22.08.2013 Views

Transformatie Natuurlijke Taal Object Georiënteerd Analyse ...

Transformatie Natuurlijke Taal Object Georiënteerd Analyse ...

Transformatie Natuurlijke Taal Object Georiënteerd Analyse ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Zelfstandig naamwoord(groep)<br />

Zijn vader is tandarts<br />

Dick is advocaat<br />

Bij de behandeling van het onderwerp is al gebleken dat zelfstandige naamwoorden op objecten duiden (een<br />

subject is een speciaal soort object in die zin dat een subject acties kan uitvoeren). Bij een zelfstandig naamwoord<br />

in een naamwoordelijk gezegde is dat niet anders. Ook blijkt hier dat er een IS-A relatie wordt uitgedrukt.<br />

Het ligt dus voor de hand om het naamwoordelijk deel te zien als rolproces van het onderwerp en er dus<br />

een specialisatie van te maken.<br />

Voornaamwoord(groep)<br />

persoonlijk voornaamwoord:<br />

De middelste op de voorste rij ben ik<br />

(Wie is daar?) Ik ben het<br />

bezittelijk voornaamwoord<br />

Deze tas is de mijne (spreektaal)<br />

aanwijzend voornaamwoord<br />

Rijk? Dat is hij zeker niet.<br />

vragend voornaamwoord:<br />

Wie is deze meneer?<br />

Wat wil jij later worden?<br />

onbepaald voornaamwoord:<br />

Het was iemand van de directie (die de vergadering opende)<br />

Het diner is iets heel speciaals<br />

De volgende opmerkingen kunnen gemaakt worden:<br />

• Vragende voornaamwoorden drukken een vraag uit. Vraagzinnen worden apart behandeld.<br />

• De vorm met bezittelijke voornaamwoorden is spreektaal. In geschreven taal luidt bovenstaande zin: Deze<br />

tas is van mij. Nu treedt er een voorzetselconstituent op: zie hieronder.<br />

• Aanwijzende en persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar een zelfstandigheid. Door deze zelfstandigheid<br />

te gebruiken wordt een zelfstandig naamwoord(groep) verkregen; zie boven<br />

• Het gebruik van een onbepaald voornaamwoord duidt op het eerste gezicht op een Categorie. Er wordt namelijk<br />

verwezen naar een onbekende zelfstandigheid (iemand) uit een bekende groep van zelfstandigheden<br />

(directie) die een bepaalde actie uit kunnen voeren ( een vergadering openen). De tweede voorbeeldzin is<br />

echter heel vaag in zijn betekenis. Het valt moeilijk hard te maken dat hier sprake is van een categorie SpecialeDingen.<br />

Niet alle onbepaalde voornaamwoorden duiden dus op een Categorie. Als er wel sprake is van<br />

een Categorie, dan is niet het onbepaalde voornaamwoord de Categorie maar het deel van de zin dat bij het<br />

onbepaalde voornaamwoord hoort.<br />

In het algemeen kan gezegd worden dat het gebruik van een voornaamwoord beter vermeden kan worden door<br />

gebruik te maken van de zelfstandigheid waar naar verwezen wordt.<br />

Bijwoord(groep)<br />

Het boek is af.<br />

De zon is onder.<br />

De kachel is uit.<br />

Ik ben thuis.<br />

Het naamwoordelijk deel duidt een status van het onderwerp aan. Meestal hoort het bijwoord eigenlijk bij een<br />

deelwoord van een scheidbaar werkwoord. Het deelwoord is dan weggelaten: af(gemaakt), onder(gegaan),<br />

uit(gegaan), thuis(gekomen). Het werkwoord dat hier bedoeld wordt, duidt dus op een actietype. Voor de transformatie<br />

moet dan bij het bijwoord het werkwoord aangeven worden dat bedoeld wordt. Vervolgens kan dit<br />

getransformeerd worden tot een actietype. Vervolgens kan er een relatie worden gelegd met de betekeniskern<br />

van het onderwerp waaruit een attribuuttype is af te leiden dat beïnvloed wordt door het zojuist afgeleide actietype.<br />

© KISS b.v. 50

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!