12.09.2013 Views

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Genesis</strong> 19 Sódom en Gomórra verwoest<br />

9 Toen zeiden zij: Kom verder aan. Voorts zeiden zij: Deze ene is gekomen om als een vreemdeling<br />

hier te wonen, en zou hij alleszins rechter zijn? Nu zullen wij u meer kwaad doen dan<br />

hun. En zij drongen zeer <strong>op</strong> den man, <strong>op</strong> Lot, en zij traden toe om de deur <strong>op</strong>en te breken.<br />

10 Doch die mannen staken hun hand uit en deden Lot tot zich inkomen in het huis, en sloten<br />

de deur toe.<br />

Hier onderwijst Mozes dat de Heere, al doet Hij zich voor een tijd ook anders voor terwijl de<br />

gelovigen in gevaar verkeren, hen toch nooit in de steek laat, maar Zijn hand (om zo te zeggen) <strong>op</strong> het<br />

beslissende tijdstip uitstrekt. Laten wij met een kalm gemoed ruimte geven aan Zijn voorzienigheid, en<br />

onverschrokken onze roeping uitoefenen en doen wat Hij beveelt. Al laat Hij ook toe dat wij gevaar<br />

l<strong>op</strong>en, toch zal Hij tonen, dat Hij ons nooit vergeten is.<br />

11 En zij sloegen de mannen, die aan de deur van het huis waren, met verblindheden, van den<br />

kleinste tot aan den grootste, zodat zij moede werden om de deur te vinden.<br />

12 Toen zeiden die mannen tot Lot: Wien hebt gij hier nog meer? Een schoonzoon, of uw zonen,<br />

of uw dochters, en allen die gij hebt in deze stad, breng hen uit deze plaats;<br />

God weet heel goed, dat maar weinigen in het volle bezit zullen zijn van de zaligheid, die Hij<br />

beveelt aan allen zonder onderscheid aan te bieden.<br />

13 Want wij gaan deze plaats verderven, omdat haar geroep groot geworden is voor het aangezicht<br />

des HEEREN, en de HEERE ons uitgezonden heeft om haar te verderven.<br />

Zo is de traagheid van ons vlees dat wij altijd eerst langzaam en moeilijk te bewegen zijn om<br />

Gods oordeel te ontvluchten, tenzij wij <strong>door</strong> ernstige vrees ervoor worden aangspoord.<br />

14 Toen ging Lot uit en sprak tot zijn schoonzonen, die zijn dochters nemen zouden, en zeide:<br />

Maakt u <strong>op</strong>, gaat uit deze plaats, want de HEERE gaat deze stad verderven. Maar hij was in de<br />

ogen zijner schoonzonen als jokkende.<br />

Als eerbied en vreze Gods niet aanwezig zijn, verdwijnt alles wat over straf van zonden wordt<br />

gezegd, als ijdelheid en scherts. Hieruit zien wij, wat voor verderfelijk kwaad valse gerustheid is, die het<br />

verstand van goddelozen zo dronken maakt, ja betovert, dat zij menen dat God niet meer als Rechter<br />

in de hemel zit. En zo worden zij verhard in hun kwaad, totdat zij <strong>door</strong> een plotselinge ondergang<br />

worden getroffen, terwijl zij roepen: ―Vrede en geen gevaar.‖<br />

15 En als de dageraad <strong>op</strong>ging, drongen de engelen Lot aan, zeggende: Maak u <strong>op</strong>, neem uw<br />

huisvrouw, en uw twee dochters, die voorhanden zijn, <strong>op</strong>dat gij in de ongerechtigheid dezer<br />

stad niet omkomt.<br />

In de persoon van Lot stelt de Geest des Heeren ons een toonbeeld voor ogen van onze traagheid,<br />

<strong>op</strong>dat wij alle gevoelloosheid van ons zouden afwerpen, en zodra het hemelse woord in onze<br />

oren weerklinkt, zouden leren ons tot stipte gehoorzaamheid aan te gorden.<br />

16 Maar hij vertoefde; zo grepen dan die mannen zijn hand en de hand zijner vrouw en de<br />

hand zijner twee dochters, om de verschoning des HEEREN over hem; en zij brachten hem<br />

uit en stelden hem buiten de stad.<br />

Van dit kwaad van traagheid is elk bij ervaring getuige, en daarom past het de gelovigen met des<br />

te grotere ijver zich gereed te maken om God te volgen, en ook er <strong>op</strong> hun hoede voor te zijn, om zich<br />

niet als het ware doof te houden voor Zijn bedreigingen.<br />

17 En het geschiedde als zij hen uitgebracht hadden naar buiten, zo zeide Hij: Behoud u om<br />

uws levens wil; zie niet achter u om en sta niet <strong>op</strong> deze ganse vlakte; behoud u naar het gebergte<br />

heen, <strong>op</strong>dat gij niet omkomt.<br />

18 En Lot zeide tot hen: Neen toch, Heere;<br />

Deze stelregel moet men vasthouden, dat onze gebeden zondig zijn, als zij niet <strong>op</strong> het Woord<br />

zijn gegrond.<br />

19 Zie toch, Uw knecht heeft genade gevonden in Uw ogen, en Gij hebt Uw weldadigheid<br />

groot gemaakt, die Gij aan mij gedaan hebt om mijn ziel te behouden bij het leven; maar ik zal<br />

43

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!