Markeboek van Raalterwoold
Markeboek van Raalterwoold
Markeboek van Raalterwoold
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Raalte, den 4 Junij 1839.<br />
Heden zijn erfgenamen en goedsheeren na wettige convocatie buitengewoon vergaderd geweest, en<br />
waren present: De Heeren W.A. <strong>van</strong> der Laan, markenrigter D.H. Bentinck tot Nijenhuis,<br />
gecommitteerde, W. Stolte, A. <strong>van</strong> Doorninck Azn., G.J. de Vidal de St. Germain, G. Giese, Theodorus<br />
Helmich, N. Pruimers, J. Groote Wolthaar, T. ten Have, B. Wissink, en anderen.<br />
1e. Het verhandelde in de vorige gewone vergadering is gelezen, goedgekeurd en geteekend.<br />
2e. De markenrigter herinnerd de vergadering, dat dezelve is belegt, om het herziene plan door de<br />
commissie ter verdeeling der marktegronden overgelegt, nu gedurende drie weken ter visie der<br />
belanghebbenden te hebben voorgelegen ingevolge resolutie der vergadering <strong>van</strong> 13 Meij j.l., in deze<br />
vergadering finaal goed- of af te keuren, terwijl hij verder te kennen geeft dat hij zich <strong>van</strong> alle<br />
aanmerkingen op dit plan zal onthouden, maar zich alleen bepalen tot het vragen <strong>van</strong> eenige<br />
ophelderingen op sommige artikelen, weshalve hij den Heer President der commissie verzoekt het<br />
plan aan de vergadering te willen voorlezen, teneinde de ophelderingen bij ieder artikel te vragen, en<br />
is dienovereen komstig besloten.<br />
Daartoe overgaande heeft de markenrigter gevraagd:<br />
Ad Art. 2. Welke alle overige wegen hier worden bedoeld, en of hieronder ook begrepen zijn<br />
zoodanige wegen, die, ofschoon over het te verdeelene veld lopende, strekken tot communicatie met<br />
de buurschapswegen en de zoodanige die dienen voor eenig erf, om tot de overige gedeelten te<br />
geraken, tusschen welke meerdere of mindere uitgestrektheid te verdeelene grond gelegen zijn mogt?<br />
Ad Art. 3. Of dat alleen betrefd de vloedgravenen in het te verdeelene veld ofwel ook die zoodanige<br />
die lopen langs en door particuliere eigendommen?<br />
Ad Art. 7. Wie vervolgens met het onderhoud der in dit artikel bedoelde bruggen zal worden belast?<br />
en is door den Heer President der commissie op de beide eerste punten ontkennend geantwoord, als<br />
kunnende men niet beschikken over particuliere eigendommen en wat het 3e punt betrefd, dat dat<br />
onderhoud noodwending ten laste der marke blijven moet.<br />
Waarna dezelve Heer President verder het woord nemende en sustineerende, dat door zoodanige<br />
manier <strong>van</strong> discussie, de onderhavige zaak wordt uit zijn geheel gerukt, voorsteld het plan in zijn<br />
geheel der vergadering voor te lezen en hetzelve alsdan finaal goed- of af te keuren, hetwelk in<br />
omvraag gebragt zijnde, is dienovereenkomstig geresolveerd en het plan aan de vergadering in zijn<br />
geheel voorgelezen.<br />
Na welke voorlezing hetzelve door den markenrigter is bestreden als zijnde zijns erachtens<br />
onaannemelijk en onuitvoerlijk, doch latende hij markenrigter de beslissing daaromtrend aan de<br />
vergadering over. Waarop, alvorens tot die stemming over te gaan, door den Heer President der<br />
commissie voorgesteld en dienovereenkomstig door de vergadering geresolveerd wordt, dat: "<br />
Aangezien er in deze talrijke vergadering zijn konden, die, ofschoon " " niet gewaard zijnde, hunne<br />
stem uitbragten en daarin een bewijs " " voor hunne gewaardheid meenden te vinden, terwijl<br />
daartegen anderen, " " die ofschoon wel degelijk gewaard zijnde, thans tot het uitbrengen " " hunner<br />
stem, niet wordende opgeroepen, daardoor in den waan zouden " " kunnen verkeeren dat hunne<br />
gewaardheid niet of niet genoegzaam was " " bewezen, het uitbrengen <strong>van</strong> stem omtrend het plan<br />
geen de minste " " kwestie hoegenaamd omtrend de al of niet gewaardheid konden veroor- " " zaken,<br />
aangezien dat punt nader moest worden uitgemaakt " en is hierop tot eene hoofdelijke stemming<br />
overgegaan zijnde gebleken dat v¢¢r de aanneming hebben gestemd zesenveertig - 46 tegen drie - 3<br />
zijnde de Heer W.A. <strong>van</strong> der Laan, B. Wissink en de erfgenamen <strong>van</strong> Mevrouw de DouairiŠre Van<br />
Boecop.<br />
Het plan alzoo met een overgrote meerderheid <strong>van</strong> drieënveertig stemmen aangenomen zijnde, is<br />
men dadelijk overgegaan tot de benoeming der commissie bedoeld bij artikel 30 <strong>van</strong> het plan, en is<br />
deze commissie samengesteld uit de Heeren W. Stolte, G.J.G. de Vidal de St. Germain M. <strong>van</strong>