31.08.2013 Views

Scan 2, april 2001 - UMC Utrecht

Scan 2, april 2001 - UMC Utrecht

Scan 2, april 2001 - UMC Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

tekst > Joost van der Gevel<br />

foto > Chris Timmers<br />

“<br />

Hoogleraar moleculaire endocrinologie Peter Burbach wordt de nieuwe<br />

wetenschappelijk directeur van de <strong>UMC</strong>-divisie Farmacologie en Anatomie.<br />

Wie ziet hij als zijn leermeester en waarin is hij door hem beïnvloed?<br />

David de Wied is de peetvader van het RMI, dat<br />

later is uitgegroeid tot het Rudolf Magnus<br />

Instituut voor Neurowetenschappen. Ik heb de<br />

laatste tien jaar dat De Wied hoogleraar-directeur<br />

was, meegemaakt. Het veld was enorm in beweging.<br />

De endorfines waren net ontdekt: neuropeptiden<br />

waren een hype. Die waren op dat<br />

moment het handelsmerk van de groep de Wied<br />

en het RMI. Dat was echt op zijn hoogtepunt.<br />

Je was onderdeel van een wetenschappelijke<br />

ontknoping. Als student ervaar je dan opeens<br />

dat wetenschap een heel spannend en menselijk<br />

bedrijf is, met emotie en ambitie. De Wied wist<br />

dat heel erg zichtbaar te maken. Dat is een persoonlijke<br />

gave van hem.<br />

In 1975 toen ik er als student binnenkwam zat<br />

het Rudolf Magnus Instituut voor Farmacologie,<br />

zoals het toen heette, nog in een gebouw aan<br />

nr 2 <strong>april</strong> <strong>2001</strong> 20<br />

Onderdeel van een<br />

wetenschappelijke ontknoping<br />

>><br />

de Vondellaan. Studenten kwamen er altijd met<br />

hun begeleider bij dé professor, dat was David<br />

de Wied. Voor zijn studenten had hij echt<br />

gemeende belangstelling. Later toen ik bij hem<br />

terugkwam als promovendus zag ik opnieuw<br />

hoe stimulerend dat was. Hij wist je het gevoel<br />

te geven dat je iets belangrijks bijdroeg. Dat je<br />

onderzoek deel was van een wetenschappelijke<br />

missie. Hij wist je vertrouwen te geven: je was<br />

goed bezig. Het wetenschappelijk werk dat wij<br />

met zijn allen deden, werd een deel van ons<br />

persoonlijke leven.<br />

De Wied leerde me oog te hebben voor talent<br />

van jonge mensen. Dat moet je koesteren, dat is<br />

de kracht van de wetenschap. Het gaat om de<br />

inhoud en niet zozeer om de vorm. Hij keek<br />

altijd naar de mens achter de onderzoeker.<br />

Kleding en uiterlijk interesseerden hem niet.<br />

Hij probeerde achter iemands kwaliteiten te<br />

Geef ze de vrijheid<br />

komen. Daarmee heeft hij het RMI gemaakt. De<br />

staf was bijna helemaal eigen kweek. Eén familie<br />

en als je tot die familie hoorde had dat heel veel<br />

waarde.<br />

Hij wist heel goed zichtbaar te maken wat de<br />

betekenis van iemand was. Je hebt ook leermeesters<br />

die mensen heel veel kennis meegeven.<br />

De Wied niet. Hij probeerde juist mensen uit verschillende<br />

disciplines met elkaar te laten samenwerken.<br />

En dan zei hij: ‘Jij bent de expert op dat<br />

gebied.’ Hij richtte zich niet op de details, juist<br />

op de grote lijnen. Maar hij wist van iedereen,<br />

van analist tot hoogleraar, wat hij aan het doen<br />

was en wat het belang daarvan was.<br />

In mijn nieuwe baan als wetenschappelijk directeur<br />

wil ik nu verder inhoud geven aan de<br />

wetenschappelijke missie van deze divisie.<br />

Ik vind dat zo’n preklinische divisie zich vooral<br />

moet richten op fundamenteel onderzoek. Op<br />

processen en mechanismen waarmee zenuwcellen<br />

zich organiseren tot een volwaardig zenuwstelsel,<br />

met input van hele basale genoomwetenschappen<br />

en toepassingsgericht op ziekten van<br />

de hersenen. En dat allemaal heel geïntegreerd,<br />

”<br />

in relatie met de kliniek.<br />

David de Wied is al sinds 1990 met emeritaat, maar hij heeft nog steeds een kamer in het RMI en is er nog<br />

dagelijks te vinden. Hij licht zijn fascinatie voor jonge onderzoekers toe.<br />

“Als je ontdekt dat iemand geschikt is, moet je zoveel respect voor hem hebben dat je hem zijn gang<br />

laat gaan. De Amerikaanse medicus Comroe schreef: ‘Als ik een stem had in het opzetten van wetenschapsbeleid<br />

op medisch-biologisch gebied, zou ik een commissie instellen die moest zoeken naar de<br />

allerbeste jonge mensen. En tegen die jonge mensen zou ik zeggen: Ga je gang maar!’ Dat heb ik ook.<br />

Die jongelui weten wat ze moeten doen, wat er op een bepaald moment belangrijk is. Geef ze de vrijheid.<br />

Natuurlijk niet helemaal. Ik had immers wel een onderwerp: neuropeptiden – eiwitachtige stoffen<br />

die een rol spelen bij de hersenfunctie.<br />

Ik heb altijd geweldig veel belangstelling en respect gehad voor de mensen met wie ik werkte, voor<br />

hun bekwaamheden en ideeën. Het RMI was eigenlijk een onderzoeksschool ‘avant la lettre’.<br />

Behoorlijk multidisciplinair en ik leerde heel veel van die mensen die allemaal hun eigen expertise<br />

hadden. Een belangrijke eigenschap van mij is, dat ik goed kan luisteren. Als iemand me zijn plannen<br />

vertelde dan dacht ik: goh, dat is heel bijzonder. We moesten dat maar eens proberen. Dat gaf mij<br />

veel vreugde. Wie het ook bedacht, als het lukte waren wij er allemaal trots op. Ik zeker.”

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!