12.09.2013 Views

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

Commentaar door Calvijn op Genesis - Ds. W. Pieters

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Genesis</strong> 15 Belofte en geloof<br />

Het is geen geringe deugd, zo te handelen dat u anderen niet dwingt te handelen naar uw voorbeeld,<br />

als een regel. Laat elk toezien wat zijn roeping meebrengt, en wat zijn plicht is, <strong>op</strong>dat niet de een<br />

de ander <strong>door</strong> zijn beslissing van te voren oordeelt. Het is een al te heerszuchtige eigenzinnigheid, als<br />

wij anderen net zo‘n wet willen voorschrijven, wat wij zelf volgen als recht en overeenkomend met<br />

onze plicht.<br />

<strong>Genesis</strong> 15<br />

Belofte en geloof<br />

1 NA deze dingen geschiedde het woord des HEEREN tot Abram in een gezicht, zeggende:<br />

Vrees niet, Abram, Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot.<br />

Dikwijls vernedert de Heere de Zijnen, <strong>op</strong>dat zij in voorspoed zich niet verheffen. Als je Mij<br />

maar tot Vriend hebt, is er geen reden om te vrezen. Wees bij uw rondtrekken <strong>op</strong> de wereld met Mijn<br />

hulp tevreden en wees liever afhankelijk van de hemel, dan verkleefd aan de aarde. God vermaant<br />

Abram goedsmoeds te zijn, maar waarin anders is zulke gerustheid gegrond, dan daarin dat wij <strong>door</strong><br />

het geloof Gods zorg voor ons leren verstaan, en <strong>op</strong> Zijn voorzienigheid leunen? Met de uitdrukking<br />

‗Schild‘ bedoelt Hij dat Abram onder Zijn bescherming altijd veilig zou zijn. Door Zich een Loon te<br />

noemen, vermaant Hij hem, dat hij aan Hem alleen genoeg moet hebben. God heeft eenmaal de bescherming<br />

van de gelovigen <strong>op</strong> Zich genomen, en daarom spreekt Hij hun dagelijks toe dat Hij zorg<br />

zal dragen om hen onder Zijn hand veilig te bewaren en met Zijn macht te beschermen. Omdat God<br />

de taak <strong>op</strong> Zich neemt van een schild tot verdediging van onze zaligheid, moet deze belofte voor ons<br />

zijn als een k<strong>op</strong>eren muur, zodat wij in enig gevaar niet meer dan nodig is hoeven te vrezen. Door verschillende<br />

en ontelbare begeerlijkheden van het vlees rondgedreven worden mensen en heen en weer<br />

geslingerd. Mensen zijn al te zeer verkleefd aan het tegenwoordige leven, daarom volgt het tweede lid,<br />

waarin God de gelovigen betuigt dat alleen Hij aan alle punten van een gelukkig leven voldoet. ‗Loon‘<br />

betekent zoveel als erfenis of geluk. Als deze gedachte in ons gemoed goed was ingeprent, dat in God<br />

alleen de hoogste en algehele volkomenheid van alle goed voor ons is, zouden wij gemakkelijk paal en<br />

perk kunnen stellen aan de verkeerde begeerlijkheden, die ons jammerlijk verontrusten. Eerst dan zijn<br />

wij gelukkig, als wij God tot Vriend hebben. Hij overlaadt ons niet alleen met alle overvloed van weldaden,<br />

maar Hij geeft Zichzelf aan ons te genieten. Wat kunnen mensen nog meer verlangen, daar<br />

waar ze God genieten? De goddeloze ondankbaarheid van mensen is zo gruwelijk, dat God hun nooit<br />

genoeg geeft. Daarom noemt de Heere Zich niet maar eenvoudig ‗Loon‘, maar ‗zeer groot‘, waarmee<br />

het ons past meer dan tevreden te zijn. Dit is de overvloedigste stof tot vertrouwen en een hechte<br />

steun. Elk die gelooft dat zijn leven <strong>door</strong> Gods hand wordt beschermd, dat hij onder die bescherming<br />

nooit ongelukkig zal zijn en dat hij in al zijn zorgen en moeilijkheden naar die haven mag vluchten, die<br />

zal het beste medicijn vinden voor alle kwalen. Niet dat de gelovigen geheel vrij zijn van alle vrees en<br />

zorg, zolang zij <strong>door</strong> stormen van gevaren en moeilijkheden geslingerd worden. Maar de angst in hun<br />

gemoed wordt gestild. Zoals Gods hulp krachtiger is dan alle gevaren, zo overwint het geloof de vrees.<br />

2 Toen zeide Abram: Heere HEERE, wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heenga,<br />

en de bezorger van mijn huis is deze Damascener Eliëzer?<br />

Wat is begeerlijker, dan <strong>op</strong>genomen te worden in Gods bescherming, en in de genieting van<br />

Hem gelukkig te zijn? God laat ons toe, de zorgen waarmee wij gekweld worden en de zwarigheden<br />

waaronder wij gebukt gaan, in Zijn boezem uit te storten.<br />

3 Voorts zeide Abram: Zie, mij hebt Gij geen zaad gegeven, en zie, de zoon van mijn huis zal<br />

mijn erfgenaam zijn.<br />

4 En zie, het woord des HEEREN was tot hem, zeggende: Deze zal uw erfgenaam niet zijn;<br />

maar die uit uw lijf voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn.<br />

5 Toen leidde Hij hem uit naar buiten en zeide: Zie nu <strong>op</strong> naar den hemel en tel de sterren, indien<br />

gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw zaad zijn.<br />

Abrams geloof heeft <strong>door</strong> het aanschouwen van de sterren steun ontvangen. Om de Zijnen<br />

vaster aan Zich te verbinden en met meer kracht in hun verstand <strong>door</strong> te dringen, wekt de Heere, na-<br />

31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!