deel 1 - Federaal Wetenschapsbeleid
deel 1 - Federaal Wetenschapsbeleid
deel 1 - Federaal Wetenschapsbeleid
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
22 - Science Connection 9 - december 2005<br />
Hector Servadac.<br />
Reizen en avonturen door het<br />
zonnestelsel. Ed. Hetzel, 1877<br />
(tekening van Philippoteaux<br />
gegraveerd door Laplace).<br />
© Bibliothèques d’Amiens Métropole<br />
domineren tot aan de Tweede Wereldoorlog. In 1870<br />
vindt Zénobe Gramme de dynamo uit, waarmee tegelijk<br />
de elektriciteit doordringt in de industrie. Ze dankt die<br />
doorbraak echter vooral aan de ontdekking van de<br />
omkeerbaarheid van de dynamo in 1878. De elektriciteit<br />
ontketent een ware revolutie inzake verlichting, met de<br />
gloeilamp (in 1879 uitgevonden door Edison) en de<br />
booglamp (1887). Met de uitvinding van de telegraaf, de<br />
telefoon (1876) en de radio (Marconi, 1899) versterkt de<br />
elektriciteit de banden tussen de verschillende werelddelen<br />
en draagt ze bij tot de mondialisering van de economie,<br />
waarvan ze tegelijk ook het ritme versnelt.<br />
De motor met inwendige verbranding is afgeleid van de<br />
stoommachine en wordt haar zwaarste concurrent. In<br />
1859 ontwikkelt Lenoir de gasmotor, die geperfectioneerd<br />
wordt met de uitvinding van de compressor door Beau de<br />
Rochas in 1862 en van de Otto-motor in 1877. De benzinemotor<br />
komt minder van pas in de fabriek, maar is wel<br />
lichter, waardoor de mens er meteen de weg en de lucht<br />
mee verovert. In 1883 laat Delamare Deboutteville het<br />
eerste voertuig rijden op benzine en vraagt Gottlieb<br />
Daimler een patent aan voor zijn eerste motor. In 1886<br />
zorgt Benz voor een primeur: een wagen met een eencilindermotor<br />
en drie wielen. In 1897 pakt Rudolf Diesel uit<br />
met de naar hem genoemde ruwoliemotor. Die groeit uit<br />
tot rivaal van benzine op de weg, van elektriciteit en stoom<br />
op het spoor en van elektriciteit en gas in de fabrieken.<br />
En hoe zit het met de materialen? Als de eerste industriële<br />
revolutie het ijzeren tijdperk is, is de tweede het stalen<br />
tijdperk. Staal is dankzij zijn fysisch-chemische eigenschappen<br />
onvergelijkbaar superieur. Was het in het vorige<br />
tijdperk nog zeldzaam en voorbehouden voor zwaar belaste<br />
mechanische onderdelen, dan wordt het nu een veelgebruikt<br />
materiaal. Henry Bessemer (1813-1898) neemt op 12<br />
augustus 1859 zijn eerste patent. Het Siemens-Martin-procédé<br />
krijgt er één in 1868, het procédé van Thomas en<br />
Gilchrist in 1878. In 1880 stelt Siemens voor om elektrische<br />
energie te gebruiken voor de productie van staal.<br />
Er ontstaat ook een nieuwe industriesector: de chemische<br />
nijverheid. Aanvankelijk ontwikkelt ze zich in het verlengde<br />
van de steenkoolproductie, met de uitvinding van het sodaprocédé<br />
door Solvay (1862), gevolgd door de ontwikkeling<br />
van synthetische ammoniak en de organische synthese.<br />
Deze omwenteling heeft ingrijpende gevolgen op het vlak<br />
van kennis. De verhouding tussen wetenschap, techniek<br />
en industrie verandert. Tijdens de eerste industriële revolutie<br />
blijft de traditionele knowhow de sleutel tot succes.<br />
Nu is echter het tijdperk van de ingenieurs aangebroken.<br />
Er is geen enkele belangrijke industriële vooruitgang<br />
denkbaar zonder voorafgaande wetenschappelijke studie.<br />
De techniek doet steeds vaker een beroep op het laboratorium.<br />
Peter Weingart en François Caron noemen dit proces<br />
“de verwetenschappelijking van de techniek”.<br />
Jules Verne en de tweede industrialisatiegolf<br />
De overgang van ijzer naar staal is bij Jules Verne het eerst<br />
merkbaar in de wapenindustrie. Het Columbiad-kanon dat<br />
de “exploronauten” richting maan schiet, is een enorm gietijzeren<br />
gevaarte dat in Florida gegoten is in 1200 koepelovens<br />
(Van de aarde naar de maan, 1865). Alleen door zijn<br />
grootte verschilt het van andere toenmalige mortieren. Met<br />
zijn driehonderd ton en zijn 1500 mm diameter wordt de<br />
houwitser van dokter Schulze geladen via de kulas. Hij rust<br />
op een stalen affuit en is uitgerust met stalen veren, zodat er<br />
geen terugstoot is (De 500 miljoen van de Begum, 1879). De<br />
fabrieksstad Stahlstadt (“staalstad”) die de fanatieke<br />
Pruisische privaatdocent laat bouwen, is een exacte kopie<br />
van de geïntegreerde fabrieken in Duitsland.<br />
Na hun nederlaag in 1870 maakten de Fransen zich voortdurend<br />
wijs dat de Pruisen hun superioriteit te danken hadden<br />
aan de kwaliteit van hun bewapeningsstaal. Vandaar dat<br />
Stahlstadt na zijn mislukking overgenomen wordt door de<br />
Elzassische ingenieur Marcel Bruckmann, die voor de<br />
omschakeling zorgt naar een vredesindustrie. De Great<br />
Eastern (een echte boot) is nog gemaakt van vastgeklonken<br />
ijzerplaten (De drijvende stad, 1871), maar de dubbele romp<br />
van de Nautilus is van gewalst staal dat samengehouden<br />
wordt door T-balken (20 000 mijlen onder zee, 1870). De<br />
demonteerbare sloep waarmee Afrika kan worden verkend,<br />
is van gegalvaniseerd staal en lijkt enorm goed op de sloepen<br />
die Cockerill bouwde voor Stanley (De avonturen van drie<br />
Russen en drie Engelsen, 1872).<br />
Maar de obus die Michel Ardan en zijn kompanen naar de<br />
maan schiet, is van aluminium, een sinds 1827 bekend<br />
metaal dat als kostbaar beschouwd wordt, maar niet echt<br />
nut heeft (Van de aarde naar de maan, 1865; De reis om de<br />
maan, 1869).<br />
Jules Verne staat behoorlijk… onder stoom als hij zijn romans<br />
schrijft. Zo is de zee het toneel van een verwoede concurren-