05.05.2013 Views

september 2011 - Nederlandse Liga tegen Epilepsie

september 2011 - Nederlandse Liga tegen Epilepsie

september 2011 - Nederlandse Liga tegen Epilepsie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

diagnose juveniele myoclone epilepsie en twee ooms van<br />

haar hebben ook epilepsie.<br />

Het Wolf-Hirschhorn syndroom<br />

Pauls epilepsie verliep aanvankelijk zoals bij de meeste<br />

kinderen met Wolf-Hirschhorn syndroom. De epilepsie<br />

lijkt erg op die bij het Dravet syndroom (Battaglia et al.,<br />

2009; Kagitani et al., 2005; Dravet, <strong>2011</strong>). Omstreeks<br />

93 procent van de kinderen met Wolf- Hirschhorn syndroom<br />

ontwikkelt epilepsie, het debuut ligt bij 69 procent<br />

in het eerste levensjaar. Alle bij Paul voorkomende<br />

aanvalstypen kunnen optreden en de tonisch-clonische<br />

aanvallen zijn meestal aan koorts gerelateerd, met de<br />

neiging tot status epilepticus. Een beetje temperatuursverhoging<br />

is vaak al voldoende. Ook hemiconvulsies<br />

komen voor. Bij 81 procent is de epilepsie goed onder<br />

controle te krijgen, de kinderen zijn na hun vijfde levensjaar<br />

over het algemeen aanvalsvrij. Dat gunstige verloop<br />

van de epilepsie na het vijfde jaar zien we bij Dravet<br />

syndroom niet: daar wordt slechts 16 procent na verloop<br />

van tijd één of meer jaren aanvalsvrij en neemt de neiging<br />

een convulsieve status epilepticus te ontwikkelen pas na<br />

het tiende jaar af (Akiyama et al., 2009).<br />

Figuur 2 Paul als baby. Zijn wijd uit elkaar staande ogen (hypertelorisme)<br />

en brede neusbrug zijn faciale kenmerken van het Wolf-<br />

Hirschhorn syndroom.<br />

Invloed andere genetische factoren?<br />

Omdat Paul op de leeftijd van zeven jaar en negen<br />

maanden (7;9 jaar) opnieuw een grote levensbedreigende<br />

aanval krreeg kan gedacht worden aan een minder<br />

gunstig verloop van de epilepsie dan gebruikelijk bij het<br />

Wolf-Hirschhorn syndroom. Derhalve vroegen wij ons<br />

af of er genetische factoren zijn die het verloop van deze<br />

ziekte zouden kunnen beïnvloeden. Omdat het ziekte-<br />

Genetica en epilepsie<br />

beeld aanvankelijk veel gelijkenis toont met het Dravet<br />

syndroom werd gezocht naar mutaties in het SCN1A-gen.<br />

Het SCN1A-gen ligt op chromosoom 2q24, een ander<br />

chromosoom dan dat betrokken is bij Wolf Hirschhorn<br />

syndroom. Er werd bij Paul en vervolgens ook bij zijn<br />

moeder in het SCN1A-gen een verandering (c.2889T>C)<br />

gevonden die niet leidt tot een verandering in de structuur<br />

van het eiwit (p.Ala963Ala; hetzelfde aminozuur wordt ingebouwd),<br />

een zogenoemde synonomous of silent mutatie.<br />

Alleen veranderingen in het SCN1A-gen die gevolgen hebben<br />

voor de structuur van het eiwit of voor de hoeveelheid<br />

eiwit die wordt geproduceerd leiden tot GEFS+ of Dravet<br />

syndroom. Meest waarschijnlijk is de bij Paul gevonden<br />

SCN1A-verandering, een neutrale variant die met een lage<br />

frequentie in de bevolking voorkomt. Wel is deze verandering<br />

enkele malen eerder gevonden bij patiënten met epilepsie.<br />

Het is niet geheel uitgesloten dat de verandering in<br />

het SCN1A-gen via een nog onbekend mechanisme mede<br />

de expressie van het SCN1A-eiwit beïnvloedt en daarmee<br />

invloed heeft op Pauls epilepsie. Het was niet mogelijk<br />

om de rol van de SCN1A-variant verder uit te zoeken door<br />

bij andere familieleden met epilepsie DNA-onderzoek te<br />

doen.<br />

Tot slot<br />

De ziektegeschiedenis van Paul laat de overeenkomsten en<br />

verschillen zien tussen epilepsie bij het WolfHirschhorn<br />

syndroom en Dravet syndroom en laat zien hoe gedacht<br />

kan worden over het vinden van een ‘stille’ SCN1A- verandering.<br />

Tot en met zijn vijfde levensjaar kreeg Paul bijna<br />

iedere keer als hij ziek werd een gegeneraliseerde tonischclonische<br />

aanval met soms een convulsieve status epilepticus.<br />

Het verloop van de epilepsie van Paul past aanvankelijk<br />

goed bij het Wolf- Hirschhorn syndroom. Door<br />

SCN1A-mutatie-analyse te doen kwam echter aan het licht<br />

dat Paul een ‘stille’ mutatie heeft. Het is nog te vroeg om<br />

te stellen dat de ‘stille’ SCN1A- variant bij Paul het beloop<br />

van zijn epilepsie beïnvloedt en of het recidief insult op<br />

bijna achtjarige leeftijd gezien moet worden in dat kader.<br />

Referenties<br />

Akiyama M, Kobayashi K, Yoshinaga H et al. (2009) A<br />

long-term follow-up study of Dravet syndrome up to<br />

adulthood. Epilepsia 51:1043-1052.<br />

Battaglia A, Filippi T, South ST et al. (2009) Spectrum of<br />

epilepsy and electroencephalogram patterns in Wolf-<br />

Hirschhorn syndrome: experience with 87 patients.<br />

Developmental Medicine & Child Neurology 51:373-380.<br />

Dravet C. (<strong>2011</strong>) The core Dravet syndrome phenotype.<br />

Epilepsia 55 (Suppl 2):3-9.<br />

Kagitani-Shimono K, Imai K, Otani K et al. (2005)<br />

Epilepsy in Wolf-Hirschhorn Syndrome (4p-). Epilepsia<br />

46: 150-155.<br />

Periodiek voor professionals 09 | nr 3 | <strong>2011</strong> 27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!