12.09.2013 Views

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Genesis</strong> 6 De zondvloed aangekondigd<br />

zijn tijd, maar Paulus aarzelt niet dit in Romeinen 3:12 1 te laten slaan <strong>op</strong> alle stervelingen van alle tijden.<br />

En terecht, want dit is niet maar eenvoudig een klacht over enkele mensen, maar een beschrijving<br />

van het menselijke verstand, als het, ontbloot van Gods Geest, aan zichzelf wordt overgelaten.<br />

6 Toen berouwde het den HEERE dat Hij den mens <strong>op</strong> de aarde gemaakt had, en het smartte<br />

Hem aan Zijn hart.<br />

Dat God geen berouw overkomt, blijkt genoeg hieruit dat er niets onverhoeds gebeurt of onvoorziens.<br />

En God treurt niet, maar blijft in Zijn hemelse rust altijd aan Zichzelf gelijk. Maar omdat<br />

men anders niet kan begrijpen, hoezeer God de zonde haat en verafschuwt, richt de Geest Zich naar<br />

onze bevatting. Het is duidelijk waar<strong>op</strong> die woorden ‗berouw‘ en ‗smart‘ zien, namelijk dat wij weten<br />

dat God de mens nadat hij zozeer bedorven is, niet meer rekent onder Zijn schepselen; enwel alsof Hij<br />

zei: ―Dit is niet Mijn werk, dit is niet de mens die Ik naar Mijn Beeld gevormd, en met zulke uitnemende<br />

gaven versierd heb. Ik acht het beneden Mij, dit ontaarde en nagemaakte schepsel nog voor het<br />

Mijn te erkennen. Over die droefheid staat aangetekend, dat de vreselijke zonden der mensen God niet<br />

anders kwetsen dan dat zij Zijn hart met dodelijke smart <strong>door</strong>wonden. Als wij dus God niet willen<br />

tergen en bedroeven, moeten wij leren een afkeer te hebben van de zonde en ze te mijden. Dat God,<br />

om krachtiger in onze harten <strong>door</strong> te dringen, onze aandoeningen overneemt, moet de lust tot zondigen<br />

nog meer in ons ten onder brengen.<br />

7 En de HEERE zeide: Ik zal den mens, dien Ik geschapen heb, verdelgen van den aardbodem,<br />

van den mens tot het vee, tot het kruipend gedierte en tot het gevogelte des hemels toe;<br />

want het berouwt Mij dat Ik hen gemaakt heb.<br />

8 Maar Noach vond genade in de ogen des HEEREN.<br />

Hier wordt gezegd, dat Noach aangenaam is geweest voor God, omdat hij deugdelijk en heilig<br />

leefde en zich onthield van de algemene besmetting der wereld. Maar vanwaar kreeg hij die <strong>op</strong>rechtheid,<br />

dan <strong>door</strong>dat Gods genade hem eerst te beurt was gevallen? Het begin van Gods gunst was dus<br />

vrije barmhartigheid. Eenmaal hem omhelsd hebbende, hield God hem in Zijn hand, <strong>op</strong>dat hij niet<br />

met de overige wereld te gronde zou gaan.<br />

De zondvloed aangekondigd<br />

9 Dit zijn de geboorten van Noach. Noach was een rechtvaardig, <strong>op</strong>recht man in zijn geslachten;<br />

Noach wandelde met God.<br />

Als wij verlangen <strong>door</strong> God rechtvaardig te worden gekeurd, moeten wij niet alleen onze handen,<br />

en ogen en voeten richten tot de gehoorzaamheid aan de wet, maar de reinheid van hart wordt<br />

daarbij voornamelijk geëist, en bij de ware bepaling van rechtvaardigheid neemt zij de eerste plaats in<br />

beslag. Laten wij bedenken dat zij rechtvaardig en onberispelijk worden genoemd, niet die helemaal<br />

volmaakt zijn en aan wie niets ontbreekt, maar die de rechtvaardigheid zuiver en met het hart betrachten.<br />

Wij weten dat God met de Zijnen niet naar het uiterste recht handelt, en hun leven niet naar de<br />

volmaakte eis der wet beoordeelt. Door Zijn toegevendheid noemt Hij hen rechtvaardigen, als in hen<br />

geen huichelarij heerst, maar de zuivere drang tot het goede in hen werkt en hun harten beheerst. Het<br />

was een bewonderenswaardig voorbeeld van standvastigheid, dat Noach – van alle kanten <strong>door</strong> de<br />

stank der misdaden omgeven – daar<strong>door</strong> niet besmet werd. Wij weten hoe groot de kracht van de gewoonte<br />

is, zodat niets moeilijker is dan heilig te verkeren onder goddelozen, en niet <strong>door</strong> hun slechte<br />

voorbeelden te worden meegevoerd. Het grootste deel der mensen maakt uit het algemeen gebruik een<br />

wet; en acht al wat algemeen is aangenomen geoorloofd. Als tegenwoordig de zeden der mensen bedorven<br />

zijn, en de hele manier van leven zo verkeerd is dat de rechtschapenheid allerzeldzaamst is,<br />

toch was de verwarring in de tijd van Noach nog afschuwelijker en verschrikkelijker, die in het dienen<br />

van God en het betrachten der rechtvaardigheid niet één metgezel had. Als Noach het kon uithouden<br />

tegen het bederf van de hele wereld, en zulke dichte en geweldige aanvallen van onbillijkheid, dan blijft<br />

er voor ons geen enkele verontschuldiging over, als wij niet met dezelfde zielskracht, ondanks ontelba-<br />

1 Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die goed doet, er is ook niet tot<br />

één toe.<br />

13

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!