12.09.2013 Views

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Genesis</strong> 27 De eerstgeboortezegen<br />

<strong>Genesis</strong> 27<br />

De eerstgeboortezegen<br />

1 EN het geschiedde als Izak oud geworden was en zijn ogen donker geworden waren, dat hij<br />

niet zien kon; toen riep hij Ezau, zijn grootsten zoon, en zeide tot hem: Mijn zoon. En hij zeide<br />

tot hem: Zie, hier ben ik.<br />

2 En hij zeide: Zie nu, ik ben oud geworden; ik weet den dag mijns doods niet.<br />

Elk draagt in de kracht van het leven duizend doden met zich om, ja de dood eist zelfs de<br />

vrucht <strong>op</strong> die nog in de moederschoot is ingesloten, en vergezelt het <strong>door</strong> de afzonderlijke levenstijden.<br />

Maar hoe dichter de dood de ouderen nadert, hoe meer zij hem zich gedurig voor ogen moeten<br />

stellen, en zij mogen niet anders <strong>op</strong> de wereld verkeren, dan alsof ze reeds het ene been in het graf<br />

hadden.<br />

3 Nu dan, neem toch uw gereedschap, uw pijlkoker en uw boog, en ga uit in het veld en jaag<br />

mij een wildbraad;<br />

4 En maak mij smakelijke spijzen, zoals ik ze gaarne heb, en breng ze mij, dat ik ete; <strong>op</strong>dat mijn<br />

ziel u zegene, eer ik sterve.<br />

5 Rebekka nu hoorde toe, als Izak tot zijn zoon Ezau sprak; en Ezau ging in het veld om een<br />

wildbraad te jagen, dat hij het inbracht.<br />

6 Toen sprak Rebekka tot Jakob, haar zoon, zeggende: Zie, ik heb uw vader tot Ezau, uw<br />

broeder, horen spreken, zeggende:<br />

Laten we beseffen dat niet altijd een zuivere en heldere kennis in de ziel der vromen schijnt,<br />

zodat ze in alle daden <strong>door</strong> de Heilige Geest worden bestuurd. Maar het geringe licht dat hun de weg<br />

wijst, is gehuld in tal van nevels van onwetendheid en dwalingen, zodat zij – terwijl zij de rechte gang<br />

houden en <strong>op</strong> het doel aansturen – toch herhaaldelijk wankelen. Steunend <strong>op</strong> Gods bevel, gaan wij<br />

onbevreesd, waarheen Hij ook roept. Uit dit voorbeeld leren wij weer, dat het geloof niet altijd wordt<br />

uitgeblust <strong>door</strong> een bijzondere zonde. Uit dit voorbeeld leren wij dat elk bedaard en voorzichtig moet<br />

blijven binnen de perken van zijn roeping, en niet verder mag gaan, dan de Heere in Zijn Woord toelaat.<br />

Hij had liever moeten wachten, totdat God van de hemel een middel aanwees, <strong>door</strong> het hart van<br />

zijn vader Izak te veranderen en zijn tong te besturen, dan iets ongeoorloofds te ondernemen.<br />

7 Breng mij een wildbraad en maak mij smakelijke spijzen toe, dat ik ete; en ik zal u zegenen<br />

voor het aangezicht des HEEREN, vóór mijn dood.<br />

8 Nu dan, mijn zoon, hoor mijn stem in hetgeen dat ik u gebied.<br />

9 Ga nu heen tot de kudde en haal mij vandaar twee goede geitenbokjes; en ik zal ze voor uw<br />

vader maken tot smakelijke spijzen, gelijk als hij gaarne heeft.<br />

10 En gij zult ze uw vader brengen, en hij zal eten; <strong>op</strong>dat hij u zegene vóór zijn dood.<br />

11 Toen zeide Jakob tot Rebekka, zijn moeder: Zie, mijn broeder Ezau is een harig man, en ik<br />

ben een glad man.<br />

12 Misschien zal mij mijn vader betasten, en ik zal in zijn ogen zijn als een bedrieger; zo zou ik<br />

een vloek over mij halen en niet een zegen.<br />

13 En zijn moeder zeide tot hem: Uw vloek zij <strong>op</strong> mij, mijn zoon; hoor alleen naar mijn stem<br />

en ga, haal ze mij.<br />

14 Toen ging hij en hij haalde ze en bracht ze zijn moeder; en zijn moeder maakte smakelijke<br />

spijzen, gelijk als zijn vader gaarne had.<br />

15 Daarna nam Rebekka de kostelijke klederen van Ezau, haar grootsten zoon, die zij bij zich<br />

in huis had; en zij trok ze Jakob, haar kleinsten zoon, aan.<br />

16 En de vellen van de geitenbokjes trok zij over zijn handen en over de gladdigheid van zijn<br />

hals.<br />

17 En zij gaf de smakelijke spijzen en het brood, dewelke zij toegemaakt had, in de hand van<br />

Jakob, haar zoon.<br />

64

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!