12.09.2013 Views

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Genesis</strong> 38 Juda en Thamar<br />

29 Als nu Ruben tot den kuil wederkeerde, zie, zo was Jozef niet in den kuil; toen scheurde hij<br />

zijn klederen.<br />

30 En hij keerde weder tot zijn broederen en zeide: De jongeling is er niet; en ik, waar zal ik<br />

heengaan?<br />

31 Toen namen zij Jozefs rok, en zij slachtten een geitenbok en zij do<strong>op</strong>ten den rok in het<br />

bloed.<br />

32 En zij zonden den veelvervigen rok en deden hem tot hun vader brengen en zeiden: Dezen<br />

hebben wij gevonden; beken toch, of deze uws zoons rok is of niet.<br />

Dit is de geest van verkeerdheid en gevoelloosheid, om zich alleen <strong>door</strong> schaamte voor de<br />

mensen te laten weerhouden, en de vrees voor het Goddelijke oordeel met voeten tredend te durven<br />

wat men maar wil.<br />

33 En hij bekende hem en zeide: Het is mijns zoons rok; een boos dier heeft hem <strong>op</strong>gegeten;<br />

voorzeker is Jozef verscheurd.<br />

34 Toen scheurde Jakob zijn klederen en legde een zak om zijn lendenen; en hij bedreef rouw<br />

over zijn zoon vele dagen.<br />

Waar is die onoverwinnelijke kracht, waar<strong>door</strong> hij zelfs tegen de Engel had overwonnen? Waar<br />

zijn die talrijke lessen van geduld, waar<strong>door</strong> God hem herhaaldelijk had geoefend, <strong>op</strong>dat hij nooit zou<br />

bezwijken? Deze uitwerking van droefheid leert ons, dat niemand met zo‘n heldenkracht is toegerust,<br />

waarin niet zwakheid van het vlees achterblijft.<br />

35 En al zijn zonen en al zijn dochters maakten zich <strong>op</strong> om hem te troosten; maar hij weigerde<br />

zich te laten troosten en zeide: Want ik zal rouw bedrijvende tot mijn zoon in het graf nederdalen.<br />

Alzo beweende hem zijn vader.<br />

De voornaamste tempering van droefheid is de troost van het toekomstige leven, en elk die<br />

zich daar<strong>op</strong> richt, hoeft niet bang te zijn, dat hij <strong>door</strong> overmaat van smart verteerd zal worden.<br />

36 En de Medanieten verkochten hem in Egypte, aan Pótifar, Farao's hoveling, overste der<br />

trawanten.<br />

<strong>Genesis</strong> 38<br />

Juda en Thamar<br />

1 EN het geschiedde terzelfder tijd, dat Juda van zijn broederen aftoog; en hij keerde in tot een<br />

man van Adullam, wiens naam was Hira.<br />

Hier wordt geen roemrijke afkomst verheerlijkt, maar ook van dit geslacht wordt het meest<br />

onterende meegedeeld. Mozes verhaalt niets wat Juda‘s zonen hoogmoedig kan maken, maar veeleer<br />

wat hen van schaamte doet blozen. Het schijnt <strong>op</strong> het eerste gezicht dat <strong>door</strong> zulke schandvlekken, de<br />

waardigheid van Christus enigszins bevlekt wordt. Omdat hier echter ook aanschouwd wordt die ontlediging,<br />

waarover Paulus (Filippensen 2:7) 1 melding maakt, komt dit veeleer Zijn glorie overvloedig<br />

ten goede, dan dat het ook maar het minste daarvan onttrekt. Ten eerste zijn wij tegenover Christus<br />

onrechtvaardig, als Hij alleen ons niet genoeg is, tot het uitwissen van schandvlekken waaruit de ongelovigen<br />

ergernis putten. Vervolgens weten wij, dat daarin het allermeest de rijkdom van God <strong>door</strong>straalt,<br />

dat Christus ons vlees aannemend, tot niets gereduceerd wilde worden. Ten slotte, Zijn voorgeslacht<br />

behoorde <strong>door</strong> schande berucht te zijn, <strong>op</strong>dat wij met Hem alleen tevreden, niets buiten Hem<br />

zoeken, ja, <strong>op</strong>dat wij zelfs in Hem geen aardse glans zoeken, zoals vleselijke eerzucht altijd <strong>op</strong> haar<br />

beurt al te zeer overhelt. Laten wij bedenken, dat Christus niet de minste heerlijkheid heeft ontleend<br />

1 Maar heeft Zichzelven vernietigd, ...<br />

Grieks: verijdeld of leeg gemaakt; dat is, heeft het gebruik van Zijn Goddelijke heerlijkheid voor een tijd (om<br />

het werk van onze verlossing in de staat van nederigheid te volbrengen) als het ware afgelegd, en Zich<br />

daarvan als het ware leeg gemaakt, en in Zijn menselijke natuur verborgen gehouden, alleen enige klein<br />

stralen daarvan <strong>door</strong> Zijn wonderen latende schijnen.<br />

92

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!