01.08.2013 Views

Untitled

Untitled

Untitled

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

EPISODEN UIT VUCHT<br />

1944<br />

DOOR<br />

KEES VAN DORDT<br />

P 1713<br />

DRUKKERIJ G. W. PIETERS - DORDRECHT


VOORWOORD.<br />

Dit boekje beoogt niet, de onmenselijke wreedheden,<br />

welke in bijna elk concentratiekamp begaan zijn, te<br />

beschrijven. Er zal heel wat lectuur verschijnen, die<br />

gruwelijker is. De nadruk is vooral gelegd op de dagelijks<br />

terugkerende kleinere of grotere kwellingen en plagerijen,<br />

aan het raffinement, waarmee die maatregelen werden<br />

uitgedacht. Ook is de aandacht gevestigd op de demorali­<br />

satie, de kampkolder, waaraan niemand tijdens zijn of<br />

haar verblijf daar, ontkomt, doch die meestal —< gelukkig<br />

— van tijdelijke aard is.<br />

Moge het bijdragen tot een heldere kijk op het gruwel-<br />

systeem.<br />

SCHR.


Februari 1944. De nacht hangt nog over de Maas. Eerst<br />

voorarrest in de kelders van het Haagse Veer en daarna<br />

overgebracht naar de Rivierpolitie. Wat een verschil, die<br />

twee gelegenheden. In het Haagse Veer donkere kelderruimten,<br />

geen daglicht. Een Iawaai-makende luchtververser<br />

dag en nacht en voor het merendeel — misschien<br />

toevallig i— een liederlijk stelletje arrestanten, 's Avonds<br />

zelf je stroozak aanslepen en vlug een beetje, of. . . en<br />

dan trachten te maffen langs een tochtige vloer en onder<br />

een loeiende Föhn.<br />

En de Rivierpolitie! Een en al licht en lucht. Je zou er<br />

haast blijgemoed onder raken, als je niet zoveel sombere<br />

gezichten om je heen zag of je eigen „zaak niet zo<br />

„zwaar was. Daar werd veel over gepraat en dat maakte<br />

nerveus.<br />

Nu dan, ik voelde voor de „rivierpolitie . Beste mensen;<br />

hoopte er ingeburgerd te raken, als het dan toch lang<br />

moest duren. Vv'ant de een sprak van enige weken, een<br />

ander van enige maanden voorarrest. Dat wist je nooit<br />

en had je maar af te wachten van die Sicherheitsdienst.<br />

Als je maar niet te veel in verhoor moest, zie je, op de<br />

Heemraadsingel. Daar werd gemept en nog meer . . .<br />

Maar goed, het mocht niet zo zijn. Een tweede „zwaar '<br />

verhoor werd me bespaard, doch na 1 dag Rivier-<br />

,.paradijs werd ik op transport gesteld naar Vught,<br />

„het" concentratiekamp. Het werd te vol; er moesten<br />

er zo n honderd geloosd worden van dat misdadigersslag<br />

en Vught had nog ruimte genoeg.<br />

Jammer; niet lang heb ik in Rotterdam „gezeten", beste<br />

politiemensen, maar ik en honderden anderen hebben<br />

jullie Ieren waarderen als prima vaderlanders, die onder<br />

5


de ogen ener wrede bezetting pracktstaaltjes van moed^<br />

en durf gaven.<br />

Het was nog pikdonker, toen.we als worst in een autobus<br />

gestopt werden, onder veel lawaai en gekrijs van stemmen.<br />

De recherche meende het zo kwaad niet, maar het waren<br />

eventjes honderd misdadigers en geheel ontkomen aan<br />

de Duitse bruimethode konden ze niet. Voor we afreden<br />

naar station Maas hield de transportleider even een<br />

kernachtige toespraak en spoorde ons op de volgende wijze<br />

aan tot gehoorzaamheid:<br />

„Mannen, ik verwacht van jullie, dat je niet zult proberen<br />

te vluchten, want dan schieten we je achter elkaar neer.<br />

Weest dus rustig, als je levend in het kamp wilt komen;<br />

je zult al je energie nodig hebben om er levend uit te<br />

komen.<br />

~ln Rotterdam-Maas veel bekijks. We waren immers<br />

boeven, die opgebracht werden.<br />

Daarna in een extra-trein. W.C.'s waren er niet en de<br />

chef kon er geen speciale wagen voor aankoppelen. Geen<br />

materiaal. En de Duitsers vonden het helemaal geen<br />

noodzaak. Dat zou weldra blijken. Onze geleiders waren<br />

de kwaadste niet en ze zochten een oplossing. De ruimte<br />

tussen twee wagons met harmonica-verbinding werd de<br />

retirade. Het ging moeilijk in zo'n rijdende trein; het was<br />

vies. maar het ging. En zo kregen mannen en vrouwen<br />

een beurt. Wat een toestand, 't Is of je je beschaving<br />

voelt wegzinken, je raakt er gauw aan gewoon en doet<br />

zelfs mee aan de wrange moppen, die er over worden<br />

getapt. Waarom ook niet? Waarom je maar niet aangepast?<br />

Dat maakt je het leven wat draaglijker.<br />

In het kamp heb ik mensen zien wegkwijnen binnen een<br />

6


paar maanden, omdat ze hun innerlijke beschaving niet<br />

konden afleggen en niet waren opgewassen tegen zoveel<br />

bruutheid^<br />

Na een voorspoedige treinreis arriveerden we in ons<br />

recreatie-oord.<br />

Vughtl Concentratiekamp! Met angst in het hart stapten<br />

we uit dè trein. Op het kleine perronnetje werden we<br />

in rijen gezet. Onze bewakers tijdens de reis •—> ze<br />

vergezelden ons tot het kamp


Onze rijen waren wat door elkaar geraakt, maar met een<br />

paar fikse stompen en trappen stond alles veel spoediger<br />

op zijn plaats dan bij onze brave Rotterdamse bewakers.<br />

We marcheerden verder; het fatale ogenblik; we gingen<br />

onder de slagboom door die achter ons dichtgesmeten<br />

werd. We zaten gevangen en hoe lang en wat zou ons<br />

lot zijn. Als ze maar weer niet over fusilleren begonnen;<br />

daar hadden ze me bij het verhoor al genoeg mee gedreigd.<br />

Zo'n kamp is een eigenaardig iets. De mensen lijden en<br />

strijden en ze gaan dikwijls ten onder. De grootste menselijke<br />

smarten worden daar geleden en uitgestreden in een<br />

omgeving, die zo rijk is aan natuurschoon. Een groot<br />

contrast, zo'n brute onrechtvaardige macht te midden van<br />

Gods milde, schone schepping.<br />

Velen vragen zich misschien af, hoe het concentratiekamp<br />

Vught er uit ziet. Nu, ligging en bouw doen prettig aan;<br />

de behandeling is een ander geval.<br />

Maar het ligt als het ware verscholen tussen de dennenbossen<br />

en dat bosrijke karakter heeft men bij de bouw<br />

van het kamp bewaard. Hele reeksen barakken zijn er<br />

opgetrokken langs de kampstraten met flinke ruimte er<br />

russen. En waar maar plaats is, heeft men dennen en<br />

struiken laten staan of opnieuw geplant. De barakken zelf<br />

zijn opgetrokken van steen. Het zijn z.g. dubbelstellen,<br />

een A- en een B-gedeelte, elk bestaande uit slaapzaal,<br />

dagverblijf, waslokaal en W.C.-ruimte. Er zijn veel ramen<br />

in; dus aan frisse lucht geen gebrek, die hadden we meer<br />

dan goed eten. De kampstraten russen de barakken<br />

worden heel zindelijk gehouden door een speciale<br />

reinigingsdienst. De „lagers" zelf worden elke dag<br />

geschrobd of gedweild. Tijdens mijn verblijf werd al het<br />

8


mogelijke gedaan om de Hygiëne op peil te houden. Zo<br />

staan er op een grote uitgestrektheid een 50 a 60 barakken,<br />

in die dagen goed gevuld met Hollandse jongens. Later,<br />

tegen de lijd, dat vrees voor invasie bij de moffen begon<br />

te rijzen, werden alvast Franse en Belgische kampen<br />

overgebracht naar Vught.<br />

De Hoofdwacht, de Kommandanlur en z'n bijgebouwen,<br />

alles deed zo n beetje Tirools aan in bouwtrant.<br />

Alleen bloemen, waarnaar ieder zo hunkerde, ontbraken.<br />

In een perk kwam éne tulp op en die kostte enkelen een<br />

pak ransel. We waren zeker nogal bloemenliefhebbers<br />

en wilden van het ontluikende voorjaar in die lugubere<br />

omgeving niets missen. We keken maar naar dat ding,<br />

we keken . . . echter niet of we wel precies gericht liepen<br />

en . . . een paar stompen en schoppen brachten me terug<br />

tot het besef, dat we in een concentratiekamp waren.<br />

Duizenden meters prikkeldraad had je in het kamp. Want<br />

niet alleen rondom, maar ook in het kamp was genoeg<br />

te vinden. Een plusminus drie meter hoge omrastering,<br />

behoorde ontvluchten onmogelijk te maken, doch ook<br />

daarvoor zag men nog kans. Ja, daar werkten verschillende<br />

factoren samen en wel in de eerste plaats de drang<br />

naar vrijheid en verder de angst voor de dood. Verscheidene<br />

gevangenen probeerden het en gingen er overheen<br />

of onderdoor en meestal met succes. Op een enkele<br />

uitzondering na, keerden ze nooit in het kamp terug.<br />

Toch werd er „zwaar" gepost. Het gehele kamp<br />

was omgeven door een krans van wachthuisjes, die wel<br />

iets weg hadden van Indische rijsthuisjes. Hoog bovenin<br />

zat dan de schildwacht met een gerichte en geladen<br />

mitrailleur of met een zoeklicht voor de nacht. Op die<br />

9


manier werd de kans op ontvluchten wel klein. We<br />

hoorden 's nachts nog wel eens knallen ... en waren dan<br />

in gedachten hij de waaghalzen.__'<br />

Er was ook een hospitaal voor mannen en vrouwen, een<br />

tandheelkundige dienst, een Röntgenafdeling, enz. Daarover<br />

later meer!<br />

Philips uit Eindhoven had er enige barakken ingericht en<br />

daar vonden veel gevangenen werk, plus een extra<br />

„Philipsprak". Dat waren de „bevoorrechten", omdat ze<br />

wat meer kregen dan gevangenisvoer van slechte kwaliteit.<br />

Wat ons sterk steunde, was het feit, dat-we dagelijks<br />

enige malen „het nieuws" door kregen; ook via Philips.<br />

Hoe streng de controle was, taaie, kloeke prachtkerels,<br />

wisten op die manier het contact met de buitenwereld te<br />

bewaren. Een eresaluut voor hen.<br />

Het zal geen geordend dagboek worden, misschien zou t<br />

ook te saai zijn in die vorm. Doch fragmentarisch zal ik<br />

mijn belevenissen en mijn gevoelens neerschrijven, t Zal<br />

veel bitterheid zijn en wreedheid, afgewisseld met de<br />

wrange kamphumor, die ons toch weer eens deed lachen<br />

zo nu en dan, al bleef er een tragische kant aan.<br />

We waren dan in Vught aangekomen en overgenomen<br />

door de kampleiding. Met een dikke honderd werden we<br />

in een gebouw gedreven, dat badhuis en „Bekleidungszimmer"<br />

bevatte. We noemden het maar Bekleedkamer,<br />

een minderwaardig germanisme voor een nog minderwaardiger<br />

handelwijze. Want van goede aankleding der<br />

gevangenen was immers geen sprake. Daar werd een<br />

begin gemaakt met het afleggen van je persoonlijkheid.<br />

Je kreeg je nummer, waar je al die tijd in de Hel van<br />

Brabant naar zou moeten luisteren. En aangezien ik<br />

10


politiek gevangene was, werd er nog een P. voor gezet.<br />

Van namen was verder geen sprake, je was nu nummer<br />

geworden en de „Edelgermanen" zouden met je kunnen<br />

sollen zoals ze wilden. Alles ging verder vlug en ordelijk.<br />

Maar als je uit een beschaafde maatschappij komt is het<br />

toch maar raar, als je even later met zo'n honderd naakt •<br />

tegenover elkaar staat. AI onze plunje werd ingenomen,<br />

niets mocht je behouden dan een badhanddoek, als je die<br />

tenminste bezat. Hollandse gevangenen van de „Bekleidungszimmer"<br />

en de „Schreibstube" verleenden bij die<br />

handelingen hun gewaardeerde medewerking. Dat vond<br />

ik aardig, maar na een paar dagen was ik genezen. Want<br />

hoe die kerels nog een baan konden accepteren om<br />

zodoende het regiem te steunen, hun practijken mede te<br />

verwezenlijken, is me een raadsel.<br />

Alles werd ons dus ontnomen; vulpen, horloge, sigarenkokers,<br />

sigarettenkokers, trouwring. Het werd keurig in<br />

zakjes gedaan; later zouden we het terug ontvangen bij<br />

onze „Entlassung" uit de hel. Ik heb ook alles terugontvangen,<br />

zelfs mijn portemonnaie met los geld.<br />

Wat nu weer? We stonden al te klappertanden van kou.<br />

Zouden we onze kleren krijgen? O, nee, daar verschenen<br />

een paar „kappers", medeglvangenen. „Vlu^ laten knippen<br />

, werd er gebruld. Opschieten. En zo werden niet<br />

alleen onze koppen geknipt, doch we werden tevens<br />

beroofd van alle andere beharing. Dat was wel de eerste<br />

grote vernedering. Bovendien moest het niet te lang duren<br />

en de tondeuses waren niet best. U begrijpt dus . . .<br />

Zie zo. daar stonden we kaal en wel voor de grijnzende<br />

S.S.-mannen. Koud genoeg hoor, in de maand Februari.<br />

Grote vellen werden voor de dag gehaald voor controle<br />

11


van beroep, politieke richting, leeftijd, enz. Zo'n heel<br />

zondenregister. Even een klein incident.<br />

„Wat doe je voor de kost?" blaft er een me zo onbeschaafd<br />

mogelijk toe. „Onderwijzer." „Welke talen<br />

spreek je?" „Frans en Engels." „Waarom geen Duits?"<br />

„O, dat vond ik niet prettig en had er geen zin in." „Dat<br />

zullen we je hier dan wel Ieren," nijdaste hij en gaf me<br />

maar gelijk een flinke klap in mijn gezicht. Woest werd<br />

ik; mijn handen jeukten, maar. . . al die naakte lijven<br />

deden me spoedig terugkeren tot de werkelijkheid. Ik was<br />

niet meer mijn eigen rechter, ik was nummer geworden.<br />

Geen persoonlijkheid meer.<br />

Toen naar de badzaal. Geen zeep, geen handdoek. Hoe<br />

moest dat? Maar daar werd niet naar gevraagd. Je werd<br />

er in gejaagd en weldra stonden er onder elke douche<br />

4 of 5 man te proesten en te blazen. Juist stond ik me te<br />

realiseren, hoe fijn dat warme water toch wel was, toen<br />

de Copo van het badhuis het genoeg vond en brulde:<br />

„Heraus, Schweinhunde." Dat begrepen we nog niet best,<br />

maar met honderd mensen had die ellendeling geen last;<br />

hij nam de spuit en slingerde met een wellust stralen koud<br />

water over onze boddies. Toen was de badzaal in een<br />

ogenblik leeg.<br />

Volgend bedrijf. Een grote ruimte. Er werd kleding uitgereikt.<br />

Met een soort boezeroen droogden we ons wat af<br />

en trokken het ding aan, plus een onderbroek. Toen de<br />

blauw-wit gestreepte pakjes en we waren „Haftlinge<br />

geworden. Ja, die pakken, dat was wat. Voor de vuist<br />

weg kreeg elk er een, te groot of te klein, dat deed er niet<br />

toe. Dan ruilde je maar of trok het zo aan. Soms geen<br />

knopen, geen banden; je 'sjorde maar wat. Hopeloos<br />

12


ellendig voelden allen zich in dat onwennige boevenpak.<br />

Sokken waren er niet. „Doe het maar op je blote poten,<br />

werd er gezegd door Hollandse helpers. Toen de klomp­<br />

schoenen of klompen. Je had keus en er was genoeg, maar<br />

niets goeds natuurlijk.<br />

Als er iets een kwelling geweest is voor duizenden, dan is<br />

dat wel het schoeisel. Lopen moest je, staan moest je en<br />

niets, dat behoorlijk paste. Alles wrong en deed pijn. Je<br />

haalde wel eens andere op de Bekledingskamer, maar in<br />

de regel werd het er maar erger door. Alles was kwelling,<br />

opzettelijke plagerij. Als je in je schafttijd, die toch al zo<br />

kort was, naar de Bekledingskamer ging voor een of ander,<br />

zag je geen kans meer om te eten en als je eerst at, kon je<br />

daar niet meer heen. Je bleef dus maar zo lang mogelijk<br />

lopen met die kwelgeesten aan je voeten. En zo ging het<br />

overal mee. Een lange vent kreeg een korte broek.<br />

Gevraagd om een behoorlijk model; werd op de meest<br />

onheuse manier afgesnauwd en kreeg een schop toe van<br />

den Capo tegen zijn onbedekte scheenbeen. Ja, ze wisten<br />

precies, waar ze trappen moesten, die „Kultur-dragers".<br />

Je begon met je te verdiepen, wat een „Capo" eigenlijk<br />

wel was. Sommigen zeiden, dat het woord een afkorting<br />

was van „Kamppolizei , anderen haalden een vreemd<br />

woord, „Caporium", er bij, wat een ongunstige betekenis<br />

zou hebben. Hoe het ook zij, het waren ellendige sadisten,<br />

bijna zonder uitzondering. Zelf gevangenen, hadden ze<br />

in het Derde Rijk in de kampen een goede oefenschool<br />

ontvangen. Waren ze dan zelf genoeg getuchtigd en<br />

genegerd, en tot sadisten opgeleid, dan kregen ze de<br />

lugubere baan van „Capo" of opzichter over hun mede­<br />

gevangenen in andere kampen. In kleding onderscheidde<br />

13


niets hen van de andere gevangenen dan een zwarte muts<br />

en behoorlijke schoenen, meestal afgegapt van de Joden.<br />

Ze droegen dikwijls beter ondergoed, gingen keurig in<br />

pyama onder de wol en hadden zelfs getailleerde jassen<br />

aan. Prachtexemplaren, die verdierlijkte wezens. Hun<br />

emplooi was de hele dag slapen en drinken en dan gaan<br />

slaan, als 's avonds de barak zich vulde met afgetobde,<br />

hongerige Haftlinge.<br />

Zo'n vent werd bijgestaan door den z.g. „blokschrijver ,<br />

een administrateur, soms een twijfelachtig nummer, die<br />

„meneer de capo" de hele dag naliep, z'n bed opmaakte,<br />

z'n potje warmde. Want er werd reusachtig veel, wat we<br />

noemen, „georganiseerd". Een wijsgerige beschouwing<br />

hielden we in alle ernst onder elkaar, ofdat nu hetzelfde<br />

was als „gappen". Sommigen beweerden, dat organiseren<br />

een soort toegestane diefstal was. Maar ze aten in ieder<br />

geval geen kampkost, maar echte aardappelen en pap. x<br />

Die kampkost was voor ons boeven — mooi genoeg.<br />

O, als de zorgende en bezorgde vrouwen ons niet de<br />

wekelijkse pakketten hadden gezonden, wat zou er van<br />

ons geworden zijn. Er waren er, die ze nooit kregen en ze<br />

waren er dikwijls zielig aan toe. Dat middageten was<br />

een kwelling, op een heel enkele uitzondering na. Je at<br />

het maar met je ogen dicht en soms ook met dichtgeknepen<br />

neus. Het was altijd soep, koolsoep, wortelsoep, koolraapsoep,<br />

enz. Die werden in het voorjaar half rot en toch<br />

verwerkt. U kunt zich voorstellen . . .<br />

Daarnaast stond in de keuken de verse spinazie voor de<br />

Hollandse S.S.-keuken.<br />

l3m nog even op de Capo's terug te komen, die dan toch<br />

officieel door het Hitlerregiem waren aangesteld. Een was<br />

14


er onder, die behoord had tot een, internationale bende<br />

hotelratten, opererend te Berlijn, een ander had zijn twee<br />

vrouwen vermoord en dacht er niet aan de "derde, die<br />

nog vrij rondliep en hem te glad was geweest, te laten<br />

lopen. Als hij maar eerst „er uit" was. Dat waren je<br />

voorbeelden dagelijks, in de Hel van Brabant, te midden<br />

dier onvolprezen natuur.<br />

We waren „aangekleed'. Inmiddels was het avond<br />

geworden. Vijf lange uren was er met ons rondgesold;<br />

we waren bekaf. Nu werden we gedirigeerd in rijen van<br />

vijf naar Blok 13, het Polizei durchgangslager, kortweg<br />

P.-Iager genoemd. De Capo met z'n dikke lijf zat al klaar,<br />

z'n benen op een stoel, zei nog niets, maar 't leek onheilspellend,<br />

't Was maar rumoerig in Blok 13. Daar verhief<br />

de „schrijver", een Amsterdamse jongen, z n stem, en<br />

hield een gloedvolle rede, nu en dan met een tikje humor,<br />

dat zelfs de Capo, die oppergod-majoor, deed grijnzen.<br />

„Mannen," zo zei hij, „ik zal jullie een en ander vertellen,<br />

dan ben je het gauwste hier ingeburgerd; ik zal er zon<br />

beetje de tien geboden van maken. Als de Capo zegt<br />

„Maul halten", doe het dan gauw, want anders slaat ie<br />

je kakement te pletter. Zorg, dat je vooral uit z'n buurt<br />

blijft, dan heeft hij het rustig en jullie lopen geen gevaar.<br />

A.s. Zondag mag je naar huis schrijven. Dat is een hele<br />

gebeurtenis, maar het heeft niets öm het lijf. Vijftien<br />

regels mag je schrijven en niet anders, dan dat je goed<br />

gezond bent. Lig je in het hospitaal, of ben je drie kwart<br />

gekrepeerd, denk er dan aan, dat je toch schrijft: „Ik maak<br />

het hier best enz.<br />

Als je bij Joep door de pijp gaat, is het vroeg genoeg om<br />

15


ze te waarschuwen." i— Joep was de Capo van het<br />

crematorium, vandaar de kernachtige uitdrukking. —<br />

Zo ging hij nog een tijdje door met zijn wijze wenken en<br />

raadgevingen. Toen moesten we allen ons nummer op<br />

onze kleren naaien. Dat ging niet zo vlot. Geen naalden<br />

genoeg, ongewoonte, wat nerveus . . .<br />

O, wat waren we blij, dat we naar bed konden. Om 8 uur<br />

kwam het sein; inderdaad, kinderbedtijd. Na een paar<br />

dagen kropen we, als het enigszins mogelijk was, er nog<br />

vroeger in met onze afgebeulde en moegezeulde lichamen.<br />

Dat vieze bed, je vond het een heerlijkheid. Als je er<br />

pas bent, verkeer je in de mening, dat je een frisse strozak<br />

en gestoomde dekens krijgt. Niets van dat alles! Elke dag<br />

zie je mensen komen en gaan en je begrijpt al heel gauw,<br />

dat je onder het stinkboeltje van diverse voorgangers ligt.<br />

Maar, zoals gezegd, de eerste tijd vind je het heerlijk. Je<br />

legt een handdoek of lap op het harde kussen, je slaat<br />

er een om je deken en je slaapt hygiënisch.<br />

Slapen! Hoeveel heb ik bijgedragen aan het neus- en<br />

keelconcert, dat zich weldra en telkens deed horen!<br />

Benauwd was het toch niet op de slaapzaal, want er<br />

werd goed geventileerd. De vele ramen stonden tegen<br />

elkaar open en dan in Februari. Je woei van je bed, maar<br />

vooruit dat was Germaans", zei de Capo, als er<br />

gevraagd werd, ze aan de windzijde te sluiten. Ja, er was<br />

daar heel wat meer Germaans!<br />

Vijf uur in de morgen. Aardedonker! „Opstaan , wordt<br />

er gebruld. Zo'n eerste ochtend is waard even beschreven<br />

te worden. Je bent nog maar een „broekie" in het kamp<br />

en je haast je uit bed. Anderen tukken nog even door,<br />

die zijn al „ingeburgerd". Gauw naar het waslokaal. De<br />

16


Capo loopt al rond te dazen; die zal die nieuwelingen<br />

wel eens opvoeden. Al dat weke Hollandse gedoe ookl<br />

Bovenlichaam bloot! is het parool. Ik stond m'n gezicht<br />

al te wassen, hoorde niets van dat commando, doch voelde<br />

plotseling een harde schop tegen m'n achterdeel. Ik werd<br />

even beet gepakt en ontkleed. Zo stopten ze me even onder<br />

de ijskoude kraan, de Capo en z'n trawanten. Dan stond<br />

je te rillen van kou en wist niet, hoe gauw je je weer<br />

drogen moest. Zo begon het daar! Dan ontbijten. Een<br />

stuk kuch, een heel klein beetje jam met iets dat op koffie<br />

leek en meestal na de maaltijd kwam. Smakelijk was het<br />

niet; daar moest je nog aan wennen. Eten deed je aan<br />

lange tafels in het „dagverblijf" en om de beurt kreeg je<br />

corvee. Bijvegen, dweilen. Waslokaal reinigen. W.C. s<br />

schoonmaken. Dat laatste was moeilijk. U moet zich een<br />

flinke ruimte voorstellen met twee maal 6 W.C. s tegenover<br />

elkaar, gescheiden door een muurtje, als urinoir<br />

ingericht, 's Morgens vroeg zat het er al vol en het bleef<br />

er vol. Er was maar één middel; ze d'r uit spoelen met<br />

emmers water. Ja, we kregen ook Capo-neigingen, maar'<br />

't hielp tenminste. Als corveeër was je niet van appèl<br />

vrijgesteld en alles moest op tijd klaar zijn. Daar wisten<br />

ze raad op, hoor! Dan kreeg je een pak slaag en de tweede<br />

dag was alles in orde. Had je geen dienst, dan was er na<br />

het ontbijt nog even gelegenheid je te „verpozen . Maar<br />

je werd uit het dagverblijf geslagen, idem uit het waslokaal<br />

en, zoals reeds opgemerkt is, de W.C.'s waren evenmin<br />

veilig. Dus naar buiten om 6 uur, de nacht en de kou in.<br />

Je kon dan tenminste nog een trekje doen tot de appèl-bel<br />

ging en dat vergoedde veel.<br />

i Die kleine dagelijkse kwellingen werden uitgevoerd met<br />

17


een weergaloos raffinement. Zonder er dikwijls erg in te<br />

hebben, liep je weer in de val. Het ging niet. altijd over<br />

mishandelingen; die waren zelfs een tijd lang verboden.<br />

De Capo s moesten hun handen thuis houden en hun<br />

sadisme beteugelen. Of ze het deden? Ze moesten wel,<br />

maar dan werden de dagelijkse pesterijen erger. Sommigen,<br />

doorgewinterden, hadden liever een pak slaag, dan<br />

dat getreiter steeds weer. Want ook dat maakte van<br />

Vught een nel.<br />

Order — tegenorder. Doen — niet doen. Alles was vol<br />

tegenstrijdigheden. Dat maakte het kamp onrustig. Als je<br />

aan een bepaald karwei begon, wist je al, dat het na een<br />

paar dagen weer ongedaan gemaakt werd. Er was dan<br />

natuurlijk een tegenorder verschenen en de Haftlinge<br />

knapten het wel weer op.<br />

Vught was vooral een arbeidskamp. Er waren verschillende<br />

„commando s of werkobjecten en daar werd je<br />

ondergebracht. Als je een beetje gehaaid was, kon je zelf<br />

kiezen, maar 't moest vooral niet in de gaten lopen, wanf<br />

dan werd je even genomen. Toen ik er kwam, had de<br />

laatste opvoering plaats van „25 of 50 voor de broek".<br />

Met een bullepees werd het slachtoffer dan op de ontblote<br />

zitdelen geslagen en moest er zelf hardop bij tellen. Had<br />

hij na afloop het bewustzijn nog niet verloren, dan moest<br />

hij zelf het ziekenhuis maar zien te bereiken. Meermalen<br />

was het een afzichtelijke, bloederige massa. Opdat de<br />

slagen goed zouden aankomen, werden ze over verschillende<br />

beulen verdeeld — dat waren de Capo's — die in<br />

onderlinge na-ijver hun krachten maten op het slachtoffer.<br />

Elk diende dan 5 slagen toe, want de kracht mocht niet<br />

afnemen.<br />

18


Die walgelijke vertoning had in de eerste tijd dagelijks<br />

plaats.<br />

Zoals ik zei, waren er verschillende commando's. Over<br />

het Philips-commando repte ik reeds. De grote firma had<br />

daar enkele barakken als werkplaats ingericht en men<br />

had het er goed. Er was wel kamptoezicht, doch onder<br />

invloed der burger-employé's ging alles er gemoedelijker.<br />

Geen drastische straffen, matige arbeid en ... de Phil ïpsprak<br />

uit de fabriekskeuken te Eindhoven. Dan had je<br />

commando „Luftwaffe", dat zich bezig hield met het<br />

slopen van neergeschoten geallieerde bommenwerpers.<br />

Verder had je er een boerderijtje met heel wat land er<br />

omheen, dat eveneens bewerkt werd door de Haftlinge.<br />

Dan nog commando Holzplatz. Bauplatz. Keuken. Lagerreiniging.<br />

Tornkamer. Eisenbahn. Enz.<br />

De Tornkamer was voor mensen met geconstateerde<br />

kwalen, die geen zware arbeid verrichten mochten. Dat<br />

advies werd dan door de aangestelde doktoren onder<br />

goedkeuring van den kampdokter gegeven. Daar hield<br />

men zich bezig met het lostornen van oude uniformen,<br />

afkomstig van frontsoldaten, wat dan ook heel goed te<br />

zien was. Bloed, kogelgaten, enz. Een luguber en tevens<br />

ongezond, stoffig werk. Gevangenen met hartkwalen zaten<br />

er rustig, doch kwijnden weg in zo'n atmosfeer. Alles was<br />

trouwens even beroerd, ook het buitenlucht-werk. Je kon<br />

heus wel eens de lijn trekken, stiekum even er tussen uit<br />

gaan, maar wat je niet lukte was, eens te gaan zitten.<br />

Lopen moest je, staan zou je; dat was de Hel van Brabant.<br />

Van s morgens zes uur tot 's avonds half acht of nog<br />

langer, met een half uurtje voor je heerlijke middagmaal.<br />

Alleen de pap in Vught was behoorlijk, maar je kreeg<br />

19


er niet al te veel van. Het hield je echter mee op de heen<br />

en ieder verlangde er naar. Zonder de bemoeiing van het<br />

Rode Kruis echter zou ons leed op voedinggebied niet te<br />

overzien zijn geweest. Elke week werd een uitdeling<br />

gedaan van belegde boterhammen, koek, biscuits, soms<br />

sigaretten, gerookte paling, enz. Dat was heerlijk, vergoedde<br />

veel en ik hoop, dat iedereen, die kennis met een<br />

kamp gemaakt heeft, zijn steentje later zal bijdragen aan<br />

ons mooie Rode Kruis. Uit dankbaarheid!<br />

Appèl. Je kunt in dienst geweest zijn, je kunt veel appèls<br />

meegemaakt hebben, maar dan toch zeker niet zoals in<br />

Vught. Een appèl van drie kwartier was kort. Je keek<br />

elkaar eens aan en vroeg of de moffen gek geworden<br />

waren of met verlof gingen. Uren lang hebben we daar<br />

gestaan op de appèlplaats, tussen keuken en Koinmandantur<br />

en schrijfkamer, 's Morgens 6.30 uur begon het al.<br />

In het vroege voorjaar opgeluisterd door een paar schijnwerpers.<br />

In het donker sukkelde je maar naar het terrein<br />

toe en dan begon het staan. Er was ook zo veel te doen!<br />

Wat allemaal, begrepen we nooit goed. Het was je reinste<br />

kwellerij. Niemand mocht ontbreken, [tin als je te ziek<br />

was om te gaan? Ja, maar dat kon een dokter niet beoordelen,<br />

want daar alleen kon je 's avonds terecht en je<br />

moest die dag maar volhouden.<br />

Ik heb ze meermalen in elkaar zien zakken, of stiekum<br />

in een hoekje zien wegkruipen onder het werk, die<br />

stakkerds, rillend van koorts in kou, hagel of sneeuw.<br />

Maar dienst was dienst en behoudens hoge uitzondering<br />

mocht je je bij den dokter niet melden voor 's avonds<br />

na het appèl. Ook weer zo n geraffineerde streek. Want<br />

het was daar druk, en je moest wachten. En als je dan<br />

20


weer in je blok kwam; was de pap meestal door je<br />

medegevangenen verorberd en tijd om uit je pakket wat<br />

te eten, was er niet meer. Dus ziek en hongerig naar bed.<br />

Dat was voor velen een ellende, die even hard aangreep<br />

als de meppen en trappen van de bewaking.. Soms oordeelden<br />

je lotgenoten het onverantwoord en dan namen ze den<br />

armen drommel maar tussen in; dan hing hij zo n beetje<br />

en kon, staande op het appèl, slapen. Meermalen zag ik<br />

een ernstige zieke, met ledikant en al, naar het appèl<br />

gedragen. Want ontbreken mocht niemand, alleen zij, die<br />

er s nachts russen uit geknepen waren. Later op de dag<br />

zag je de brancard naar het crematorium rijden, weg,<br />

dood, bij Joep door de pijp, nummer zoveel. Dat is de<br />

ellende van het kamp. Heden jij, morgen ik en wie geeft<br />

er om je en wanneer zullen ze het thuis ooit Weten. Nooit<br />

zullen ze van je lijdensweg horen, alleen wat kleren thuis<br />

krijgen en een kaart om distributiebescheiden in te leveren.<br />

Medelijden, meegevoelen, dat kende men niet. Je zag<br />

na ontvangst van een brief soms mensen huilen, je<br />

begreep ... en liet hen met het verdriet alleen als fatsoenlijk<br />

mens. Een meer opdringerig, onbescheiden type ging<br />

eens vragen: „Moeder dood . . . een kindje gestorven? "'<br />

Het lak onieke kampantwoord was: „Zo, da s erg, dan<br />

heb je „pecfi gehad. Dan werd je verder met je verdriet<br />

alleen gelaten.<br />

Maar ik had het over het appèl. De gewoonte was ook<br />

geworden, s ochtends nummers „uit te roepen". Wat er<br />

dan met je gebeurde, wist je niet. Dat was de eerste uren<br />

nog gissen. De mogelijkheden waren: „op verhoor" naar<br />

Utrecht; op transport naar Duitsland, of ontslagen worden<br />

21


en naar Kuis. Zo lang mogelijk werd je in onwetendheid<br />

gelaten en dat was een kwelling.<br />

*~AIs je daar stond, sloop de Hollandse S.S. — die edelgermanen<br />

— achter je heen en deelden porren en trappen<br />

uit. Dat vonden ze leuk, dat dwong respect af.<br />

Onder dat zootje vond ik niet één snuggere jongen, allemaal<br />

ezels en nietsnutters. Verscheidene hadden getekend<br />

om een vonnis te ontlopen, waren een blauwe Maandag<br />

aan het front geweest, hadden een danige frontkolder<br />

opgelopen en werden nu als bewakers op ons losgelaten.<br />

Eerste klas dieven, die zich zelfs gaarne vergrepen aan de<br />

dierbare pakketten, die we van huis kregen. Ellendelingen<br />

waren het, zonder karakter, totaal ongeschikt voor maatschappelijk<br />

leven. Ze deden meer! Men had geconstateerd<br />

dat niet iedereen z'n trouwring had ingeleverd. Plotseling<br />

. . . Hande ho.ch (want Hollands praten konden ze<br />

niet) en dan werden die dierbare kleinoden, de laatste<br />

band met je huisgezin, je ontroofd. Waar ze bleven, wist<br />

niemand!__<br />

, Na het appèl vormen van werkgroepen. Ieder snelde vlug<br />

naar de aangegeven plaats. Liep je niet op een draf, dan<br />

kon je op het kampstraatje, dat je dwars over moest steken,<br />

de nodige Capo's vinden om geschopt of geslagen te<br />

worden. Met wellust in hun ogen stonden ze je op te<br />

wachten.<br />

Het avondappèl was wel „de" verschrikking. Na een dag<br />

van sjouwen, weer staan, maar wachten, tot alle commando's<br />

binnen waren. Dan werd je weer geteld. Ja, 'dat<br />

gebeurde ongeveer 20 maal per dag. Telkens tellen. Ze<br />

waren dus niet heel zeker van het prikkeldraad, die dan<br />

ook later geëlectrificeerd werd. Bovendien werden op het<br />

22


avondappèl de nummers der gestraften afgeroepen. Dan<br />

werd je in het strafblok geplaatst of je ging de bunker in,<br />

allemaal lieflijkheden, waarop ik wel nader terug kom.<br />

Dan kwam nog het afroepen van de pakketpost, die je<br />

na afloop halen kon op het kamppostkantoor. Ze lieten je<br />

opzettelijk lang staan; de Duitser, die het appèl afnam,<br />

kwam niet al te vroeg of wandelde met z'n collega's wat<br />

heen en weer op de kampstraat.<br />

Eindelijk ... nu begon het. „Mütze . . . ab" (klap). Was<br />

die klap niet gelijk, dan deden we dat tien of meer malen<br />

over, alles gecommandeerd door de Hollandse „Lager-<br />

Alteste". Tot alles goed gelijk ging. En dan correct in de<br />

houding blijven staan, anders strafte na afloop de Block-<br />

Alteste je nog eens met een half uur extra staan of looppas<br />

maken. Als alles dan zover zonder ongelukken voor je<br />

was verlopen, was je vrij, nog ongeveer 5 kwartier, want<br />

dan was het bedtijd en dan werd je weer 3 maal geteld.<br />

Ieder voelde z'n verantwoordelijkheid op dat gebied: de<br />

BIock-AIteste, de Stube-Alteste, de schrijver. Het is<br />

gebeurd dat het niet klopte en dat men in nachtgewaad,<br />

voor zover er sprake van kon zijn, naar buiten werd<br />

gejaagd, in het gelid in de houding. Een longontsteking<br />

meer of minder werd niet geteld. Are je, dat zijn zo van<br />

die dagelijkse kwellingen; dan zus, dan zo, maar ze.<br />

werden je bereid. En men moest een sterk zenuwgestel<br />

hebben om ze te verdragen en er over heen te komen.<br />

Velen hielden dat niet vol, werden ziek!<br />

In die korte tijd moest je soms eten, pakket halen en naar<br />

den dokter. Dan schoot meestal het eten er bij in, want je<br />

pakket liet je niet staan; de band met je familie. En ook<br />

23


den dokter sloeg je niet over, met grote wonden aan<br />

je voeten ...<br />

De nieuwelingen werden alle ingedeeld bij bet commando<br />

„Bauernhof ', de boerderij. Dat leek me wel. Ik was<br />

vroeger veel op een boerderij geweest, kende de werkzaamheden<br />

door en door. Dat zou dus wel gaan. Maar<br />

spoedig bleek, dat ik alleen de mooie kant had bekeken.<br />

Daar was het ellendig. AI direct werden we aan het<br />

mestkruien gezet. Een Hollandse jongen keek toe of de<br />

kruiwagens wel vol geladen werden, anders nog een paar<br />

scheppen er bij. Vooral de sukkelaars, de onwennigen,<br />

moesten het ontgelden. En dan maar aan het rijden door<br />

een rulle weg, die herschapen was in een modderpoel<br />

vanwege de vele regens, ruim een kilometer ver, naar de<br />

tuinderij.<br />

Over paard en wagens beschikte men daar ook, doch de<br />

kampleiding vond slavenarbeid beter. En we werden<br />

geëscorteerd door prima slavendrijvers. Even rusten! Wat<br />

rusten? Vooruit zul je zo lang ik het wil. Rusten doen<br />

we gelijk, op commando. Sommigen konden niet verder,<br />

vielen neer achter hun wagen, om dan door zo n slavendrijver<br />

even hardhandig te worden opgeholpen. Vervloekt<br />

heb ik die boerderij. Dat was massa-afbeulerij. Goede<br />

boeren regelen hun werk naar het weer. Hier niet. Dat<br />

ging door onder hevige hagel- en sneeuwbuien. Zonder<br />

sokken, in klompen of klompschoenen met geïnfecteerde<br />

wonden. Onvoldoende gekleed en rillend van kou. Mijn<br />

God, wie had zo iets uitgedacht. Alles even geraffineerd<br />

van opzet, om je geest te doden, je wilskracht te doden en<br />

eindelijk je lichaam. Zo brachten we Februari door.<br />

Gedurende tien achtereenvolgende dagen waren we drijf-<br />

24


nat van sneeuw en hagel, met benen blauw van kou.<br />

Schuilen op het open veld ging niet. De bewakers ,—•<br />

Hollandse S.S. i op de boerderij hadden een afgerichte<br />

hond bij zich, die ze op je af stuurden, zodra je 'm smeerde<br />

of in clubjes stond.<br />

Zo zijn er verscheidenen in benen of zitvlak gebeten.<br />

Veel nutteloos werk werd er verricht. Het land was<br />

gescheurd en het onkruid tierde welig. We moesten het<br />

onkruid er uit vissen en de bullen gelijk slechten. Een zeer<br />

vervelend en vermoeiend werk, vooral in die drijfnatte<br />

slijkboel. Iedereen trachtte de luwte van een bosje op te<br />

zoeken, wat natuurlijk niet lukte. En dan die hongerige<br />

magen! Maar we ontdekten een knollenveldje, waar nog<br />

wat was overgebleven. U weet wel, die witte knollen, het<br />

veevoer. Met een graagte vielen we er op aan en behoudens<br />

een pak slaag voor enkelen, konden we daarmee nu<br />

en dan onze honger stillen. Wat waren we diep gezonken,<br />

sommigen aten zich achter elkaar ziek aan die knollen,<br />

's Middags kreeg je ze weer in soepvorm; de meeste zieken<br />

hadden dan ook maagstoornissen.<br />

Na een paar dagen raakte je op de boerderij „ingeburgerd".<br />

Dat was gevaarlijk; je ging je dan meer vrijheden<br />

veroorloven en dan vloog je er onherroepelijk in, want het<br />

waren net aasgieren, de bewakers, en niets ontging hun.<br />

7n een lege kamer van de boerderij werden we eens bijeen<br />

geroepen. Een Capo klom op tafel, ging een toespraak<br />

houden over kameraadschap in het kamp. Alles voor<br />

elkaar over hebben, onder elkaar je lot draaglijk maken,<br />

je opofferen voor minder gezonden en zwakken, één voor<br />

allen, allen één. Dat viel er in! Wat een fijne vent was<br />

dat! Doorgewinterden onder ons grijnsden; ze kenden<br />

25


hem al. Een jonge vent nog, had vanaf zijn zestiende<br />

jaar in concentratiekampen doorgebracht, een pracht<br />

opleiding als sadist genoten en nu in Vught. Had zich<br />

bovendien zeer verdienstelijk gemaakt bij de Jodenmishandelingen<br />

vóór mijn tijd in Vught. Meneer liep rond<br />

met prachtschoenen, had keurig ondergoed, alles van de<br />

Joden gegapt. Trouwens, in verschillende barakken<br />

stonden piano s, uit Jodenhuizen gestolen; er waren<br />

strijkjes, met instrumenten, van de Joden afgenomen.<br />

De val was listig door hem uitgezet en we waren er fijn<br />

ingetippeld. Verscheidene jongeren namen het zware<br />

werk van zieken en zwakken en ouden van dagen er bij<br />

en die konden dan wat lanterfanten. Het duurde niet lang.<br />

Er werd niet voldoende gearbeid. Even ter plaatse een<br />

strafexercitie. Allen in het gelid, oude sukkels en gewonde<br />

voeten voorop. Marcheren! Na een paar minuten het<br />

commando: Looppas. Dat duurde zo een poosje, tot er<br />

uitvallers kwamen. Halt! Rollen. Dan plat op de grond<br />

en maar omwentelen, juist door de slikpoelen heen, precies<br />

uitgekozen door de moffencapo, die kameraadschap<br />

predikte. Doornat en vol viezigheid, want je rolde ook<br />

door menselijke en dierlijke uitwerpselen, stond je dan<br />

maar weer op. Zou ie klaar zijn? Weer macheeren, weer<br />

looppas om warm te worden. Zie zo, en nu aan het werk.<br />

Mest kruien en tot over de enkels door het slijk. Sommigen<br />

waren al aardig geknakt en hun energie zat in de klompschoenen,<br />

maar dat was ook de bedoeling. Een goed<br />

„nummer" heeft geen persoonlijkheid meer. Als vee, zo<br />

willoos maken ze je; tenminste dat is hun opzet. Telkens<br />

moest je je inprenten, dat je nog bestaat, dat je nog leeft<br />

en dat je het verd . . . , er onder gebracht te worden. '<br />

26


Elke morgen, dat je weer ontwaakte, waren dat je eerste<br />

woorden: „Ze krijgen me er zó niet onder." Velen baden,<br />

geknield voor bun krib.<br />

Alle concentratiekampen zijn niet gelijk. Men bad<br />

arbeidskampen, zoals Vught er een was, en ook<br />

vernietigingskampen, zoals er binnen de Hunnengrenzen<br />

verscheidene waren: Buchenwalde, Dachau, Sandrosten<br />

(waar de mannelijke bevolking van Putten voor een deel<br />

werd vermoord). Wat dat betreft, was Vught niet het<br />

ergste; je werd er niet vermoord, niet aan lijken geketend;<br />

je had er alleen maar „kleine" straffen. Maar dan toch<br />

zo, dat ze littekens achterlieten voor je hele verdere leven,<br />

op je lichaam en in je ziel. {Zo'n concentratiekamp is een<br />

maatschappij op zich zelf. een werkgemeenschap. Het<br />

verschil met de buitenwereld is echter, dat de laagste<br />

instincten aangewakkerd worden en naar voren gehaald<br />

worden. Wie daar voldoende op reageert, krijgt een baan<br />

als slavendrijver, Block- of Stube-Aelteste. Vele beroepsmisdadigers<br />

verkeerden in Vught tussen de Politieke<br />

gevangenen en ze konden zich zelfs leidende functies<br />

veroveren. Dat was de hele Duitse opzet. De Wehrmacht<br />

tuchtigde niet, vervulde vrij kalm haar bewakingsplicht.<br />

Maar ze lieten toe, dat S.S.-mannen en Capo's er op los<br />

trapten en sloegen. Ze lieten toe, dat je in je blok overgeleverd<br />

was aan de sadistische grillen en luimen van een<br />

moffencapo. En werd er geklaagd, dan hoorde je niets<br />

meer, de toestand veranderde niet en de klager moest<br />

liet kunnen.<br />

Nergens heb ik zoveel op elkaar horen kankeren als in<br />

het kamp. Trad je iemand vriendelijk tegemoet, dan kon<br />

je een grauw en een snauw krijgen; had je het met een<br />

27


Capo aan de stok, dan waren er weinig die je steunden.<br />

Kreeg je er van langs om niets, zodat je in elkaar stuikte<br />

of het bloed uit je neus spatte, dan hoorde je nog om je<br />

heen het laconieke: „Pech gehad, vader." Nu weet ik wel,<br />

het was meestal niet de heffe des volks, maar het bleef<br />

steeds weer schrijnend, dat gebrek aan medegevoel. Velen<br />

waren ook anders hoor, en zelfs in het kamp was het<br />

mogelijk, een beschaafd kringetje om je heen te verzamelen.<br />

We zagen zelfs onder de arbeid kans, problemen<br />

en vraagstukken van deze tijd te behandelen en daarover<br />

discussies te openen. Dat lukte, maar 't was uitkijken.<br />

Het stilzwijgend parool was: Zo veel mogelijk niets doen,<br />

alles saboteren. Die kunst ben je machtig of je leert het<br />

nooit. Ik heb het altijd een eigenaardig verschijnsel gevonden,<br />

dat velen naar Vught werden gezonden wegens<br />

gepleegde sabotagedaden en dat in dat beruchte arbeidskamp<br />

juist de sabotage hoogtij vierde. Sommigen leerden<br />

het inderdaad nooit, zwoegden voort met hongerige magen<br />

en kwijnden weg, anderen probeerden het en liepen tegen<br />

de lamp. Dan kreeg je op je vrije Zondagmiddag strafexercitie<br />

of bij herhaling „bunkerstraf".<br />

Zoals ik reeds zei, werden de laagste instincten naar voren<br />

gehaald. Je moest maar niet te veel zeggen, als je je<br />

medegevangéne niet kende; je had dan kans aangebracht<br />

te worden. Wie veel aanbracht kon een „baan" veroveren,<br />

hem door een of ander gewetenloos sujet toebedacht voor<br />

zijn ijver in die richting. Na mijn ontslag uit Vught vroeg<br />

men mij vanzelfsprekend dikwijls, of ik veel te verduren<br />

had gehad en altijd is mijn antwoord geweest: Geestelijk<br />

meer dan lichamelijk. AI vielen ook die spontaan uitgedeelde<br />

mishandelingen niet mee . . . Velen van najaar<br />

28


43 zullen daar echter nog meer over te klagen hebben<br />

gehad.<br />

Maar met de uitroep van sommigen: „Wat een kampie,<br />

wat een kampie ", daarbij doelende op het verschil met<br />

de Duitse kampen, waar velen al geweest waren, konden<br />

ik en menig ander zich toch niet verenigen.<br />

Zware arbeid! Nu, daar mankeerde het de eerste dagen<br />

niet aan. Mestkruien over meer dan een kilometer afstand<br />

langs een ongebaande landweg, waar het wiel soms tot<br />

z n as wegzakte, was geen pretje. Vóór de middag was<br />

je al doodop en dan mocht je weer terug marcheren ruim<br />

20 minuten naar het Blok om te middagmalen. En dan<br />

weer terug naar het veld, weer of geen weer. Maar we<br />

werden toch beloond voor die zware arbeid met een<br />

extra boterham en een stuk worst.<br />

Dat werd dan tegen het einde van de werktijd uitgedeeld<br />

op de boerderij. Je at het al lopend onderweg maar op.<br />

Soms werd ons even toegestaan in de tochtige koestal te<br />

rusten en te eten. Dat was een genot en ieder vlaste er op.<br />

Je kon dan drijfnat en koud uitrusten op een baal kunstmest<br />

of op de lemen vloer en dat vond je al fijn. De<br />

Capo s en ander gespuis verdwenen, deden zich ergens<br />

anders heerlijk te goed en lieten ons enige tijd met rust.<br />

Stiekum konden we dan nog eens een trekje doen, want<br />

roken was op het werk streng verboden; daar stond<br />

bunkerstraf op. Daarover later!<br />

We kregen het plotseling gemakkelijker. Op een morgen<br />

werden we met ongeveer twintig anderen apart gezet en<br />

de opdracht was een draineergreppel te graven langs de<br />

scheidingsrand van bos en akker. Dat leek wel wat, en<br />

het werd ook wat. Het toezicht verslapte of wij werden<br />

29


gehaaider en het grootste deel van de dag konden we<br />

om beurten rokend in het bos doorbrengen. Toch één groot<br />

nadeel zat er aan vast. In het vrije veld kon je zo ver van<br />

je af zien. Je zag de torentjes van Vlijmen, Nieuwkijk,<br />

Helvoirt en Cromvoirt, allemaal bekend terrein voor me,<br />

en dan werd het verlangen naar de vrijheid wel eens heel<br />

groot. Zo stond ik eens te staren in de verte en hoorde<br />

den sluipsadist niet achter me. Dat kostte me bijna een<br />

oor, zo draaide en plukte hij er aan. Dagen later had ik<br />

daar nog veel last van.<br />

Maar dat waren slechts van die kleinigheden. In Vught<br />

gebeurde immers niets. Als je tegen de vlakte getrapt<br />

werd, tegen een muur geslagen, als je op de grond gebokst<br />

werd en je gezicht tot bloedens getrapt werd met de<br />

zware ijzeren hakken, toen hoorde ik zo n stuk gespuis<br />

nog zeggen: „Dat zijn geen mishandelingen; dat doen ze<br />

in Duitse „Lagers" nog anders. Dat geloof ik dan ook<br />

wel, maar t was voor ons soort mensen uit de rustige<br />

burgermaatschappij voldoende om Vught tot een hel te<br />

maken.<br />

Inmiddels groeven we ons greppeltje, hielden gesprekken<br />

over de invasiekansen en soms zelfs over de na-oorlogse<br />

problemen! Alsof we al zeker waren, er uit te komen.<br />

Als je hoorde om je heen, welke straffen na verhoor<br />

werden uitgedeeld, verloor je alle hoop. Meestal op transport<br />

naar Duitsland of executiepeloton . . .<br />

Na een week of drie veranderde het commando. Men<br />

zag zeker, dat het zo niet ging en men vroeg speciaal<br />

vakmensen voor de boerderij. Het naploegen, eggen en<br />

zaaien moest beginnen. Capo's, die geen vakmensen<br />

waren, moesten toezicht uitoefenen, 't Ging er immers<br />

30


maar om, of je liep of stond, als je maar nooit ging<br />

zitten . . .<br />

Ik werd bij bet commando „Holzplatz" gestopt.<br />

De eerste tijd is je moeilijkste tijd. De pakketten van<br />

buis gezonden —i komen dan nog niet. Dat duurt ongeveer<br />

twee weken en je mist van alles. De buisgenoten bebben<br />

er geen erg in, dat je uitgekleed bent tot op bet naakte<br />

lichaam en van al die kleding niets terug krijgt. De<br />

uitreiking is totaal onvoldoende, dus je loopt met onvoldoende<br />

ondergoed en geen sokken. Ja, dat is een probleem,<br />

want je moet toch je voeten trachten te beschermen.<br />

In het kamp bekommert men zich nergens om. Maar je<br />

gaat al spoedig zoeken en vindt hier of daar wel een paar<br />

vuile lappen of papieren zwachtel. Daarmee tracht je dan<br />

de eerste nood te lenigen, wat enigszins lukt. Er werden<br />

ook handschoenen uitgereikt in de winter, doch daar moest<br />

je vlug bij zijn,-anders waren ze al weg.,Toen ik eens in<br />

het Vrouwenlager kwam om hout te brengen — het was<br />

guur en de sneeuw lag dik ~- bood de Lageroudste, een<br />

domineesvrouw uit het Noorden, me een paar dameshandschoenen<br />

en een borstrok aan. Die gauw weggestopt, want<br />

dat mag niet, en nog nooit ben ik zo dankbaar geweest.<br />

Vermoedelijk had deze hoogstaande vrouw direct door,<br />

hoe ellendig ik er op dat ogenblik aan toe was.<br />

•~Zo scharrelde je maar door. Hier vond je wat, daar kreeg<br />

je wat. Alleen de grote kunst was, om het te behouden.<br />

Want er werd veel „georganiseerd" in zo n kamp. Daar<br />

lette je in het begin nog niet zo op, doch alles was zo<br />

verdwenen. Zelfs als je je 's morgens waste, zagen de<br />

onverlaten — lotgenoten nog wel, doch behorend tot de<br />

beroepsboeven-categorie t-* kans om je stukje zeep, waar<br />

31


je zo zuinig op was, af te gappen. En zo ging het met<br />

alles. Hing je de handdoek of iets anders te drogen, dan<br />

moest je er maar hij hlijven, of het was foetsie. Het gevolg<br />

was dan ook, dat we 's Zondagsmiddags wat gingen<br />

wassen met koud water en zonder zeep en dan ging je<br />

met de sokken op je schouders of een handdoek op je rug,<br />

maar in de wind of in de zon wandelen. Dan bleef het<br />

tenminste je eigendom. Het is verschrikkelijk, zoveel als<br />

dóór gestolen werd. En deden je kameraden het niet, dan<br />

wist zo nu en dan de Hollandse S.S. er wel raad mee.<br />

Als overdag de barakken leeg waren, kwamen ze wel<br />

eens controleren; namen tevens de sleutel van de pakkettenkast<br />

en gapten dan uit verschillende pakketen boter<br />

en sigaretten enz. Alles was van hun gading. Een goed<br />

voorbeeld dus voor de gevangenen met een ruim geweten,<br />

die er dan ook op los „organiseerden". Onder of in de<br />

stroozak verstoppen was nog wel eens een goed middel<br />

om je kampkostbaarheden te behouden. En daartoe<br />

behoorde alles, ook de kampkleding.<br />

Het was een stuivertje wisselen. Als er bij den een wat<br />

gegapt was, probeerde die het weer van een ander af te<br />

stelen, de mutsen incluis. Van mij stalen ze in een onbewaakt<br />

ogenblik ik ging alleen even naar de kachel om<br />

een klandestiene sigaret aa nte steken i~ twee paar warme<br />

wollen wanten, juist in een kledingpakket van huis<br />

gearriveerd. En dat was langs niet alles in de loop van<br />

de tijd. En niet altijd waren het boeven, die het deden . . .<br />

De moraal bij ieder zakte!<br />

Ik kwam dus op de Houtplaats terecht. Dat was het<br />

commando, dat zich bezig hield met hout verzamelen voor<br />

32


de kachels. Een groot terrein vlak naast berkenbosjes, dus<br />

een prettige omgeving.<br />

De eerste ochtend, met een niet uitgeslapen stuk Capo!<br />

Dat viel niet mee. We moesten bomen sjouwen. Mannen<br />

genoeg, dus op een boompje werd niet gekeken. Ze waren<br />

behoorlijk dik en zwaar, stammetjes van ongeveer vijf<br />

meter lengte. Die werden dan met zessen opgetild en met<br />

twee of drie man weggedragen.<br />

Als je over niet al te veel kracht beschikt, of die arbeid<br />

niet gewoon bent, is het beulenwerk. Bukken! Ein zwei . . .<br />

Het ging niet. Nog eens! Hij was al nijdig; het ging<br />

weer niet.<br />

Toen een vloed van scheldwoorden over ons heen: Drecksack,<br />

Schweinhund, die dumme Hollander, enz. Maar<br />

toen hel voor de derde maal niet naar dat heerschap z'n<br />

zin ging, omdat de boom werkelijk te zwaar was, ging hij<br />

er op los slaan; hij pakte een stok, sloeg langs onze benen,<br />

trapte in je lenden of gebruikte zijn vuisten voor nekslagen.<br />

Daar waren die smeerlappen sterk in en je moest wel<br />

tillen, boven je kracht, om niet geheel tegen de grond<br />

geslagen of getrapt te worden., Tiet gevolg was een verzwikte<br />

pols, een z.g. kraakpols. Ik kon er niets meer mee<br />

uitvoeren. Het werd bij de dokter gespalkt en gezwachteld<br />

en ik kreeg vijf dagen huisarrest om te genezen. Dat<br />

noemde men daar .Blockschonung". Aanvankelijk stond<br />

me dat aan; met nietsdoen in een kamp ben je altijd blij<br />

en je voelt het ook aan als een vorm van sabotage, doch<br />

het bleek evenals zovele dingen een kwelling te zijn. Om<br />

te beginnen mocht je het Block niet uit. Dus geen gewandel,<br />

terwijl een ander werkt. Maar dat was het enige niet!<br />

Je mocht niets. Het was verboden op de slaapzaal te<br />

33


komen; ook niet in het dagverblijf. Je mocht alleen de<br />

hele dag van half zes 's morgens tot acht uur 's avonds<br />

in het waslokaal zitten. Bij de kachel, die dan clandestien<br />

gestookt werd. Ettelijke keren per dag moest je je melden<br />

als er een S.S. kwam controleren. Dan was het: Haftling<br />

nr. ... meldet sich. Meestal was niksdoen dan uit den<br />

boze en werd je aan het werk gezet. Stof afnemen, of<br />

waslokaal schoonhouden of dweilen. Dat moest je dan<br />

maar met één hand doen. Ik zag, hoe iemand, die zich<br />

voor zo n karwei niet snel genoeg bukte, voorover met<br />

z n hoofd in de emmer vuil water, die voor hem stond,<br />

geschopt werd. Dat alles tot grote hilariteit der omstanders,<br />

n.I. een Capo en een paar S.S-soldaten.<br />

Of je je werk goed deed werd niet gevraagd, nog minder<br />

gecontroleerd. Als je maar in beweging was. Bewegung!<br />

brulde iemand je dan weer toe, als je stond te soezen!<br />

Zo heb ik uren met een stofdoekje in de buurt van de<br />

kachel gelopen, als maar niets doende en toch werkend en<br />

zodoende nog wat warmte opvangend. En dan vijf lange<br />

dagen. De dokter wilde het nog een paar dagen verlengen,<br />

maar ik heb hem werkelijk gesmeekt, me te laten gaan. f<br />

Zo kwam ik dus weer op de Houtplaats terecht. Een<br />

prachtjob. De Capo mafte de hele dag of sloop naar het<br />

Vrouwenlager en je deed dan ook niets. Was er onraad,<br />

dan een seintje aan elkaar. Men riep dan „Twee en<br />

twintig" of „Vingt deux."<br />

Het werk op zichzelf was geestdodend.<br />

Maar je kwam ook in het Vrouwenlager en dat betekende<br />

met zo n kou, koffie of pap. Ze hielden altijd wat achter<br />

voor de houtbrengers. Je deed daar je werk niet te vlug,<br />

ging je eens warmen bij de kachel. De Capo, die je<br />

34


egeleidde, was tocb naar z n liefje. Ja, inderdaad, dat<br />

kon daar bestaan. Zo zelfs, dat bet kampcommando krasse<br />

maatregelen ging nemen tegen de Capo's die zicb daar<br />

nog waagden zonder „Passierscheiri '.<br />

f~In een sleur volgden de dagen elkaar op. Iedere dag weer<br />

betzelfde: Houtjes bakken, zwaar bout kloven en daarvan<br />

boutstapels maken. Dat moesten we doen zoals de kolenbranders<br />

die maakten, dus in 't rond opstouwen met spitse<br />

top. Je banden badden bet meest te verduren, vol wondjes<br />

en kloven van de kou en bet werk. En waar werkte je voor?<br />

De Capo dacbt, dat bij bet al goed liet doen, maar toen<br />

er na een poosje weer een ander kwam, werd alles<br />

afgekeurd; de stapels werden weer afgebroken en bet bout<br />

werd naar andere plaatsen gebracbt. Zo bleef daar bet<br />

werk in de wereld en dit bedroevende verscbijnsel deed<br />

zicb voor bij alle commando s.<br />

Ik bad er al weer genoeg van en op een goede ocbtend<br />

waagde ik bet, bij bet commando wegenbouw te gaan<br />

staan. Dat was weer eens wat anders en bracbt wat<br />

afwisseling in bet beroerde kampleven.<br />

Gestraft worden kon je op ieder moment van de dag.<br />

Natuurlijk bad je wat gedaan. Bijvoorbeeld gerookt op<br />

een plaats en tijd dat bet niet mocbt; je was zittend in<br />

plaats van staand of lopend aangetroffen.<br />

Je vertoefde in bet waslokaal op verboden tijd, je maakte<br />

een prakje warm op de kacbel; al die dingen en nog<br />

bonderd een meer, waren verboden.<br />

In bet begin zag je er als een berg tegen op, maar al<br />

doende leert men en met een beetje uitkijken kon je bet<br />

zonder straf aardig ver brengen.<br />

De straffen varieerden van strafexercitie op Zondagmid-<br />

35


dag tot bunkerstraf. Ook werd er snel recbt gedaan ter<br />

plaatse. Je moest dan b.v. bardlopen, rollen of wat gymnastiek<br />

doen, als ze je ergens betrapt badden op een<br />

klein vergrijp. Het was zo sterk, dat eens een Capo zei:<br />

„Als ik je een pak slaag mag geven, ben je overal van af."<br />

Nu, Haftli ng nr. . . . [iet zicb dat gewillig aanleunen en<br />

bleef op die manier gespaard voor de „bunker".<br />

Wat een goedbeid van dat ontaard slag mensen! En wat<br />

een geharde gevangene, want zo'n afrossing ontaardde<br />

in een bokspartij, waarbij alleen de sterken nog wat<br />

„partij konden geven. De meesten waren daarvoor echter<br />

te slap geworden. Soms wist je niet, dat je gestraft was;<br />

je hoorde dat wel op het appèl. En ook niet, waarvóór ze<br />

je te grazen hadden genomen. Men kon zich altijd<br />

beroepen op den commandant. Jawel, meermalen is zo'n<br />

brutale Haftling het bureau afgeranseld.<br />

Verder kon men onverwacht in het „strafblok" geplaatst<br />

worden. Minimum 3 maanden; in de regel deden ze er<br />

nog wat bij. Dat was een afdeling, die niet in de „kampvrijheden<br />

of andere „kampgeneugten" mochten delen.<br />

Wegens wangedrag kon je daarin verzeild raken. Maar<br />

meermalen lapte de instantie, die je gearresteerd had, 'em<br />

dat. Dus Sicherheitsdienst of Gestapo. Die zonden soms<br />

na weken nog een rapport in en dan werd je in het<br />

strafblok gebracht. Achter prikkeldraad in kwadraat.<br />

Nooit vrij en minder eten. Strenger kampleven enz. Alleen<br />

spreekt het vanzelf, dat de jongens aan eten geholpen<br />

werden op een reuze manier en dikwijls méér ontvingen<br />

dan de anderen. Prettig was hef verblijf daar echter<br />

allerminst.<br />

Dan de bunkerstraf. Dat is de strengste vorm van<br />

36


cellulaire straf, die men dan ook moest uitzitten in de<br />

gevangenis. Weinig of nooit luchten, pikdonker, koud<br />

genoeg, geen bovenkleding, cementvloeren, één deken en<br />

slecht voedsel enz. Bij het minste vergrijp, b.v. een sigaret<br />

roken, werd je er in gestopt. Minimum drie dagen. Dan<br />

kwam je er al beroerd en akelig slap uit. Ik heb er „zware<br />

jongens uit zien komen, die hadden 90 dagen „bunker'<br />

gehad en zeiden Iakoniek: „Als ze denken, me zo klein<br />

te krijgen, zijn ze d'r glad naast." Hun wilskracht, hun<br />

jeugdige veerkracht hadden ze behouden, en gelukkig<br />

maar.<br />

Niemand werd ontzien. Toen eens een marechaussée met<br />

gebroken been spoorloos verdween, werd het hele hospitaal,<br />

dus dokters, verplegers en patiënten, in de bunker<br />

gestopt. De gevangenis was groot genoeg; er kon steeds<br />

meer bij. Zelf was ik pas 2 dagen uit het hospitaal<br />

ontslagen, had dus „mazzel" gehad, maar ik vrees, dat<br />

sommige patiënten voor hun leven genekt zijn met die<br />

behandeling. Het was een geraffineerde ontvluchting<br />

geweest van een ter dood veroordeelde; het was natuurlijk<br />

goed in elkaar gezet en bet plan slaagde.<br />

De moffen konden toen alleen bun „onmacht er tegen<br />

tonen, door iedereen op te pakken. Er werd danig op het<br />

verplegend personeel Iosgeranseld, doch de ontsnapte is<br />

niet teruggekeerd en ik hoop, dat S. . . . nog in leven is.<br />

Hij heeft het verdiend en het zou de kroon zijn op bet<br />

werk der medeplichtigen.<br />

Altijd is me in zulke gevallen gebleken, dat onmacht<br />

tegenover iets of iemand vooral gedemonstreerd werd met<br />

mishandelingen. Ze zagen er heus niet tegen op om oren.<br />

ogen, neus of desnoods je hele kop kapot te timmeren. En<br />

37


hoe minder weerstand je bood, des te barder gingen de<br />

beesten te keer. Terug slaan en trappen was tegenover de<br />

Capo s meestal de beste manier. Dat ging niet bij de<br />

opzettelijke misbandelingen in de gevangenis, daar werd<br />

je eerst weerloos gemaakt en beulde men met meer overleg.<br />

Ik vind bet geen zin bebben, soortgelijke misbandelingen<br />

te beschrijven, zelf heb ik ze niet alle, goddank, meegemaakt.<br />

Maar in kranten, boeken en tijdschriften wordt<br />

zo n zondvloed van soortgelijke lectuur over de mensheid<br />

uitgestort, dat dit hier wel achterwege kan blijven. Ik heb<br />

in mijn beschrijving steeds meer het zwaartepunt willen<br />

leggen op het raffinement dan op het geweld. Zeer zeker<br />

is er veel gebeurd in Vucht: ranselpartijen op Joden, het<br />

Bunkerdrama der vrouwen van Januari 1044, dat ons<br />

allen met afgrijzen vervulde, doch het was nog geen Duits<br />

vernietigingskamp. Daar ging men nog anders te werk.<br />

De moderne en middeleeuwse foltermethoden vervullen<br />

de wereld met afgrijzen.<br />

De lichtste straf was de strafexercitie op Zondagmiddag.<br />

Wat niet wegneemt, dat je afgebeuld in de barak terug<br />

kwam. Dat afdrillen duurde twee a drie uur en ze zochten<br />

daarvoor het zand op; dat liep zwaar. Dan was het<br />

gewoon marcheren afgewisseld met looppas en rollen.<br />

Verder het idiote: Mütze ab, mütze auf, corrigier, daarbij<br />

doelend op de bespottelijke exercities met je petje.<br />

De Capo s hadden er echter ook een hekel aan, een<br />

paar werden getroffen in hun Zondagsvrijheid en zo kon<br />

het gebeuren, dat je na twee uren inrukte, doodop en met<br />

blaren op je voeten.<br />

Zo raakte ik dan verzeild bij het commando „Wegenbouw<br />

. De werkzaamheden waren zeer verschillend. Er<br />

38


werden kuilen gegraven, men kon zand kruien, stenen<br />

kruien, auto s met stenen lossen, ontbossen, enz. Maar de<br />

eigenlijke wegenbouw, dus bet straatleggen, werd door<br />

vaklui civilisten — gedaan. Wij waren de slaven, die<br />

alles mocbten aanbrengen.<br />

Met een bandigbeidje koos ik bet gemakkelijkste maar<br />

en ging aan bet grond afsteken. Het was daar n.ï. allemaal<br />

bosgrond en die bumuslaag moest verwijderd worden,<br />

zodat men zand ter bescbikking kreeg. Het was geen<br />

zwaar werk en bet toezicbt een beetje slap. Dat werd daar<br />

uitgeoefend op open terrein door Hollandse S.S.-soIdaten.<br />

Die wandelden been en weer, gaven je de bele dag een<br />

grote bek in bet Duits ~ bun moedertaal kenden ze zeker<br />

niet meer — en krijsten maar: Bewegung da! Dan stond je<br />

even op je scbop te leunen om de pijnlijke lenden eens te<br />

strekken. Vooruit maar weer in gebogen bouding. Niets<br />

doen natuurlijk; alleen maar alsof. Was bij eens weg ~<br />

meestal eclipseerden ze zo tegen 5 uur, dan was bun dag<br />

om i— dan deden we gauw een trekje of vermaakten ons<br />

met een oude brandbom, die ergens opgediept was. Dat<br />

ding knetterde en siste en dackt er niet aan bet op te<br />

geven. Men boorde bet gesis nog als er een balve meter<br />

zand op lag. Toen beb ik weinig vertrouwen gebouden<br />

in die paar zandzakjes tbuis bij me op zolder. Zo kon je<br />

als kwajongens je nog wel eens een paar minuten uitleven.<br />

Na een paar dagen moest ik gaan zandkruien. Dat stond<br />

me niets aan en beeft me dan ook in bet bospitaal<br />

gebracbt. Daar was scberper toezicbt en je bad weinig<br />

rust.jTk herinner me een Belg, die z'n wagentje te licht<br />

vulde volgens den Capo. Hij moest in looppas met een<br />

zwaar gevulde kruiwagen het terrein rond. En toen hij<br />

39


een schop kreeg, omdat hij niet gauw genoeg aanstalten<br />

maakte, pakte hij pardoes de kruiwagen niet zand op in<br />

z n gespierde armen en mikte die hoven op den nietsvermoedenden<br />

Capo, die achter elkaar het ziekenhuis<br />

in kon. De Belg was beroepsbokser . . . Dat waren zo van<br />

die kleine incidenten, waar je verder niet bij stil stond,<br />

doch die je goed deden. Elke kleinere of grotere represaille,<br />

die je kon nemen, deed je goed.<br />

Ik kreeg last van mijn voet; ik liep blaren op hielen en<br />

wreef. Zo erg was t niet, 's avonds ging ik naar den<br />

dokter, die ze behandelde. Maar rust krijg je nooit en zo<br />

werd het voortdurend erger. Ze gingen open; bet werd<br />

rauw vlees. Weer naar den „sanitator". Die deed er een<br />

papieren zwachtel om en het zou wel overgaan. Maar<br />

het werd steeds erger, vieze sokken en zand werkten, ook<br />

niet mee; het werd een flinke infectie. Mijn voet en been<br />

werden abnormaal dik tot aan de knie en ik kreeg flink<br />

koorts. Het was om 11 uur 's morgens, dat ik me flink<br />

beroerd ging voelen en bijna niet meer staan kon. Opname<br />

was onmogelijk, dat deed men 's morgens na het ochtendappèl.<br />

Dus je moest doorsukkelen en dat werden kwade<br />

uren. Ik vroeg te mogen gaan zitten, doch dat werd me<br />

verboden. Eén middel was er nog, telkens naar de latrine<br />

in het bos gaan, dan zat je vanzelf en daar deden ze niets<br />

aan, als het tenminste niet al te hard in de gaten liep.<br />

Dan werd ook die gelegenheid even schoon geveegd op<br />

een harde manier, s Avonds weer naar den dokter, die<br />

de wonden schoon maakte en me aspirine gaf. Maar ik<br />

werd nog steeds niet opgenomen, wat m'n ergernis opwekte.<br />

De dokter zei niet veel en lachte maar eens.<br />

„Morgenochtend terug komen", was het antwoord. Toen<br />

40


kon ik ook niet meer lopen en twee lotgenoten brachten<br />

me weg. Zie zo, zei de dokter vrolijk, nu ben je, waar<br />

ik je bebben wou. Dat was een manier van belpen, die<br />

ik achteraf zeer gewaardeerd heb. Half zacht mochten ze<br />

je nu eenmaal niet opnemen, dus dan maar gewacht tot je<br />

goed beroerd was; de „Lagerarzt" kon dan tenminste geen<br />

aanmerking maken of je er radicaal weer uitzetten, zoals<br />

meermalen gebeurd was.<br />

Dat opnemen wil wat zeggen! Ze stellen ijselijk veel<br />

belang in je naakte lichaam. AI weer helemaal uitkleeden<br />

en maar wachten, tot er personeel komt. Je wordt op een<br />

brancard gelegd en naar het bad gereden. Op zich zelf<br />

een goede maatregel, maar 't gaat alles zo ruw. Een doosje<br />

met tabak, dat ik zonder erg meenam, werd me afgenomen<br />

met een fikse reprimande door een verpleger, die heel goed<br />

was, maar veel praats had.<br />

Voor de tweede maal werd alle overtollige beharing afgeknipt,<br />

terwijl je grondig werd geïnspecteerd op luizen. De<br />

organisatie echter was wel in orde; toen ik er later uit<br />

kwam, kreeg ik van de Schrijfkamer alle ingeleverde<br />

voorwerpen terug, benevens alle rookmateriaal, dat mijn<br />

vrouw me gezonden had in die vier weken. Dat werd n.I.<br />

uit de pakketten verwijderd als verboden waar in het<br />

hospitaal. Toch wisten we nog wel wat binnen te smokkelen.<br />

Niet om te roken, maar om te ruilen en zo n beetje<br />

om te kopen voor pap, enz. Het was er goed. Men kreeg<br />

er beter eten dan die kampkost. Verder zorgde elke Vrijdag<br />

bet Rode Kruis voor ons en ook tussentijds werden extra<br />

uitreikingen gedaan. Na een paar hevige koortsdagen was<br />

de infectie geweken. De hele voet lag open, doch dat was<br />

een kwestie van genezen, wat m.i. maar niet te spoedig<br />

41


moest. Elke week ging je in het had. Wie niet lopen kon,<br />

zoals de meesten met voetwonden, werd per brancard<br />

gereden. Er was lectuur in overvloed, Amerikaanse<br />

romannetjes, die in het land verboden waren, lazen we<br />

uit de Vughtse bibliotheek. Ja, 't kan raar gaan. Communisten<br />

werden opgepikt en van hun vrijheid beroofd als<br />

staatsgevaarlijk en in het kamp deelden ze stiekum dé<br />

lakens nog uit. Allemaal tegenstrijdigheden. Zo rolde ons<br />

leven genoeglijk voort in het hospitaal. Doch het teugeltje<br />

was te slap; plotseling kwamen er verordeningen los. Een<br />

paar er van zal ik U noemen. Men lag alleen met een<br />

lang. wit hemd in bed, echt ouderwets met slipjes. Zo<br />

stapte je uit bed en ging W.C.-waarts. Mocht niet langer;<br />

het was een gevaar voor de meisjes, die er nu en dan<br />

rondliepen en we moesten ons hullen in een deken, om<br />

het middel geslagen.<br />

Een idioot gezicht, dat veler spotlust opwekte.<br />

Toen kwam de Hoofdcapo en we kregen oefening in het<br />

jn de houding liggen. Want de Iagerarts vond het maar<br />

rommelig als hij binnen kwam en dat ging niet langer.<br />

Hielen tegen elkaar en armen gestrekt boven het laken.<br />

De oudste zieke moest dan gaan zitten en zeggen: „Sieben<br />

kranke Haftlinge melden sich", waarna de dokter zei:<br />

,,Weiter machen", en dan kon je weer eens draaien. We<br />

hebben wat gelachen om die idioterie, hè, Opa Bos, weet<br />

je t nog. En wat een heerlijk zaaltje was dat, die chirurgische<br />

afdeling. Altijd zon en frissche lucht. Wel eens te<br />

veel van het goede. Soms werd een muziekavond georganiseerd<br />

op de gang. Dat was fijn en je vergat even, dat je<br />

toch altijd nog onder Duitse klauwen zat.<br />

De verpleging was goed. Hollandse, Belgische en Franse<br />

42


artsen werkten samen en deden hun best. Er was geen<br />

materiaal genoeg, doch men woekerde met wat men had.<br />

Voor hen zonder uitzondering 1<br />

een eresaluut; zelf gevangenen,<br />

vergaten ze hun beroepsplicht niet en maakten<br />

ons zoveel ze konden het leven draaglijker. Schaduwzijden<br />

waren er ook, Capo's regeerden er ook, maar waarom dat<br />

alles te beschrijven. Er werd met ernst gewerkt aan ieders<br />

genezing en dat bleef toch hoofdzaak.<br />

Toch zag ik op een dag, hoe een goede Belgische arts<br />

door een Capo uit het hospitaal geranseld werd met een<br />

dikke stok. Hij stond daarna op de stoep, oren, neus,<br />

lippen en tanden kapot; nooit zouden we hem weer<br />

zien . . .<br />

Mijn voet genas; ik werd beter goddank. Vier weken Jang<br />

had ik naar huis moeten liegen: „Ik maak het goed, ben<br />

goed gezond". Met mij liep het los; met hoevelen echter<br />

niet. En toch moesten ze hetzelfde briefje maar schrijven,<br />

tot hun laatste snik.<br />

Toen ging ik over naar wat men noemt „Revier 2 , een<br />

barak om na te kuren. Nooit heb ik m'n boevenpakje zo<br />

gewaardeerd. Je meende weer wat normaals aan te<br />

trekken, na een maand in een sliphemd rondgewandeld<br />

te hebben. Je voelde weer dat je „aangekleed" was. Je<br />

kon daar weer een paar dagen het lopen zonder krukken<br />

aanleren. Je mocht er roken, je kon buiten in het zonnetje<br />

zitten; echt zo n knus oude-mannenhuisje. Zo nu en dan<br />

verscheen de Lagerarts om eens te kijken of het niet te<br />

druk werd in het Kurhaus. In de regel werden er dan weer<br />

een stelletje kerngezonde lijntrekkers naar hun commando<br />

terug gezonden.<br />

De wereld is vol. problemen; ook het kamp had ze. Dat<br />

43


merkte men spoedig.(Voor hartstochtelijke rokers was het<br />

grote probleem: hoe kom ik aan een trekje? Men bad ons<br />

wel verteld, toen we aan kwamen, dat roken in je eigen<br />

tijd was toegestaan. Maar wanneer had je vrije tijd?<br />

Wilde je je zelf of je lichaam enigszins verzorgen, dus rein<br />

houden, dan was er die vrije tijd niet. Alleen 's morgens<br />

even na het ontbijt, als je niet in corveebeurten viel. Verder<br />

was bet in de barakken overal verboden. Er bleef weinig<br />

anders over, dan het overdag te proberen op het werk,<br />

onder de arbeid. Maar dat was gevaarlijk, want gesnapt<br />

worden betekende drie of zes dagen „bunker". De grote<br />

kunst was om snel een strootje te maken en dan verscholen<br />

of in gebukte houding aansteken en trekken. Net kwajongens!<br />

De rook mocht niet gezien worden en die blies<br />

je dan heel langzaam of langs den grond weer weg.<br />

Sommigen kregen er verbazende handigheid in. Het grote<br />

gevaar was lucifers. Die had niet iedereen en als je er<br />

over beschikte, had je de hele dag vragers om je heen. Ook<br />

kon je wel eens ruilen, eenige lucifers voor een sigaretje.<br />

Een doosje was niet nodig, dan ging je op de vuilnisbelt<br />

maar een oud doosje zoeken tussen de vieze rommel.<br />

Aanvankelijk was het veiligste roken op de latrine in het<br />

bos. Die waren er enige, zoals in militaire kampementen.<br />

Een balk, met put er achter, die nu en dan werd dicht<br />

geworpen en verplaatst. Daar zat je dan met zessen op<br />

een rijtje en de rook bliezen we dan achterwaarts omlaag,<br />

de put in. Zó moest je oppassen, dat de bewakers dat<br />

vooral niet zagen. Het geheel had de vorm van een<br />

schuurtje en in de planken hadden we naden gemaakt<br />

om te gluren naar onraad. Ik ken er, die drie kwart van<br />

de dag op de W.C. doorbrachten en heel wat sigaretjes<br />

44


wisten te vaandelen en op te roken. En als je een Beig<br />

zag gaan in die richting, dan moest je plotseling ook weer<br />

geweldig naar die latrine. Want de Belgen kregen elke<br />

maand een pond tabak in hun R. Kr. pakket en ze waren<br />

er gul mee. Alles ging goed, tot op een ogenblik door een<br />

of andere snuggere S.S.-knaap de truc werd ontdekt.<br />

Op een hardhandige manier werden we er met een stok<br />

uit geslagen en de latrinebalk werd ogenblikkelijk bespijkerd<br />

met prikkeldraad. Zelfs daar die nare prikkeldraad.<br />

Dan zat je er ten minste niet voor je plezierl Dat dachten<br />

ze ja, maar vóór het een dag verder was, waren alle<br />

scherpe .puntjes met een tang afgeknepen of omgebogen en<br />

de rookzaal was weer in orde. Overal joegen ze je maar<br />

na. Het werd een sport. Als het hard regende, trachtte je<br />

daar te schuilen, maar niet zodra kregen ze het in de<br />

gaten, of het dak werd er af gebroken. Altijd maar weer<br />

die geraffineerde plagerijen. Er lagen ook lege benzinereservoirs<br />

in torpedovorm. Er waren er, die er in kropen<br />

— languit •— en dan op die manier nóg rookten. Ze werden<br />

eveneens gebruikt om een tukje te doenj 1<br />

Het gevaar was ook niet denkbeeldig, dat ze je onverwachts<br />

eens fouilleerden op het werk. Dat is een hoogst<br />

enkele maal gebeurd en bij bosjes werden ze in de bunker<br />

gebokst. Je stopte alles maar zo ver mogelijk weg, b.v. je<br />

shag in je onderbroek of sokken, evenals je brood. Want<br />

ook eten mocht je niet onder de arbeid. Razende honger<br />

kreeg je om tien uur; om half zes had je al ontbeten.<br />

Stiekum je stuk kuch — droog natuurlijk *-1 oppeuzelen<br />

dat ging wel, anders deed je ook dat maar op die smerige<br />

latrine. Het was nog de veiligste plaats en vieze varkens<br />

worden niet vet, was het spreekwoord . . .<br />

45


Na mijn ziekenhuisperiode, die me zo best bevallen was,<br />

kwam ik terecht bij het commando: Luftwaffe. Een<br />

klinkende naam! Maar niet de Luftwaffe van Göring!<br />

Nee, die afdeling in Vught hield zich bezig met het slopen<br />

en demonteren van neergeschoten vliegtuigen. De laatste<br />

tijd k wamen er nog al eens. Liberators en Boeiings. Sommige<br />

hadden een noodlanding achter de rug en arriveerden<br />

dus vrijwel gaaf in Vught. De romp tenminste, want<br />

voor vervoer per trein en auto werden de vleugels enz. er<br />

af gebrand. In sommige opzichten een interessant commando,<br />

vooral voor technici. Die konden aan de fijne<br />

en vele instrumenten en de verschillende boordwapens<br />

hun hart ophalen. Zo kwam ik ook een paar dagen in<br />

zo n enorme vlie gtuigromp terecht. Er werden monteurs<br />

gevraagd. AI meermalen had ik gemerkt, dat ook die<br />

„vaklui daar niet meer dan een schroevendraaier eh een<br />

tangetje in hun vingers kregen. En ik zou al een rare<br />

schutter zijn om die instrumenten niet te kunnen hanteren.<br />

Zo gebeurde; ik werd grif „aangenomen" en ik zat een<br />

paar dagen heerlijk hoog en droog in de romp.<br />

Instrumenten er uit halen was hoofdzaak. Controle was<br />

er niet, dus je kon nog eens heerlijk dutten. Er was allicht<br />

iemand bij je in de buurt, die waarschuwde bij onraad.<br />

Je kreeg een beetje kijk op zo n ding. Bommenring, boordwapens,<br />

seinlichten, vuurpijlen, alles was intact. Tot de<br />

tanden toe was x<br />

het bewapend. Alle ruimte binnen de<br />

romp was benut en honderden mitrailleurbanden met<br />

duizenden kogels hingen langs de wanden. Als het kon<br />

pikten we ze weg, begroeven ze, dan konden die tenminste<br />

niet meer gebruikt worden tegen onze bondgenoten.<br />

Weldra was ik ex-monteur en werd geplaatst waar de<br />

46


meesten stonden, bij een reusachtige hoop aluminimum,<br />

allemaal onderdelen en flarden van uiteen gebrande en<br />

verbrande vliegtuigen. Die massa besloeg een enorm<br />

terrein en had een hoogte van 10 meter. Met een groot<br />

aantal lotgenoten moesten we die hoop verwijderen en<br />

sorteren op andere plaatsen. Je moest even Ieren het<br />

onderscheid tussen de verschillende metalen als aluminium,<br />

nikkelstaai, rood en geel koper, enz.<br />

De Capo begon altijd met te roepen, dat hij ons wel<br />

krijgen zou als we niet werkten. Maar het parool voor<br />

allen bleef: doe zo weinig mogelijk, dus saboteerl In de<br />

regel begonnen mijn maat en ik met aan een zwaar stuk<br />

te sjouwen. Maar dat duurde niet lang: vriend „Capo<br />

bad je goede wil gezien. Want die kerels waren ook zo,<br />

als ze zagen, dat je in „beweging" was, kon bun de rest<br />

weinig schelen. Nu dan. na zo'n kwartiertje sjouwen, was<br />

het óns genoeg en we gingen wandelen met een blikje in<br />

onze banden. Het woog circa 1 ons, maar je was gedekt.<br />

Mooier nog was, als je iets aparts kon ontdekken, dat je<br />

moest inleveren in het magazijn of bij den wapenmeester.<br />

Dan wandelde je maar wat rond, niet naast elkaar, maar<br />

vóór of achter je maat, anders liep het in de gaten. Je<br />

kon dan toch een hele boom opzetten en tevens uitkijken.<br />

Zo liepen we uren over dat grote terrein rond en geen<br />

„Capo", die er naar kraaide,.<br />

Het lot viel altijd op Jonas. Naast ons stond een oudere<br />

man, een Vlaming. Men kon zien, dat het werk hem<br />

zwaar viel. Ongeveer twee en zestig jaar en dan die<br />

ongewone arbeid verrichten, valt niet mee. En niet iedereen<br />

kan dat camoufleren. Dat is daar juist de kunst,<br />

doen alsof . . . „Zeg, ouwe, wat is jouw beroep? „O, ik<br />

47


en professor en geef dus onderricht aan studenten."<br />

„Dan zal ik jou eens leren, wat werken is, drekzak, je bent<br />

lui en je moetl Kom bier!" En de oude man moest met<br />

een ijzeren staaf op de scbouder van meer dan vijftig kilo,<br />

in de looppas, bet grote terrein rond met een briesende<br />

Capo op z'n hielen. Toen bij dal met vele malen struikelen<br />

en opstaan volbracht bad en enkele barde trappen bad<br />

geïncasseerd, was bij niets meer waard. Tocb moest bij<br />

weer aan de slag en bard ook. Maar er is ook wel kampverbroedering<br />

in sommige gevallen en telkens als bet<br />

toezicbt weg was, werkte men voor bem. Dan kon bij<br />

rusten. We raadden bem aan op de latrine in bet bos te<br />

gaan zitten. Met welk doel je daar kwam, doet er niet toe,<br />

maar op die gelegenheid moest je ook doen alsof, dus,<br />

zoals we onder elkaar zeiden, „broekie af". O, wee, als<br />

ze je daar anders aantroffen.<br />

We raakten ingeburgerd en verzonnen weer een andere<br />

baan. Meer zittend werk als het kon. Er zaten een paar<br />

ouden van dagen bij Joep in. de buurt ~ het crematorium<br />

— gummiringen van de aluminium buizen af te halen. Een<br />

pracht baantje, maar op een goede morgen waren ze<br />

verdwenen. Na informatie bleek, dat ze bun vrijheid<br />

hadden herkregen.<br />

Dat was iets voor mijn maat en mij. De Capo's wisten toch<br />

nooit wie er kwamen 's morgens. Ze telden alleen maar;<br />

de rest liet hun koud. We gingen er met een brutaal<br />

gezicht zitten en arbeidden hard. Een Capo kwam langs.<br />

„Schiet dat hier op? Hoe lang zitten jullie hier al? Denk<br />

er aan, 't moet deze week klaar!" Nou, het was pas<br />

Dinsdag, dus we hadden de tijd.<br />

Nog langer zelfs. We zaten zowaar twee weken bij elkaar<br />

48


en hadden zowat niets uitgevoerd. Toen kwam er een<br />

autoriteit, die Iakoniek opmerkte, dat al dat werk niet<br />

gedaan behoefde te worden. Natuurlijk vergezeld door<br />

het nodige gebulder en de nodige standjes. Die reprimandes<br />

volgden de militaire hiërarchieke weg omlaag en drie<br />

zondebokken werden uit hun vreedzaam bedrijf getrapt.<br />

Weer naar een andere stapel, weer ander werk, andere<br />

Capo s, nieuwe trucs en nieuwe ellende. Zo ging het dag<br />

in dag uit; geraffineerdheid tegenover elkaar zetten.<br />

Een terugkerende wekelijkse maatregel was de ontluizing.<br />

Dat gebeurde s Zondags na één uur, als je in de barak<br />

terug kwam. Want 's Zondags werkten we tot twaalf uur,<br />

daarna appèl. Middageten kreeg je dan pas na de ontluizing.<br />

Op zich zelf een heel goede maatregel, als ze hem maar<br />

stipt konden uitvoeren. Luizen zijn de verbreiders van<br />

vlektyphus en andere ongewenste ziekten, die zich vooral<br />

zullen openbaren daar, waar veel mensen dicht opeen<br />

wonen, s Zondags dus was dat onderzoek. Je moest je<br />

dan weer helemaal uitkleden dat mocht je daar om<br />

een havetklap — en dan kwam de dokter of een verpleger.<br />

Het geheele lichaam werd dan even bekeken. Het was<br />

gauw gebeurd! Had je niet van dat liefelijk ongedierte,<br />

dan snel aankleden en eten, maar anders moest je ontsmet<br />

worden; ook kleding en bedstel. Die lui stonden nog een<br />

tijdje naakt op de slaapzaal en werden daarna naar het<br />

badhuis getransporteerd, gebaad en van andere kleding<br />

voorzien. Maar daar stond niet je gevangennummer op,<br />

je kon dus aan de haal gaan en om dat te voorkomen,<br />

mocht je binnen blijven, althans geen dienst doen. Eerst<br />

je ontsmette kleren weer terug! Dat duurde wel eens wat<br />

49


lang. En zo maakte ik het volgende ontaarde staaltje mee<br />

van twee rasechte Mokummers.<br />

„Sèg, heb jij Iuize? „Ja, wat sou det?" „Wel, dan heb<br />

jij een fane vrije dag, is det effe wat? Je kunt er een paor<br />

aan me verkoupe, dan heb ik se volgende week!"<br />

Zo gezegd, zo gedaan! Ik zag A. twee diertjes op B.<br />

planten; hij kleedde zich rustig aan en gaf A. enige<br />

rookertjes. Dat was ook een vorm van ruilhandel! De<br />

demoralisatie van den mens achter het prikkeldraad. De<br />

volgende week kreeg hij ook twee vrije dagen; B. moest<br />

ontluisd worden . . .<br />

Iedere dag biedt wat in het kamp. Dan wordt er weer<br />

eens gelachen óm de ruwe, wrange kamphumor; dan heb<br />

^ je weer eens een kwade dag door diverse ranselpartijen.<br />

~Een paar weken hadden we het vrij rustig. Op een avond<br />

moesten plotseling alle Capo's en Blokoudsten naar voren<br />

treden, uitsluitend de Duitsers; de volgende dag zagen we<br />

ze vertrekken en vervangen door meestal Hollands toezicht.<br />

Enkele gevangenen waren tot Capo en Blokoudste<br />

gebombardeerd en het zaakje liep weer. Wat een weelde,<br />

wat een genot. Er werd tenminste niet geranseld en<br />

geslagen.<br />

Wat wilde het geval? AI die kerels waren naar de verschillende<br />

vliegvelden gezonden om „blindgangers" uit te<br />

graven en te demonteren. Ze zouden dan vermindering<br />

van straf krijgen. Een soort premie dus op dat gevaarlijk<br />

karweitje. Men noemde dat spottend het „Hemelvaartcommando<br />

. De naam zegt genoeg. Later keerden ze<br />

echter allen weer terug en werden op een enkele uitzondering<br />

na in hun oude „ambten" hersteld. Ze vonden het<br />

nodig, de boel eens recht te zetten. Het hek was van de-<br />

50


dam geweest volgens hun mening en het gevolg was weer,<br />

dat klappen, schoppen en ranselpartijen in enkele bloks<br />

aan de orde van de dag waren. We hadden te vroeg<br />

gejuicht.jHet werd wel een beetje erg. Ik herinner me een<br />

blok, waar een echte strijd ontbrandde met al wat men<br />

vinden kon. Om een kleinigheid — want dat was altijd<br />

de oorzaak — hadden een paar van die Duitse boeven<br />

hem ingezet en in minder dan geen tijd werd er gegooid<br />

met borden, kroezen, schalen en bloempotten. Veel snijwonden,<br />

blauwe ogen en een grote ravage. Dat laatste<br />

was nooit hel ergste. Men leefde er aan de andere kant<br />

gemakkelijk. Het werd weer bijgeveegd en in de afgetakelde<br />

barak leefde men verder! Niemand toonde enig<br />

verantwoordelijkheidsgevoel voor netheid. Daarom waren<br />

alle barakken zo kaal, nergens een bloem, nergens enige<br />

wandversiering van betekenis, of bet moest een Duitse<br />

plaat zijn of een papier met waarschuwingen en verordeningen.<br />

Ieder leefde van de ene dag in de andere in<br />

afwachting; vrijheid of naar Duitsland . . . Velen heb ik<br />

er in Vught ontmoet, waarvan me bekend is geworden,<br />

dat ze omgekomen zijn in vernietigingskampen.<br />

Slaat er maar op! Dat was hun leuze en ze deden het,<br />

te pas en te onpas. Op een keer liep een ongelukkige<br />

man voor me. Hij trok danig met z n been en kon de pas<br />

niet houden. Maar het gevolg was, dat ik er een moment<br />

uitraakte en dat werd me noodlottig. Het gebeurde juist<br />

in de „Duitse bocht". Vóór de Kommandantur maakte de<br />

kampstraat een bocht en daar stonden bij het afmarcheren<br />

de nodige Duitsers van de Wehrmacht en Capo's. Dat<br />

moest daar perfect gebeuren, terwijl we het geboefte<br />

blootshoofds moesten passeren. De Capo ziet een ogenblik<br />

51


mijn getob, springt als een wild dier op me af en verkoopt<br />

me een paar vuistslagen op mijn gezicbt, waardoor bij<br />

een kies er radicaal uit timmerde en mijn kaak enigszins<br />

ontzet werd. Ik werd door een duizeling bevangen, een<br />

paar kameraden sleepten me tocb mee, want, zo zeiden<br />

die lui met meer ervaring: „Als je op de grond terecbt komt,<br />

wordt bun woede opgewekt en trappen ze je dood." Nu, ik<br />

bad op dat ogenblik genoeg te pakken en nam me voor<br />

om de volgende keer terug te slaan. Wie weet, wat ik er<br />

mee bereiken zou!<br />

Ik beboefde de eerste niet te zijn. De mensen werden<br />

steeds meer geprikkeld en om elke kleinigbeid bad je<br />

botsingen. De gevangenen gingen terug slaan als een<br />

Capo mepte en was deze oersterk, dan boden we bulp.<br />

Dan werd ook zo n Capo eens flink afgedroogd door<br />

enkelen. Mij viel de eer te beurt, kleine Kareltje met een<br />

stoffer op z'n oog te timmeren, dat weldra dicbtzwol. De<br />

gevolgen vielen ecbter mee. Ik bad minstens op „bunker"<br />

gerekend, docb kreeg een ernstige berisping op de Kommandantur<br />

met enige anderen. Tocb bad bet wel enige<br />

uitwerking. Ter verdediging voerde ik aan, dat in de<br />

buitenwereld bekend was, dat de Webrmacbt in Vugbt<br />

niet ranselde.<br />

Dat deden ze dan ook niet, docb ze lieten bet doen door<br />

de beroepsboeven. Dat stond dus gelijk, was zelfs nog<br />

gemener, omdat oogluikend dat systeem in de band<br />

gewerkt was. Ze bielden zicb op de acbtergrond. Het<br />

resultaat was, dat de Capo's verboden werd tot handtastelijkheden<br />

over te gaan. W^el een vooruitgang, maar<br />

sommigen vergaten bet. . .<br />

Er zou meer, veel meer, te~Fescbrijven zijn, doch zoals ik<br />

52


eeds zei, het zou in de schaduw staan van de wreedheden<br />

der vernietigingskampen.pSommigen hadden het in een<br />

kamp niet slecht, doordat ze in bijzondere functies vielen.<br />

Enkelen verkregen die „baantjes" op een minderwaardige<br />

manier, zoals ik reeds beschreef, maar er waren er ook.<br />

die ze uit hoofde van hun burgerlijk beroep hadden te<br />

aanvaarden.<br />

Ze hebben niet altijd die bittere ervaringen opgedaan, die<br />

men bij de dagelijkse slavenarbeid opdeed, j<br />

Maar hoe men ook gevaren is, ieder zal erkennen, dat het<br />

concentratiekampwezen, uitgaande van en opgebouwd<br />

door het Nazi-systeem, iets mensonteerends is.<br />

Dat heeft een knak gegeven aan de Europese beschaving.<br />

Men lijdt er naar lichaam en geest. Velen hebben het niet<br />

overleeld en zijn ten ofler gevallen aan het brute, verdier­<br />

lijkte systeem. Maar die zijn teruggekeerd, hebben een<br />

taak. Zij hebben van nabij het mensonterende meege­<br />

maakt in al zijn verschrikking. Zij hebben vooral mede te<br />

zorgen, dat die „wederopbouw" onmogelijk is. Zij moeten<br />

nu propagandisten zijn voor een betere wereld, voor<br />

meerdere beschaving door hun houding, hun arbeid, hun<br />

grote liefde voor den medemens. Naastenliefde, opoffe­<br />

ring, gemeenschapsgevoel, rechtvaardigheid, " die mooie<br />

eigenschappen, waarover elk mens kan beschikken,<br />

moeten tot ontplooiing gebracht worden.<br />

Een arbeidsveld voor iedereen!<br />

KEES V A N DORDT.<br />

P 1713.<br />

53

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!