You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Recensie<br />
Heideggers Welt-analyse<br />
Auke Briek<br />
Het zijn geeft z’n geheimen nog niet zo<br />
gemakkelijk prijs. Wel zijn we al op één<br />
of andere manier vertrouwd met het<br />
antwoord op de vraag naar het zijn, omdat<br />
we wel degelijk het vermogen hebben om<br />
het woordje ‘is’ te gebruiken en te<br />
begrijpen. 1 De klant snapt<br />
immers precies wat de<br />
kassajuffrouw bedoelt<br />
wanneer ze zegt: ‘Dat<br />
is dan vier euro en<br />
vijfendertig cent’.<br />
Helaas lijkt dit<br />
vermogen ons in<br />
eerste instantie<br />
nauwelijks<br />
vooruit te helpen<br />
met de vraag<br />
wat het zijn nu<br />
eigenlijk is. Deze<br />
vraag is nagenoeg<br />
ondoordringbaar<br />
in zijn bedrieglijke<br />
eenvoud, terwijl het<br />
vermogen waar ik zojuist<br />
over sprak, ons het antwoord<br />
als een ongrijpbare worst<br />
voorhoudt. Anders geformuleerd: we zitten<br />
met onze neus zo dicht op dit antwoord,<br />
dat onze blik er telkens weer overheen valt,<br />
net zoals de blik van de warrige professor<br />
die z’n leesbril ‘kwijt’ is. 2 Toch staat nu<br />
juist deze zijnsvraag centraal in Martin<br />
Heideggers hoofdwerk uit 1927 genaamd<br />
Sein und Zeit. Bij ons ligt vervolgens de<br />
niet geringe uitdaging om te proberen om<br />
Heideggers denkweg te volgen tot op de<br />
eenzame hoogten van Todtnauberg.<br />
Ogenschijnlijk is de zijnsvraag door en door<br />
metafysisch. Heideggers merkwaardige<br />
discours over het ‘zijn’ lijkt in ieder geval<br />
het toppunt van metafysische abstractie.<br />
Kassajuffrouw:<br />
‘Dat is dan vier euro<br />
en vijfendertig cent.’<br />
Klant:<br />
‘alstublieft’<br />
Kassajuffrouw:<br />
‘Wilt u er ook zegeltjes bij?’<br />
Klant:<br />
‘Nee dank u.’<br />
Kassajuffrouw:<br />
‘Oh ja… Wat is het zijn?’<br />
Klant:<br />
‘wablief?’<br />
Heidegger noemt zijn onderzoek dan ook<br />
Fundamental-ontologie. Bovendien heeft<br />
hij later zelf toegegeven dat het taalgebruik<br />
in Sein und Zeit nog te metafysisch is. De<br />
vraag in hoeverre dit boek metafysisch is<br />
wil ik hier niet aan de orde stellen.<br />
Maar, om niet te verdwalen in<br />
het zwarte woud van Sein<br />
und Zeit is het wel nodig<br />
om in te zien, dat de<br />
inzet ervan toch niet<br />
zo metafysisch als<br />
deze op het eerste<br />
gezicht lijkt.<br />
Heidegger noemt<br />
zijn onderzoek<br />
ook wel<br />
fenomenologische<br />
ontologie. De<br />
vraag naar het<br />
zijn heeft niet<br />
betrekking op het<br />
zijn in de metafysische<br />
zin van het woord: het<br />
gaat hier niet om het zijn<br />
of het bestaan van dingen an<br />
sich in een externe realiteit. Veeleer heeft<br />
Heideggers gebruik van het woord ‘zijn’ een<br />
fenomenologische zin: het gaat om het zijn<br />
dat zich van zich uit toont. Concreet blijkt<br />
deze fenomenologische inzet uit Heideggers<br />
gebruik van de hamer als het meest<br />
pregnante voorbeeld in zijn wereldanalyse.<br />
Het zijn bij Heidegger heeft meer te maken<br />
met onze alledaagse leefwereld (denk<br />
aan de Lebenswelt van Husserl), dan met<br />
metafysica. Tegelijkertijd moeten we deze<br />
fenomenologische nadruk op het ‘zich<br />
tonen’ niet overdrijven. Wanneer we spreken<br />
van het zich tonen van iets, dan drukken<br />
we ons strikt genomen nog te abstract, te<br />
metafysisch uit. Het zich tonen van iets<br />
roept onmiddellijk de associatie op van<br />
een subject waaraan het zich tonende zich<br />
toont, en van dit subject wil Heidegger nu<br />
juist af. Het zijnde toont zich niet, maar<br />
het is. Dat is, is het zijn, waar Heidegger<br />
naar op zoek is. 3 In dit artikel zal ik mij<br />
toespitsen op de Welt-analyse, die zelf een<br />
voorbereiding is op de zijnsvraag.<br />
De vraag naar het zijn kan niet rechtstreeks<br />
beantwoord worden. Allereerst vraagt<br />
Heidegger naar het zijn van Dasein (of erzijn).<br />
In een voorlopige oriëntatie kunnen<br />
we onder Dasein ‘mens’ verstaan, hoewel<br />
dit de lading uiteindelijk niet goed<br />
dekt. Het gaat hier namelijk niet om<br />
de mens die zich tegenover een wereld<br />
weet geplaatst, maar om een mens die<br />
altijd al in de wereld is: mens en wereld<br />
vormen een oorspronkelijke eenheid. Het<br />
zijn van Dasein blijkt uiteindelijk Sorge<br />
te zijn, waarvan het In-der-Welt-sein het<br />
meest cruciale structuurmoment is. Het<br />
In-der-Welt-sein kunnen we weliswaar<br />
in stukken opbreken zodat we ‘Welt’ en<br />
‘In-sein’ als aparte elementen kunnen<br />
ondervragen, maar dat neemt niet weg dat<br />
we hier met een oorspronkelijke eenheid<br />
van doen hebben. 4 De uitdaging is dus om<br />
enerzijds de fenomenologische ervaring<br />
waarin dit fenomeen een geheel is niet te<br />
laten ondermijnen door een afzonderlijke<br />
doordenking van de constitutieve<br />
structuurmomenten. Anderzijds moeten we<br />
ons ook realiseren, dat een afzonderlijke<br />
doordenking van deze structuurmomenten,<br />
noodzakelijk is om toegang te krijgen tot dit<br />
fenomeen. Onze beide hersenhelften worden<br />
hierbij in een vrijwel onmogelijke spagaat<br />
geforceerd.<br />
Het fenomeen Welt staat niet voor de<br />
ruimtelijke uitgebreidheid van de realiteit<br />
School / 29<br />
buiten ons. Ook is dit fenomeen nog niet<br />
getroffen wanneer we spreken over de<br />
‘wereld’ van de financiën of de literatuur,<br />
hoewel dit ons al dichter in de buurt brengt.<br />
Eerder kunnen we het fenomeen wereld<br />
ervaren in de voorbehouden mogelijkheid<br />
van het voltooide huis, die gestalte krijgt<br />
wanneer de eerste steen is gelegd, en in<br />
het licht waarvan die steen is. Wanneer<br />
we Welt niet alleen als fenomeen proberen<br />
te ervaren, maar dit fenomeen ook in<br />
zijn constitutieve structuurmomenten<br />
proberen te doordenken, dan komen we<br />
uiteindelijk terecht bij de ‘oerbetekenis’<br />
van de Bedeutsamkeit. Deze betekenis<br />
is niet een definitie die we in een<br />
woordenboek kunnen opzoeken, maar<br />
een betekenisgeheel dat wordt verstaan<br />
wanneer een timmerman een hamer optilt<br />
en vervolgens met grote precisie een spijker<br />
in het hout slaat, zonder dat hij hierbij<br />
zijn aandacht hoeft te houden. Uiteraard<br />
‘begrijpt’ de timmerman het één en ander<br />
wanneer hij dit kan doen, maar deze<br />
betekenis laat zich lastig verwoorden. In<br />
zekere zin kunnen we zeggen dat hij zich<br />
‘in’ die betekenis begeeft, wanneer hij met<br />
zijn (doorgaans prereflectief) handelen<br />
blijk geeft van het feit dat hij die betekenis<br />
verstaat. Die betekenis is noch iets wat<br />
de mens ‘er zelf bewust in heeft gelegd’<br />
(iets subjectiefs), noch een eigenschap<br />
van een ding (iets objectiefs). Het schema<br />
van subject en object schiet hier tekort. In<br />
plaats daarvan is de Bedeutsamkeit een<br />
betekenishorzion die zowel subject als<br />
object omvangt. Mens en wereld zijn niet<br />
twee totaal gescheiden elementen, want<br />
anders zou de mens voor altijd vervreemd<br />
blijven van zijn wereld. Tevens maken<br />
mens en wereld niet slechts ‘contact’ met<br />
elkaar. In dat geval zou de wereld immers