Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters
Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters
Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Genesis</strong> 50 De begrafenis van Jakob<br />
Want overmaat van verdriet drijft ons altijd blindelings tot weerspannigheid. Verzachting moet voornamelijk<br />
gezocht worden in de ho<strong>op</strong> <strong>op</strong> het toekomstige leven.<br />
2 En Jozef gebood zijn knechten, den medicijnmeesters, dat zij zijn vader balsemen zouden; en<br />
de medicijnmeesters balsemden Israël.<br />
3 En veertig dagen werden aan hem vervuld, want alzo werden vervuld de dagen dergenen die<br />
gebalsemd werden; en de Egyptenaars beweenden hem zeventig dagen.<br />
Altijd hebben geveinsden meer met plechtigheden <strong>op</strong>, dan zij die het wezen van de dingen<br />
vasthouden. Het is een feit, dat zij die van het ware geloof waren afgevallen, veel meer praal hebben<br />
aangewend, dan gelovigen, die zich vastklemden aan de waarheid en het rechte gebruik van het symbool.<br />
Waartoe zij zoveel moeite deden en zoveel geld uitgaven, wisten die ongelovigen niet. Hieruit<br />
zien wij, wat voor lege en onbetekenende zaak het is, zich alleen <strong>op</strong> de uitwendige tekenen te richten,<br />
waar de zuivere leer, die de echte oorsprong en het wettige doel aantoont, geen kracht doet. Het kan<br />
niet anders, of de aanblik van een dode moet ons geweldig treffen, alsof een en dezelfde dood ons en<br />
de redeloze dieren zonder onderscheid verteerde. Tegenwoordig hebben wij in de <strong>op</strong>standing van<br />
Christus tegenover deze aanvechting genoeg steun.<br />
4 Als nu de dagen zijns bewenens over waren, zo sprak Jozef tot het huis van Farao, zeggende:<br />
Indien ik nu genade gevonden heb in uw ogen, spreekt toch voor de oren van Farao, zeggende:<br />
5 Mijn vader heeft mij doen zweren, zeggende: Zie, ik sterf; in mijn graf, dat ik mij in het land<br />
Kanaän gegraven heb, daar zult gij mij begraven. Nu dan, laat mij toch <strong>op</strong>trekken, dat ik mijn<br />
vader begrave; dan zal ik wederkomen.<br />
Wanneer van Gods kinderen een eenvoudige en <strong>op</strong>rechte belijdenis wordt gevraagd, mag<br />
niemand zich achter dergelijke voorwendsels verschuilen. Wij hebben te leren, om van de Heere de<br />
geest van sterkte en standvastigheid te vragen, <strong>op</strong>dat die ons richt tot het <strong>op</strong>enbaren van onze godsvrucht.<br />
Laten wij er dankbaar voor zijn wanneer wij tegenover de mensen vrij mogen uitkomen voor<br />
onze godsvrucht.<br />
6 En Farao zeide: Trek <strong>op</strong> en begraaf uw vader, gelijk als hij u heeft doen zweren.<br />
Als Gods kinderen onverschrokken gaan, waar hun plicht hen roept, zal God boven verwachting<br />
uitkomst die zo begeerd wordt, geven. Opgemerkt moet worden, hoe hoog de heiligheid van de<br />
eed <strong>door</strong> die verblinde en ongelovige mensen geschat werd. Tegenwoordig is de eerbied voor God in<br />
de wereld echter zó uitgedoofd, dat de mensen het bijna als grap <strong>op</strong>vatten, om elkaar onder aanroeping<br />
van Gods Naam te bedriegen.<br />
7 En Jozef toog <strong>op</strong> om zijn vader te begraven; en met hem togen <strong>op</strong> al Farao's knechten, de<br />
oudsten van zijn huis en al de oudsten des lands van Egypte;<br />
8 Daartoe het ganse huis van Jozef, en zijn broeders en het huis zijns vaders; alleen hun kleine<br />
kinderen en hun schapen en hun runderen lieten zij in het land Gosen.<br />
9 En met hem togen <strong>op</strong>, zo wagens als ruiters; en het was een zeer zwaar heir.<br />
10 Toen zij nu aan het plein van het <strong>door</strong>nbos kwamen, dat aan gene zijde der Jordaan is, hielden<br />
zij daar een grote en zeer zware rouwklage; en hij maakte zijn vader een rouw van zeven<br />
dagen.<br />
11 Als de inwoners des lands, de Kanaänieten, dien rouw zagen <strong>op</strong> het plein van het <strong>door</strong>nbos,<br />
zo zeiden zij: Dit is een zware rouw der Egyptenaars; daarom noemde men haar naam Abel-<br />
Mizráïm, die aan het veer van de Jordaan is.<br />
12 En zijn zonen deden hem gelijk als hij hun geboden had;<br />
13 Want zijn zonen voerden hem in het land Kanaän en begroeven hem in de spelonk des akkers<br />
van Machpéla, welke Abraham met den akker gekocht had tot een erfbegrafenis van<br />
Efron, den Hethiet, tegenover Mamre.<br />
14 Daarna keerde Jozef weder in Egypte, hij en zijn broeders en allen die met hem <strong>op</strong>getogen<br />
waren om zijn vader te begraven, nadat hij zijn vader begraven had.<br />
122