van het werk<br />
dan de in de overeenkomst<br />
vastgelegde toetsings- en<br />
acceptatiewerkzaamheden<br />
op het juiste moment uit te<br />
voeren en beslissingen te<br />
nemen over door de aanneemster<br />
voorgestelde<br />
wijzigingen in het werk.<br />
De Raad omschreef de taak in het vonnis met<br />
geschilnummer 711.90; evenals in geschilnummer<br />
35.734, rechtsoverweging 113. Het<br />
kenmerkende verschil tussen toetsing en<br />
acceptatie is daarin gelegen dat bij acceptatie<br />
er een tijdelijke standstill komt. Toetsing is<br />
daarentegen een facultatieve bevoegdheid van<br />
een opdrachtgever, deze is daartoe niet<br />
verplicht, zie par 20-4 GC.<br />
Acceptatie werkt als een stoplichtmodel. Als<br />
een opdrachtnemer documenten ter acceptatie<br />
voorlegt, mogen er ten aanzien van die<br />
documenten geen uitvoeringswerkzaamheden<br />
worden verricht. Zo bepaalt immers par 23-9<br />
GC. Bij het aangaan van de overeenkomst<br />
dient een inschrijver dus goed naar de<br />
contractuele bouwtijd te kijken, meer specifiek<br />
naar de doorlooptijden van artikel 12 b en e<br />
van de basisovereenkomst. Dit zijn de<br />
termijnen waarbinnen respectievelijk de<br />
IN ‘T KORT - Bijwoonpunten<br />
In het keuringsplan kan OG stop- en<br />
bijwoonpunten opnemen<br />
Een stoppunt mag worden behandeld als<br />
een acceptatie<br />
Het bijwoonpunt wordt door par 21-7 GC<br />
behandeld als een toestingsmoment<br />
Toetsing is facultatief en mag niet verstorend<br />
werken<br />
opdrachtnemer de ter acceptatie voor te<br />
leggen documenten bij opdrachtgever moet<br />
indienen, versus de termijn waarbinnen de<br />
opdrachtgever gemotiveerd moet aangeven op<br />
basis van welke objectieve criteria acceptatie<br />
zou moeten worden geweigerd. Vergelijk par<br />
23-8 GC.<br />
Economische functie contract<br />
Vanuit de economische functie van de<br />
overeenkomst geredeneerd, is het in het<br />
belang van de opdrachtnemer dat alle<br />
acceptatiemomenten met hun doorlooptijden<br />
zo smart mogelijk in het acceptatieplan van<br />
Annex III zijn geformuleerd, zodat een<br />
inschrijver hiermee in de prijsvorming rekening<br />
kan houden. Genoemde doorlooptijden<br />
moeten vanwege het stoplichtmodel in<br />
mindering worden gebracht op de totale<br />
(bruto) bouwtijd, zodat een netto bouwtijd<br />
resteert. Indien een opdrachtnemer dergelijke<br />
stoppunten niet in haar calculatie heeft<br />
meegenomen, dan komt dat in de realisatie<br />
voor zijn risico om de eenvoudige reden dat de<br />
GC-overeenkomst uitgaat van een vaste<br />
aanneemsom. Artikel 2.4 van de basisovereenkomst<br />
spreekt over een totaalbedrag.<br />
Het kan echter ook voorkomen dat de<br />
opdrachtgever niet op voorhand alle acceptatiemomenten<br />
in het acceptatieplan kan<br />
opnemen, omdat er bijvoorbeeld bij het<br />
aangaan van de overeenkomst nog geen<br />
duidelijkheid is over de aard en omvang van<br />
de uitvoeringswerkzaamheden. Zie de<br />
Toelichting op de GC pagina 72.<br />
Een voorbeeld van een dergelijk plan is het<br />
zogenoemde keuringsplan uitvoeringswerkzaamheden<br />
van par 21-1 GC, in de praktijk<br />
ook wel het verificatieplan genoemd.<br />
Uiterlijk op het moment van acceptatie van dat<br />
keuringsplan, is de opdrachtgever bevoegd<br />
zogenoemde stop- en bijwoonpunten te<br />
vermelden.<br />
Stoppunt<br />
Indien een opdrachtgever van die bevoegdheid<br />
gebruik maakt, geeft deze voor ieder stoppunt<br />
tevens aan:<br />
- wat de geobjectiveerde criteria zijn voor<br />
acceptatie<br />
- de termijn waarbinnen wordt medegedeeld<br />
of de resultaten als geaccepteerd worden<br />
beschouwd. Zie par 21-4 GC.<br />
Alhoewel definities in de GC zelf ontbreken<br />
kan uit de regeling worden opgemaakt dat een<br />
stoppunt wordt behandeld als een acceptatie,<br />
zie par 21-6 GC. Dat betekent overigens dat<br />
een opdrachtgever bij een besluit de acceptatie<br />
te weigeren, schriftelijk moet motiveren. Uit<br />
die motivering moet dan blijken aan welke<br />
objectieve criteria niet werd voldaan: par 23-8<br />
GC. Een voorbeeld van een stoppunt is het<br />
controleren van de betondekking op wapeningsstaal,<br />
een aspect dat na realisatie niet<br />
meer zichtbaar is.<br />
Bijwoonpunt<br />
Het bijwoonpunt wordt door par 21-7 GC<br />
behandeld als een toestingsmoment. Ook hier<br />
geldt dat de uitoefening van de bevoegdheid<br />
facultatief is. Zie par 21-10. Wordt daarentegen<br />
daadwerkelijk een tekortkoming opgemerkt,<br />
dan moet de opdrachtgever schriftelijk<br />
en binnen bekwame tijd dit bij de opdrachtnemer<br />
melden.<br />
Bij het bereiken van het bijwoonpunt houdt de<br />
opdrachtnemer de door de opdrachtgever<br />
gevraagde zaken als vermeld in het keuringsplan<br />
gereed. De opdrachtgever kan dan bij het<br />
bereiken van het bijwoonpunt de feitelijke<br />
uitvoering, hetzij het resultaat daarvan, hetzij<br />
beiden in ogenschouw nemen. Blijkens de<br />
Toelichting pagina 71, mag de opdrachtgever<br />
zich niet gedragen als betrof het een<br />
acceptatieprocedure. Bij het uitoefenen van de<br />
toetsingsprocedure mag de opdrachtgever de<br />
werkzaamheden zo min mogelijk verstoren.<br />
Pieter de Vries is consultant bij Kpieto!.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
9
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
Grote, houten bruggen<br />
Het houten bruggetje, over<br />
de sloot of vaart, is een<br />
vertrouwd beeld in het<br />
Nederlandse landschap. Dat<br />
er ook grote, houten bruggen<br />
mogelijk zijn bewijzen<br />
deze voorbeelden maar weer<br />
eens: de Pieter Smitbrug<br />
(2021), de Stönner<br />
Meijwaardbrug (2020) en<br />
Fietsen door de Heide (België,<br />
2021).<br />
In de gww-sector is hout onmisbaar: damwanden,<br />
sluizen, remmingswerken, en kleine vaste<br />
bruggetjes over de slootjes en kanalen. Al zijn<br />
ze vaak klein en onopvallend, van die houten<br />
bruggetjes zijn er in Nederland tienduizenden<br />
gebouwd. De grotere bruggen, vakwerken of<br />
tuibruggen, zijn minder gangbaar maar sieren<br />
ons landschap wel. Bekende tuibruggen zijn de<br />
‘Lamgatsebrug’ bij Zevenbergen, ‘Kieft’ bij<br />
Grubbenvorst (Venlo), of ‘Botterbrug’ in<br />
Harderwijk. Tot de bouw van de ‘Pieter<br />
Smitbrug’ en de ‘Stönner Meijwaardbrug’ was<br />
‘het Wrakhout’ in Wenduine (Belgie) een van<br />
de meest bekende houten vakwerkbruggen in<br />
de Benelux.<br />
Hout is het materiaal dat zich bij uitstek leent<br />
om de infrastructuur voor langzaam verkeer te<br />
onderhouden/uit te breiden. Kijkend naar<br />
bijvoorbeeld Scandinavië, zal dit ook voor de<br />
bruggen in het verkeersweggennet opgaan. De<br />
nieuwe uitgave van het CROW ‘Handboek<br />
Hout in de grond-, weg- en waterbouw’<br />
versterkt de basis voor ontwerpen met hout.<br />
Hout en CO 2<br />
In een boom worden door fotosynthese, water<br />
en CO 2<br />
omgezet in hout. Als het hout<br />
IN ‘T KORT - Houten bruggen<br />
Grote houten bruggen zijn minder gangbaar<br />
maar sieren ons landschap wel<br />
De Stönner Meijwaardbrug heeft een<br />
hoofdoverspanning van meer dan 41 m<br />
Er is 107 m 3 hout in verwerkt, wat neerkomt<br />
op 175 ton CO 2<br />
Bouwen met hout zal in de toekomst aan<br />
populariteit winnen<br />
De Stönner Meijwaardbrug te Oirschot met de 41 meter lange hoofdoverspanningen. (Foto: JDFV architectuurfotografie)<br />
vervolgens wordt gebruikt in constructies,<br />
komt de gebonden koolstof niet vrij. Op de<br />
plek van de geoogste boom kan een nieuwe<br />
boom groeien. Als bosbouw volgens regels van<br />
duurzaam bosbeheer zoals FSC of PEFC<br />
plaatsvindt, ontstaat ook een basis voor een<br />
oneindig beschikbaar bouwmateriaal.<br />
In uitgebreide vergelijkingen van bruggen van<br />
verschillende materialen komt de houten brug<br />
in de LCA (Life Cycle Analysis) en netto<br />
uitstoot van CO 2<br />
het meest voordelig uit het<br />
onderzoek (Beko 2013). In het CROW<br />
Handboek ‘Hout in de grond-, weg- en<br />
waterbouw’ wordt een vergelijk gemaakt voor<br />
verkeersbruggen. Hier komt onder andere een<br />
vakwerkbrug van Azobé zeer goed uit de LCA.<br />
Het Centrum Hout heeft een rekentool (naar<br />
EN 16449) waarmee de hoeveelheid CO 2<br />
die<br />
per project is vastgelegd, is te berekenen. Het<br />
komt erop neer dat per kuub Azobé, 1634 kg<br />
CO 2<br />
wordt vastgelegd, wat gelijk staat aan<br />
13.847 km met een middenklasse auto (119<br />
gram CO 2<br />
per km) of elektriciteitsverbruik van<br />
bijna twee huishoudens per jaar (900 kg CO 2<br />
per jaar). In de drie verderop beschreven<br />
projecten is zo al 1171 ton CO 2<br />
in Azobé ‘opgeslagen’,<br />
gelijk aan ongeveer 16,2 miljoen<br />
autokilometers.<br />
Azobé<br />
Azobé is het ‘werkpaard’ van de Nederlandse<br />
gww-sector te noemen. Het is hard, uitstekend<br />
bestand tegen schimmelgroei, en enorm sterk.<br />
De dichtheid van het hout ligt, als het nat is<br />
boven die van water (1060 kg/m 3 bij 12<br />
procent (massa) vochtgehalte, Vademecum).<br />
De hoge dichtheid wordt door het ‘Holz-Zentralblatt’<br />
van 30 juli 2021 als een van de<br />
redenen aangedragen dat de brug aan de<br />
monding van de Ahr bij Zinzig in Duitsland niet<br />
is weggedreven is tijdens de overstromingen<br />
die het gebied vorig jaar zo hard troffen.<br />
De Stönner Meijwaardbrug<br />
De Stönner Meijwaardbrug te Oirschot over<br />
het Wilhelminakanaal heeft een hoofdoverspanning<br />
van meer dan 41 meter. De<br />
vakwerkbrug verbindt de woonwijk ten zuiden<br />
van het kanaal met het centrum van de stad.<br />
Deze nieuwe overgang biedt fietsers nu een<br />
prettiger en veiligere oversteek dan voorheen.<br />
Hoewel er een stalen constructie in het dek<br />
verwerkt moest worden tegen de hoge<br />
aanvaarbelastingen, voert hout visueel en<br />
constructief de boventoon in deze brug.<br />
De hoofdoverspanning, die schuin over het<br />
kanaal ligt, is in Kampen volledig geprefabriceerd.<br />
De brug is in opdracht van de gemeente<br />
Oirschot gebouwd. Er is 107 m 3 verantwoord<br />
geproduceerd tropisch hardhout met een<br />
FSC-keurmerk in verwerkt, wat neerkomt op<br />
175 ton CO 2<br />
of 1.5 miljoen autokilometers.<br />
Pieter Smitbrug<br />
Bruggen verbinden, zo ook de ‘Pieter<br />
Smitbrug’. Inwoners van Blauwestad kunnen<br />
nu vlot bij alle voorzieningen (scholen en<br />
middenstand) van Winschoten komen.<br />
Andersom zijn de mooie, recreatieve gebieden<br />
rond het Oldambtmeer eenvoudig bereikbaar<br />
geworden vanuit Winschoten. De Pieter<br />
Smitbrug verbindt bewoning en natuur en<br />
10<br />
nr. 7/8 - juli 2022
ir. M. Schiere<br />
past, dankzij gebruik van duurzame en mooie<br />
materialen, erg goed en mooi in het omringende<br />
landschap. Tijdens haar bouw was zij de<br />
langste fietsbrug van Europa.<br />
Het gehele architectonische kunstwerk is bijna<br />
800 meter lang, 3,5 meter breed en bestaat<br />
eigenlijk uit vier aaneengesloten delen: Een<br />
basculebrug over het Winschoterdiep, over de<br />
A7 met een hoofdoverspanning 42 meter, een<br />
natuurgebied en een arm van het Oldambtermeer.<br />
Door vakkundig ontwerp op goede<br />
ventilatie en afwatering van constructieve<br />
details, en waar nodig afscherming met<br />
opofferingshout, is een ontwerplevensduur van<br />
80 jaar mogelijk gemaakt.<br />
De Pieter Smitbrug is gebouwd in opdracht van<br />
de Provincie Groningen en gemeente Oldambt.<br />
De brug en de houten onderconstructie is<br />
gebouwd uit ongeveer 350 m 3 verantwoord<br />
geproduceerd tropisch hardhout met een<br />
FSC-keurmerk, wat gelijk staat aan 572 ton<br />
CO 2<br />
of bijna 5 miljoen autokilometers.<br />
Luchtfoto van de Pieter Smitbrug.<br />
Fietsen door de Heide<br />
‘Fietsen door de Heide’ bij Maasmechelen in<br />
België heeft een lengte bijna 300 meter en<br />
nuttige breedte van 3,5 meter. Een iconische<br />
fietsbrug dwars door de heide van het<br />
Nationaal Park Hoge Kempen, kandidaat<br />
UNESCO Werelderfgoed. De fijnmazige<br />
structuur van balken en kolommen doet<br />
denken aan de vroegere mijngangen, waar<br />
hout werd gebruikt om de wanden te stutten.<br />
De wanden zijn gerealiseerd uit naaldhout, dat<br />
in de omgeving van de brug is geoogst is, en<br />
later geïmpregneerd. Als rijbaan zijn betonnen<br />
roosters gebruikt. De gebruikelijke overspanningen<br />
in de brug zijn drie meter, op de<br />
hoofdoverspanning van 15 meter over de<br />
N763 na. Hier zijn de aanrijbelastingen<br />
opgevangen door samengestelde liggers te<br />
gebruiken. Het is onderdeel van een toeristische<br />
trekpleister en deel van het drieluik<br />
samen met ‘Fietsen door de Bomen’ en ‘Fietsen<br />
door het Water’. Het project is gebouwd in<br />
opdracht van de Toerisme Limburg, gemeente<br />
Maasmechelen, de Provincie Limburg. Er is<br />
ongeveer 240 m 3 verantwoord geproduceerd<br />
tropisch hardhout met een FSC-keurmerk in<br />
verwerkt, wat gelijk staat aan krap 376 ton<br />
CO 2<br />
of 3.1 miljoen autokilometers. De<br />
wandpanelen zijn van verduurzaamd<br />
naaldhout van totaal 60 m³, vergelijkbaar met<br />
48 ton CO 2<br />
.<br />
Ontwerp voor hergebruik<br />
Bouwen met hout zal in de toekomst populairder<br />
worden. Behalve de bouw van bruggen en de<br />
bekende toepassingen in sluizen, remmingswerken<br />
en damwanden, kan met hout ook worden<br />
gedacht aan het verder opslaan van koolstof in<br />
de infrastructuur: geleiderails, geluidsschermen,<br />
houten parkeergarages en zelfs ecoducten.<br />
Constructies kunnen zo ontworpen worden dat<br />
ze een lange levensduur hebben en aan het<br />
einde ervan voor andere constructies kunnen<br />
worden hergebruikt. Naast hergebruik van<br />
materiaal wordt ook onnodige uitstoot van CO 2<br />
voorkomen die normaliter bij andere materialen<br />
eerst vrij moet komen, voordat er gebouwd kan<br />
worden. In de toekomstige infrastructuur moet<br />
hout een belangrijke plek krijgen. Alleen op die<br />
manier kunnen overheden serieuze stappen<br />
nemen richting een CO 2<br />
-neutrale, circulaire<br />
infrastructuur.<br />
Projectpartners<br />
De ‘Stönner Meijwaardbrug’ is door Ballast<br />
Nedam in samenwerking met West8, Bureau<br />
Waardenburg, wUrck, Wagemaker, Wijma<br />
Kampen, Nauta Heeg, en HIG gerealiseerd. De<br />
‘Pieter Smitbrug’ is gebouwd door de<br />
Combinatie Strukton Civiel Noord & Oost en<br />
Oosterhof Holman Beton- en Waterbouw in<br />
opdracht van de provincie Groningen en<br />
gemeente Oldamt gebouwd. Bij de uitvoering<br />
waren ook Wijma Kampen, Machinefabriek<br />
Rusthoven, Architect NOL en adviesbureau<br />
Ohpen Ingenieurs betrokken. ‘Fietsen door de<br />
Heide’ is door Witteveen en Bos en Maat-ontwerpers<br />
ontworpen en door Besix en Wijma<br />
Kampen gebouwd.<br />
Fietsen door de Heide in het Belgische Maasmechelen. (Foto: VisitLimburg.be)<br />
Marcus Schiere is productmanager Bruggen bij<br />
Hupkes Wijma.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
11
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
Gedeputeerde Harry van der Maas noemt de Zeelandbrug een ‘prachtig plaatje’. (Foto’s: Provincie Zeeland; stills uit het filmpje over de proeftuin)<br />
Proeftuin Zeelandbrug<br />
Om het onderhoud aan de<br />
Zeelandbrug beter te kunnen<br />
voorspellen heeft de provincie<br />
sensoren geplaatst om<br />
storingen aan de bewegende<br />
delen vooraf te herkennen.<br />
De proeftuin Zeelandbrug<br />
wordt uitgevoerd in samenwerking<br />
met Hogeschool<br />
Zeeland University of Appleid<br />
Sciences, Istemewa en<br />
World Class Maintenance.<br />
De Zeelandbrug is een belangrijke verbinding<br />
tussen Noord-Beveland en Schouwen-Duiveland<br />
waar zowel inwoners van Zeeland, als<br />
bezoekers veel gebruik van maken. In 2015 is<br />
de overspanning zelfs uitgeroepen tot<br />
Rijksmonument. Per dag rijden er zo’n 10.000<br />
IN ‘T KORT - Zeelandbrug<br />
De provincie Zeeland heeft bij de<br />
Zeelandbrug sensoren geplaatst<br />
Hiermee wil ze storingen aan de bewegende<br />
delen vooraf herkennen<br />
De vraag is of de brug een langer leven is<br />
beschoren dan de geplande zeventig jaar<br />
Hoewel voorspellend onderhoud mogelijk<br />
zal zijn, blijft onderhoud noodzakelijk<br />
voertuigen over de brug. Per jaar gaat de brug<br />
bijna 4000 keer open voor zo’n 20.000 boten.<br />
Het onderhoud aan het Zeeuwse icoon gaat<br />
flink in de papieren lopen. Gedeputeerde Harry<br />
van der Maas – met onder meer mobiliteit in<br />
zijn portefeuille – meldde onlangs dat het<br />
onderhoud de komende tien jaar 14,1 miljoen<br />
euro vergt; bijna twee keer zo veel als waarop<br />
was gerekend. De provincie stevent in die<br />
periode af op een tekort van 6.7 miljoen euro.<br />
Volgens Van der Maas is dit op te vangen,<br />
maar onhoudbaar voor de langere termijn. Hij<br />
heeft het besproken met minister van I&W<br />
Harbers; wellicht dat het Rijk kan bijspringen.<br />
Hier is nog geen uitsluitsel over.<br />
Tolkaartjes<br />
De vraag ligt voor of de verbinding een langer<br />
leven is te geven dan de bij de bouw geplande<br />
zeventig jaar. De fundering van de 54<br />
karakteristieke A-vormige pijlers is nog<br />
uitstekend. Maar er bestaan zorgen over de<br />
wegdelen en het beweegbare deel.<br />
Het probleem is dat het ontwerp niet was<br />
berekend op de hoeveelheden verkeer van<br />
tegenwoordig en vooral niet op de (veel)<br />
zwaardere aslasten.<br />
Tolkaartjes vormden het financiële fundament<br />
van de verbinding. Op 15 december 1965<br />
kocht toenmalig koningin Juliana voor een<br />
zilveren rijksdaalder het eerste tolkaartje om<br />
de 5022 meter lange brug te mogen gebruiken.<br />
Overigens heette de overspanning toen nog<br />
Oosterscheldebrug. De huidige naam ontving<br />
de verbinding twee jaar later. Tot 1972 was<br />
Zeeland recordhouder met de langste brug in<br />
Europa. Maar in dat jaar werd de Zweedse<br />
Ölandbrug geopend; 6072 meter.<br />
Burgemeester T. Vogel van Noord-Beveland<br />
kocht op oudejaarsdag 1992 om 15.00 uur als<br />
laatste een tolkaartje. Inmiddels was de prijs<br />
verdubbeld tot 5 gulden. Na de opheffing van<br />
de tol bleek het enthousiasme voor de brug<br />
flink toegenomen. Na drie maanden meldde de<br />
provincie een groei van het verkeer met 25<br />
procent.<br />
Het is ondenkbaar om tegenwoordig (na dertig<br />
jaar) weer tol te gaan heffen om de onderhoudskosten<br />
te drukken. Schouwen-Duiveland<br />
heeft is immers sinds 1986 via de Oosterscheldekering<br />
een alternatieve route van en naar<br />
Noord-Beveland. Ook naar Goeree-Overflakkee<br />
en West-Brabant zijn er tolvrije routes. De<br />
Westerscheldetunnel (geopend op 14 maart<br />
2003) kent trouwens nog wel tol; met drie<br />
tolvrije dagen per jaar. Zonder omrijden via<br />
Antwerpen is er geen alternatief om van<br />
Zeeuws-Vlaanderen naar de rest van Zeeland<br />
te komen.<br />
Te smal<br />
Wat bij de discussie over de Zeelandbrug<br />
meespeelt is de toestand van de Deltaweg<br />
(N256). Het structureel verbeteren van de<br />
doorstroming en verkeersveiligheid op deze<br />
route is noodzakelijk. De Deltaweg tussen<br />
Goes en Colijnsplaat is een van de belangrijkste<br />
verkeersaders van Zeeland voor het<br />
personen- en goederenvervoer. In het<br />
zomerseizoen is het er extra druk door het<br />
toeristenverkeer. De Deltaweg is daarmee één<br />
van de drukste wegen van Zeeland<br />
12<br />
nr. 7/8 - juli 2022
T. Molenaar<br />
De provincie is begonnen maatregelen te<br />
treffen om op korte termijn – op basis van een<br />
quick scan - al knelpunten op te lossen. Er<br />
wordt nu gewerkt aan een planstudie die moet<br />
leiden tot een startnotitie die uiteindelijk<br />
wordt voorgelegd aan Provinciale Staten.<br />
De brug blijft evenwel een knelpunt, omdat hij<br />
naar huidige maatstaven te smal is. Voor het<br />
verkeer zijn er twee rijstroken en een smal<br />
fietspad. Er is geen vluchtstrook en er zijn geen<br />
uitwijkmogelijkheden bij pech. In 2000 werd<br />
de brug verkeersveiliger gemaakt: de<br />
leuningen langs beide zijden van de rijbaan<br />
zijn vervangen door betonnen voertuigkeringen<br />
(barriers) en er werd een inhaalverbod<br />
ingesteld, aangegeven door een dubbele<br />
doorgetrokken streep tussen de rijstroken.<br />
Proeftuin<br />
Dagelijks wordt de Zeelandbrug meerdere<br />
keren geopend voor scheepvaart. Naast het<br />
schilderen van de leuningen en het onderhouden<br />
van de betonnen pilaren en het wegdek,<br />
moeten ook de bewegende delen van de brug<br />
goed onderhouden worden. “Met sensoren<br />
gaan we meten hoe we storingen in de<br />
bewegende delen beter kunnen voorspellen.<br />
De komende maanden gaan we data<br />
verzamelen. Later dit jaar gaan we kijken wat<br />
we met deze informatie kunnen. Door hierin<br />
ervaring op te doen, leren we niet alleen hoe<br />
we de Zeelandbrug beter kunnen onderhouden,<br />
maar we kunnen ook de kennis inzetten<br />
voor het onderhoud van andere bruggen in ons<br />
beheer. Op die manier kunnen we onze mooie<br />
objecten in stand houden!”, meldt het<br />
gemeentebestuur.<br />
Van der Maas in een filmpje over de Zeelandbrug:<br />
“We hebben sensoren geplaatst om<br />
beter inzicht te krijgen in de beweegbare<br />
Met twee rijstroken en een fietspad is de iconische overspanning eigenlijk te smal.<br />
delen.” Ruben Ogink, Programmamanager<br />
Smart Industry Fieldlab Camino World Class<br />
Maintenance, vertelt dat eerst is bekeken waar<br />
de zwakke plekken liggen van de brug om te<br />
bepalen waar de sensoren moesten worden<br />
geplaatst. Ook is vastgesteld welke data<br />
verzameld moeten worden.<br />
Reindert Hoeksema, maintenance engineer<br />
Istimewa Elektro, vertelt dat er sensoren zijn<br />
geplaatst op de tandwielkasten. “De trillingen<br />
geven iets aan over de gezondheid van de<br />
tandwielkasten, en ook over de lagers en het<br />
hoofddraaipunt. Eigenlijk zeggen die trillingen<br />
heel veel. Want zij houden verband met de<br />
frequentie van het draaien van de brug en al<br />
die assen. Het totaalplaatje geeft een goed<br />
beeld van de conditie van de brug.”<br />
Van der Maas noemt het zicht op de Zeelandbrug,<br />
zeker met de zon erop, een prachtig<br />
plaatje. “Zeg nou zelf: hiervoor kom je naar<br />
Zeeland.”<br />
Brug slopen of verbreden<br />
Hoewel dankzij de proeftuin voorspellend<br />
onderhoud mogelijk zal zijn, blijft onderhoud<br />
noodzakelijk. Uiteraard voorkomt predictive<br />
maintenance storingen en zullen de financiële<br />
lasten naar beneden gaan. En vooral ook de<br />
hinder voor verkeer en scheepvaart.<br />
Toch zal de provincie, als eigenaar, in de buidel<br />
moeten blijven tasten om het ‘mooie plaatje’<br />
te behouden. De vraag is of het provinciebestuur<br />
dit wil blijven opbrengen. Wellicht is er<br />
op de lange termijn geen toekomst meer voor<br />
het kunstwerk. Zeker gezien de beperkte<br />
breedte. Een oplossing zou zijn de overspanning<br />
te verbreden. Dat is een kostbare zaak. De<br />
verwachting is niet dat dit gaat gebeuren,<br />
temeer daar er alternatieve routes zijn.<br />
Een tunnel dan? In de PZC van 21 april 2022<br />
zegt Eric de Ruijsscher, voorman van de<br />
Zeeuwse werkgevers, de bouw van een nieuwe<br />
brug, laat staan een tunnel, financieel<br />
onhaalbaar te achten. “Dat zou een mega<br />
investering vergen, waarvan je je moet<br />
afvragen of die ooit is terug te verdienen”,<br />
aldus de voorzitter van de Zeeuwse afdeling<br />
van VNO-NCW.<br />
Zal de Zeelandbrug op den duur verdwijnen?<br />
Ankie Smit, wethouder (onder andere<br />
mobiliteit) in Gemeente Schouwen-Duiveland,<br />
kan zich niet voorstellen dat de iconische<br />
overspanning verdwijnt of voor een langere<br />
periode afgesloten wordt. “Het is een moeilijk<br />
en complex vraagstuk”, besluit zij in het artikel<br />
van de PZC.<br />
De Zeelandbrug is een proeftuin om na te gaan of voorspellend onderhoud mogelijk is; met name van de bewegende delen.<br />
Teus Molenaar is redactiecoördinator van<br />
Land+Water.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
13
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
Haringvlietbrug: ‘Olympische planning’<br />
Lostrillende klemmen, snelheidsbeperkingen<br />
en een<br />
morrende omgeving: de<br />
renovatie van de Haringvlietbrug<br />
staat onder hoogspanning.<br />
Rijkswaterstaat bedacht<br />
een robuust plan om<br />
voortvarend te starten en<br />
gaat samen met de combinatie<br />
Mobilis - Croonwolter&dros<br />
de bouwfase optimaliseren.<br />
“We hebben een<br />
olympische planning en gaan<br />
dit in de helft van de ‘normale’<br />
tijd uitvoeren.”<br />
Dit is een infraproject van staal, beton en<br />
installaties, maar ook van samenwerken,<br />
optimaliseren en slim ontwerpen. De grootste<br />
tijdswinst is te behalen door samen op te<br />
trekken en vlot knopen door te hakken. De<br />
teams zoeken elkaar op en helpen elkaar waar<br />
mogelijk bij het zoeken naar oplossingen. De<br />
projectmanagers Arthur Tameling (Rijkswaterstaat),<br />
Yvo van de Klundert (Croonwolter&dros)<br />
en Jaap van Beek (Mobilis) hebben<br />
dagelijks contact. Ruimte om allerlei alternatieven<br />
uit te werken is er niet. Het project moet<br />
dóór en gaat altijd voor.<br />
Van Beek voelt de druk. “We gaan dit project<br />
goed uitvoeren. We móeten dit goed uitvoeren.<br />
We willen snel, maar het moet ook veilig. En<br />
precies. En betrouwbaar. De brugval – de klep<br />
meet 38 bij 25,5 meter – wordt vervangen, de<br />
tandradbaan vernieuwd, de oplegpijler<br />
verzwaard en de basculekelder aangepast”,<br />
somt hij op.<br />
De brug is een belangrijke verkeersschakel<br />
naar de Hoeksche Waard en moet na<br />
oplevering weer decennia mee kunnen.<br />
Tegelijk met de hele brug worden alle<br />
IN ‘T KORT - Haringvlietbrug<br />
De renovatie van de Haringvlietbrug staat<br />
onder hoogspanning<br />
De brug is een belangrijke verkeersschakel<br />
en moet weer decennia mee kunnen<br />
Tegelijk met de hele brug worden alle<br />
E&IA-installaties vervangen<br />
In de zomer van 2023 gaat de brug zeven<br />
tot acht weken helemaal dicht<br />
De Haringvlietbrug wordt in up-tempo hersteld.<br />
E&IA-installaties ontworpen en vervangen.<br />
“Verschillende delen van het besturingssysteem<br />
zijn direct na gunning besteld. In deze<br />
tijden moet je rekening houden met lange<br />
levertijden, zoals bij alle elementen met chips.<br />
En vertraging kunnen we hier niet gebruiken,”<br />
weet Van Klundert uit ervaring.<br />
Ingrijpen onvermijdelijk<br />
“We hebben haast, maar wilden wel alle<br />
procedures doorlopen. Om vaart te maken,<br />
hebben we als Rijkswaterstaat bij de aanbesteding<br />
meteen zoveel mogelijk contouren<br />
meegegeven. Samen met IBR – het ingenieursbureau<br />
van Rotterdam – hebben we al een<br />
compleet ontwerp uitgewerkt voor het staal en<br />
WTB-deel (WerkTuigBouwkundig) met een<br />
planning voor de stremming. Tijdens een<br />
marktconsultatie hebben we bij de bouwers<br />
getoetst of dit plan – op DO-niveau (Definitief<br />
Ontwerp) uitgewerkt – maakbaar en haalbaar<br />
is”, licht Tameling toe. “We hadden al<br />
geconstateerd dat de brug aan het einde van<br />
de levensduur was en aan vervanging toe was.<br />
Vooral de steeds grotere vrachtwagens zijn een<br />
zware belasting voor de constructie.”<br />
“De klemmen onder de brug die de aluminium<br />
platen vasthouden, kwamen los doordat deze<br />
lostrilden door het vele verkeer en zware<br />
vrachtwagens. Je wilt het als wegbeheerder<br />
liever niet, maar ingrijpen was onvermijdelijk”,<br />
blikt de projectmanager terug. Sinds de zomer<br />
van 2021 geldt voor het wegverkeer een<br />
snelheidsbeperking van 50 km/u met versmalde<br />
stroken. De brug gaat nog maar twee á drie<br />
keer per dag open voor de hoge scheepvaart<br />
en staat onder verscherpte inspectie.<br />
Project Haringvlietbrug<br />
Opdrachtgever: Rijkswaterstaat<br />
Opdrachtnemer: Combinatie Mobilis –<br />
Croonwolter&dros<br />
Contractvorm: D&C UAV-gc<br />
Portfolio: vervolgopdracht Merwedebrug<br />
Aanneemsom: 37 miljoen euro<br />
Gegund: voorjaar 2022<br />
Snelheidsbeperking sinds: zomer 2021<br />
Brug dicht voor vaarverkeer: januari<br />
2023<br />
Zomerstremming: juli en augustus 2023<br />
Zeven weken dicht<br />
Dit project trekt aandacht totdat de hele<br />
renovatie achter de rug is, beseft het hele<br />
team. De specialisten van Rijkswaterstaat en<br />
de combinatie Mobilis - Croonwolter&dros<br />
hebben net een vergadering achter de rug over<br />
het ontwerp, de planning en het kritieke pad.<br />
In de zomer van 2023 gaat de brug zeven tot<br />
acht weken helemaal dicht voor alle verkeer.<br />
“Eigenlijk gooien we in die weken de hele<br />
snelweg dicht. Dat heeft impact.”<br />
Het tijdslot is afgestemd met de werkzaamheden<br />
aan de Heinenoordtunnel die aansluitend<br />
ook moet worden afgesloten voor een<br />
renovatie. De maanden ervoor gaat de<br />
combinatie Mobilis - Croonwolter&dros<br />
benutten om alles tot in de puntjes voor te<br />
bereiden.<br />
Van Beek kan zijn ervaring met spoorprojecten<br />
met buitendienststellingen goed gebruiken:<br />
“De volledige stremming is voor ons de<br />
piekperiode. Uitloop van werkzaamheden kan<br />
14<br />
nr. 7/8 - juli 2022
I. Koenen<br />
gewoonweg niet. Dan moet alles gebeuren.<br />
Kelderdak – wij noemen dat basculedak – eraf,<br />
val met ballastkist eruit, kelder leeg en alle<br />
onderdelen verwijderen. En dan alles weer<br />
opbouwen. De werkzaamheden rond het<br />
kelderdak hebben de meeste tijd nodig. Beton<br />
moet immers uitharden, ook al gebruiken we<br />
zo veel mogelijk prefab. Voor de omgeving en<br />
weggebruikers klinkt zeven weken lang, maar<br />
voor ons is de planning heel krap om alle werk<br />
te doen. Daarom doen we al zoveel mogelijk<br />
voor de stremming. Vanaf 1 januari 2023 gaat<br />
de brug niet meer open voor de scheepvaart.<br />
Vanaf dan kunnen we in de kelder aan de slag.<br />
Dat doen we door een gat in de zijkant van de<br />
basculekelder te maken. Voor bouwbegrippen<br />
is het een muizengaatje van zo’n 2 bij 2 meter<br />
zo’n 10 meter boven het water. Om daarbij te<br />
kunnen, bouwen we een tijdelijke bouwbrug<br />
vanaf de wal zodat we bestaand verkeer niet<br />
verstoren.”<br />
Het Haringvliet is best breed en onstuimig,<br />
maar het water vormt nauwelijks een extra<br />
uitdaging. “We doen veel vaker waterprojecten<br />
en werken zoveel mogelijk ‘om het water<br />
heen’, zoals met de keus voor een tijdelijke<br />
bouwbrug.”<br />
3B-bruggenbouwblok<br />
Bijzonder is de toepassing van de 3B-bruggenbouwblokken-standaard<br />
voor de bediening,<br />
bewaking en besturing van de brug. Tameling:<br />
“Eigenlijk zijn het vier grote lego-blokken die<br />
in elke brug passen. De bedoeling is om deze<br />
standaard op termijn bij alle bruggen van<br />
Rijkswaterstaat in te voeren. Door één systeem<br />
te gebruiken is de bediening en het onderhoud<br />
zo veel mogelijk hetzelfde. Voor ons is het toch<br />
nog een pilot, want de Haringvlietbrug is na de<br />
Wantijbrug het tweede project om 3B toe te<br />
passen. Als combinatie werken we nu hard aan<br />
De tandradbaan wordt vernieuwd.<br />
de integratie van de gehele brug – met de<br />
bouwblokken – middels de gebruikelijke<br />
ontwerpfasen VO/DO/UO en gaan zo snel<br />
mogelijk realiseren en testen in een separate<br />
testomgeving. In deze testomgeving zal een<br />
groot gedeelte van de hardware aanwezig zijn,<br />
zodat wij zeker zijn dat alles op locatie ook<br />
gaat werken. Nadat de testen succesvol zijn<br />
afgerond, worden alle installaties naar de<br />
Haringvlietbrug getransporteerd en geïnstalleerd.<br />
Dat doen we veel vaker, zoals eerder bij<br />
de Corbulotunnel, de A16 en sluizencomplex<br />
Eefde.”<br />
Twee keer zo snel<br />
De ambitie is een olympisch record te breken<br />
en het hoge tempo vol te houden. Bij een<br />
bouwproject staat gemiddeld drie maanden<br />
voor een Voorlopig Ontwerp, tussen de zes en<br />
negen maanden voor een Definitief Ontwerp<br />
en nog eens vier maanden voor het Uitvoeringsontwerp.<br />
De planning voor de Haringvlietbrug<br />
is gehalveerd. Tameling en Van Beek: “We<br />
ontwerpen en bouwen twee keer zo snel als<br />
gebruikelijk voor een project met deze<br />
omvang. En we willen geen incidenten en<br />
veiligheid blijft bovenaan staan. We streven<br />
ernaar alleen overdag te werken. We gaan<br />
alleen 24/7 doorwerken als we forse vertraging<br />
oplopen en tijd moeten inhalen. Dat willen we<br />
niet en hopelijk hoeft dat ook niet.”<br />
Ingrid Koenen is verantwoordelijk voor<br />
Tenderstrategie & Communicatie bij Mobilis.<br />
De brug gaat nog maar twee á drie keer per dag open voor de<br />
hoge scheepvaart.<br />
Portfolio-aanpak<br />
De Haringvlietbrug is het eerste zogenoemde portfolio-project van<br />
Rijkswaterstaat. Als de opdrachtgever tevreden is, gaat hetzelfde<br />
team – zonder nieuwe aanbesteding – aan de slag met nog een<br />
tweede vergelijkbaar bruggenproject, de Papendrechtsebrug in Papendrecht.<br />
Op deze manier maken partijen gebruik van de kracht van<br />
de herhaling. “Dat scheelt tijd en geld en geeft bovendien de ruimte<br />
om ervaringen toe te passen en te optimaliseren”, licht projectmanager<br />
Arthur Tameling van Rijkswaterstaat toe.<br />
De opzet is bedacht in het kader van de Marktvisie met als doel<br />
een gezonde infra-sector te ontwikkelen. Met de portfolioaanpak<br />
wil Rijkswaterstaat een langdurige verbinding met marktpartijen<br />
aangaan. De aanpak maakt het mogelijk over meerdere projecten<br />
heen leerervaringen op te doen en kennis te delen. Zo ontstaat ook<br />
meer ruimte voor innovaties die tegelijkertijd in meerdere projecten<br />
kunnen worden toegepast. Bovendien beloont de portfolio goede<br />
samenwerking en bespaart aanbestedingstijd en kosten.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
15
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
Campusbrug spiegelt<br />
historie Lelystad<br />
Het was een technisch hoogstandje<br />
de plaatsing van 14<br />
brugdelen die samen de<br />
Campusbrug vormen in<br />
Lelystad. De 150 meter lange<br />
voetgangers- en fietsbrug<br />
verbindt de Landstrekenwijk<br />
met het gebied van de gloednieuwe<br />
onderwijscampus<br />
Porteum. Zo kan iedereen nu<br />
snel heen en weer tussen<br />
West- en Oost-Lelystad.<br />
De Campusbrug werd op 20 mei geopend door<br />
wethouder Luc Baaten die samen met Edwin<br />
van Calkar (chief operating officier van<br />
Koninklijke Oosterhof Holman) als eerste over<br />
de brug wandelden.<br />
“In de laatste week van maart werden de<br />
eerste vier brugdelen geplaatst. Dat ging zo<br />
voorspoedig dat we er nu vier op één dag<br />
willen doen”, vertelt Sander de Haan, ceo van<br />
verantwoordelijk aannemingsbedrijf Koninklijke<br />
Oosterhof Holman (KOH). Het familiebedrijf<br />
uit het Groningse Grijpkerk is onder meer<br />
gespecialiseerd in beton- en waterwerken. Op<br />
veel plekken in Nederland heeft Oosterhof<br />
Holman haar handtekening neergezet met de<br />
bouw van bruggen van hout, staal, composiet,<br />
beton of een combinatie hiervan.<br />
72 meter hoge kraan<br />
“Vrijdag 29 april om twee uur vertrok een<br />
speciaal transport met de brugdelen vanuit<br />
onze staalwerkplaats in Harlingen naar<br />
Lelystad. Deze tocht duurde zo’n vier uur. Bij<br />
aankomst om zes uur werd meteen een grote<br />
IN ‘T KORT - Campusbrug<br />
De nieuwe 150 meter lange Campusbrug<br />
verbindt de Landstrekenwijk met Porteum<br />
De brug bestaat uit 14 delen van ongeveer<br />
14 meter lang en 6 meter breed<br />
Architectenbureau FARSK heeft het ontwerp<br />
van de brug op zich genomen<br />
De pijlers waarop de brugdelen rusten,<br />
zijn gemaakt van gegalvaniseerd staal<br />
Zo gaat de Campusbrug er uiteindelijk uitzien. (Foto: FARSK)<br />
telescoophijskraan opgesteld om de brugdelen<br />
in te hijsen. De delen zijn ongeveer 14 meter<br />
lang en 6 meter breed. Tussen zeven en tien<br />
uur werden de eerste twee brugdelen<br />
geplaatst. De zwaarste weegt bijna 21 ton.<br />
Dan even pauze en waren de laatste twee om<br />
half elf aan de beurt. Het was een mooi<br />
schouwspel te worden. De telescoopkraan was<br />
met 72 meter hoogte van verre te zien”, zegt<br />
De Haan.<br />
De brug zou eigenlijk al eind mei klaar zijn. De<br />
Haan: “In totaal worden er veertien brugdelen<br />
geplaatst. De bedoeling was eind maart, maar<br />
door corona vielen er mensen uit bij ons en<br />
onze toeleveranciers. Dus hebben we ons<br />
tempo aan moeten passen. Want voorwaarde<br />
is wel dat we het veilig doen en met de juiste<br />
materialen.”<br />
Zuiderzee als inspiratie<br />
Architectenbureau FARSK (het Friese woord<br />
voor vers, nieuw, zuiver) heeft het ontwerp van<br />
de brug op zich genomen. “In oktober 2021<br />
hebben we in het bouwteam een maakbaar<br />
ontwerp afgerond. Dit bouwteam bestond uit<br />
de Gemeente Lelystad, Koninklijke Oosterhof<br />
Holman, Ohpen Ingenieurs & Innovators,<br />
FARSK architecten en WSP. De gemeente<br />
Lelystad heeft een aantal eisen voor het<br />
ontwerp meegegeven aan het bouwteam.<br />
Bijvoorbeeld dat de brug sierlijk, transparant<br />
moest zijn en op moest gaan in het landschap.<br />
Transparant betekent dat je door de zijkanten<br />
van de brug heen kunt kijken. Omdat<br />
Flevoland ooit de Zuiderzee was, is het<br />
ontwerp gebaseerd op een schip. De zeventiende-eeuwse<br />
scheepsconstructies zijn te<br />
herkennen in de zijkanten van de brug”, aldus<br />
architect Jakob Bosma van FARSK.<br />
“In één jaar tijd in bouwteam ontworpen,<br />
ge-engineerd en gerealiseerd! Onlangs zijn de<br />
laatste prefab brugdelen van de nieuwe 150<br />
meter lange Campusbrug Lelystad op hun plek<br />
gehesen”, gaat Bosma verder. “De eerste<br />
indruk van hoe de fietsbrug zich manifesteert<br />
en door het gebied slingert is veelbelovend. De<br />
uitvoering en realisatie van het ontwerp zijn<br />
dicht bij het originele concept gebleven. De<br />
brugrand is uitgevoerd in circulaire, gebruikte<br />
hardhouten damwanddelen en geven de brug<br />
een prachtig patina.”<br />
De Haan: “Ik vind het knap dat ze met het<br />
ontwerp van de brug een link weten te leggen<br />
naar de geschiedenis van de Flevopolder.<br />
Vroeger was het hier de Zuiderzee. Duizenden<br />
vissers verdienden hier hun boterham. De hele<br />
Urker visservloot was hier actief. Die hebben<br />
later hun heil gezocht in de Noordzee toen de<br />
Zuiderzee voor een groot deel werd drooggelegd.<br />
Daarom lijkt de brug op een schip.”<br />
16<br />
nr. 7/8 - juli 2022
M. van Putten<br />
Stalen pijlers<br />
De pijlers waarop de brugdelen rusten, zijn<br />
gemaakt van gegalvaniseerd staal. Staal kan<br />
na een tijdje gaan roesten waardoor het<br />
uiterlijk minder mooi wordt. “En dat kan<br />
natuurlijk niet bij zo’n architectonisch<br />
meesterwerk als de Campusbrug. Om het<br />
roesten tegen te gaan kan het staal worden<br />
beschermd met een dun laagje zink. Dit wordt<br />
aangebracht door middel van een chemisch<br />
proces. Zo blijft de brug heel lang mooi. Om<br />
helemaal zeker te zijn van een blijvend fraai<br />
beeld zijn de stalen pijlers voorzien van een<br />
speciale poedercoating van AkzoNobel”,<br />
vertelt De Haan.<br />
Koninklijke Oosterhof Holman heeft gezorgd<br />
voor een stevige fundering zodat leerlingen en<br />
passanten veilig over de brug kunnen fietsen<br />
of lopen. Om te voorkomen dat de zware brug<br />
zou verzakken, heeft de aannemer eerst<br />
heipalen in de grond geslagen. In december<br />
2021 ging de laatste heipaal de grond in. Op<br />
de heipalen is de fundering van de brug<br />
gebouwd. Honderden kilo’s staal en beton zijn<br />
gebruikt voor een stevige fundering.<br />
Nelson Mandelabrug<br />
“In totaal worden er naast de 14 brugdelen,<br />
13 pijlers en 2 landhoofden gebruikt. Aan het<br />
begin en aan het einde komt elk een<br />
landhoofd om de brug te dragen. De pijlers<br />
zijn niet allemaal hetzelfde. Ze verschillen in<br />
omvang en gewicht. In het midden komen de<br />
zwaarste pijlers staan. Vier stuks. Daar is de<br />
brug op z’n hoogste punt. Met de bijzondere<br />
architectuur van de romp hebben we een brug<br />
geslagen tussen het verleden van de Zuiderzee<br />
en het hedendaagse Lelystad.”<br />
Het inhijsen van de brugdelen is een technisch hoogstandje. (Foto: Lobke Vale Fotografie)<br />
Kademuren<br />
Koninklijke Oosterhof Holman is niet alleen actief in bruggenbouw, maar bijvoorbeeld ook in<br />
het herstel van kademuren. Samen met ingenieursbureau Sweco, Combinatie Midden Delfland<br />
en Strackee is Koninklijke Oosterhof Holman een innovatiepartnerschap aangegaan met de<br />
gemeente Amsterdam voor het vernieuwen van de ongeveer 600 kilometer kademuren in de<br />
historische binnenstad. Het consortium gaat de kademuren stapsgewijs in kleine vakken (vijf<br />
meter per keer) vernieuwen vanaf het water, waardoor de hinder voor de omgeving minimaal<br />
is en de doorlooptijd voor bewoners te overzien is. De aanvoer van materiaal vindt over het<br />
water plaats en er is geen bouwput nodig, waardoor het risico op zettingen in de ondergrond<br />
en schade aan panden verwaarloosbaar is. In de eerste periode van de samenwerking is de<br />
oplossing verder uitgedacht en uitvoerig getest. Deze testen zijn succesvol verlopen. Hierdoor<br />
is de verwachting is dat de innovatieve manier van kademuren herstellen eind dit jaar voor het<br />
eerst in actie komt op de Amsterdamse grachten. Hierbij wordt 172 meter kademuur vervangen.<br />
Ook bij dit project is het uitgangspunt, zo weinig mogelijk hinder en geluidsoverlast voor<br />
de omgeving veroorzaken en het behoud van bomen.<br />
“Campusbrug is eigenlijk de werknaam. De<br />
officiële naam is Nelson Mandelaburg. En het<br />
is gelukt de naar de winnaar van de Nobelprijs<br />
voor de vrede vernoemde brug op te leveren<br />
voor zijn ‘verjaardag’ op 18 juli a.s. Maar in de<br />
volksmond is inmiddels Campusbrug de<br />
gangbare naam. Dat is in de geschiedenis wel<br />
vaker gebeurd. Zo bestond er halverwege de<br />
twintigste eeuw een discussie of deze<br />
gemeente de naam Flevostad zou krijgen,<br />
zoals aanvankelijk bedoeld, of Lelystad als<br />
eerbetoon aan ingenieur Cornelis Lely, de<br />
geestelijk vader van de Zuiderzeewerken. De<br />
kwestie liep politiek hoog op, maar uiteindelijk<br />
trok kamp Lely aan het langste eind. En dat<br />
was nog lang voordat in september 1967 de<br />
eerste bewoners zich in Lelystad vestigden”,<br />
licht De Haan toe.<br />
De zijkant van de brug doet denken aan de romp van vroegere schepen en toont zo de geschiedenis van Lelystad. (Foto: FARSK)<br />
Martin van Putten is eigenaar van Headline<br />
Mediatraining en Consultancy.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
17
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
Aluminium als bouwmateriaal<br />
Duurzaam bouwen en fabriceren<br />
staat tegenwoordig<br />
terecht hoog op de maatschappelijke<br />
agenda. Aluminium<br />
stond in het verleden<br />
niet direct bekend als een<br />
duurzaam materiaal, maar<br />
dat beeld ligt veel genuanceerder.<br />
Het materiaal is<br />
goed bruikbaar om bruggen<br />
te bouwen.<br />
Aluminium is het materiaal van de toekomst<br />
en kan zich ook op het vlak van duurzaamheid<br />
heel goed staande houden.<br />
Met aluminium kan een brede waaier aan<br />
constructies gebouwd worden, zoals bruggen,<br />
toegangssystemen, afscheidingen en masten.<br />
Constructies die dan niet alleen licht van<br />
gewicht zijn, maar ook in hoge mate onderhoudsarm,<br />
een extreem lange levensduur<br />
kennen en uiteindelijk na lange staat van<br />
dienst bijzonder goed herbruikbaar of<br />
recyclebaar zijn.<br />
Bij het waarderen van duurzaamheid van<br />
verschillende constructiematerialen komen<br />
veel aspecten voorbij. Met de bekende<br />
‘Carbon-footprint’ wordt bijvoorbeeld bekeken<br />
hoeveel energie de gehele fabricagecyclus<br />
vergt, om een grondstof toe te kunnen passen<br />
in een product. Het energiegebruik geeft een<br />
indicatie over potentiële broeikaseffecten, die<br />
vrijkomen bij de productie. Maar in de<br />
bepaling of een materiaal duurzaam is, komen<br />
nog de nodige andere aspecten voorbij.<br />
Allereerst kan een materiaal zeldzaam zijn,<br />
waardoor onze natuurlijke reserves op dreigen<br />
te raken. Verder beoordeelt men of er<br />
toxicologisch negatieve consequenties spelen<br />
tijdens winning, fabricage en/of gebruik. Ten<br />
slotte is het belangrijk in hoeverre een<br />
IN ‘T KORT - Aluminium<br />
Aluminium kan zich ook op het vlak van<br />
duurzaamheid heel goed staande houden<br />
Inmiddels is er aluminium beschikbaar<br />
van minder dan 4 kg CO 2<br />
per ton<br />
Het lichte aluminium kent een beduidend<br />
lager materiaalgebruik per product<br />
Het heeft een levenscyclus waaraan weinig<br />
andere metalen kunnen tippen<br />
De aluminium brug in Bleskensgraaf.<br />
materiaal gemakkelijk herbruikbaar of te<br />
recyclen is.<br />
Bauxiet<br />
In het publieke debat over duurzaamheid van<br />
materialen spelen veel belangenverenigingen<br />
een rol. De belangen zijn groot en bij gevolg<br />
wordt de discussie over duurzaamheid van<br />
materialen soms beperkt tot de aspecten, die<br />
een specifiek materiaal ‘goed uitkomen’. Dit<br />
doet geen recht aan het aspect duurzaamheid.<br />
Aluminium wordt mede hierdoor ten onrechte<br />
nog té vaak geframed als ‘niet duurzaam’,<br />
verwijzend naar de mate van energiegebruik<br />
d.m.v. elektrolyse van het primaire materiaal.<br />
Daarnaast is het winnen van bauxiet, als<br />
grondstof van aluminium, nog van oudsher<br />
omkleed met een imago van milieuschade.<br />
Maar hoe zit dit nu daadwerkelijk?<br />
Carbon-footprint aluminium<br />
Ontegenzeggelijk is het produceren van<br />
zogenaamd primair aluminium energie-intensief,<br />
maar er is de laatste jaren enorme<br />
vooruitgang geboekt op dit gebied. Hierdoor<br />
bestaan er grote verschillen met betrekking tot<br />
de geproduceerde hoeveelheid CO 2<br />
per ton<br />
geproduceerd aluminium. De verbeterde<br />
proces-efficiency van vooral Westerse<br />
producenten van aluminium, in combinatie met<br />
het gebruik van duurzame energiebronnen,<br />
maakt dat inmiddels aluminium beschikbaar is<br />
van minder dan 4 kg CO 2<br />
per ton. Dat is een<br />
enorme verbetering tegen de ‘oude’ waardes,<br />
die tot wel vijfvoudig hoger waren.<br />
Brug Bleskensgraaf<br />
De brug over het riviertje de Graafstroom<br />
in de gemeente Bleskensgraaf, verbindt<br />
het verbouwde dorpshuis ‘de Spil’ met<br />
een woonwijk. De doorvaarthoogte en<br />
een onderhoudsvriendelijk en duurzaam<br />
materiaalgebruik waren bij het ontwerp de<br />
belangrijkste uitgangspunten. De gemeente<br />
heeft uiteindelijk voor de aluminium<br />
variant gekozen. De belangrijkste reden<br />
was dat de welstandscommissie de stalen<br />
variant té slank en onopvallend vond, aldus<br />
de Bruggenstiching. De lichtgewicht brug,<br />
waarvan de wanden de liggers vormen, is<br />
uitgevoerd in geparelstraald aluminium.<br />
De boogwerking wordt ‘s nachts prachtig<br />
aangelicht door led-verlichting, ingefreesd<br />
in de houten leuningen.<br />
Een waarde van 4 kg CO 2<br />
/ton aluminium lijkt<br />
afgezet tegen andere materialen als bijvoorbeeld<br />
staal of beton nog steeds hoog. Maar<br />
het lichte aluminium kent een beduidend lager<br />
materiaalgebruik per product (in kilogram) dan<br />
deze materialen. Dus als de brug half zo zwaar<br />
wordt, kan ook deze laatste waarde gehalveerd<br />
worden in het vergelijk tussen grondstoffen.<br />
Een ‘eerlijke’ vergelijking maakt<br />
daardoor, dat aluminium zelfs op alleen het<br />
aspect van de Carbon-footprint van het ‘first<br />
time in use’ al veel duurzamer geacht mag<br />
worden, dan men soms aanneemt. En de<br />
aluminiumindustrie marcheert voort: er wordt<br />
18<br />
nr. 7/8 - juli 2022
A. Hogewoning<br />
hard gewerkt om ook op dit vlak nog verdere<br />
verbeteringen te bereiken.<br />
Landschap herstellen<br />
De winning van bauxiet heeft zoals zoveel<br />
mijnbouw-operaties in het verleden nog veel<br />
schade toegebracht aan de aanwezige natuur<br />
in de wingebieden. Inmiddels heeft de<br />
industrie dit aspect grondig aangepakt met<br />
een reeks van initiatieven zoals bijvoorbeeld<br />
het Aluminium Stewardship Initiative (ASI).<br />
Tegenwoordig worden door de industrie<br />
projecten opgezet om na de winning het<br />
landschap in de oorspronkelijke staat te<br />
herstellen. Meestal vindt er dan herbebossing<br />
plaats. In sommige gevallen wordt het<br />
landschap anders in gericht, bijvoorbeeld als<br />
commercieel bos, agrarisch gebied of<br />
recreatiegebied. Dit is dan bedoeld om het<br />
productiever te laten zijn voor de lokale<br />
bevolking. Tropische regenwouden worden<br />
altijd in oude staat teruggebracht. Het<br />
produceren van aluminium is een strak<br />
gecontroleerd proces, waarbij afvalstoffen en<br />
emissies goed herbruikbaar zijn om negatieve<br />
toxicologische aspecten rondom de winning en<br />
Albert Hogewoning: “Aluminium is een duurzaam materiaal<br />
om bruggen mee te bouwen.”<br />
Render opzet van een aluminium brug.<br />
productie van aluminium te voorkomen. Ook<br />
op dit gebied heeft het ASI goede verdienste.<br />
Duurzaamheid nader bekeken<br />
In Europa wordt het begrip duurzaamheid<br />
inmiddels op een meer gebalanceerde manier<br />
bekeken. Er wordt onderkend dat het<br />
hergebruiken van materiaal van doorslaggevend<br />
belang is op het behoud van onze aarde.<br />
In de weging van materialen wordt daardoor<br />
nu recycling, of nog beter, hergebruik positief<br />
gewaardeerd. Juist op dit gebied steekt<br />
aluminium met kop en schouders boven<br />
andere materialen uit! Aluminium heeft een<br />
levenscyclus waaraan weinig andere metalen<br />
kunnen tippen. Het is corrosiebestendig en kan<br />
steeds weer opnieuw gerecycled worden.<br />
Bovendien wordt hierbij nog maar circa 5<br />
procent van de energie verbruikt, die nodig is<br />
voor het produceren van primair aluminium.<br />
Samen met de lange levensduur van het<br />
product, maakt de mogelijkheid tot hergebruik<br />
van de grondstoffen dat aluminium uiteindelijk<br />
een heel duurzame keuze is.<br />
Voor wat betreft schaarsheid van natuurlijke<br />
grondstoffen: Aluminium is het meest<br />
voorkomende metaal op aarde. De bewezen<br />
voorraden zijn daarmee veel groter, dan voor<br />
veel andere grondstoffen. Aluminium kan<br />
gedurende de levensduur van het product<br />
onderhoudsvrij ingezet worden. Op deze wijze<br />
voorkomen we dat chemicaliën in de natuur<br />
vrijkomen, zoals deze aanwezig zijn in<br />
conserveringssystemen van hout en staal. Op<br />
dit punt komt aluminium dus echt belangrijk<br />
beter uit de bus.<br />
Katalysator duurzame toekomst<br />
Met aluminium als grondstof wordt een meer<br />
duurzame toekomst bereikt. Door gebruik van<br />
aluminium worden auto’s, vrachtwagens en<br />
treinen steeds lichter. Dit brengt het energiegebruik<br />
verder omlaag. Bij initiatieven als<br />
bijvoorbeeld de hyperloop helpt dit aspect in<br />
belangrijke mate om ons vervoer minder<br />
belastend voor milieu te maken. De gewichtswinst<br />
die te halen is met aluminium, weegt<br />
verder vergelijkbaar door in goederentransport:<br />
lichtere producten en verpakkingsmaterialen<br />
vergen uiteindelijk minder energie voor het<br />
transport.<br />
Het metaal aluminium is onmiskenbaar een<br />
enabler, als het gaat om hernieuwbare energie.<br />
Zonne-energie wordt bijvoorbeeld opgewekt<br />
met panelen opgebouwd uit slimme aluminium<br />
profielen en bevestigd op allerhande aluminium<br />
draagsystemen. Het feit dat het materiaal licht<br />
en onderhoudsvrij is, maakt dat we tegenwoordig<br />
op vrijwel elk dak aluminium zien.<br />
Dit maakt aluminium tot een fantastisch<br />
materiaal: het kan voortdurend worden<br />
hergebruikt en daarbij steeds weer worden<br />
aangepast om optimaal te voorzien in de<br />
behoeften en uitdagingen van de toekomst.<br />
Albert Hogewoning is managing director bij<br />
Highrise en voorzitter van de Dutch Aluminium<br />
Association (DAA).<br />
De Aluminiumbrug<br />
De Aluminiumbrug is een ophaalbrug in<br />
Amsterdam. De in 1896 door de Dienst der<br />
Publieke Werken ontworpen brug heeft<br />
drie doorvaarten; de brug is uitgevoerd<br />
als ophaalbrug, maar is al jaren uit de bediening.<br />
De hameipoort is van staal, maar<br />
het brugdek is van aluminium, hetgeen<br />
destijds een primeur was en waaraan<br />
deze brug zijn naam te danken heeft. Een<br />
ander voorbeeld is de uit 1956 stammende<br />
Schwansbell-brug over de Rijn in Lünen<br />
(Duitsland). In België is hoofdzakelijk in<br />
de jaren zeventig van de vorige eeuw een<br />
aantal kantelbare bruggen uitgevoerd,<br />
vaak over de Schelde en Dender.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
19
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
Slimme combinatie sleutel<br />
voor duurzame bruggenbouw<br />
Nederland verduurzaamt.<br />
Dat geldt ook voor de bruggensector.<br />
Ontwerp- en<br />
ingenieursbureau ipv Delft<br />
realiseerde begin dit jaar in<br />
Zwolle de eerste duurzame<br />
hout-betonbrug. Het innovatieve<br />
principe, dat het bureau<br />
samen met Knipscheer<br />
Infrastructuur heeft uitgewerkt,<br />
combineert houten<br />
liggers met een uitkragend<br />
betonnen dek.<br />
Als het aan de Delftse brugontwerpers ligt, is<br />
de hout-betonbrug pas het begin van de<br />
transitie naar circulariteit in de bruggenbouw.<br />
Veel marktpartijen zijn bezig met innovaties en<br />
opdrachtgevers geven massaal aan circulariteit<br />
belangrijk te vinden. Dat bijvoorbeeld houten<br />
liggers iets duurder zijn in aanschaf dan beton,<br />
is dan een hobbel die simpelweg genomen<br />
moet worden. Hoe eerder er meer duurzame<br />
projecten gerealiseerd worden, hoe beter, vindt<br />
het bureau.<br />
Circulaire brug<br />
Het concept voor de hout-betonbrug komt<br />
voort uit de gedachte van ipv Delft en<br />
Knipscheer om een duurzame en waar<br />
mogelijk circulaire brug te ontwerpen. Hout is<br />
bijzonder duurzaam uit oogpunt van milieubelasting<br />
en circulariteit, want het is hernieuwbaar<br />
en slaat CO 2<br />
op. Tegelijkertijd is hout<br />
gevoelig voor weersinvloeden en vocht. Wat<br />
nodig is, is dus een principe waarbij het hout<br />
beschermd wordt. Beton is weliswaar minder<br />
IN ‘T KORT - Hout-betonbrug<br />
Het eerste exemplaar van de hout-betonbrug<br />
ligt op het Zwolse Hessenpoort<br />
De brug heeft liggers van Europees<br />
Larikshout, een duurzame houtsoort<br />
Het beton van de landhoofden is gemaakt<br />
met 30 procent gerecycled materiaal<br />
De hout-betonbrug leent zich ook voor<br />
verkeersbruggen<br />
De brug Hessenpoort in Zwolle, een hout-betonbrug naar ontwerp van ipv Delft en Knipscheer Infrastructure. (Foto: ipv Delft)<br />
milieuvriendelijk, maar heeft een zeer lange<br />
levensduur en is goed bestand tegen vocht,<br />
zon en dooizouten. Door beide materialen te<br />
combineren, ontstaat een brugconstructie met<br />
de voordelen van hout (duurzaam) en beton<br />
(onderhoudsarm, levensduur van meer dan 80<br />
jaar).<br />
Hessenpoort<br />
Het eerste exemplaar van de hout-betonbrug<br />
ligt op het Zwolse bedrijventerrein Hessenpoort,<br />
een locatie die duurzaamheid hoog in<br />
het vaandel heeft. Zo is het fietspad dat<br />
aansluit op de nieuwe brug demontabel en<br />
circulair ontworpen. Het bestaat voor 80<br />
procent uit hergebruikt materiaal. De brug zelf<br />
heeft liggers van Europees Larikshout, een<br />
bijzonder duurzame houtsoort. Het beton van<br />
de landhoofden is gemaakt met 30 procent<br />
gerecycled materiaal. Het eenvoudige hekwerk<br />
is van rvs, dat geen coating of onderhoud<br />
behoeft, en heeft een houten handregel van<br />
verduurzaamd hout (Accoya). De horizontale<br />
hekwerkvulling is uitgevoerd met standaard<br />
rvs-buisprofielen. Niet alleen handig wanneer<br />
een van de elementen vervangen moet<br />
worden, maar tevens geschikt voor hergebruik.<br />
Ook de stalen buispalen van de fundering<br />
(steunpunt en landhoofden) kunnen later<br />
opnieuw worden gebruikt.<br />
De detaillering en afwerking is eveneens<br />
volledig afgestemd op duurzaamheid. Door het<br />
betonnen dek vlak na de stort te bezemen,<br />
ontstaat een voldoende ruw oppervlak en is<br />
geen slijtlaag nodig. De houten liggers zijn<br />
zodanig opgelegd, dat het hout voldoende kan<br />
ademen en doordat het betonnen dek een stuk<br />
uitsteekt ten opzichte van de houten liggers,<br />
blijven deze droog en gaan ze aanzienlijk<br />
langer mee.<br />
Verkeersbruggen<br />
De hout-betonbrug in Zwolle is een fiets- en<br />
voetgangersbrug met een overspanning van<br />
vijftien meter en een tussensteunpunt. Het<br />
principe leent zich echter ook voor verkeersbruggen<br />
met een overspanning vanaf circa tien<br />
meter.<br />
Voor grote viaducten, ontwikkelde ipv Delft<br />
samen met onder meer Mobilis een viaduct in<br />
hout en beton. Het was een van de inzendingen<br />
voor de Strategic Business Innovation<br />
Research (SBIR) Circulaire Viaducten van<br />
Rijkswaterstaat. Het hout-beton liggersysteem<br />
is een direct alternatief voor de huidige prefab<br />
betonnen liggers. Het bestaat uit gelamineerde<br />
houten liggers met een rijdek van gerecycled<br />
beton. De liggers worden bij elkaar gehouden<br />
door deze aan elkaar te spannen met<br />
dwarsvoorspanning. Uitkragende prefab<br />
betonnen randelementen beschermen het hout<br />
tegen weersinvloeden.<br />
Het modulaire hout-beton liggersysteem heeft<br />
aanzienlijke voordelen. Zo wordt een<br />
MKI-reductie van 40 procent behaald. De<br />
milieukostenindicator (MKI) geeft de milieu-impact<br />
en schaduwkosten van een product<br />
weer. De goede MKI-score dankt het systeem<br />
onder meer aan het gebruik van hout en<br />
gerecycled beton. Het gewicht van een<br />
willekeurig viaduct zal circa 20 procent lager<br />
zijn, wat leidt tot materiaalreductie in de<br />
fundering. Daarnaast is het product modulair<br />
en zijn de verschillende elementen na gebruik<br />
20<br />
nr. 7/8 - juli 2022
Ir. C. van den Berg<br />
volledig van elkaar te scheiden en opnieuw<br />
toepasbaar. Bijkomend voordeel van het<br />
modulaire systeem is de korte uitvoeringstijd.<br />
Mobilis en ipv Delft werken bij de ontwikkeling<br />
van hun versie van het circulaire viaduct nauw<br />
samen met ingenieursbureau Miebach (houten<br />
brugconstructie), Rutte Groep (gerecycled<br />
beton) en Heko Spanten (leverancier houtconstructie).<br />
De partijen zoeken nog een geschikte<br />
opgave voor een pilotproject van dit principe.<br />
Naast de combinatie van hout met beton,<br />
onderzoeken ipv Delft en Knipscheer inmiddels<br />
ook alternatieve materialen die het duurzame<br />
hout kunnen afschermen voor weersinvloeden.<br />
Met name composiet blijkt interessant. Met<br />
dat materiaal kan een dunne laag gemaakt<br />
worden, die het hout levenslang beschermt.<br />
Hergebruik<br />
Ipv Delft verwacht dat ook hergebruik een rol<br />
kan spelen bij de verduurzaming van de<br />
bruggensector. Er liggen bijvoorbeeld kansen<br />
voor ontwerpen met gerecyclede materialen.<br />
Hergebruik van grondstoffen in met name<br />
beton vindt al steeds vaker plaats. Het gaat<br />
dan om beton met gerecycled menggranulaat,<br />
(deels) gerecycled zand, (deels) gerecyclede<br />
kiezels of een combinatie.<br />
Een brug zoals de hout-betonbrug in Zwolle is<br />
in principe ook te produceren met een groter<br />
percentage gerecycled beton. Dat dit in de<br />
praktijk nog nauwelijks gebeurt, heeft onder<br />
meer te maken met nieuwigheid en de angst<br />
dat de esthetische kwaliteit lager uitvalt dan<br />
bij regulier beton.<br />
Tweedehands liggers<br />
Daarnaast is het in principe mogelijk om oude<br />
stalen of betonnen liggers te gebruiken. In de<br />
praktijk zitten daar echter nog veel haken en<br />
ogen aan: de afmetingen moeten precies goed<br />
zijn, de kwaliteit van de liggers moet<br />
gewaarborgd kunnen worden en de mogelijkheden<br />
zijn uiteraard afhankelijk van het<br />
aanbod. Toch is het wel degelijk haalbaar. Zo<br />
was hergebruik een van de speerpunten bij het<br />
project duurzame bruggen Amersfoort. Drie<br />
bruggen zijn daar gerealiseerd met tweedehands<br />
stalen liggers. Het bestek gaf een marge<br />
aan voor de afmetingen van de staalprofielen<br />
om flexibiliteit voor de inkoop te bieden en de<br />
beoogde slankheid te kunnen waarborgen.<br />
Op dit moment vraagt het gebruiken van<br />
tweedehands liggers nog erg veel van alle<br />
betrokken partijen en is het lastig om<br />
bijvoorbeeld bij stalen liggers de kwaliteit de<br />
garanderen. Naar verwachting zal de markt<br />
Principe van ViaductBehout, circulair viaduct<br />
ontwikkeld door Mobilis, ipv Delft, Miebach,<br />
Rutte Groep en Heko spanten. (Beeld: ipv<br />
Delft/Mobilis)<br />
zich op dit gebied de komende jaren wel<br />
verder ontwikkelen, zodat het makkelijker zal<br />
worden betonnen of stalen liggers opnieuw te<br />
gebruiken. De ontwikkeling van een materiaalpaspoort<br />
is hierin een belangrijke stap.<br />
Demontabel ontwerpen<br />
De focus kan bij verduurzaming ook liggen op<br />
het ontwerpen van een brug waarvan de<br />
onderdelen later opnieuw te gebruiken zijn.<br />
Demontabel ontwerpen is dan het uitgangspunt.<br />
Dit betekent onder meer dat de<br />
onderdelen van de brug zo standaard mogelijk<br />
moeten zijn. Hoe meer standaard, hoe groter<br />
de kans dat de brugdelen later hergebruikt<br />
zullen worden. Hier is een rol weggelegd voor<br />
de principes van Industrieel, Flexibel en<br />
Demontabel (IFD) Bouwen.<br />
Dit heeft uiteraard gevolgen voor het ontwerp<br />
en de ontwerpvrijheid, maar in veel situaties<br />
zal het volstaan om een standaard dekconstructie<br />
toe te passen. Zo kunnen bij de vele<br />
fiets- en voetgangersbruggen in parken en<br />
woonwijken standaard liggers goed gecombineerd<br />
worden met een maatwerk hekwerk dat<br />
zorgt voor de beoogde uitstraling. Dat<br />
hekwerk op zijn beurt kan dan ook weer<br />
demontabel, dus herbruikbaar zijn.<br />
Al met al barst het in de huidige markt van de<br />
ontwikkelingen, ideeën en innovaties op<br />
gebied van duurzaamheid en circulariteit. Ipv<br />
Delft vraagt opdrachtgevers uitdrukkelijk aan<br />
de slag te gaan en ervaring op te doen met<br />
circulair gebouwde bruggen. Alleen zo komt de<br />
doelstelling dichterbij.<br />
Verkeersbrug ’t Heem in Joure. Project met veel hergebruik, o.a. de stalen buispalen, liggers voor samengestelde raatliggers en<br />
bakstenen voor het gemetselde landhoofd. (Foto: ipv Delft)<br />
Christa van den Berg is tekstschrijver bij ipv<br />
Delft.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
21
DOSSIER - Bruggen & Viaducten<br />
Hoe laten we tweede-levenmaterialen<br />
meer leven?<br />
Op het Floriadeterrein in<br />
Almere is een nieuwe brug<br />
gebouwd die gemaakt is van<br />
hergebruikte brugonderdelen.<br />
Bouwer Dura Vermeer<br />
nam het initiatief om onderdelen<br />
van een oud viaduct te<br />
oogsten en opnieuw in te<br />
zetten.<br />
De tweede-leven-brug heeft haar oorsprong<br />
binnen een gebiedscontract van Rijkswaterstaat.<br />
Dura Vermeer werd gevraagd het<br />
fiets- en voetgangersviaduct Bolgerijsekade<br />
over de A27 nabij Vianen te verwijderen. De<br />
bovenbouw bestond uit zes modules die<br />
samengesteld waren uit twee voorgespannen<br />
I-liggers en een daartussen gespannen plaat.<br />
De modules hadden een lengte van 25 en 28<br />
meter, waren eenvoudig te demonteren en alle<br />
constructieve aanleggegevens waren<br />
beschikbaar. Dura Vermeer koos er destijds<br />
voor om de modules te ‘oogsten’ en in depot<br />
te plaatsen tot herinzet zich zou voordoen.<br />
Draagvlak<br />
Al vrij snel ontstond er een kans binnen de<br />
Floriade in Almere, die invulling kreeg vanuit<br />
Ontwikkelcombinatie Amvest-Dura Vermeer.<br />
Vanuit de gemeente Almere en provincie<br />
Flevoland werd de Bruggencampus Flevoland-Floriade<br />
opgericht: een praktijkomgeving<br />
voor de ontwikkeling en toepassing van<br />
innovatieve en circulaire bruggen binnen de<br />
Floriade. De hierin opgedane ervaringen<br />
dragen bij aan een duurzame invulling van de<br />
grote vervangingsopgave van bruggen. Samen<br />
Het idee voor een tweede-leven-brug komt van Dura Vermeer. (Foto’s: Dura Vermeer)<br />
met Dura Vermeer is er gekeken naar de<br />
mogelijkheden voor een tweede-leven-brug op<br />
de Floriade. Om een duidelijke esthetische visie<br />
neer te zetten is architectenbureau Arc2<br />
aangehaakt. Het kwaliteitsteam voor de<br />
Floriade (bestaande uit stedenbouwkundigen<br />
en architecten) was enthousiast over het<br />
ontwerp, waarmee nog meer draagvlak werd<br />
gecreëerd.<br />
Het Almeerse architectenbureau is gespecialiseerd<br />
in het maken van duurzame en circulaire<br />
ontwerpen met de integratie van technische en<br />
constructieve uitgangspunten. Kenmerkend<br />
voor de werkwijze van het architectenbureau<br />
zijn een organische vormgeving en ontwerpen<br />
vanuit de context van de landschappelijke of<br />
stedelijke omgeving. “De rechtlijnige brug<br />
voegt zich met een lengte van ruim 80 meter<br />
naadloos in de continuïteit van het Floriadetapijt<br />
en biedt optimale functionaliteit door<br />
middel van een soepele oversteek en vloeiende<br />
overgangen”, meldt het bureau over de<br />
tweede-leven-brug.<br />
Circulaire invulling<br />
In hoofdlijnen bestaat de brug uit prefab<br />
betonnen liggers, stalen profielen tussen deze<br />
liggers en daaroverheen een dekconstructie<br />
IN ‘T KORT - Tweede leven<br />
De tweede-leven-brug heeft haar oorsprong<br />
binnen een contract van RWS<br />
Dura Vermeer koos er voor om de modules<br />
te ‘oogsten’ en in depot te plaatsen<br />
Al vrij snel ontstond er een kans voor<br />
hergebruik binnen de Floriade in Almere<br />
Het is dus mogelijk een brug te maken<br />
zonder nieuwe grondstoffen te gebruiken<br />
De Bruggencampus Flevoland-Floriade onderzoekt de mogelijkheden om met ‘tweedehands’ materiaal nieuwe bruggen te bouwen.<br />
22<br />
nr. 7/8 - juli 2022
Ing. E.H. van Doorn<br />
van hout en een houten leuning. De betonnen<br />
hoofdliggers komen uit de oude fiets- en<br />
voetgangersbrug over de A27. De stalen<br />
dwarsdragers vinden hun oorsprong in een<br />
oude gevelsteunconstructie. De houten<br />
dekliggers en -planken zijn gezaagd uit oude<br />
hardhouten damwanden en spoorbielzen. Als<br />
onderbouw zijn tweedehands stalen open<br />
buispalen gebruikt en de leuning is gezaagd<br />
uit oude spoorbielzen.<br />
Omgekeerd proces<br />
Door het toepassen van tweede-leven-materialen<br />
leidend te maken, is het dus mogelijk<br />
gebleken een brug te maken zonder nieuwe<br />
grondstoffen te gebruiken. Dit is overigens<br />
makkelijker gezegd dan gedaan. Het proces is<br />
anders dan gebruikelijk en vraagt concessies<br />
en volharding. Een kenmerkend verschil<br />
namelijk tussen een traditioneel ontwerp en<br />
een circulair ontwerp, is dat het ontwerpproces<br />
wordt omgedraaid. Traditioneel wordt per<br />
ontwerpstap (VO, DO, UO) een beslissing<br />
genomen en als het ontwerp zo goed als af is,<br />
volgt pas de inkoop. Voor een circulair<br />
brugontwerp is de inkoop leidend. Het<br />
ontwerp hangt af van het beschikbare<br />
materiaal, de bijbehorende materiaalcertificaten<br />
en herleidbare wapeningstekeningen/-berekeningen.<br />
Het ontwerpproces van een<br />
constructie met gebruikte materialen duurt, in<br />
tegenstelling tot een meer kneedbaar ontwerp<br />
met nieuwe materialen, veel langer. Dit komt<br />
mede door het bedenken van oplossingen om<br />
het geheel passend te krijgen. Maar ook de<br />
afstemming tussen ontwerp, opdrachtgever en<br />
opdrachtnemer over beschikbaarheid en<br />
geschiktheid van de tweede leven materialen<br />
kost meer tijd.<br />
Bruggencampus<br />
Bruggencampus Flevoland-Floriade is de praktijkomgeving voor ontwikkeling en toepassing<br />
van innovatieve en circulaire bruggen. Een groot deel van de huidige bruggen in Nederland is<br />
tussen de jaren vijftig en zeventig gebouwd. Inmiddels zijn zo’n 85.000 bruggen en viaducten<br />
in het land aan vervanging of renovatie toe. Dat vergt een enorme investering en voldoende<br />
ontwerp- en bouwcapaciteit om dit in betrekkelijk korte termijn (voor 2040) uit te voeren.<br />
Bovendien zijn duurzaamheid, circulariteit en levenscycluskosten relevante criteria. Dit vraagt<br />
om innovatieve oplossingen en nieuwe samenwerkingsvormen. Floriade Expo 2022 in Almere,<br />
met een waterrijk terrein waar veel bruggen nodig zijn, is voor provincie Flevoland en gemeente<br />
Almere een perfecte context om dit vraagstuk in de praktijk te onderzoeken. Hiermee kan<br />
kennis worden ontwikkeld om de vervanging van die 85.000 bruggen in de komende 20 jaar te<br />
vergemakkelijken en de organisatorische, financiële en ecologische impact te kanaliseren. De<br />
Bruggencampus heeft zelf twee circulaire bruggen gebouwd en is daarnaast actief betrokken<br />
geweest bij de realisatie van de tweede-leven-brug en de Smart Circular Bridge.<br />
Juist de be- en verwerking van het geoogste materiaal is vaak arbeidsintensief, waardoor een tweede-leven-brug niet goedkoper is<br />
dan een overspanning met nieuwe materialen.<br />
Leerervaringen<br />
Het gehele proces bracht interessante<br />
leerervaringen met zich mee. De aanwezigheid<br />
van ontwerpdocumenten van de te hergebruiken<br />
onderdelen bijvoorbeeld kan helpen bij<br />
het aantonen van de geschiktheid. Betonnen<br />
onderdelen dienen hierbij in redelijke conditie<br />
te zijn (geen corrosieschade of hoogstens<br />
lokaal). Dit wijst op een dichte dekkingszone,<br />
wat betekent dat de onderdelen nogmaals 50<br />
jaar mee kunnen.<br />
Ook klopt de aanname dat tweede leven,<br />
tweedehands en dus goedkoop is, niet. Juist<br />
de be- en verwerking van het geoogste<br />
materiaal is vaak arbeidsintensief, waardoor<br />
het niet goedkoper is dan nieuwe materialen.<br />
Uiteindelijk zijn voor deze brug de bouwkosten<br />
in totaliteit gelijk aan het bouwen met<br />
nieuwe materialen, maar op onderdelen zijn<br />
er verschillen. Verder is een intensieve<br />
samenwerking nodig tussen opdrachtgever,<br />
opdrachtnemer en ontwerp aangezien het<br />
proces dus andersom plaatsvindt: eerst<br />
geschikt materiaal vinden en vastleggen, dan<br />
pas ontwerpen.<br />
Vervangingsopgave<br />
Met de realisatie van deze brug is een<br />
waardevolle ervaring opgedaan in het<br />
ontwerpen en bouwen van een brug met<br />
tweede leven materialen. Behalve de<br />
tweede-leven-brug zijn er op het Floriadeterrein<br />
meerdere bruggen gebouwd met een<br />
circulaire en biobased invulling.<br />
Al deze ervaringen komen samen in de<br />
Bruggencampus Flevoland-Floriade. Vanuit<br />
deze Bruggencampus zijn inmiddels meerdere<br />
kennissessies geweest om deze ervaringen te<br />
delen en het gesprek met elkaar te voeren<br />
hoe we op een duurzamere manier bruggen<br />
kunnen bouwen. Dit zou uiteindelijk moeten<br />
zorgen voor de duurzame opschaling hiervan<br />
binnen de vervangingsopgave van de<br />
bruggen en viaducten in Nederland.<br />
Doorontwikkeling valt of staat bij betaalbaarheid.<br />
Een belangrijke constatering hierbij,<br />
zoals ook bij de tweede-leven-brug, is dat het<br />
vraagt om een vernieuwingsproces waarin<br />
opdrachtgevers en opdrachtnemers op een<br />
andere manier samenwerken om de urgentie<br />
op duurzaamheid succesvol uit te voeren.<br />
Vooral het digitaal toegankelijker en<br />
transparanter maken van de informatie over<br />
gerecyclede materialen voor opdrachtgevers<br />
en -nemers helpt daarbij.<br />
De tweede-leven-brug is net als de andere<br />
bruggen tot 9 oktober te bezichtigen tijdens<br />
de Floriade Expo 2022. Hierna wordt het<br />
gebied een woonwijk (met de naam Hortus)<br />
en behoudt de brug zijn functie als fiets-voetgangersbrug.<br />
Erik van Doorn is bedrijfsleider bij Dura Vermeer.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
23
Waterbeheer<br />
Razendsnel bemalingsplan herzien<br />
De windmolens in het windpark<br />
Windplanblauw in<br />
Flevoland hebben een fundament<br />
nodig. Bemaling is<br />
nodig bij de ontgraving<br />
daarvoor. In de praktijk<br />
bleken hogere ijzergehalten<br />
in het grondwater te zitten<br />
dan vooraf gedacht. Om het<br />
project niet te laten uitlopen,<br />
is in noodtempo een<br />
nieuw uitvoeringsontwerp<br />
gemaakt.<br />
In de noordwesthoek van Flevoland wordt<br />
windpark Windplanblauw gerealiseerd,<br />
waarvan Dura Vermeer onder andere 37<br />
fundaties voor windmolens op land ontwikkelt.<br />
Tijdens de uitvoering van de bemaling, die<br />
nodig is om de funderingspoeren te kunnen<br />
storten, bleek dat hogere debieten en<br />
ijzergehalten werden geconstateerd dan uit<br />
het (voor)onderzoek door derden was<br />
aangenomen. Hierdoor was de beoogde<br />
bemalingsstrategie van een spanningsbemaling<br />
en een retourbemaling in combinatie met<br />
een eventuele lozing, niet zomaar mogelijk en<br />
waren acht dure en moeilijk verkrijgbare<br />
ontijzeringsinstallaties nodig.<br />
Als deze installaties niet op het juiste moment<br />
voor handen zouden zijn, zou het project flink<br />
uitlopen. Als reactie daarop is het uitvoeringsontwerp<br />
van de bemaling volledig door CRUX<br />
herzien, waardoor de ontgravings- en<br />
bemalingsstrategie is geoptimaliseerd, mede<br />
door slim programmeren.<br />
Verticale stabiliteit<br />
Een fundatie van een windmolen bestaat uit<br />
een palenplan en een betonnen mastvoet met<br />
een diameter van ca. 21 m. De benodigde<br />
IN ‘T KORT - Bemalingsplan<br />
In de noordwesthoek van Flevoland wordt<br />
windpark Windplanblauw gerealiseerd<br />
Dura Vermeer ontwikkelt onder andere 37<br />
fundaties voor windmolens op land<br />
Er werden hogere debieten en ijzergehalten<br />
geconstateerd dan was aangenomen<br />
Hierdoor was de beoogde bemalingsstrategie<br />
niet zomaar mogelijk<br />
Impressie stortproces fundatie. (Foto’s: Dura Vermeer)<br />
ontgraving tot 1,5 m onder maaiveld moet in<br />
den droge worden uitgevoerd én natuurlijk<br />
verticaal stabiel zijn. De complexiteit in dit<br />
project zit in de verticale stabiliteit, omdat de<br />
deklaag sterk ruimtelijk variabel is (zelfs<br />
binnen één mastvoet) en de stijghoogte in het<br />
watervoerend pakket in tijd en ruimte varieert.<br />
Voor dit project is een geotechnisch onderzoek<br />
uitgevoerd, bestaande uit 338 sonderingen en<br />
527 boringen, laboratoriumonderzoek van<br />
bodemmateriaal en verschillende peilbuismetingen.<br />
De uitdaging was om de grote<br />
hoeveelheid data en complexiteit van de<br />
bodem te vertalen naar een efficiënt en<br />
doelmatig ontwerp, waarbij spanningsbemalingen<br />
in het watervoerend pakket tot een<br />
minimum worden gehouden.<br />
Uiteindelijk is middels automated engineering<br />
de grote hoeveelheid data geïnterpreteerd,<br />
geanalyseerd en gebruikt voor evenwichtsberekeningen.<br />
Per locatie is het verticaalevenwicht<br />
voor tien scenario’s bepaald, waaruit een<br />
samenvattende tabel en afwegingsschema is<br />
gemaakt voor de uitvoering. Vóór aanvang van<br />
de werkzaamheden is de stijghoogte<br />
vastgesteld op basis waarvan een ontgravingstrategie<br />
was bepaald. In het afwegingsschema<br />
staat de ontgravingsmethodiek voor verschillende<br />
stijghoogtes, per mastvoetlocatie. Op<br />
deze manier kan in de uitvoering de optimale<br />
uitvoeringswijze bepaald worden die veilig en<br />
doelmatig is. Deze aanpak vergde een<br />
nauwgezette samenwerking tussen de<br />
uitvoerder en uitvoerende partijen, onder<br />
leiding van Dura Vermeer, en de geohydrologisch<br />
adviseurs en software engineer van<br />
CRUX. Concreet betekende dit een iteratief<br />
proces aan de tekentafel en achter de<br />
computer met betrekking tussen technische<br />
maakbaarheid van de ontgraving (breedte<br />
sleuf, voorkeur voor volgorde ontgravingsslagen,<br />
grootte van ontgravingsvlakken) en de<br />
geotechnische en hydrologische berekeningen<br />
die behoren tot de maakbaarheid.<br />
Werkwijze<br />
Gezien de omvang van het beschikbare<br />
grondonderzoek (bijna 900 boringen/<br />
sonderingen) is het een ondoenlijke klus om<br />
het gehele grondonderzoek en alle ontgravingsniveaus<br />
te combineren en in de korte<br />
beschikbare tijd door te rekenen voor<br />
meerdere scenario’s. Om de informatie te<br />
vertalen naar een doelmatig en uitvoerbaar<br />
ontwerp voor de ontgravingsmethodiek is door<br />
CEMS, als adviseur van CRUX, daarom<br />
automated engineering toegepast. Hierbij zijn<br />
vrijwel alle stappen die nodig zijn voor een<br />
opbarstberekening geautomatiseerd en vijf<br />
rekenstappen gedefinieerd.<br />
De eerste rekenstap in de methodiek is de<br />
classificatie van de sonderingen. Deze<br />
classificatie is gedaan op basis van het<br />
CPT-model van CEMS. Dit artificiële intelligentie-model<br />
is getraind met boorbeschrijvingen<br />
en sonderingen. De tweede rekenstap koppelt<br />
de volumegewichten van de bodem aan de<br />
classificatie van de sonderingen. De volumegewichten<br />
zijn gebaseerd op het laboratoriumonderzoek,<br />
waaruit een sleutel voor lithologie en<br />
volumegewicht is afgeleid. In de derde<br />
rekenstap is het verticaalevenwicht per<br />
24<br />
nr. 7/8 - juli 2022
T. Sweijen / R. Wimmers / J. Knüppe<br />
sondering bepaald, waar het optimale<br />
ontgravingsniveau of de maximaal toelaatbare<br />
stijghoogte wordt gevonden, conform de<br />
geotechnisch norm.<br />
In dit project is het verticaalevenwicht bepaald<br />
voor tien ontgravingscenario’s, waarbij de<br />
voorkeur was om integraal, zo diep mogelijk af<br />
te graven (idealiter tot 1,5 m diepte). Vanaf het<br />
integraal ontgravingsniveau kon vervolgens<br />
strooksgewijs verder ontgraven worden en een<br />
grondverbetering worden toegepast. Als<br />
laatste optie is een spanningsbemaling<br />
overwogen, wat tevens de minste voorkeur<br />
had vanwege de problematiek rondom lozing<br />
en retourbemaling. In de vierde rekenstap zijn<br />
de bovenstaande rekenstappen gecontroleerd<br />
middels de verticaalevenwicht-sommen van de<br />
aanwezige boringen. Als vijfde en laatste<br />
rekenstap zijn de meest conservatieve<br />
rekenresultaten per mastvoet gerapporteerd<br />
per scenario.<br />
Om het geheel van al de berekeningen te<br />
vertalen naar een begrijpelijk formaat is een<br />
afwegingsschema voor de uitvoerder<br />
opgesteld. De uitvoerder vertaalde dit<br />
vervolgens in concrete werkinstructies, zodat<br />
de grondwerker precies wist welke ontgravingsmethode<br />
er was voorgeschreven per poer.<br />
Resultaten<br />
Door middel van de automatische classificatie<br />
en het oplossen van het verticaal evenwicht<br />
was het mogelijk om alle aanwezige sonderingen<br />
mee te nemen in het uitvoeringsadvies<br />
in plaats van alleen de maatgevende. Hierdoor<br />
werd de ruimtelijke variabiliteit van de<br />
complexe deklaag duidelijk en ontstond een<br />
duidelijk inzicht in de kansen en risico’s per<br />
windmolen. De resultaten zijn samengevat in<br />
een afwegingsschema, die in de uitvoering<br />
gehanteerd kan worden. Deze methodiek rust<br />
op een goede interactie tussen uitvoering en<br />
Schematisering opbarstberekening.<br />
adviseur, omdat de uitgangspunten voor de<br />
geotechnische berekeningen nauwkeurig<br />
afgestemd moeten worden met uitvoerende<br />
partijen. Denk hierbij aan aspecten zoals de<br />
breedte van de ontgravingsstroken, volgorde<br />
van ontgraving én grondverbetering van de<br />
verschillende leidingstroken en ontgravingsdieptes.<br />
Door deze aanpak bleek uiteindelijk op de<br />
meeste fundatielocaties geen spanningsbemaling<br />
nodig te zijn. Daarnaast kon het aantal<br />
dure en moeilijk verkrijgbare ontijzeringsinstallaties<br />
worden gereduceerd tot minder dan de<br />
helft van het oorspronkelijk aantal. De<br />
beschikbaarheid van deze installaties was<br />
mede leidend in de planning.<br />
Veel voordelen<br />
Middels automated engineering is de grote<br />
hoeveelheid data in korte tijd vertaald naar<br />
een uitvoerbaar afwegingsschema voor<br />
Vervanging windmolens<br />
In de gemeenten Dronten en Lelystad<br />
wordt gewerkt aan het nieuwe windpark<br />
Windplanblauw. De bestaande 74 windmolens<br />
worden vervangen door 61 grotere<br />
turbines met meer vermogen. Zij gaan genoeg<br />
stroom opwekken voor het jaarlijkse<br />
huishoudelijk elektriciteitsverbruik van een<br />
miljoen Nederlanders. Het project wordt<br />
ontwikkeld door Vattenfall en SwifterwinT.<br />
De bouw op land is gestart in 2021; op<br />
het IJsselmeer in 2022. Plaatsing van de<br />
turbines op land gebeurt tussen april en<br />
september 2022; op het IJsselmeer tussen<br />
april en augustus 2023. Begin 2023 zijn<br />
alle windmolens op land draaiend. De<br />
windmolens vermijden een CO 2<br />
-uitstoot<br />
van ongeveer 700.000 ton.<br />
ontgraving- en bemalingsstrategie. Vervolgens<br />
kon door een nauwe samenwerking tussen<br />
uitvoerende partijen, adviseur en software-engineer<br />
de ontgravings- en bemalingsstrategie<br />
geoptimaliseerd worden. De voordelen waren<br />
veelvoudig, namelijk: de planning was<br />
gehaald, ondanks de tegenslagen; een grote<br />
vermindering van het bemalingsdebiet en<br />
lozingsdebiet waardoor de bestaande<br />
vergunning gehandhaafd kon blijven; en een<br />
optimaal kostenplaatje in vergelijking tot<br />
alternatieven zoals een lozen op het Ketelmeer,<br />
100 procent retourbemaling wat bijna<br />
onmogelijk was of een meervoud van dure<br />
ontijzeringsinstallaties.<br />
Impressie ontgraving.<br />
Thomas Sweijen is adviseur Geohydrologie bij<br />
CRUX; Robin Wimmers is software-engineer bij<br />
CEMS en Jorine Knüppe is projectleider Infra<br />
Landelijke Projecten bij Dura Vermeer.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
25
Waterbeheer<br />
Rijnland combineert waterkwaliteit<br />
met duurzaamheid<br />
In augustus 2021 startte het<br />
hoogheemraadschap van<br />
Rijnland met emissieloos<br />
baggeren en ontgraven van<br />
een slibvang in de Langeraarse<br />
Plassen. Emissieloos<br />
baggeren en graven is niet<br />
nieuw, maar wordt in Nederland<br />
op deze schaal zelden<br />
toegepast.<br />
Door marktpartijen te betrekken én als<br />
aanjager bereid te zijn mee te investeren in<br />
innovatie, wist Rijnland – binnen een<br />
waterkwaliteitsproject – de energietransitie te<br />
versnellen.<br />
“Eigenlijk kwamen bij de Langeraarse Plassen<br />
meerdere van onze ambities samen”, vertelt<br />
Marleen van der Dussen als omgevingsmanager<br />
KRW vanuit Rijnland. “Voor de Europese<br />
Kaderrichtlijn Water werken we in ons gebied<br />
aan de waterkwaliteit van onze oppervlaktewateren.<br />
Daarnaast willen we de uitstoot van<br />
stikstof verminderen en in 2030 volledig<br />
CO 2<br />
-neutraal werken. We gingen de uitdaging<br />
aan om bij het aanpakken van de Langeraarse<br />
Plassen meteen het duurzaamheidsaspect mee<br />
te nemen.”<br />
Waterkwaliteit en ecologie<br />
De Langeraarse Plassen in de Zuid-Hollandse<br />
gemeente Nieuwkoop bestaan uit de Geerplas,<br />
de Noordplas en de Zuidplas. De problematiek<br />
hier is complex. Het water is te voedselrijk<br />
omdat het veel fosfaat bevat. Daarbij scoren<br />
de plassen op de KRW-maatlat laag op<br />
ecologie. Ondergedoken waterplanten zijn er<br />
IN ‘T KORT - Emissieloos<br />
Vorig jaar startte Rijnland met emissieloos<br />
baggeren van slib<br />
Niebeek Milieumanagement begeleidde<br />
Rijnland in alle projectfasen<br />
Emissieloos werken is nog relatief nieuw,<br />
waardoor het niet standaard gebeurt<br />
Vier partijen hebben ingeschreven en allemaal<br />
kozen ze voor emissieloze uitvoering<br />
De elektrische cutterzuiger met drijvende trafo op achtergrond.<br />
amper, oeverplanten nemen af in aantal en<br />
variëteit en de visstand bestaat vooral uit<br />
bodemwoelende soorten.<br />
De ongunstige waterkwaliteit en de verstoorde<br />
ecologie heeft een aantal gevolgen. Van der<br />
Dussen: “Allereerst leidt voedselrijk water tot<br />
overdadige algengroei. De algen vertroebelen<br />
het water en het zonlicht kan de bodem niet<br />
meer bereiken. Ondergedoken waterplanten<br />
verdwijnen en het bijbehorende onderwaterleven<br />
volgt. Het lichtklimaat wordt nog slechter<br />
doordat het slib in de plassen bij de minste of<br />
geringste waterbeweging in suspensie komt.<br />
Waterplanten kunnen slecht wortelen op en in<br />
een losse slibbodem.”<br />
Baggeren en slibvang<br />
Om het doorzicht in de Noordplas te verbeteren,<br />
besloot Rijnland al het slib te baggeren.<br />
ProjectmanagerPaul Hollander: “Onze ervaring<br />
is dat baggeren slechts leidt tot een tijdelijk<br />
verbetering. Daarom gaan we hier ook een<br />
slibvang aanleggen. De slibvang is een<br />
uitgegraven put van tweehonderd meter in<br />
diameter midden op de plas. Slib dat na de<br />
baggerwerkzaamheden in het water is<br />
achtergebleven, komt, net als nieuwe aanwas,<br />
door de waterbeweging vanzelf terecht in de<br />
slibvang. Doordat de put zeven meter diep is,<br />
vijf meter dieper dan de rest van de plas,<br />
kunnen golfwerking en vaarbewegingen het<br />
slib niet meer in beweging brengen.”<br />
Gunningscriterium<br />
Erik Gerding van Niebeek Milieumanagement<br />
begeleidde Rijnland in de marktconsultatie die<br />
de aanbesteding voorafging: “Rijnland besloot<br />
hiermee een patstelling te doorbreken”, zegt<br />
hij. “Opdrachtgevers zoals de waterschappen<br />
willen projecten graag duurzaam laten<br />
uitvoeren, maar emissieloos werken is nog<br />
relatief nieuw, waardoor het niet standaard<br />
gebeurt. En daarom wordt het ook vaak niet<br />
als contracteis gesteld. Ondertussen wil de<br />
markt best innoveren op dit vlak, maar<br />
opdrachtgevers vragen er niet om, of maken<br />
hiervoor onvoldoende geld vrij. Zo stagneert<br />
het innovatieproces. Om deze patstelling te<br />
doorbreken wilde Rijnland weten wat er wel<br />
en niet mogelijk was op het gebied van<br />
emissieloos baggeren. Middels een vroegtijdige<br />
marktconsultatie hebben we getoetst of de<br />
ambities, wensen en eisen van Rijnland<br />
realistisch waren. De reacties waren positief.”<br />
26<br />
Sleutels tot succes<br />
Dat vervolgens de aanbestedingsprocedure ook<br />
tot succes in de uitvoering leidde, is te danken<br />
aan een aantal factoren. Gerding: “In de eerste<br />
plaats moet je er als opdrachtgever rekening<br />
mee houden dat het versnellen van innovaties<br />
vraagt om budget. In dit project was Rijnland<br />
bereid om extra financiële middelen beschikbaar<br />
te stellen. Een tweede voorwaarde voor succes is<br />
duidelijkheid. Rijnland heeft in het aanbestenr.<br />
7/8 - juli 2022
P. Hollander / M. van der Dussen / E. Gerding / S. Schilder<br />
dingsproces heel concreet geformuleerd wat<br />
emissieloos werken in dit project inhield,<br />
namelijk dat zowel het baggeren als het<br />
aanleggen van de slibvang moest gebeuren<br />
zonder uitstoot van CO 2<br />
en stikstof. Of<br />
aannemers dan stroom of waterstof wilden<br />
inzetten, was aan hen. De selectie van de<br />
uiteindelijke aannemer vond plaats op basis van<br />
een eenduidige en doelgericht gunningscriterium.<br />
Gekeken werd naar de Beste Prijs Kwaliteitsverhouding<br />
(BPKV). Er gold een maximale<br />
fictieve korting voor de emissievrije uitvoering<br />
van beide werkzaamheden of een fictieve iets<br />
kleinere korting als een van beide werkzaamheden<br />
emissievrij werd ingevuld. Uiteindelijk<br />
hebben vier partijen daadwerkelijk ingeschreven<br />
en allemaal kozen ze voor emissieloze uitvoering<br />
van beide werkzaamheden.”<br />
Ombouw cutterzuiger<br />
Het inmiddels in uitvoering zijnde project werd<br />
na de marktconsultatie en aanbestedingsprocedure<br />
gegund aan aannemer J.P. Schilder.<br />
“Normaal gesproken zouden we een<br />
cutterzuiger op diesel inzetten voor het<br />
baggerwerk”, zegt Sjoerd Schilder, als<br />
projectleider. “Een cutterzuiger is een<br />
stationair baggerschip waarmee we waterig<br />
bodemmateriaal via leidingen omhoog<br />
pompen. Omdat wij ook willen verduurzamen<br />
gingen we deze emissieloze uitdaging graag<br />
aan. Daarvoor hebben we een van onze<br />
cutterzuigers omgebouwd tot een compleet<br />
elektrische machine. Een flinke aanpassing die<br />
heel wat meer behelst dan alleen vervanging<br />
van de motor. De uitvoering van het werk met<br />
een elektrische cutterzuiger op groene stroom<br />
leverde een besparing op van 450 ton CO 2<br />
.”<br />
Overal stroom?<br />
Emissieloos baggeren blijkt niet alleen iets te<br />
vragen van opdrachtgever en opdrachtnemer.<br />
Een uitdaging in dit project was ook dat het<br />
Nederlandse elektriciteitsnetwerk nog niet is<br />
ingericht op nieuwe manieren van werken.<br />
De werking van de slibvang.<br />
Schilder: “Je kunt niet overal een elektriciteitskast<br />
op de wal plaatsen en lintvormige<br />
trajecten lenen zich niet voor deze oplossing.<br />
Gelukkig was netbeheerder Liander bereid een<br />
stroomvoorziening van 10kV op de wal te<br />
realiseren en voorzag Eneco het project van<br />
Hollandse groene windenergie.”<br />
Het baggeren en het graven van de slibvang<br />
verloopt voorspoedig. Schilder: “Op de<br />
Noordplas hebben we een trafoponton dat de<br />
cutterzuiger voorziet van 400V. De kabel ligt<br />
veilig in een afgezonken mantelbuis, die<br />
vanwege de deining van de zuiger gedeeltelijk<br />
drijft. De cutterzuiger heeft drie noodstoppen,<br />
zodat bij een storing of een calamiteit de<br />
stroom er onmiddellijk af is. Zo baggeren we in<br />
totaal 380.000 kuub mobiel slib. Daarnaast<br />
ontgraven we de slibvang met een volledig<br />
elektrische kraan. Met de vrijkomende 110.000<br />
kuub klei wordt een ondiepe natuurzone van<br />
bijna vier hectare aangelegd, waar water- en<br />
oeverplanten meer kans hebben. Werk-metwerk<br />
op basis van een gesloten grondbalans.”<br />
Emissieloos wordt norm<br />
Als opdrachtnemer is Schilder blij met het<br />
initiatief van Rijnland. “Verduurzamen is ook<br />
onze eigen ambitie. Om duurzamer te<br />
baggeren hebben we al veel materieel<br />
Projectgegevens<br />
Realisatie drie KRW-maatregelen<br />
Noordplas L (75 ha): verwijderen sliblaag<br />
(380.000 m 3 ), aanleg slibvang (110.000 m 3 )<br />
en aanleg natuurzone (3,8 ha);<br />
Emissieloos uitvoeren bagger- en graafwerkzaamheden<br />
vraagt commitment<br />
(budget) opdrachtgever en opdrachtnemer;<br />
Elektrisch werken vraagt specifieke<br />
(stroom)voorzieningen;<br />
Emissieloos: geen uitstoot van CO 2<br />
en<br />
stikstof.<br />
vervangen. Oude kranen zijn ingewisseld voor<br />
hybride of elektrische en oude motoren<br />
vervangen we voor schonere motoren die<br />
draaien op Hydrotreated Vegetable Oils (HVO).<br />
HVO wordt vooral gemaakt van plantaardig<br />
restafval. Opdrachtgevers zoals Rijnland, die<br />
ons uitdagen en die ook mee willen investeren<br />
in innovatie, maken het voor ons mogelijk om<br />
de volgende stap te zetten. Op naar meer<br />
emissieloos materieel.” Ook Rijnland is trots<br />
op het resultaat. Van der Dussen: “Uiteindelijk<br />
wordt emissieloos de norm, maar dat gaat niet<br />
vanzelf. Het was voor ons een heel leerzaam<br />
proces om in samenwerking met een<br />
marktpartij en een netbeheerder een stap te<br />
zetten in de energietransitie en we hopen<br />
anderen hiermee te inspireren.”<br />
Overzicht van de Langeraarse Plassen.<br />
Marleen van der Dussen is omgevingsmanager;<br />
Paul Hollander is projectmanager KRW (beiden<br />
bij hoogheemraadschap van Rijnland); Erik<br />
Gerding is projectleider bij Niebeek Milieumanagement<br />
en Sjoerd Schilder is directeur van JP<br />
Schilder. Verder werkten aan dit artikel mee: Alex<br />
Schroer, adviseur KRW/water(bodem)kwaliteit bij<br />
Niebeek Milieumanagement; Kees van de Noort,<br />
projectingenieur Water bij Antea Group; René<br />
Straatman, contractmanager KRW bij HHR;<br />
Caroline Schilder, omgevingsmanager bij J.P.<br />
Schilder en Dorien ter Veld, eindredacteur bij<br />
Dubbele Woordwaarde.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
27
Waterbeheer<br />
Betonmatras dekt verontreiniging<br />
in waterbodem af<br />
In opdracht van de provinsje<br />
Fryslân is van januari 2022<br />
tot en met april 2022 in De<br />
Boorne in Akkrum een<br />
water bodemverontreiniging<br />
afgedekt met behulp van<br />
een Incomat-betonmatras.<br />
Een betonmatras bestaat uit<br />
twee lagen geotextiel die na<br />
het aanbrengen worden<br />
gevuld met beton. Daarmee<br />
wordt boven de verontreiniging<br />
een vormvaste dunne<br />
afdichtende betonlaag<br />
gecreëerd.<br />
Arcadis heeft het vooronderzoek gedaan en<br />
het plan opgesteld. Huesker Synthetic was<br />
leverancier van de betonmatras en de<br />
combinatie Van der Wiel Infra en Milieu en<br />
Jelle Bijlsma trad op als aannemer.<br />
Het betreft een verontreiniging als gevolg van<br />
de activiteiten van de voormalige gasfabriek<br />
Nes. In 2013-2014 en in april 2015 is in een<br />
groter gebied een waterbodemsanering<br />
uitgevoerd. Ter plaatse van de voormalige<br />
gasfabriek is daarbij over een oppervlakte van<br />
ruim 2.100 m² niet alle verontreiniging<br />
verwijderd, maar is een restant afgedekt met<br />
een laag bestaande uit een mengsel van<br />
Eifellith en zand. Deze afdeklaag is bedoeld<br />
om contact met de verontreiniging te<br />
vermijden en bevindt zich boven een<br />
heterogene restverontreiniging met minerale<br />
olie, PAK en benzeen. Er zijn resten puur teer<br />
aanwezig. De exacte diepte in de vaste bodem<br />
is niet vastgesteld. In verband met de grote<br />
IN ‘T KORT - Incomat<br />
In Akkrum is een waterbodemverontreiniging<br />
afgedekt met Incomat-betonmatras<br />
Deze matras bestaat uit twee lagen geotextiel<br />
die worden gevuld met beton<br />
De betonmatras is aangelegd op een<br />
oude afdeklaag<br />
Belangrijk aandachtspunt is de samenstelling<br />
van het betonmengsel<br />
De Incomat Standard.<br />
risico’s voor de stabiliteit van de damwanden<br />
en omliggende panden, en in verband met de<br />
kosten, is er in het saneringsonderzoek en<br />
-plan voor gekozen niet alles te verwijderen.<br />
Uit controlemetingen in 2015 blijkt dat de<br />
afdeklaag plaatselijk niet aan de in het<br />
saneringsplan gestelde eis van 30 cm voldeed.<br />
In het evaluatierapport van de sanering is<br />
vastgesteld dat de (humane) risico’s gering<br />
zijn, zodat niet direct verdere herstelwerkzaamheden<br />
zijn uitgevoerd. Uit de waarnemingen<br />
van een buurtbewoner blijkt dat zo nu en<br />
dan gasbellen en drijflaagjes ontstaan. In<br />
verband hiermee is in 2016 en 2017 een<br />
monitoring uitgevoerd, waaruit blijkt dat het<br />
ontstaan van drijflaagjes doorgaat.<br />
Herstelplan<br />
Daarop is in de periode 2018-2019 een herstelplan<br />
opgesteld, waarvoor onder andere met<br />
behulp van grondradar gedetailleerd de diepte<br />
en dikte van de Eifellith-laag is bepaald. De<br />
risico’s (humaan, ecologie en verspreiding) van<br />
de drijflagen zijn weliswaar gering, maar het<br />
vormen van drijflagen is wel ongewenst. Als<br />
voorbereiding op het plan zijn tien mogelijkheden<br />
voor het herstel van de afdekking<br />
geïnventariseerd en afgewogen. Uiteindelijk is<br />
de keuze gevallen op het afdekken met behulp<br />
van een betonmatras. De belangrijkste reden<br />
voor deze keuze was de robuustheid en de<br />
geringe totale dikte, in combinatie met de<br />
vereiste vaardiepte. Bij andere oplossingen zou<br />
de oude afdeklaag moeten worden afgegraven,<br />
omdat anders de vaarweg te ondiep zou<br />
worden.<br />
Op basis van het herstelplan is door Arcadis<br />
in nauwe samenwerking met Huesker een<br />
ontwerp en een RAW-bestek opgesteld. Het<br />
plan kan als volgt worden samengevat:<br />
- De betonmatras bestaat uit de Incomat<br />
Standard range, met een gemiddelde dikte<br />
van 14 cm.<br />
- De betonmatras wordt aangelegd op<br />
de oude afdeklaag. Deze deklaag wordt<br />
daartoe eerst geëgaliseerd. Om langs<br />
de kant voor aanwonenden voldoende<br />
diepgang voor aanleggende recreatieboten<br />
te garanderen, wordt plaatselijk<br />
de niet-verontreinigde vaste bodem<br />
ontgraven.<br />
- De Incomat wordt geleverd in panelen,<br />
die in het werk aan elkaar worden geritst<br />
en vervolgens gevuld met een fijnkorrelig<br />
beton.<br />
- Voor een goede afdichting langs de<br />
bestaande damwanden en bij de aanmeerpalen<br />
zijn zogenaamde bolsters voorzien.<br />
Dit zijn minder vormvaste tubes, die door<br />
het vullen met beton zich vormen naar de<br />
damwand of de aanmeerpaal.<br />
Zekerheidshalve wordt de Incomat langs de<br />
kant voorzien van een Tektoseal Active<br />
AS-filtermat. Deze absorbeert koolwaterstoffen<br />
die zich eventueel langs de wallekant<br />
(waar de incomat het hoogst ligt), zouden<br />
kunnen verzamelen.<br />
28<br />
nr. 7/8 - juli 2022
L. Bonnema / H. Hazelhorst / J. van den Berg / H. de Vries<br />
Om de constructie te beschermen tegen<br />
invarende (te grote) schepen wordt de<br />
betonmatras aan beide uiteinden ingegraven,<br />
waarna aansluitend een drempel van robuuste<br />
zandzakken (geotextiel SoilTain Containers)<br />
wordt aangebracht. De zandzakken zijn extra<br />
sterk en steken circa 7 cm boven de Incomat<br />
uit, waardoor wordt voorkomen dat een<br />
invarend en te diep liggend schip tot aan de<br />
Incomat kan geraken.<br />
Aanbesteding en voorbereiding<br />
Het bestek is meervoudig onderhands<br />
aanbesteed. In het bestek zijn de Incomat, de<br />
bolsters en de zandzakken als directieleverantie<br />
opgenomen. Als laagste inschrijver is Van<br />
der Wiel Infra en Milieu geselecteerd die de<br />
opdracht tot aanleg heeft ontvangen.<br />
In het bestek is een voorbereidingstraject van<br />
enkele maanden opgenomen waarbij op basis<br />
van actualisatiemetingen en duikinspecties in<br />
samenwerking tussen aannemer en Huesker<br />
een uitvoeringontwerp is opgesteld. Daarnaast<br />
Het leggen van de matten vlak voor het afzinken.<br />
is het leggen van door de opdrachtgever<br />
beschikbaar gestelde proefstukken in een<br />
vergelijkbare watergang opgenomen. Het<br />
betonmengsel bleek bij een eerste vulling zich<br />
niet goed in de mat te verspreiden. Daarna is<br />
met een aangepast mengsel nogmaals een<br />
proefstuk gevuld. Dit tweede mengsel voldeed<br />
beter. Vervolgens zijn de matten en bolsters<br />
definitief ontworpen en geproduceerd door<br />
Huesker.<br />
Uitvoering<br />
Gestart is met de egalisatie van de Eifellithlaag.<br />
Slib dat zich tussen 2014 en 2021 heeft<br />
gevormd, is gelijktijdig verwijderd en<br />
afgevoerd, evenals een kleine kern van<br />
verontreiniging net buiten het afdekgebied.<br />
Daarna is gestart met het afzinken van de<br />
matten, waarbij het aan elkaar ritsen van de<br />
matten op een ponton boven water is<br />
uitgevoerd. Bij de start bleek de stroming<br />
dusdanig sterk, dat de lege panelen in het<br />
water zweefden en de duikers dreigden te<br />
bedekken. De legvolgorde is daarom<br />
gewijzigd, waarbij vanuit oostelijke richting<br />
met de stroming mee is gewerkt.<br />
Onder begeleiding van duikers zijn vervolgens<br />
de matten gevuld. De matten waren daartoe<br />
al voorzien van een in de mat stekende<br />
spuitlans, die tijdens het vullen langzaam<br />
werd teruggetrokken door duikers.<br />
Om onbekende redenen konden enkele<br />
matten niet volledig worden gevuld en was er<br />
op een aantal plaatsen sprake van ophoping<br />
van beton. In frequent overleg tussen<br />
betonleverancier, Huesker, duikers, opdrachtgever<br />
en aannemer, is het proces geoptimaliseerd,<br />
waardoor het aantal matten dat niet<br />
voldeed beperkt bleef. Belangrijkste daarbij<br />
was dat een mengsel met meer zand en<br />
minder grind is gebruikt om de matten te<br />
vullen.<br />
De niet-correct gevulde matten zijn later<br />
alsnog bijgevuld, door onder water kleine<br />
openingen in de mat te maken, waarin een<br />
spuitlans kon worden gestoken en beton kon<br />
worden bijgevuld.<br />
De bolsters die waren voorzien langs de wal,<br />
bleken niet te werken doordat ze afgleden op<br />
het talud of door de soms te beperkte ruimte<br />
tussen de matten en de beschoeiing. Daarom<br />
is ervoor gekozen de ruimte langs de zijkanten<br />
te dichten door middel van colloïdaal beton in<br />
combinatie met de Tektoseal Active AS<br />
filtermat. Dit colloïdaal beton is ook onder de<br />
brug gebruikt. Rondom de meerpalen zijn wel<br />
bolsters toegepast, in de vorm van een soort<br />
zwemband gevuld met beton.<br />
Evaluatie<br />
Een bodemafdekking en -bescherming door<br />
middel van een betonmatras is praktisch<br />
uitvoerbaar gebleken en efficiënt op plaatsen<br />
waar weinig ruimte (dikte) beschikbaar is. De<br />
geringe dikte leidt ook tot een efficiënt<br />
gebruik van betonmortel.<br />
Belangrijk aandachtspunt is de samenstelling<br />
van het betonmengsel. Bij volgende projecten<br />
is een proeffase voor optimalisering van het<br />
mengsel aan te raden. Daarnaast zou ook de<br />
diameter van de spuitlans nog geoptimaliseerd<br />
kunnen worden.<br />
Om bolsters langs de beschoeiing toe te<br />
passen, is een ander ontwerp met flauwere<br />
taluds of geen taluds nodig.<br />
Het vullen van de reeds afgezonken matten.<br />
Laas Bonnema is contractmanager bodemonderzoeken<br />
bij provinsje Fryslân; Henk Hazelhorst is<br />
senior projectleider groene ruimte en water bij<br />
Arcadis; Joris van den Berg is managing director<br />
bij Huesker Synthetic en Henner de Vries is<br />
commercieel manager bij Van der Wiel Infra en<br />
Milieu.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
29
Bodembeheer<br />
Beeld van het maaibeheer in de zomer.<br />
Lessen uit beheer akkerranden<br />
en taluds in de Veenkoloniën<br />
Meerjarige grasranden lijken<br />
beter afspoeling te kunnen<br />
reduceren dan ingezaaide<br />
eenjarig randen. Boeren en<br />
waterschappen willen meer<br />
contact. Twee conclusies uit<br />
onderzoek naar de combinatie<br />
tussen akkerranden,<br />
taluds en slootbeheer in de<br />
Veenkoloniën.<br />
De studie is uitgevoerd door het samenwerkingsverband<br />
Innovatie Veenkoloniën, gestart<br />
naar aanleiding van het nieuwe Europese<br />
Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB).<br />
Het werkt aan toekomstbestendige landbouw.<br />
Het onderzoeksproject heeft plaatsgevonden<br />
in Vathermond. Kenmerkend voor dit veenontginningsgebied<br />
is het vlakke, laaggelegen<br />
landschap en de rechthoekige percelen. In het<br />
IN ‘T KORT - Akkerranden<br />
Op een proefbedrijf zijn vier akkerranden<br />
ingezaaid met elk een andere functie<br />
Daarnaast was er een referentiestrook<br />
met oorspronkelijke vegetatie<br />
Via enquêtes zijn verschillende soorten<br />
beheer in kaart gebracht<br />
In deze proef is getest met alternatief<br />
beheer ter vervanging van het klepelen<br />
gebied zijn nog veel veenwijken aanwezig.<br />
Deze wijken, kleine kanalen, zijn ontstaan<br />
tijdens de veenwinning door het ontwateren<br />
van veen en het vervoeren van de gewonnen<br />
turf per boot. De waterpeilen in het gebied zijn<br />
vrij constant en in droge periodes wordt er<br />
water ingelaten. Er zijn relatief weinig<br />
permanente landschapselementen zoals bosjes<br />
en overhoekjes. Langs een van deze wijken op<br />
de proefboerderij Open Teelten Vathermond<br />
van de WUR is het deelproject uitgevoerd.<br />
Langs één wijk op het proefbedrijf zijn vier<br />
typen akkerranden ingezaaid die door<br />
verschillen in de vegetatie elk een andere<br />
functie kregen: drift en uitspoeling reduceren,<br />
functionele agrobiodiversiteit stimuleren (FAB),<br />
bestuivers stimuleren en in de winter<br />
vogelvoedsel bieden. Daarnaast was er een<br />
referentiestrook met oorspronkelijke vegetatie<br />
die niet ingezaaid was. Het aangrenzende<br />
talud werd op verschillende wijze beheerd<br />
door enkel of meermaals te maaien en af te<br />
voeren of te klepelen waarbij het maaisel blijft<br />
liggen. Via enquêtes bij agrariërs en de<br />
waterschappen zijn verschillende soorten<br />
beheer in kaart gebracht. Daarnaast is er een<br />
kostenanalyse gemaakt van de verschillende<br />
soorten beheer.<br />
Akkerranden<br />
De akkerranden zijn zowel in het najaar als in<br />
het voorjaar ingezaaid met eenjarige soorten.<br />
Het driftmengsel bestond uit een kruidenrijk<br />
graslandmengsel met rogge. Het FAB-mengsel<br />
bevatte veel ondiepe bloemen, waardoor ook<br />
insecten met een korte tong goed bij de nectar<br />
konden komen. Het bestuiversmengsel bevatte<br />
verschillende bloemtypes zoals vlinderbloemige<br />
en composieten en waardplanten voor<br />
vlinders. De rand die voedsel voor vogels<br />
moest leveren bevatte bloemen die wat groter<br />
zaad zetten, zoals bijvoorbeeld korenbloem,<br />
bolderik en granen.<br />
De resultaten uit de eenjarige proef laten<br />
verschillende trends zien. Voor het reduceren<br />
van drift is het driftmengsel dat in het najaar<br />
ingezaaid was de beste kandidaat. De<br />
natuurlijk aanwezige vegetatie heeft de<br />
grootste wortelbiomassa, waardoor deze<br />
vegetatie de uitspoeling beter kan reduceren<br />
dan de ingezaaide akkerranden. Het is<br />
interessant te onderzoeken wat het verschil<br />
zou zijn tussen natuurlijke vegetatie en een<br />
meerjarige rand. De gewenste bodembedekking<br />
is hoger bij najaarsgezaaide mengsels,<br />
maar de verschillen zijn enkel indicatief. Ook<br />
voor wintervogelvoedsel is de najaarszaai<br />
samen met de FAB-najaarszaai de beste keuze.<br />
Wat betreft de aantrekkelijkheid voor<br />
bestuivers lijkt vooral het aandeel rode klaver<br />
van belang. De matige opkomst van andere<br />
kruiden maakte het echter niet mogelijk om<br />
duidelijke verschillen aan te wijzen. Wel scoren<br />
de ingezaaide randen beter dan de referentierand<br />
en de rand met natuurlijk aanwezige<br />
vegetatie. Dit is logisch, gezien het beperkte<br />
aandeel bloeiende soorten.<br />
Enquête<br />
Naast onderzoek naar de prestaties van de<br />
verschillende akkerranden zijn er in de vroege<br />
zomer van 2021 ook enquêtes uitgezet bij<br />
agrariërs en bij de waterschappen. Alle<br />
waterschappen én de Unie van Waterschappen<br />
30<br />
nr. 7/8 - juli 2022
Ir. Ing. M. van den Berg / M.A. Hondebrink MSc. / D.T. Heupink MSc.<br />
hebben gereageerd op de enquête. Hiermee is<br />
een goed beeld ontstaan over de wijze van<br />
slootrandenbeheer op nationaal niveau. Bij de<br />
enquête voor de boeren was een meerderheid<br />
werkzaam in het stroomgebied Hunze en Aa’s<br />
(noordoosten van Nederland). Daardoor zijn de<br />
uitkomsten van de boerenenquête meer van<br />
toepassing op dit deel van Nederland dan op<br />
heel Nederland. Naast vragen over het<br />
toepaste beheer was er ook ruimte voor<br />
aanbevelingen.<br />
Bij de agrariërs waren er 53 respondenten.<br />
Circa 50 procent van de deelnemende<br />
agrariërs heeft akkerranden. Maar dit aantal<br />
varieert sterk per regio. De helft van de boeren<br />
geeft aan dat alles in één keer wordt<br />
gebaggerd. Daarnaast geeft een derde van de<br />
boeren aan dat het onderhoud vooral met de<br />
maaikorf wordt gedaan. Driekwart van de<br />
boeren geeft aan tevreden of zelfs zeer<br />
tevreden te zijn over de manier waarop hun<br />
sloten worden geschoond. Bijna de helft past<br />
gefaseerd maaibeheer toe.<br />
Meer contact wenselijk<br />
Een belangrijke uitkomst van de enquête is dat<br />
beide groepen respondenten aangeven dat zij<br />
meer contact tussen beide partijen wenselijk<br />
vinden. Ook waren er waardevolle aanbevelingen<br />
over sloot- en randbeheer, zoals laat het<br />
waterschap vaker of eerder maaien. De<br />
hoeveelheid vegetatie wordt soms te groot<br />
voor de standaardapparatuur. Daarnaast<br />
verdienen probleemonkruiden meer aandacht,<br />
zodat bijvoorbeeld het rijpad of talud geen<br />
bron wordt van akkeronkruiden als distels.<br />
Er is behoefte aan meer wederzijds contact<br />
rond de schouw en het uitvoeren van<br />
onderhoud, zodat er bijvoorbeeld niet te diep<br />
gebaggerd wordt en het maaisel goed wordt<br />
afgevoerd.<br />
Beide partijen willen ook beter kunnen<br />
samenwerken en erkennen dat er winst te<br />
behalen valt in het inzetten van elkaars<br />
expertise. Wel wordt er aangeven dat het<br />
belangrijk is aandacht te hebben voor de<br />
Beeld van het maaibeheer in de winter.<br />
boerenpraktijk, dus aandacht te houden voor<br />
problemen als veronkruiding. Een mooie<br />
bevinding is de wederzijdse bereidheid tot<br />
verdere toetreding naar elkaar.<br />
Tot slot is het bepalen van het hoofddoel van<br />
de akkerrand cruciaal: is dit drift en uitspoeling<br />
reduceren of moet de functionele agrobiodiversiteit<br />
versterkt worden? Met een duidelijk<br />
doel kunnen agrarische ondernemers beter<br />
sturen op de effecten.<br />
Kosten & baten<br />
In deze proef is getest met alternatief beheer<br />
ter vervanging van het gangbare klepelen en<br />
laten liggen. Dit brengt echter hogere kosten<br />
met zich mee: eenmaal per jaar klepelen van<br />
een rand kost ca. €33/km, terwijl maaien ca.<br />
€80/km kost per keer. In beide gevallen is<br />
uitgegaan van een randbreedte van 3 meter.<br />
Voor het talud zijn de kosten voor ecologisch<br />
beheer nog hoger. Waar klepelen op €33 ligt,<br />
stijgt de prijs voor maaikorven en afvoeren tot<br />
€450/km.<br />
Afhankelijk van de vorm en de frequentie van<br />
het aangepaste beheer kan deze kostenverhoging<br />
dus fors zijn. Uit dit onderzoek bleek dat<br />
dit duurdere beheer positieve effecten kan<br />
hebben op onder andere groei van braam en<br />
brandnetel, wat de kwaliteit van het talud ten<br />
goede komt. Om dergelijk (gefaseerd) maai- en<br />
afvoerbeheer in de praktijk mogelijk te maken<br />
is extra financiering nodig.<br />
Meerjarige akkerranden<br />
Hoewel de bevindingen uit dit onderzoek<br />
indicatief zijn, kunnen er duidelijke ontwikkelingen<br />
en trends vastgesteld worden. In deze<br />
proef lijken najaarsingezaaide kruidenmengsels<br />
het onkruid beter te onderdrukken dan<br />
voorjaarsmengsels. Meerjarige grasranden<br />
lijken beter afspoeling te kunnen reduceren<br />
dan ingezaaide eenjarig randen. Rode klaver<br />
blijkt een robuuste toevoeging aan een<br />
eenjarig akkerrandmengsel en maaien en<br />
afvoeren zijn beduidend duurder dan klepelen<br />
en laten liggen. De behoefte aan onderlinge<br />
afstemming tussen agrarische ondernemers en<br />
waterschappen is groot, wat kansen biedt voor<br />
nauwere samenwerking. Er is in dit project<br />
geen aanwijzing gevonden dat het beheer van<br />
het talud invloed heeft op de biodiversiteit in<br />
de randen. Het zou interessant zijn om in een<br />
vervolgtraject meerjarige akkerranden te<br />
onderzoeken op hun effectiviteit omdat die<br />
over het algemeen meer potentie hebben dan<br />
eenjarige randen.<br />
Dit onderzoek is uitgevoerd door het Louis<br />
Bolk Instituut en is onderdeel van het<br />
overkoepelende project Innovaties Biodiversiteit<br />
Veenkoloniën, onder leiding van de<br />
Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen,<br />
Agrarische Natuur Drenthe en de provincies<br />
Groningen en Drenthe. Dit project wordt<br />
gefinancierd uit het Programma voor<br />
Plattelandsontwikkeling 2014-2020 voor<br />
Nederland (POP3).<br />
Wat betreft de aantrekkelijkheid voor bestuivers lijkt vooral het aandeel rode klaver van belang.<br />
Merlijn van den Berg is onderzoeker Veredeling &<br />
Innovatieve Teelten; Merel Hondebrink is<br />
onderzoeker Duurzaam Bodembeheer; Dennis<br />
Heupink is onderzoeker Bodem en Teelten (allen<br />
bij het Louis Bolk Instituut).<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
31
Bodembeheer<br />
Schematische weergave van de absolute inpassing van puntenwolken per meting. GCP = grondcontrolepunt. (Bron: Shore Monitoring & Research)<br />
Bodemdaling meten met LiDAR<br />
Om bodemdaling in ruimte<br />
en tijd te meten maken we<br />
traditioneel gebruik van<br />
landmeters; een tijd- en geldrovende<br />
klus. De vraag is of<br />
met nieuwere meettechnieken,<br />
zoals de lasertechnologie<br />
(LiDAR) vanuit een vliegtuig<br />
of drone,<br />
bodembeweging in veenweidegebied<br />
vlakdekkend gemeten<br />
kan worden.<br />
Deltares en Shore Monitoring & Research,<br />
samen met het Waterschap Drents-Overijsselse<br />
Delta (WDOD), namen de proef op de som en<br />
deden onderzoek in het veenweidegebied in<br />
de omgeving van het Overijsselse Rouveen.<br />
Het onderzoek was onderdeel van een<br />
pilotonderzoek van LTO Noord en het WDOD<br />
naar de effecten van onderwaterdrainage op<br />
grondwaterstanden en bodemdaling. Op acht<br />
locaties in de omgeving van Rouveen zijn<br />
gedurende een periode van twee jaar<br />
(2018-2020) acht LiDAR-metingen verricht<br />
IN ‘T KORT - LiDAR<br />
Op acht locaties in de omgeving van Rouveen<br />
zijn acht LiDAR-metingen gedaan<br />
Bij elk meetmoment is de LiDAR-hoogtescan<br />
verticaal verschoven naar een GCP<br />
Hoogte-informatie vanuit LiDAR-metingen<br />
wordt gebruikt voor diverse toepassingen<br />
Het AHN is een nationaal dekkende hoogtedataset<br />
die is ingewonnen met LiDAR<br />
vanuit zowel een drone als een vliegtuig. Ter<br />
ondersteuning en optimalisatie van de<br />
LiDAR-dataverwerking zijn er op de onderzochte<br />
percelen stabiele grondcontrolepunten<br />
(GCP) aangelegd: een horizontale vierkante<br />
plaat van 1x1 meter, gefundeerd in de stabiele<br />
zandondergrond.<br />
Bij elk meetmoment is de LiDAR-hoogtescan<br />
(puntenwolk) verticaal verschoven naar een<br />
GCP. De hoogtewaarde van elke meting is dus<br />
op de GCP-locatie altijd gelijk en de afwijkende<br />
bodemligging op de rest van het perceel<br />
zou dan het gevolg moeten zijn van de<br />
verticale beweging van het maaiveld. Door op<br />
deze manier de hoogtedata van de metingen<br />
te refereren, wordt een over- of onderschatting<br />
van de bodemligging, voorkomen.<br />
Nadat de puntenwolk is opgeschoond, waarbij<br />
andere objecten dan het maaiveld uit de<br />
dataset worden gehaald en de puntenwolk<br />
verticaal is gerefereerd op de GCP’s, is het<br />
vergrid naar een hoogtemodel. Vervolgens zijn<br />
er verschilkaarten gemaakt waarmee de<br />
maaiveldhoogteveranderingen zijn bepaald.<br />
Onzekerheden<br />
Bij het bepalen van de hoogte van het<br />
maaiveld in veenweidegebieden met LiDAR is<br />
een aantal factoren van invloed op de<br />
nauwkeurigheid van de meting:<br />
- De nauwkeurigheden van het systeem zelf;<br />
- Het verticaal refereren van de puntenwolk<br />
op een GCP. De LiDAR meet de horizontale<br />
plaat van de GCP met een zekere spreiding<br />
in hoogteligging, veroorzaakt door de<br />
eerdergenoemde (on)nauwkeurigheden.<br />
Het verticaal refereren van de puntenwolk<br />
wordt handmatig uitgevoerd. Om de invloed<br />
van de menselijke interpretatie hierbij te<br />
minimaliseren, zijn alle opeenvolgende<br />
LiDAR puntenwolken in één beeld getoond.<br />
De persoon die de data verwerkt kan in de<br />
processing software de gehele puntenwolken<br />
dusdanig verticaal verplaatsen zodat ze<br />
nagenoeg perfect verticaal op elkaar komen<br />
te liggen ter plekke van de GCP. Hierdoor<br />
wordt de relatieve fout tussen de verschillende<br />
metingen geminimaliseerd;<br />
- De manier van vergridden, met name keuze<br />
voor de gridcelgrootte en welke punten binnen<br />
een gridcel worden gebruikt als hoogte.<br />
Voor het onderzoek in Rouveen is voor een<br />
zo klein mogelijke gridcel gekozen die nog<br />
wel voldoende punten bevat om een betrouwbare<br />
hoogte toe te kennen (10x10 cm).<br />
De hoogte van het laagste datapunt binnen<br />
de gridcel is gebruikt als hoogtewaarde. De<br />
reden hiervoor is om invloed van objecten<br />
die hoger liggen dan het maaiveld (bijvoorbeeld<br />
gras) te minimaliseren. Uit het onderzoek<br />
bleek dat gras een grote belemmering<br />
kan vormen voor het verkrijgen van een<br />
betrouwbare meting van de maaiveldhoogte.<br />
Toepasbaarheid LiDAR<br />
Bovenstaande punten maakt dat het toepassen<br />
van de hier gebruikte methode voor grotere<br />
gebieden, voor het structureel monitoren van<br />
maaiveldhoogteveranderingen op sub-centimeter<br />
schaal in veenweidegebied, een aantal<br />
technische en operationele uitdagingen met<br />
zich meebrengt:<br />
- De invloed van de lengte en dichtheid van<br />
het gewas zorgt voor een overschatting<br />
van de bodemhoogte die niet uit de dataset<br />
gefilterd kan worden. Als het gras op het<br />
perceel vooraf gemaaid zou worden is het<br />
mogelijk om genoeg punten op het maaiveld<br />
te meten om tot een nauwkeurig hoogtemodel<br />
te komen zonder invloed van gras.<br />
Bij opschaling naar grotere gebieden zal dit<br />
maaibeleid moeilijk af te stemmen zijn.<br />
- Om de kleinschalige hoogteveranderingen<br />
te kunnen detecteren met LiDAR, moeten<br />
32<br />
nr. 7/8 - juli 2022
S. van Asselen / G. Erkens / S. Zandbergen / R. de Zeeuw / F. de Graaf<br />
de metingen kunnen worden vastgepind op<br />
een object dat niet onderhevig is aan bodembeweging<br />
(bijvoorbeeld een GCP). Voor<br />
grotere gebieden zouden vaste objecten in<br />
de omgeving nauwkeurig moeten worden<br />
ingemeten. Ook moet men er zeker van zijn<br />
dat deze objecten niet verplaatsen of dat er<br />
aanpassingen aan worden gedaan. Ook dit<br />
vergt afstemming met vele betrokkenen bij<br />
het opschalen en leidt mogelijk tot (lastig te<br />
herleiden) foutbronnen.<br />
Tijdens de studie in Rouveen bleek dat nog<br />
veel handmatige bewerkingen nodig zijn om<br />
de puntenwolken correct te refereren aan de<br />
GCP’s en om de dataset op te schonen voor<br />
een optimaal LiDAR-resultaat. Met de<br />
opschaling naar grotere gebieden is echter<br />
meer automatische processing wenselijk,<br />
aangezien de grote hoeveelheid handmatige<br />
processing dan zeer arbeidsintensief (duur)<br />
wordt. Vanwege de gedetailleerde processing<br />
die nodig is voor het bepalen van kleine<br />
(
Wegen<br />
Vingerafdruk van steenslag<br />
Om circulair te kunnen werken,<br />
is in een vroeg stadium<br />
meer informatie nodig over<br />
de materialen die vrijkomen,<br />
zodat er bij de aanbesteding<br />
en in het ontwerp van asfaltonderhoud<br />
rekening mee is<br />
te houden. De Wegenscanners<br />
hebben onderzocht of<br />
het mogelijk is met een<br />
sensor vooraf te bepalen wat<br />
de kwaliteit van het vrijkomend<br />
freesmateriaal is.<br />
Een van de faalmechanismen van een<br />
Zoab-deklaag is stroefheid. Het gebruikte<br />
steenslag in de deklaag speelt daarin een<br />
prominente rol. Om het steenslag uit de oude<br />
verharding zo efficiënt en effectief mogelijk te<br />
hergebruiken, is het zaak om de herbruikbaarheid<br />
van het steenslag in de aanwezige<br />
Zoab-deklaag zo vroeg mogelijk in het<br />
voorbereidingsproces inzichtelijk te maken. De<br />
Zoab-deklagen die de laatste jaren vrijkomen,<br />
zijn 10 tot 20 jaar geleden aangelegd. Dat<br />
betekent dat er deklagen van juist voor én juist<br />
na de aanscherping van de bouwstofeisen voor<br />
het toegepaste steenslag vrijkomen. In die<br />
periode heeft Rijkswaterstaat een strengere eis<br />
gesteld aan de weerstand tegen slijtage (de<br />
PSV-waarde) van het steenslag. Op het<br />
moment dat Zoab-deklagen worden gefreesd<br />
uit de periode van vóór deze strengere eisen is<br />
het dus niet zeker dat het steenslag in het<br />
Zoab-freesgranulaat van voldoende hoge<br />
kwaliteit is.<br />
Het is dus van belang om eventueel laagwaardig<br />
materiaal te scheiden van het hoogwaardige<br />
materiaal. Dit om er zeker van te zijn dat<br />
het materiaal niet nogmaals in een nieuwe<br />
Zoab-deklaag wordt gebruikt.<br />
IN ‘T KORT - Steenslag<br />
Om de kwaliteit van het steenslag te<br />
bepalen is een sensor ontwikkeld<br />
De Wegenscanners ontwikkelden een<br />
gammaspectrometer<br />
Er is een database opgesteld van veel<br />
voorkomende steenslagsoorten in de weg<br />
Het is mogelijk om de steenslagwaarde te<br />
vertalen naar de klassen steenslag<br />
Om downcycling te voorkomen is het nodig verschillende klassen steenslag apart te houden.<br />
Dossiers niet actueel<br />
In de afgelopen tientallen jaren is door<br />
wegbeheerders weinig energie gestoken in het<br />
opbouwen of bijwerken van dossiers ten<br />
aanzien van de bouwstoffen waaruit deze zijn<br />
samengesteld. Sinds de invoering van de<br />
Europese Normen voor de productie van asfaltverhardingen<br />
ligt de bouwstofkeuze, de<br />
mengselsamenstelling en dus ook het<br />
vastleggen daarvan bij de opdrachtnemers.<br />
Vermoedelijk zijn daarom de dossiers van een<br />
groot aantal opdrachtgevers nu niet meer<br />
actueel. Mede daarom is het nu noodzakelijk<br />
om de benodigde informatie te achterhalen<br />
met veldonderzoek.<br />
In de huidige praktijk wordt het steenslag in<br />
beeld gebracht met asfaltboringen en een visuele<br />
beoordeling daarvan. Aanvullend worden<br />
in een aantal gevallen petrografische analyses<br />
uitgevoerd. Deze informatie is echter ruimtelijk<br />
beperkt en geeft geen compleet beeld van de<br />
variatie van steenslag dat in de weg kan zitten.<br />
Ook is de visuele beoordeling lastig reproduceerbaar.<br />
De Wegenscanners hebben onderzoek gedaan<br />
of het mogelijk is om met een sensor vooraf te<br />
bepalen wat de kwaliteit van het vrijkomend<br />
freesmateriaal is. Met deze informatie kan<br />
hoogwaardig vrijkomend materiaal zoveel<br />
mogelijk hoogwaardig worden hergebruikt en<br />
wordt downcycling van waardevolle materialen<br />
voorkomen.<br />
Sensor<br />
Om de kwaliteit van het steenslag te bepalen,<br />
hebben de Wegenscanners een sensor<br />
ontwikkeld. Het betreft een gammaspectrometer<br />
waarmee de natuurlijke achtergrondstraling<br />
van de weg kan worden gemeten. De sensor is<br />
gemonteerd op een meetvoertuig en al rijdend<br />
meet deze continu de concentratie van een<br />
aantal radioactieve elementen dat in het<br />
steenskelet van het asfalt aanwezig is. De<br />
ervaring leert dat deze radioactieve elementen<br />
(kalium, uranium en thorium) in verschillende<br />
gehalten voorkomen in de stenen die in de<br />
weg zijn gebruikt. In de praktijk worden deze<br />
metingen nu kwalitatief gebruikt, bijvoorbeeld<br />
als een kleurenkaart die inzicht geeft in de<br />
aanleggeschiedenis van de weg: als de<br />
gemeten concentraties anders worden, is er<br />
waarschijnlijk een ander steenslag gebruikt.<br />
De metingen zijn echter nooit direct vertaald<br />
naar een type steenslag dat in de weg<br />
voorkomt. Daarvoor is het van belang dat we<br />
goed weten wat de concentratie radioactieve<br />
elementen van de gebruikte steenslagsoorten<br />
zijn. Daarom is een database opgesteld van<br />
veel voorkomende steenslagsoorten in de weg.<br />
Vingerafdruk van steenslag<br />
In Nederlandse wegen is een beperkt aantal<br />
steenslagen gebruikt en het steenslag wordt<br />
onderverdeeld in drie steenslagklassen. Klasse<br />
3 steenslag is een hoogwaardige steenslagsoort.<br />
Voorbeelden hiervan zijn Grauwacke,<br />
Bestone en Microdioriet. Klasse 1 en 2<br />
steenslag zijn steenslagklassen die met name<br />
gebruikt worden in onderlagen. Voorbeelden<br />
hiervan zijn Nederlandse steenslag, Morene<br />
steenslag en Porfier.<br />
Ieder steenslag heeft een verschillende<br />
samenstelling en herkomst. Dat is niet alleen<br />
te zien aan de kleur, maar ook aan de<br />
chemische samenstelling. Zo heeft ook ieder<br />
steenslag verschillende concentraties van de<br />
34<br />
nr. 7/8 - juli 2022
W. Bouwmeester / M. Oosterveld / P. Kuijper<br />
chemische elementen kalium, uranium en<br />
thorium. De combinatie van deze concentraties<br />
wordt bepaald door de ontstaansgeschiedenis<br />
van het gesteente waaruit het steenslag<br />
wordt gewonnen. Deze chemische elementen<br />
zenden gammastraling uit. Deze straling is te<br />
meten. Door de unieke combinatie van<br />
radionucliden heeft elke steen een eigen<br />
unieke radioactieve vingerafdruk. De<br />
radioactieve vingerafdruk van veel gebruikte<br />
steenslagen in de wegenbouw hebben de<br />
Wegenscanners bepaald in een laboratoriumopstelling.<br />
Kalibratiemodel<br />
De wegmetingen van de concentraties kalium,<br />
uranium en thorium worden gebruikt om een<br />
zogenoemde ‘steenslagwaarde’ te berekenen.<br />
Deze waarde maakt gebruik van de verhoudingen<br />
in de concentraties. Omdat het<br />
steenslag in het asfalt als mengsel met<br />
bitumen en vulstof voorkomt en er dikteverschillen<br />
van de deklaag voorkomen vindt er<br />
een correctie plaats.<br />
De steenslagwaarde kan ook worden<br />
berekend uit de metingen die in het laboratorium<br />
zijn uitgevoerd. Dit laat bijvoorbeeld zien<br />
dat onderscheid is te maken tussen klasse 1/2<br />
steenslag en klasse 3 steenslag. De steenslagwaarde<br />
van klasse 3 steenslag is uniek en is<br />
anders dan de waarden van klasse 1/2<br />
steenslag. Op basis hiervan is een kalibratiemodel<br />
opgemaakt.<br />
Met dit model is het mogelijk om de<br />
wegmetingen van de steenslagwaarde te<br />
vertalen naar de klassen steenslag.<br />
De Wegenscanners hebben een sensor bedacht die de waarden van het steenslag in asfaltbeton kan meten.<br />
Toepassing bij A50<br />
Op het project IGO Oost 21-22 (een groot<br />
onderhoudswerk in het oosten van Nederland)<br />
heeft BAM Infra de opgave op diverse<br />
rijkswegen de asfaltdeklagen te vernieuwen.<br />
De gunning van het werk was mede bepaald<br />
op de vooraf opgegeven gemiddelde Milieu<br />
Kosten per mengselsoort (MKI). Deze<br />
MKI-waarde wordt in de huidige praktijk<br />
vooral bepaald door de mate van circulariteit<br />
die de opdrachtnemer kan bereiken in de<br />
nieuw te leveren asfaltmengsels. De mate<br />
waarin de opdrachtnemer beschikt over<br />
voldoende hoogwaardig freesasfalt om in de<br />
circulaire behoeftes van het project te<br />
voorzien, is daarbij dus cruciaal.<br />
Dat betekent bijvoorbeeld dat bij de vervanging<br />
van de deklaag op de A50 tussen<br />
Heerde-Zuid en Arnhem (ca. 40 km autosnelweg<br />
met 150.000 ton aan vrijkomende en<br />
nieuw aan te brengen Zoab-materiaal) een<br />
enorme hoeveelheid secundaire (Zoab-)<br />
freesmateriaal nodig is, dat voldoet aan de<br />
huidige strenge eisen. De huidige deklaag<br />
omvatte diverse aanlegdata en bestekken. Voor<br />
het projectteam was het een grote uitdaging<br />
om de herbruikbaarheid van het oude steenslag<br />
per wegvak vast te stellen. Diverse delen bleken<br />
namelijk niet aan de huidige strenge eisen te<br />
voldoen en dienden gescheiden gefreesd,<br />
opgeslagen en verwerkt te worden in nieuwe<br />
asfaltmengsels waaraan lagere eisen worden<br />
gesteld.<br />
Met de nieuwe techniek van de Wegenscanners<br />
is vooraf vast te stellen in welke vakken de<br />
verharding moest worden opgedeeld. Vervolgens<br />
zijn deze vakken gescheiden van elkaar<br />
gefreesd en getransporteerd naar specifieke<br />
tussendepots of plaats van hergebruik.<br />
Vanwege de organisatie en vooral voorspelbaarheid<br />
van dit proces is daarbij bij de<br />
voorbereiding van de werkzaamheden de juiste<br />
informatie over de aard van het steenslag zeer<br />
belangrijk. En daarbij is, bij het ontbreken van<br />
dergelijke informatie van de wegbeheerder, de<br />
sensor van Wegenscanners een uitstekend<br />
hulpmiddel gebleken om ‘in het verkeer’ de<br />
aard van het steenslag te bepalen.<br />
Momenteel loopt er een verkennend onderzoek<br />
op het project van IGO Oost. Als de methode<br />
potentie heeft, zullen de Wegenscanners samen<br />
met Rijkswaterstaat een ITC-traject (Innovatie<br />
TestCentrum) starten om de methode te<br />
valideren.<br />
Met de nieuwe techniek van de Wegenscanners is vooraf vast te stellen in welke vakken de verharding moest worden opgedeeld. Vervolgens<br />
zijn deze vakken gescheiden van elkaar gefreesd en getransporteerd naar specifieke tussendepots of plaats van hergebruik.<br />
Wilco Bouwmeester is directeur bij Wegenscanners;<br />
Marco Oosterveld is hoofd afdeling advies<br />
bij BAM Infra Asfalt en Paul Kuijper is onderzoeker<br />
asfaltbeton bij Rijkswaterstaat GPO (Grote<br />
Projecten en Onderhoud).<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
35
Digitaal<br />
Deformatiemeting met satelliet<br />
Kan satellietdata ons helpen<br />
om meer én beter inzicht te<br />
krijgen in de constructieve<br />
toestand van oeverconstructies<br />
en kunstwerken? Met<br />
deze vraag ging de provincie<br />
Noord-Holland in 2021 aan<br />
de slag. Samen met ingenieurs-<br />
en adviesbureau Antea<br />
Group is een pilot uitgevoerd.<br />
De resultaten zijn<br />
veelbelovend.<br />
Met maar liefst vijfhonderd kilometer aan<br />
oever- en kadewerken en zo’n vijfhonderd<br />
kunstwerken in beheer, is provincie Noord-Holland<br />
er alles aan gelegen om risico’s zo vroeg<br />
mogelijk in beeld te hebben. Zeker als het gaat<br />
om deformaties in kunstwerken en oeverconstructies.<br />
“Hoe eerder je die in beeld hebt, des<br />
te eerder en gerichter kun je actie ondernemen<br />
om objecten in stand te houden”, vertelt Rob<br />
Klaver, beheeradviseur vaarwegen en<br />
kunstwerken bij de provincie Noord-Holland<br />
Gezien de omvang van het areaal is dit een<br />
uitdaging. Klaver: “Inspecties, nadere<br />
onderzoeken en herberekeningen zijn<br />
arbeidsintensief en kostbaar. Die wil je gericht<br />
kunnen inzetten, bijvoorbeeld op plaatsen<br />
waar deformatie wordt gedetecteerd.”<br />
De provincie staat daarom altijd open voor<br />
nieuwe inwinmethodes zoals de toepassing<br />
van satellietdata. “Satellietbeelden zijn op<br />
meerdere momenten per jaar beschikbaar. Dit<br />
maakt het mogelijk om objecten, zonder dat je<br />
ze fysiek hoeft te bezoeken, frequenter kunt<br />
monitoren.”<br />
Reikwijdte<br />
Reden voor de provincie om een pilot te<br />
IN ‘T KORT - Satelliet<br />
Noord-Holland heeft een pilot uitgevoerd<br />
met metingen op basis van satellietdata<br />
Eerst zijn kunstwerken geselecteerd die<br />
zich voor deze proef leenden<br />
De reikwijdte voor de proef kwam uit op<br />
drie gebieden van 2,5 vierkante kilometer<br />
Een radarsatelliet bleek geschikt voor het<br />
uitvoeren van de metingen<br />
Horizontale (XY) en verticale (Z) deformatie na zes jaar ter plaatse van de Koopvaarderschutsluis.<br />
starten rondom deformatiemetingen op basis<br />
van satellietdata. Klaver: “We hebben eerst<br />
kunstwerken en oeverconstructies geselecteerd<br />
die zich voor deze proef leenden. Satellieten<br />
hebben namelijk één beperking: ze zien niet<br />
alles. Bijvoorbeeld wanneer vegetatie het zicht<br />
op een object ontneemt of wanneer een object<br />
zich onder de waterspiegel bevindt.”<br />
De reikwijdte voor de proef kwam uit op drie<br />
gebieden van 2,5 vierkante kilometer met<br />
daarin vier kunstwerken en drie kilometer<br />
oeverconstructies. Hierbij ging het onder meer<br />
om oeverconstructies langs het Noord-Hollandsch<br />
Kanaal en de Koopvaardersschutsluis.<br />
Van alle objecten zijn op voorhand faalmechanismen,<br />
bestaande schadebeelden en<br />
objectrisico-analyses meegenomen om de<br />
uitkomsten van de satellietbeelden in de juiste<br />
context te zetten. Klaver: “Voor alle objecten<br />
hadden we sowieso hoogtemetingen<br />
(Z-deformatie) nodig om hoogteverschillen en<br />
opbolling inzichtelijk te krijgen. Daarnaast<br />
hadden we voor enkele bruggen en oeverconstructies<br />
de X en Y-deformaties nodig om<br />
horizontale bewegingen in kaart te brengen.”<br />
Begin 2021 is in ingenieurs- en adviesbureau<br />
Antea Group een partner gevonden om deze<br />
pilot uit te voeren.<br />
Satellietkeuze<br />
Eerste stap in de pilot de keuze voor de<br />
satelliet. Er zijn vijf satellieten geselecteerd die<br />
mogelijk interessant waren voor de test.<br />
Hierbij viel te kiezen uit twee satelliet-types:<br />
de multispectrale en de radarsatelliet. Luuk<br />
van Gorp (adviseur data en informatie bij<br />
Antea Group): “Multispectrale satellieten<br />
nemen het licht op wat op aarde aanwezig is.<br />
De kwaliteit van deze beelden is afhankelijk<br />
van zonnestand en weersomstandigheden. Dit<br />
betekent dat je hiermee geen Z-deformatie<br />
kunt berekenen.”<br />
De inzet van een radarsatelliet bleek interessanter<br />
voor het uitvoeren van de deformatiemetingen.<br />
“Deze satellieten zenden een<br />
signaal uit; deze golf komt in fases terug. Deze<br />
fases kun je vervolgens vertalen naar<br />
hoogteverschillen door twee momentopnames<br />
met elkaar te vergelijken.”<br />
Dit laatste gebeurt aan de hand van Interferometric<br />
Synthetic Aperture (InSAR): een<br />
bewezen techniek om grondbewegingen tot<br />
op millimeterschaal in kaart te brengen. Van<br />
Gorp: “Hiermee is het mogelijk om die<br />
Z-deformatie zeer nauwkeurig te bepalen. Ook<br />
XY-deformatie kun je waarnemen, dit is wel<br />
afhankelijk van de zweefrichting van de<br />
satelliet.”<br />
Terugkijken tot 2015<br />
Met InSAR is het mogelijk om alle objecten<br />
binnen een gebied van 2,5 vierkante te<br />
kilometer beschouwen. Dit maakt InSAR<br />
interessant wanneer er meerdere kunstwerken<br />
binnen dit gebied liggen. Ook opvallend:<br />
satellietdata gaat minstens terug tot 2015<br />
36<br />
nr. 7/8 - juli 2022
B. Kobus<br />
– het moment waarop de satelliet in gebruik<br />
werd genomen. Van Gorp: “Hiermee kun je<br />
meteen een goede trendanalyse en diagnose<br />
maken.” Voor deze pilot is InSAR in drie<br />
vormen aangeleverd: BaseScan, BrugScan en<br />
KadeScan. Hiermee is onderscheid te maken<br />
tussen de geometrieën van gebouwen,<br />
kunstwerken en kades.<br />
Alles staat en valt bij de kwaliteit van<br />
metingen. Dat bleek bij de verwerking van de<br />
data de grootste uitdaging, constateerde Van<br />
Gorp. “Zo worden veel signalen ontvangen<br />
door de satelliet waarbij niet altijd zeker is of<br />
deze binnen de context horen. Denk aan een<br />
auto die op een parkeerplaats staat of een<br />
container bij een opslag. Deze vormen van ruis<br />
zijn gelukkig goed te herkennen omdat ze een<br />
eenmalige stijging laten zien. Maar, voordat<br />
een InSAR-dataset toepasbaar voor een<br />
deformatiemeting is, moet het wel geschoond<br />
worden van dit soort ruis.”<br />
De Koopvaarderschutsluis.<br />
Hoge nauwkeurigheid<br />
Na het opschonen mogen de resultaten van<br />
deformatiemetingen gerust veelbelovend<br />
worden genoemd. Van Gorp: ”Voor alle<br />
objecten was de nauwkeurigheid van de<br />
horizontale én verticale metingen hoog. Ook<br />
resulteerde de data meteen in nieuwe<br />
inzichten.” Klaver: “Zo zagen we dankzij<br />
InSAR-data bij een oeverconstructie langs het<br />
Noord-Hollandsch Kanaal plaatselijk significante<br />
deformatie – horizontaal én verticaal.<br />
Verplaatsingen die tijdens een eerdere<br />
traditionele visuele schouw niet zijn geconstateerd.<br />
Deze locatie komt hiermee in aanmerking<br />
voor nader onderzoek.”<br />
Niet alleen voor de oeverconstructies bood<br />
InSAR meerwaarde. Ook bij een complexe<br />
constructie als de Koopvaarderschutsluis – met<br />
kades, brug en een sluis – leverde de aanpak<br />
nauwkeurige inzichten op. Zo werd er bij de<br />
kademuren aan de noordwestkant een<br />
horizontale deformatie en een verticale<br />
zakking gezien. De metingen wezen ook uit<br />
dat er sprake is van een behoorlijk seizoen<br />
effect. “InSAR helpt om dit effect eruit te<br />
filteren en te constateren wanneer een<br />
deformatietrend wijzigt.”<br />
Overigens stond dit complex al op de<br />
nominatie voor een grote renovatie in 2023.<br />
Klaver: “Het is wel fijn dat de satellietdata de<br />
risicoanalyses die we hadden opgesteld,<br />
onderbouwen.”<br />
Trends ontdekken<br />
De toepassing van satellietdata is veelbelovend<br />
om deformatie voor kunstwerken en<br />
oeverconstructies inzichtelijk te krijgen.<br />
Dankzij InSAR kunnen (grond)bewegingen<br />
nauwkeurig worden bepaald. Dit blijkt wel uit<br />
het feit dat de resultaten uit de pilot overeenkomen<br />
met de objectrisico-analyses. Daarnaast<br />
kan er dankzij InSAR tot 2015 terug worden<br />
gekeken: hierdoor kun je trends ontdekken in<br />
deformatie van objecten en kunnen er<br />
Weerkaatsing van radargolven. Centimeter golven worden gestuurd en ontvangen door de satelliet. Dit wordt vele malen per maand<br />
gedaan zodat er een trend ontstaat waaruit de deformatie millimeter nauwkeurig berekend kan worden. Dit is uiterst geschikt voor verharde<br />
objecten omdat deze objecten minder dan de golflengte per meting verschillen en omdat deze goed weerkaatsen op het object.<br />
diagnoses en voorspellingen worden gedaan.<br />
De kosten van InSAR komen overeen met die<br />
van traditionele meetmethodes. Maar die<br />
worden ruimschoots ‘terugverdiend’ dankzij<br />
gerichtere inzet van inspecties, nadere<br />
onderzoeken en constructieve beschouwingen<br />
en het verkleinen van de kans op plotseling<br />
bezwijken.’<br />
Neemt niet weg dat InSAR ook uitdagingen<br />
kent. Denk aan de aanwezigheid van vegetatie<br />
die het lastig maakt om veranderingen aan te<br />
geven. Daarnaast moet er rekening worden<br />
gehouden met ruis in de data. Data moet eerst<br />
gefilterd worden. Van Gorp: “In de pilot<br />
gebeurde een deel nog handmatig, maar op<br />
termijn kun je dit heel goed automatiseren.”<br />
Verder heeft InSAR in de horizontale richting<br />
een relatief lage trendnauwkeurigheid in de<br />
noord-zuid richting (vanwege de zweefrichting<br />
van de satelliet). Maar, het kan de beheerder<br />
wél inzicht geven waar veel verplaatsing<br />
ontstaat en waar verdere actie nodig is.<br />
Het toepassen van satellietdata is hiermee een<br />
waardevolle aanvulling op bestaande inwin-technieken.<br />
Zeker als het gaat om kade- en<br />
oeverconstructies in stedelijk gebied met een<br />
hoog risicoprofiel. Klaver: “Je kunt dankzij deze<br />
aanpak – anders dan met traditionele methodes<br />
– veel vaker en voor veel meer objecten risico’s<br />
inzichtelijk maken. Dit helpt om nadere<br />
onderzoeken, inspecties of constructieve<br />
beschouwingen of herberekeningen gerichter in<br />
te zetten. Hiermee bespaar je kosten, vergroot<br />
je het voorspellend vermogen en verlaag je het<br />
risicoprofiel binnen het areaal.”<br />
Bert Kobus is communicatiespecialist bij Bert<br />
Kobus Tekst & Redactie.<br />
nr. 7/8 - juli 2022<br />
37
Binnenkort<br />
COLOFON<br />
Uitgave van:<br />
BDUvakmedia, Barneveld<br />
Uitgeefteam BDUvakmedia<br />
Peter Vorstenbosch (uitgever vakmedia)<br />
Sonja Voois (adjunct-uitgever vakmedia)<br />
Martin ten Hoven (salescoördinator)<br />
vakmedia<br />
Redactiecoördinator<br />
Teus Molenaar<br />
Telefoon: 06 51578447<br />
E-mail: tmlandenwater@gmail.com<br />
Centrale redactie BDUmedia<br />
Linda Hulsman<br />
E-mail: redactie.vakmedia@bdu.nl<br />
Redactiemedewerkers<br />
Jeroen Bezem<br />
Peter Urbanus<br />
Illustraties<br />
Erwin Suvaal<br />
Vormgeving<br />
GiesbersRetail, Velp<br />
Redactieadviescommissie<br />
ir. Gilbert Boerekamp, bodembeheer<br />
Ivo Huiskes MSc, ondergrondse constructies<br />
ir. Ties Rijcken, waterbeheer<br />
ir. Dick Schaafsma, bruggen<br />
ing. Wouter Zomer Msc, waterhuishouding<br />
Advertentieverkoop<br />
Frank van Gils<br />
Telefoon: 06 53888266<br />
E-mail: f.gils@bdu.nl<br />
Administratie/abonnementen:<br />
BDUmedia<br />
Postbus 67, 3770 AB Barneveld<br />
Telefoon: 0342 494882<br />
Fax: 0342 494299<br />
E-mail: service@bdu.nl<br />
Op werkdagen telefonisch bereikbaar van 9.00 tot 16.00 uur<br />
Bank: ING N.V.<br />
IBAN: NL90INGB0703719<br />
SWIFT/BIC: INGBNL2A<br />
Abonnementen<br />
Jaarabonnement: € 169,11 excl. btw<br />
Jaarabonnement KIVI NIRIA- en VVA-leden: € 78,46 excl. btw<br />
Jaarabonnement studenten: € 70,13 excl. btw<br />
Alle bedragen zijn exclusief btw.<br />
Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan, lopen<br />
automatisch door, tenzij uiterlijk twee maanden voor de vervaldatum<br />
is opgezegd bij de abonnementenservice. Zakelijke abonnementen<br />
worden niet tussentijds beëindigd.<br />
Technische realisatie<br />
Vellendrukkerij BDU, Werkendam<br />
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN © TITEL<br />
Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud<br />
van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze berusten<br />
bij Land+Water c.q. de betreffende auteur.<br />
Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van<br />
de uitgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt<br />
door middel van druk, scan, fotokopie, elektronisch of op<br />
welke wijze dan ook. Land+Water wordt tevens elektronisch<br />
opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in<br />
de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van<br />
beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en<br />
daarmee in te stemmen e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/<br />
of inkoopvoorwaarden. Deze zijn bij de redactie ter inzage of op te<br />
vragen.<br />
ISSN: 0023-7582<br />
AI-model verbeeldt conditie gemetselde kademuren<br />
In Dordrecht is een nieuwe techniek getest om scheurvorming in gemetselde kademuren eenvoudig<br />
te detecteren, meten en monitoren. Hiervoor zijn de kademuren met een spiegelreflexcamera<br />
gefotografeerd. Het ontwikkelde Artificial Intelligence-model detecteert de aanwezige scheurvorming.<br />
Door dit jaarlijks te herhalen wordt scheurtoename nauwkeurig en volledig gedetecteerd,<br />
zodat tijdig maatregelen kunnen worden genomen.<br />
Landschapsontwikkeling<br />
Anlooërdiepje<br />
Om te voldoen aan de moderne eisen van<br />
natuurbescherming wordt de bodem verhoogd<br />
van het Anlooërdiepje, Zeegserloopje en<br />
Taarloosche Diep. Hiervoor is een landschapsreconstructie<br />
uitgevoerd en zijn de veranderingen<br />
in de beekloop door de tijd heen in beeld<br />
gebracht. Hiermee is onderzocht of deze<br />
veranderingen door natuurlijke processen zijn<br />
veroorzaakt, of door menselijke ingrepen<br />
hebben plaatsgevonden.<br />
Anders omgaan met water<br />
Lokaal waterbeheer – en ervoor zorgen dat elke<br />
druppel telt – zal alleen maar belangrijker<br />
worden naarmate de klimaatverandering de<br />
watervoorziening destabiliseert. Stedelijke<br />
ontwikkeling vereist meer water per hoofd van<br />
de bevolking naarmate smeltende gletsjers en<br />
veranderende landbouwpatronen water<br />
schaarser maken. We hebben nieuwe manieren<br />
nodig om het waterbeheer toekomstbestendig<br />
te maken.<br />
38<br />
nr. 7/8 - juli 2022
25% KORTING!<br />
Vraag nu een abonnement aan op<br />
www.landenwater.nl of bel:<br />
0342-494882
Wij bouwen dagelijks aan nieuwe verbindingen,<br />
een duurzame toekomst en nieuwe innovaties.<br />
Dit doen wij met passie voor ons vak en<br />
voor onze projecten.<br />
www.mobilis.nl<br />
www.croonwolterendros.nl