10.09.2013 Views

Korte Verklaring der Heilige Schrift DE KLEINE PROFETEN

Korte Verklaring der Heilige Schrift DE KLEINE PROFETEN

Korte Verklaring der Heilige Schrift DE KLEINE PROFETEN

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

[8]<br />

INLEIDING 1<br />

1. Na de verovering van Babel in 539 had Cyrus reeds in 538 aan de Joden verlof gegeven, naar hun<br />

land terug te keren, en waarschijnlijk in het daarop volgende jaar 537 werd door een niet geringe<br />

schare de terugtocht naar het land <strong>der</strong> va<strong>der</strong>en aanvaard en volbracht.<br />

Als hoofden van het teruggekeerde volk worden ons bij Haggaï en Zacharia genoemd Zerubbabel en<br />

Jozua, Hagg. 1:1; Zach. 3:1; 4:6. Deze beide mannen hadden blijkbaar reeds bij den terugkeer de<br />

hoofdleiding gehad, Ezra 2:2; Zerubbabel is waarschijnlijk dezelfde als Sesbassar, die el<strong>der</strong>s als het<br />

hoofd <strong>der</strong> terugkerenden wordt vermeld, Ezra 1:8. Zerubbabel was een afstammeling van Jojachin,<br />

en dus ook van David, 1 Kron. 3:17—19. Hij was stadhou<strong>der</strong> (pècha) van Juda, Hagg. 1:1.<br />

Jozua stamde door zijn va<strong>der</strong> Josadak uit de hogepriesterlijke linie, 1 Kron. 6:15, en was de eerste<br />

hogepriester van het herstelde Juda.<br />

Aanstonds na den terugkeer had men het brandofferaltaar op de tempelplaats weer opgebouwd en<br />

den dagelijksen offercultus hersteld, Ezra 3:1—6. Vervolgens had men in de tweede maand van het<br />

tweede jaar, dus in het voorjaar van 536, den herbouw van den tempel (waartoe Cyrus niet alleen<br />

verlof gegeven, maar ook geld uit de schatkist toegezegd had, Ezra 6:3v.) ter hand genomen door het<br />

leggen van den grondsteen, Ezra 3: 8 vv.<br />

Daarna echter kwam het werk tot stilstand door de tegenwerking <strong>der</strong> Samaritanen, Ezra 4:5;<br />

misschien werd de door Cyrus toegezegde toelage ingehouden.<br />

Het werk bleef rusten tot in het tweede jaar van Darius, d.i. het jaar 520 v. C.<br />

In dien tussentijd grepen er in het Perzische rijk gewichtige veran<strong>der</strong>ingen plaats. Cyrus werd in 529<br />

opgevolgd door Cambyses, en deze in 521 door Darius Hystaspis. De laatste had echter eerst te<br />

kampen met opstandige bewegingen, ten dele [8] reeds on<strong>der</strong> Cambyses begonnen; in den zomer<br />

van 520 was de rust in hoofdzaak hersteld.<br />

Het kan wel zijn, dat, zo men den tempelbouw eer<strong>der</strong> dan in 520 had willen hervatten, er weinig<br />

kans zou zijn geweest op medewerking van de zijde <strong>der</strong> Perzische regering. Van Cyrus' opvolger<br />

Cambyses weten we in ie<strong>der</strong> geval, dat Cyrus' milde geest ten opzichte van an<strong>der</strong>e nationaliteiten en<br />

godsdiensten niet de zijne was. Als Haggai echter optreedt, is deze overtuigd, dat de eigenlijke<br />

oorzaak van het stilliggen van den arbeid thans bij het volk zelf is te zoeken; en in<strong>der</strong>daad zou<br />

blijken, dat Cambyses' opvolger Darius Hystaspis (521-485) genegen was, den tempelbouw in den<br />

geest van Cyrus, ook door het toestaan van staatssubsidie, te bevor<strong>der</strong>en.<br />

Natuurlijk waren er ook in de uitwendige toestanden van het eigen volksleven wel factoren, die aan<br />

de voortzetting van het werk ongunstig waren: men had veel te doen met de zorg voor eigen<br />

woning, en door de slechte oogsten was de economische toestand verre van rooskleurig.<br />

Maar in dit alles lag toch geen onoverkomelijke hin<strong>der</strong>paal, zo maar de rechte ijver weer ontwaakte.<br />

Dat is geschied, doordat een tweetal mannen, Haggai en Zacharia, door den HEERE werden verwekt<br />

om het volk en zijn leidslieden tot het hervatten van den bouw krachtig aan te sporen.<br />

Zo is toen de arbeid hervat, en (straks on<strong>der</strong> goedkeuring van Darius, en met financiële<br />

on<strong>der</strong>steuning uit de staatskas) ten einde gebracht, echter niet eer<strong>der</strong> dan in Maart 515, Ezra 6:15.<br />

2. Van Haggai is ons niet meer bekend dan uit het naar hem genoemde boek valt af te leiden. Wel<br />

wordt zijn persoon en arbeid ook vermeld in Ezra 5:1; 6:14, maar zon<strong>der</strong> dat onze kennis aangaande<br />

hem wordt verrijkt.<br />

De naam van zijn va<strong>der</strong> wordt ons — an<strong>der</strong>s dan bij Zacharia — niet genoemd; hij heet slechts<br />

1 Vgl. nog Het Godswoord <strong>der</strong> Profeten IV, blz. 211 vv.<br />

4

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!