Markeboek van Raalterwoold
Markeboek van Raalterwoold
Markeboek van Raalterwoold
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
discrepantiën tusschen de Erfgenamen en ingeseetenen <strong>van</strong> het <strong>Raalterwoold</strong> sijn ontstaan, (en<br />
teffens ook gezien en overwoogen de differente teegens elkanderen inloopende resolutien op dat<br />
sujet genoomen, het welk soo als natuurlijk een verschillende uijtlegginge omtrent dat punct heeft te<br />
weeg gebragt) weshalven, uijt hoofde der meenigvuldige aangravingen, welke er seedert de laaste<br />
Erfgename vergaderinge weeder op nieuws hebben plaats gehad, noodig geoordeelt om tot<br />
conservatie der goede order en het meeste voordeel der markte, eene buijtengewoone Erfgenamen<br />
vergaderinge teegens heeden den 27 Augustus 1805 uijt te schrijven, ten eijnde als dan met<br />
wegneeminge <strong>van</strong> alle teegenstrijdigheeden en verschillende begrippen iets finaals en duidelijk<br />
omtrent de aangravingen wierde bepaalt en vastgestelt. En het is dan ook ten gevolge dat den<br />
ondergeteekende gemeent heeft de Erfgenamen te moeten voordragen dat, doordien deselve bij<br />
voorige resolutie en insonderheijt meede <strong>van</strong> die <strong>van</strong> het voorige jaar 1804, hunne gevoelens<br />
duijdelijk hebben gemanifesteert gehad, dat het aangraven en cultiveeren der ongecultiveerden<br />
gronden niet in 't geheel behoorde verhindert te worden, maar in teegendeel, onder gereegelde<br />
bepalinge toegelaten, egter zoo, dat daardoor niet het geheele velt en de soo nuttige groengronden,<br />
werden bedorven, maar zoodanig, dat het strekke tot voordeel <strong>van</strong> de markte, en de vlijtige bouwman<br />
er zijn voordeel daerin mooge vinden. En om dit heijlsaem oogmerk (zoo moogelijk) te bereijken, is 't,<br />
dat ondergeteekende de volgende pointen aen de Erfgenamen komt voor te dragen:<br />
Articul 1. Dat al die gedenkt aen te graven, sulks behoorlijk aen den Markenrigter, of bij absentie, aan<br />
de gecommitteerdens sal moeten aangeeven, met melding waar en hoeveel ongeveer hij wel gedenkt<br />
aen te graven, en het welke dan ten eijnde alles in eene behoorlijke order geschiede, door een<br />
gequalificeerd persoon, nader daer toe te benoemen, sal moeten worden gemeeten, ten koste <strong>van</strong> die<br />
geene die wil aangraven.<br />
Art. 2. Dat een ieder die aangraaft daer voor aan de markte sal moeten voldoen, het geene bij<br />
resolutie der Erfgenamen <strong>van</strong> den 14 Meij 1804 reeds is bepaalt, namentlijk voor gewaerden <strong>van</strong> ieder<br />
roede veltgrond 5 stuijvers en <strong>van</strong> ieder roede groengrond 10 stuijvers, en voor een ongewaerde<br />
dubbeld, of zoo als nader mogte bepaald worden.<br />
Art. 3. Dat het hiervoor verschuldigde, ingevolge voetmaat binnen den tijd <strong>van</strong> drie maanden na<br />
meetinge, prompt en sonder fout, aen den Markenrigter of gecommitteerdens sal moeten voldaan<br />
worden.<br />
Art. 4. Dat alle die geene die in deese bepaalde tijdt niet den eersten met den laasten stuijver voldoet<br />
<strong>van</strong> sijn regt in deesen sal zijn vervallen, en de grond dadelijk weeder ingesmeeten sal worden,<br />
sonder dat het selve stuk immer of ooit sal aengegraven moogen worden.<br />
Art. 5. Dat al het aengegravene binnen den tijd <strong>van</strong> 18 maanden na het aengraven, behoorlijk tot<br />
bosch, zaaij ofte groenland sal moeten worden bekwaam gemaakt, en gecultiveert, en dierhalven<br />
niemand sijn aengegravene grond tot plaggen, schadden of zoortgelijke, ongecultiveert mag laten<br />
leggen, op poene als in het voorige articul 4 vermeldt staat.<br />
Art. 6. Indien iemand mogte oordeelen dat een ander hem door het aangraven te na kwam, sal sulks<br />
aen den Markenrigter of bij absentie aen de gecommitteerdens binnen den tijd <strong>van</strong> drie maanden<br />
nadat het is uijtgestooken en opgemeeten moeten aengeeven, als wanneer het selve in bijzijn <strong>van</strong> een<br />
gerigtspersoon sal ingesmeeten worden, egter behoorde een ieder soodra hem bekent is dat iemand<br />
hem te na komt, onmiddelijk en vriendlijk hem daer<strong>van</strong> te waerschouwen tot voorkoominge <strong>van</strong><br />
vergeefse moeite en kosten.<br />
Art. 7. Dat een ieder soo na moogelijk voor of bij sijn eijgendommelijke land blijve.<br />
Art. 8. Dat voor eijgendommelijk land behoorde aengenoomen te worden al het land voor deese eeuw<br />
aengegraven, en al wat na de voorige eeuw is aangegraven, behoorde, als booven in de 5 eerste<br />
articulen vermeld is, behandelt te worden, en daertoe verpligt gereekent.<br />
Art. 9. Dat in alle geschillen welke uijt de hier boven gemelde articulen mogten voorkoomen de zaak<br />
(tot voorkoominge soo veel moogelijk <strong>van</strong> alle ru‹neuse processen) onmiddelijk voor een<br />
regtsgepromoveerde persoon, sonder forme <strong>van</strong> proces sal worden beslist, ten kosten <strong>van</strong> beijde